Operation Manual
44
Fotofuncties
3
Fotograferen
o Zelfportret
Met deze functie kunt u een zelfportret maken waarbij u zelf de camera
vasthoudt. Richt u de camera op uzelf, dan stelt hij zich op uw persoon
scherp. De camera kiest automatisch de optimale fotografische instellingen.
De zoomlens wordt in de stand groothoek gezet en deze instelling kunt u niet
wijzigen.
Instellingafhankelijke functies
P – Programmagestuurd automatisch fotograferen
Met deze functie stelt de camera aan de hand van de helderheid van het
onderwerp automatisch de meest geschikte combinatie van
diafragmawaarde en sluitertijd in. Andere functies, zoals flitserfuncties en
sluiterfuncties kunt u met de hand instellen.
p – Diafragmavoorkeuze / Sluitertijdvoorkeuze / Handinstelling
Draait u de functieknop in de stand p, dan kunt u de volgende functies
vanuit de menu’s instellen. g “A/S/M functie” (zie blz. 72)
A – Diafragmavoorkeuze
Hierbij stelt u zelf het diafragma in. De camera kiest daarbij automatisch
de optimale sluitertijd. Kiest u een lagere diafragmawaarde (het F-getal),
dan is het bereik waarover de camera zich scherpstelt kleiner (geringere
scherptediepte) en krijgt het gefotografeerde beeld een wazige
achtergrond. Kiest u daarentegen een hogere diafragmawaarde, dan zal
de camera zich over een groter bereik voor en achter het onderwerp
scherpstellen – “grotere scherptediepte” – zodat het beeld over dat
grotere bereik fraai scherp wordt afgebeeld.