Operation Manual

NL
25
Knopfuncties
De gefotografeerde beelden verschijnen op de monitor. Druk in de stand Fotograferen op
q
.
Druk weer op
q
of druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de stand Fotograferen.
Als er een printer op de camera is aangesloten, geef dan het beeld dat u wilt printen weer in de stand Weergeven
en druk op
P
.
g
“EASY PRINT“ (Blz. 59)
Druk op
f
in de opnamemodus om de schaduwaanpassingstechniek in of uit te schakelen. Druk op
o
om uw
keuze te bevestigen. Op de monitor wordt een kader rond het gelaat van uw onderwerp weergegeven (behalve
bij
n
). Deze functie zorgt ervoor dat het gezicht van het onderwerp helderder op de foto komt, zelfs bij
tegenlicht.
Het kan enkele seconden duren tot het kader op de monitor wordt weergegeven.
Afhankelijk van het onderwerp wordt het gelaat eventueel niet herkend.
Als [ON] geselecteerd is, gelden de volgende beperkingen voor het instellen:
[METERING] wordt vast ingesteld op [ESP].
[AF MODE] is vastgezet op [FACE DETECT].
Als [DRIVE] is ingesteld op een andere stand dan [
o
], wordt deze functie alleen toegepast op
het eerste beeld.
[ ] wordt automatisch [
j
].
In de stand Weergeven selecteert u de foto die u wilt wissen en drukt u op
S
.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. Controleer alle beelden voor deze gewist worden, zodat
niet onbedoeld beelden gewist worden die u had willen bewaren.
g
0
Beelden beschermen
“ (Blz. 50)
Geeft het hoofdmenu weer.
c q
/
P
-knop
Beelden bekijken / Beelden printen
q
Beelden bekijken
P
Beelden printen
d f
/
S
-knop
Het onderwerp verlichten bij tegenlicht / Beelden wissen
f
Het onderwerp verlichten bij tegenlicht (Schaduwaanpassingstechniek)
OFF Schaduwaanpassingstechniek is gedeactiveerd.
ON Schaduwaanpassingstechniek is geactiveerd.
S
Beelden wissen
e m
-knop (MENU)