Operation Manual

39
Functiemenu’s
Gebruik van de menu’s
2
WB
Met deze functie past u de witbalans aan
aan de lichtbron.
Blz. 102
>
Als u deze functie activeert kunt u de
ingestelde witbalans fijnregelen.
Blz. 105
SHARPNESS
Met deze functie stelt u de beeldscherpte
in.
Blz. 106
CONTRAST
Met deze functie stelt u het contrast in. Blz. 107
SATURATION
Met deze functie stelt u de kleurdiepte in
zonder dat dat de kleurtint wijzigt.
Blz. 108
Tab CARD
CARD SETUP
Met deze functie formatteert u het kaartje. Blz. 139
Tab SETUP
ALL RESET
Hiermee stelt u in of de huidige camera
instellingen gehandhaafd moeten blijven
als u de camera uitschakelt.
Blz. 128
W
Met deze functie stelt u de taal in voor de
tekst in het scherm.
Blz. 27
PW ON/OFF SETUP
Met deze functie stelt u het beeld in dat in
de monitor verschijnt wanneer de camera
wordt in en uit geschakeld.
Blz. 146
REC VIEW
Met deze functie stelt u in of het beeld
terwijl dat opgeslagen wordt, in de monitor
moet verschijnen.
Blz. 143
8
Met deze functie schakelt u het
akoestisch signaal (voor
waarschuwingen, enzovoort) in of uit.
Blz. 145
SLEEP
Met deze functie stelt u de tijd in die moet
verstrijken voordat de camera in de
sluimerstand wordt gezet.
Blz. 144
MY MODE SETUP
Met deze functie specificeert u uw
voorkeursinstellingen die u later kunt
activeren vanuit de functie
r .
Blz. 136
FILE NAME
Wijzigt de wijze waarop bestandsnamen
toegekend worden.
Blz. 147
PIXEL MAPPING
Controleert de CCD en de
beeldbewerkingfuncties op fouten.
Blz. 149