User manual

14
NL
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
1
Een lens op de camera bevestigen
1
Een lens op de camera bevestigen.
1
2
Achterkap van de lens
2
1
Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de
camera en plaats de lens in het camerahuis.
Draai de lens in de richting van de pijl tot u een klik hoort.
# Let op
Controleer of de camera uitgeschakeld is.
Druk de lensontgrendelknop niet in.
Raak geen inwendige onderdelen van de camera aan.
2
Verwijder het lenskapje.
2
1
1
Lenzen met een ONTGRENDEL-schakelaar
gebruiken
Intrekbare lenzen met een ONTGRENDEL-
schakelaar kunnen niet worden gebruikt wanneer
deze ingetrokken zijn. Draai de zoomring in de
richting van de pijl (
1
) om de lens naar buiten te
laten komen (
2
).
Om de lens op te bergen, draait u de zoomring in de
richting van de pijl (
4
) terwijl u de ONTGRENDEL-
schakelaar (
3
) verschuift.
4
1
2
3
De lens uit de camera verwijderen
Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt houdt,
draait u de lens in de richting van de pijl.
2
1
Lensontgrendelknop
Verwisselbare lenzen
Lees “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 121).