Operation Manual
61
Gebruik van de flitser
Flitsen
4
TIPS
De oranje LED of het functiepictogram # (Flitser paraat)
knippert.
→ De flitser wordt opgeladen. Wacht tot de oranje LED of het
functiepictogram # niet meer knippert, maar constant brandt.
Waarschuwing tegen bewegen van de camera (Autoflitsen,
flitsen met onderdrukken van rode ogen, invulflitsen)
→ Wanneer de oranje LED of het functiepictogram # brandt, wordt
de op dat moment ingestelde sluitertijd vastgehouden. Dit helpt
problemen als gevolg van bewegen van de camera voorkomen
(lange sluitertijden kunnen bewegingsonscherpte veroorzaken).
Maar wordt een sterkere zoomvergroting ingesteld, dan stelt de
camera een daarvoor geschikte kortere sluitertijd in.
• In de volgende gevallen ontsteekt de flitser niet:
Met de camera ingesteld op video-opnamen, tijdens
automatische proefbelichting, tijdens supermacro-opnamen en
tijdens panoramaopnamen.
• Met de camera in de stand Macro, en dan speciaal bij
groothoekopnamen, is het mogelijk dat de flitser niet het optimale
resultaat geeft. Controleer de door u gemaakte opname in de
monitor.
• Zet u een conversielens op het objectief, dan is het mogelijk dat
vignettering optreedt. Wilt u dan een flitsopname maken, dan
gebruikt u een externe flitser.
Zoomstand Sluitertijd
W (maximaal) 1/30 s
T (maximaal) 1/100 s
Opmerking