Operation Manual
Storingen opheffen
NL 81
De stand Repeterende
opnamen werd gebruikt.
Kortere sluitertijden worden gebruikt tijdens de
repeterende opnamen waardoor de foto's
donkerder worden dan normaal. Zet [DRIVE]
op [o].
Blz. 34
Het midden van het object is
te helder.
Als het midden van het object te helder is, wordt het
beeld in zijn totaliteit te donker afgebeeld. Corrigeer
de belichting in positieve [+] zin.
Blz. 31
In de stand A (M) staat het
diafragma te ver dicht (groot
F-getal).
Kies een kleinere diafragmawaarde of zet de
camera in de stand P.
Blz. 25
In de stand S (M) is een te
korte sluitertijd ingesteld.
Kies een langere sluitertijd of zet de camera
in de stand P.
Blz. 25
De kleuren van opnamen zien er onnatuurlijk uit.
Verlichting binnenshuis
beïnvloedt de kleuren
van de foto.
Pas de witbalans aan de lichtomstandigheden aan.
Blz. 32
De kleur wit komt niet voor in
het beeld.
Zorg voor een wit object in het beeld, of gebruik de
flitser [#].
Blz. 20
De witbalans is
verkeerd ingesteld.
Pas de witbalans aan de lichtomstandigheden aan.
Blz. 32
Een deel van het beeld is donker.
De lens werd gedeeltelijk
afgedekt door uw vinger of
door de camerariem.
Houd de camera op de juiste wijze vast, zodat u niet
uw vingers of de camerariem voor de lens houdt.
–
De gefotografeerde beelden verschijnen niet op de monitor.
De camera is uitgeschakeld. Zet de functieknop in een andere stand dan q
en druk op de POWER-knop.
Blz. 10
De camera staat in de stand
Fotograferen.
Druk op de knop QUICK VIEW of zet de
functieknop op q.
Blz. 5, 39
Er zijn geen foto's in het
interne geheugen of op
het kaartje.
In de monitor verschijnt de melding [NO PICTURE].
Sla enkele beelden op.
–
Er is een probleem met
het kaartje.
Zie “Foutmeldingen“.
Blz. 77
De camera is aangesloten
op een televisie.
De monitor werkt niet als het AV-kabeltje op de
camera is aangesloten.
Blz. 52
Wissen van één beeld of alle beelden lukt niet.
De beelden zijn beveiligd. Hef de beveiliging van de beelden op.
Blz. 52
Er wordt geen foto weergegeven op de televisie bij een aansluiting op de camera.
Het uitgangssignaal van de
video is niet goed.
Stel het uitgangssignaal van de video in op basis
van de regio van gebruik.
Blz. 52
Het instellen van het
videosignaal op de televisie
is niet goed.
Zet de televisie op de videostand.
–
De monitor is lastig te zien.
De helderheid van
de monitor is niet
goed bijgesteld.
Gebruik [s] om de helderheid aan te passen.
Blz. 59
Het zonlicht valt recht op
de monitor.
Scherm de monitor af met uw hand.
–
Mogelijke oorzaak Oplossing Zie blz.
10
Appendix
SP-310_NL.fm Seite 81 Freitag, 14. Oktober 2005 7:57 07