Operation Manual
53
Fotograferen
3
Als het niet lukt de camera goed scherp te stellen
Staat het onderwerp waarop u wilt scherpstellen niet exact in het midden van
het monitorbeeld, en kunt u er ook het AF-teken niet op richten, dan kunt u de
camera scherpstellen op een ander onderwerp op ongeveer dezelfde afstand
(focusgeheugen) en de opname maken zoals dat hieronder is beschreven.
Gebruik van het autofocusgeheugen
1 Richt het AF-teken op het
onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
• Fotografeert u een onderwerp waarop de
camera zich moeilijk kan scherpstellen,
dan richt u de camera op een onderwerp
op ongeveer dezelfde afstand als het
gewenste onderwerp.
2 Druk de ontspanknop half in, zodat
de groene LED oplicht.
• Brandt de groene LED constant, dan
betekent dat dat de ingestelde
scherpstelling en belichting worden
vastgehouden.
• Knippert de groene LED, dan betekent dat
dat de ingestelde scherpstelling en belichting niet worden
vastgehouden. Laat de ontspanknop los, kies een andere positie ten
opzichte van uw onderwerp en druk de ontspanknop opnieuw half in.
3 Kader uw opname opnieuw af
terwijl u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
Functieknop
Autofocusteken
Ontspanknop
Groene LED