Operation Manual

165
Storingen opheffen
Diverse
10
Het onderwerp was te
klein en stond in
tegenlicht.
Kies als flitserfunctie invulflitsen of gebruik de
spotmeting.
59, 79
U heeft de functie
repeterende opnamen
gebruikt.
Tijdens repeterende opnamen worden kortere
sluitertijden ingesteld waardoor de opnamen
donkerder kunnen worden dan normaal.
Selecteer in het functiemenu DRIVE de functie
o.
88
Het midden van het
beeld is te helder.
Is het beeldmidden te helder, dan wordt het beeld
in zijn geheel te donker afgebeeld. Pas de
belichtingcorrectie in positieve zin (+) aan.
101
Met de camera in de
stand S (M) is een te
korte sluitertijd
ingesteld.
Stel een langere sluitertijd in of zet de camera in
de stand P.
74
De kleuren van binnenshuis gemaakte opnamen zijn onnatuurlijk.
Binnenverlichting kan
de kleuren van het beeld
nadelig beinvloeden.
Pas de witbalans aan aan de kleur van de
lichtbron.
102
In het onderwerp komt
de kleur wit niet voor.
Zorg voor een wit object in het beeld, of selecteer
als flitserfunctie invulflitsen.
59
De witbalans is niet juist
ingesteld.
Pas de witbalans aan aan de kleur van de
lichtbron.
102
Een deel van het beeld is te donker.
U heeft met uw vingers
of de camerariem de
lens gedeeltelijk
afgedekt .
Houd de camera op de juiste wijze vast, zodat
u
niet uw vingers of de camerariem voor de lens
houdt.
31
Als gevolg van halovorming (overstraling) ontstaan onnatuurlijke
kleuren in het beeld.
Dit verschijnsel kan
veroorzaakt worden
door overmatig helder
ultraviolet licht op het
onderwerp, bijvoorbeeld
zonlicht dat door de
bladeren van bomen
valt, door vensterruiten
's avonds bij helder licht,
door zonlicht op metaal
veroorzaakte reflecties,
enzovoort.
Bewerk het beeld op een PC met een grafische
applicatie (Photoshop, Paint Shop Pro,
enzovoort). Door bijvoorbeeld een onnatuurlijke
kleur met een hulpgereedschap te selecteren,
kunt u proberen kleurconversie toe te passen of
de kleurdiepte aan te passen. Voor details
raadpleegt u de handleiding van de gebruikte
applicatie.