User manual
41
NL
Basisbewerkingen
5
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma aan
voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar S en gebruik vervolgens de
achterste regelaar om sluitertijd te selecteren.
• Met de voorste regelaar kunt u belichtingscorrectie
selecteren.
• Een korte sluitertijd kan een snelle actie 'bevriezen'
zonder bewegingsonscherpte. Door een langere
sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp.
Deze onscherpte roept het gevoel van een dynamische
beweging op.
Bij het fotograferen met
live view
Sluitertijd
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
L
N
S
0.00.0
ISO
400
FullHD
F
RR
Wi-Fi
S-IS AUTO
S-IS AUTO
De sluitertijd instellen
Langere sluitertijd IJ Kortere sluitertijd
60" I 15" I 30I 60 J125 J250 J4000
• De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de camera geen optimale
belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
Status Remedie
2000
2000
F2.8
F2.8
Het onderwerp is
onderbelicht.
• Kies in dit geval een langere sluitertijd.
125
125
F22
F22
Het onderwerp is
overbelicht.
• Kies een snellere sluitertijd.
• Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 73)
% Tips
• Om de functies te wijzigen die aan de voorste en de achterste regelaar zijn toegewezen:
g [Dial Function] (Blz. 90)