User manual

40
NL
Basisbewerkingen
5
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan
voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar A en gebruik vervolgens de
achterste regelaar om een diafragmawaarde te selecteren.
Met de voorste regelaar kunt u belichtingscorrectie
selecteren.
Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert
de scherptediepte (het gebied voor of achter het
scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor
de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een
kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de
scherptediepte.
Diafragmawaarde
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
L
N
A
0.00.0
ISO
400
FullHD
F
RR
Wi-Fi
S-IS AUTO
S-IS AUTO
Bij het fotograferen met
live view
De diafragmawaarde instellen
De diafragmawaarde verlagen IJ De diafragmawaarde verhogen
F2.8I F4.0I F5.6 JF8.0 JF11
De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen optimale belichting kan
verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
Status Remedie
60"
F5.6
Het onderwerp is
onderbelicht.
Verlaag de diafragmawaarde.
4000
F5.6
Het onderwerp is
overbelicht.
Verhoog de diafragmawaarde.
Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijs lter (ND- lter) om de
hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 73)
% Tips
Om de functies te wijzigen die aan de voorste en de achterste regelaar zijn toegewezen:
g [Dial Function] (Blz. 90)