User manual

45
NL
Basisbewerkingen
5
PHOTO STORY gebruiken
1
Draai de functieknop naar J.
Het menu PHOTO STORY wordt weergegeven.
A
Standard
B
Snelheid
C
In-/uitzoomen
D
Leuke beelden
Standard1
1
2
3
4
2
Gebruik FG om het thema van de PHOTO STORY te kiezen.
U kunt voor elk thema verschillende effecten, aantal beelden en beeldverhoudingen
kiezen. U kunt ook de breedte-hoogteverhouding, het deelpatroon en het beeldeffect
van afzonderlijke beelden wijzigen.
Variaties wijzigen
E
Oorspronkelijke PHOTO STORY
F G H
PHOTO STORY met andere effecten en beeldverhoudingen dan de
oorspronkelijke PHOTO STORY.
Het aantal beelden en de schikking van de beeldgebieden kunnen voor elk
PHOTO STORY-type worden gewijzigd.
U kunt de beeldkleur en het effect rond het frame in elke variatie wijzigen.
Elk type en elke variatie zorgt voor een andere PHOTO STORY.
3
Druk op Q als u klaar bent met de instelling.
De monitor schakelt naar de PHOTO STORY-display.
Het onderwerp van het huidige frame wordt in live view weergegeven.
Raak eender welk frame zonder beeld aan om dat frame in te stellen als het
huidige frame.
Druk op de knop MENU om het thema te veranderen.
4
Leg een beeld vast voor het eerste frame.
Het beeld dat u hebt vastgelegd, wordt in het eerste
frame weergegeven.
F5.0
0.0
0.0
1
ISO-A
200
10231023
250250
5
Leg een beeld vast voor het volgende frame.
Bekijk het onderwerp en leg het vast voor het
volgende frame.
• Druk op D om het beeld in het vorige frame te
annuleren en leg het beeld opnieuw vast.
Raak een frame aan om het beeld erin te annuleren
en leg de opname opnieuw vast. Raak het frame
aan en raak vervolgens O aan.
F5.0
0.0
0.0
1
ISO-A
200
10231023
250250
Volgend frame
(Live view-weergave)
Vastgelegd beeld