Operation Manual
44 NL
Zet de camera in de stand h
•
Omdat de gevoeligheid van de CCD automatisch wordt verhoogd, kunt u de camera vasthouden en
foto’s maken bij weinig licht met de flitser uit.
g
“Fotograferen met de modus Digitale beeldstabilisatie“ (Blz. 10)
Kies een hogere [ISO]-instelling
•
Kies een hogere waarde van de [ISO]-instelling.
g
“ISO De ISO-gevoeligheid wijzigen“ (Blz. 15)
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld korrelig wordt.
Digitaal zoomen om close-ups te maken
•
Met de digitale zoom wordt een uitsnede van het beeld gemaakt en vergroot. Hoe sterker de
vergroting, hoe korreliger het beeld.
g
“DIGITAL ZOOM Inzoomen op uw onderwerp“ (Blz. 16)
Kies een hogere ISO-gevoeligheid
•
Als u de [ISO]-instelling verhoogt, kan er “ruis“ ontstaan, dat als puntjes met ongewenste kleuren of
als oneffenheden in de kleur verschijnt, en het beeld korrelig maken. Deze camera is uitgerust met
een functie voor fotograferen met een hoge gevoeligheid met ruisonderdrukking. Door de ISO-
gevoeligheid te verhogen ontstaan echter korreligere beelden dan wanneer er een lagere
gevoeligheid wordt gebruikt.
g
“ISO De ISO-gevoeligheid wijzigen“ (Blz. 15)
•
De oorzaak van verschillen tussen de kleuren op een foto en de werkelijke kleuren is de lichtbron
die het object verlicht. [WB] is de functie waarmee de camera de juiste kleuren kan bepalen. In
normale gevallen zorgt de [AUTO]-instelling voor de optimale witbalans, maar afhankelijk van het
object kan het beter zijn om te experimenteren met het wijzigen van de [WB]-instelling.
•
Als het object zich op een zonnige dag in de schaduw bevindt
•
Als het object wordt verlicht door zowel natuurlijk licht als verlichting binnen, bijvoorbeeld wanneer
het object zich vlakbij een raam bevindt
•
Als de kleur wit niet in het midden van het beeld voorkomt
g
“WB Kleur van een foto aanpassen“ (Blz. 15)
•
Fotograferen met motiefprogramma (
)
K
. Geschikt voor het maken van foto’s op een
zonnige dag aan het strand of in de sneeuw.
g
“Fotograferen door een motiefprogramma te selecteren dat bij de situatie past“ (Blz. 7)
•
Vaak worden heldere onderwerpen (bijvoorbeeld sneeuw) donkerder afgebeeld dan de natuurlijke
kleuren. Door [
F
] in positieve [+] zin te corrigeren worden dergelijke onderwerpen in natuurlijker
kleurschakeringen afgebeeld. Omgekeerd kan het goed zijn om in negatieve zin [–] te corrigeren
wanneer u donkere onderwerpen fotografeert. Soms verkrijgt u bij gebruik van de flitser niet de
helderheid (belichting) die u wilde.
g
“
F
-knop Helderheid van de foto wijzigen“ (Blz. 10)
•
Met [ESP /
n
] op [
n
], kan de foto gemaakt worden op basis van de helderheid in het
beeldmidden zonder beïnvloeding van het licht op de achtergrond.
g
“ESP /
n
Een ander vlak kiezen voor het meten van de helderheid van een onderwerp“
(Blz. 16)
•
Zet de flitser op [
#
] om de functie Invulflitsen te activeren. U kunt een onderwerp fotograferen met
tegenlicht zonder dat het gelaat van het onderwerp donkerder lijkt. [
#
] is effectief voor het
fotograferen met tegenlicht en bij TL- en ander kunstlicht.
g
“
#
-knop Gebruik van de flitser“ (Blz. 10)
Het beeld is te korrelig
Foto’s maken met de juiste kleur
Foto’s maken van een wit strand of een sneeuwlandschap
Foto’s maken van een onderwerp in tegenlicht
5
Uw camera beter leren kennen