Operation Manual

NL
31
Bewerkingen uitvoeren met het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel gebruiken
(Voorbeeld) Om [
w
] in te stellen.
1Druk op
o
om het bedieningspaneel op de monitor weer te geven.
De cursor verschijnt in het functiegebied.
2 Gebruik de pendelknop om [
w
] te selecteren en gebruik dan de
regelaar om de instellingen te wijzigen.
Items die niet kunnen worden geselecteerd, zijn grijs gemarkeerd.
Items die niet kunnen worden ingesteld, worden aangeduid met [–].
Instellen met de knoppen
Als
4 &
,
1z
,
2Y
of
f
wordt ingedrukt, wordt het overeenkomstige
pictogram op het bedieningspaneel geselecteerd. Zolang het pictogram is
geselecteerd, kunt u de regelaar gebruiken om de waarde van de functie
in te stellen.
Mijn modus veranderen
U kunt deze functie gebruiken als de functieknop op
r
staat.
Gebruik de pendelknop om
r
te selecteren en gebruik de regelaar om
Mijn Modus te veranderen.
g
“MY MODE SETUP
Functies m.b.t. het fotograferen instellen en
opslaan
“ (Blz. 57)
10
M
+2.0 1/400 F3.5
+0
+0
+0
44
ISO
1600
+2.0
P
ww
K
F
INE
De flitssterkte en de indicatie voor
het regelen van de flitssterkte
worden weergegeven.
10
M
1/400 F3.5
+0
+0
+0
44
ISO
1600
+0.0
P
2008.08.262008.08.26
K
Als u op
4 &
drukt
10
M
1/400 F3.5
+0
+0
+0
44
ISO
1600
+0.0
F
INE
r
1
/
2
/
3
/
4
r
1
/
2
/
3
/
4
c
K
Selecteer dit pictogram.