Operation Manual
38
NL
• De standaardinstellingen van de functie zijn aangegeven in .
Fotomodus Stelt de bewerkingsopties in.
i-Enhance
Voor indrukwekkende resultaten in
overeenstemming met het motief.
Levendig Voor levendige kleuren.
Natuurlijk Voor natuurlijke kleuren.
Laag contrast Voor afgevlakte tinten.
Portret Voor mooie huidtinten.
J
Monochroom Voor zwart/wit-tinten.
K
Aangepast
Gebruik deze optie om één fotomodus te
selecteren, stel de parameters in en leg de
instelling vast.
e
e-Portret
Produceert vloeiende huidteksturen. Deze modus
kan niet worden gebruikt bij bracketingfotografie
of bij filmen.
/
*
1
Pop-art
Maakt de kleuren en de uitstraling van een beeld
helderder en levendiger.
Soft-focus
Creëert een vage sfeer met een zachte tint en
maakt een beeld dromerig.
/
*
1
Bleke/lichte
kleur
Creëert een aangenaam zwevend gevoel door
een beeld bleker en lichter te maken.
Lichte toon
Maakt een kwaliteitsafbeelding door zowel
schaduwen als overbelichte delen te verzachten.
/
*
1
Korrelige film
Geeft de kracht en ruwheid van zwart en wit
weer.
/ /
*
1
Pinhole
Creëert het tunneleffect zoals men dat verkrijgt
wanneer men bij een ouderwetse camera of een
speelgoedcamera de omliggende helderheid
vermindert.
/
*
1
Diorama
Creëert een beeld van een surreële
miniatuurwereld door de verzadiging en het
contrast te verhogen en een onscherp gedeelte
van het beeld vager te maken.
/
*
1
Cross-process
Maakt een foto die een surrealistische sfeer
schept.
Zacht sepia
Maakt een foto van hoge kwaliteit door
schaduwen weg te drukken en het algehele beeld
te verzachten.