User manual

50
NL
50
NL
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Het onderwerp in tegenlicht ophelderen
z
[Schad.Aanp]
Submenu 2 Toepassing
Auto
Wordt automatisch ingesteld op Aan wanneer er een
compatibele opnamestand geselecteerd is.
Uit Het effect wordt niet toegepast.
Aan
Fotograferen met automatische correctie om een donker
geworden gedeelte op te lichten.
• Wanneer [ESP/n] is ingesteld op [n], wordt [Schad.Aanp] automatisch
vastgezet op [Uit].
Selectie van het scherpstelgebied
z
[AF-modus]
Submenu 2 Toepassing
Gezicht/iESP
De camera stelt automatisch scherp. (Wanneer een gezicht
wordt gedetecteerd, wordt dit aangegeven met een wit kader
*1
;
als de ontspanknop half wordt ingedrukt en de camera
scherpstelt, wordt het kader groen
*2
. Als geen gezicht wordt
gedetecteerd, kiest de camera een onderwerp in het kader en
stelt hij automatisch scherp.)
Spot
De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich in het
autofocusteken bevindt.
Veld Stel het gewenste AF-doel in uit de 25 scherpsteldoelen.
AF-tracking
De camera volgt automatisch de bewegingen van het onderwerp
zodat er voortdurend op wordt scherpgesteld.
*1 Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader niet of niet onmiddellijk.
*2 Als het kader rood knippert, kan de camera niet scherpstellen. Probeer
opnieuw scherp te stellen op het onderwerp.