Operation Manual

16 NL
Knopfuncties
Geef een beeld weer om te wissen in de stand Weergeven en druk op
S
.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. Controleer alle beelden voor deze gewist
worden, zodat niet onbedoeld beelden gewist worden die u had willen bewaren.
g
0
Beelden beveiligen
“ (blz. 37)
Gebruik de pendelknop om motiefprogramma's, foto weergave en de menuopties te selecteren.
Stand Fotograferen: Beelden bekijken
Op de monitor verschijnt het laatst gefotografeerde beeld. Druk op
q
in de stand Fotograferen.
Druk nogmaals op
q
of druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de stand Fotograferen.
Stand Weergeven: Beelden printen
Als de printer op de camera is aangesloten, geeft u een beeld weer dat in de stand Weergeven geprint
moet worden en drukt u op
q
.
g
“Eenvoudig printen“ (blz. 46)
Druk op
4&
in de stand Fotograferen om de stand macro te selecteren.
Druk op
o
om in te stellen.
In de stand supermacro zijn de functies zoomen, flitser en AF-predict niet beschikbaar.
0 S
-knop
Beelden wissen
a
Pendelknop (
124 3
)
b q
-knop
Beelden bekijken / Beelden printen
c 4&
-knop
Dicht bij het onderwerp fotograferen
OFF Stand macro is gedeactiveerd.
&
(stand macro) Met deze functie kunt u fotograferen op een afstand van slechts
10 cm (als de optische zoom op de grootste groothoek staat)
tot uw onderwerp.
%
(stand supermacro) Met deze functie kunt u fotograferen op een afstand van slechts 1 cm
tot uw onderwerp.
d 1 F
-knop
Helderheid van de foto wijzigen
Druk op
1 F
in de stand Fotograferen, stel in met behulp van
43
en druk vervolgens op
o
.
Aan te passen van –2.0 EV tot +2.0 EV.
3
: lichter.
4
: donkerder.
De instellingen activeren.
[ ]
P
F8.0
F8.0
1/1000
1/1000
OK
+2.0
+2.0
SET