Operation Manual

57
NL
57
NL
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 54).
Verwerkingsopties
p
[Fotomodus]
U kunt individuele aanpassingen instellen voor het contrast, de scherpte en
andere parameters in de instellingen van [Fotomodus] (Blz. 38). Wijzigingen
in parameters worden voor elke fotomodus afzonderlijk opgeslagen.
1 Selecteer [Fotomodus] in Opnamemenu 1 en druk op de knop A.
De camera geeft de fotomodi weer die beschikbaar zijn in de huidige
opnamemodus.
2 Selecteer een optie met FG en druk op de knop A.
• Druk op I om gedetailleerde opties in te stellen voor de geselecteerde
fotomodus. Voor bepaalde fotomodi zijn er geen gedetailleerde opties
beschikbaar.
Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling
[Normaal].
Selectie van het scherpstelgebied
p
[AF-veld]
Submenu 2 Toepassing
o
(Alle doelen)
De camera kiest automatisch uit de volledige set
doelen voor scherpstellen.
I
(Enkel doel)
U kunt een enkel AF-doel kiezen.
g
“Veld“ (Blz. 34)
Tracering
De camera volgt de beweging van het doel automatisch, zodat
er continu op kan worden scherpgesteld.
g
“AF-tracking“
(Blz. 35)