Operation Manual

96
6
Instellen van beeldkwaliteit en belichting
6 Instellen van beeldkwaliteit en belichting
Beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit waarmee u de door u gefotografeerde beelden of video-
opnamen opslaat kunt u zelf instellen. Daarvoor kiest u dan de beeldkwaliteit
die voor uw doeleinden – printen, bewerken op een PC, publicatie op een
website, enzovoort – het best geschikt is. Voor details van het aantal beelden
dat u op het kaartje kunt opslaan en de resolutie bij verschillende
beeldkwaliteiten raadpleegt u de tabellen op blz. 97.
Resolutie
Het voor het opslaan gebruikte aantal pixels (horizontaal x verticaal).
Zijn de beelden bedoeld om te worden geprint, dan verdient een hogere
resolutie (groter aantal pixels) de voorkeur, zodat een scherper beeld
verkregen wordt. Daar staat echter tegenover dat bij een hogere resolutie het
beeldformaat (de hoeveelheid beeldmateriaal) toeneemt, zodat minder
beelden kunnen worden opgeslagen.
Bestandstype
Voor alle beeldkwaliteiten, behalve TIFF, worden de beelden gecomprimeerd
tot het bestandstype JPEG. De compressiefactor varieert eveneens met elke
functie. Videobeelden worden opgeslagen in het bestandstype Motion JPEG
(.mov).
Het beeld wordt scherper
Toepassing
Compressie
Resolutie
Geen
compressie
Lage
compressie
Hoge
compressie
Selecteren op
printformaat
2560 × 1920
TIFF
SHQ HQ
2272 × 1704
SQ1
HIGH
SQ1
NORMAL
2048 × 1536
1600 × 1200
1280 × 960
SQ2
HIGH
SQ2
NORMAL
1024 × 768
Voor kleine
prints en
websites
640 × 480
Het aantal pixels neemt toe