User manual
72
NL
Opnameopties gebruiken
6
Een scherpstelstand selecteren (AF-stand)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelstand).
U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes kiezen voor de stand Fotograferen en de
stand
n
.
1
Druk op de knop Q en selecteer AF-stand.
250250 F5.6
i
NORM
ISO
AUTO
AUTO
WB
AUTO
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
AF Mode
Bij het fotograferen
met de zoeker
Bij het fotograferen
met live view
P
Single AF
ii
ISO
AUTO
ISOISOISO
AUTOAUTOAUTO
RR
AUTOAUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
C-AFC-AF
MFMF
S-AFS-AF
MF
C-AFC-AF
TR
S-AFS-AF
S-AFS-AF
Autofocusstand
(AF)
2
Selecteer een optie met behulp van de voorste regelaar en druk op de knop Q.
• De geselecteerde AF-stand wordt weergegeven op de monitor.
S-AF (één keer
scherpstellen)
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop half
ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld, hoort u een
pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken
op. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of
nauwelijks bewegende onderwerpen.
C-AF
(continu
scherpstellen)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half
ingedrukt blijft. Wanneer er op het onderwerp is scherpgesteld, licht
het AF-bevestigingsteken op op de monitor en de pieptoon weerklinkt
wanneer de scherpstelling de eerste en tweede keer wordt vergrendeld.
Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de
foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, zal deze
instelling wijzigen in [S-AF].
MF
(handmatig
scherpstellen)
Dankzij deze functie kunt
u handmatig op iedere
positie scherpstellen via de
scherpstelring op de lens.
Dichtbij
)
Scherpstelring
S-AF+MF (De
standen S-AF en MF
gelijktijdig gebruiken)
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te stellen
in de stand [S-AF], kunt u de scherpstelring gebruiken om de
scherpstelling handmatig bij te regelen.
C-AF+TR
(AF tracking)
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de camera volgt
het onderwerp en blijft erop scherpstellen zolang de ontspanknop in
deze positie wordt gehouden.
• Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het
onderwerp niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los,
kadreer het onderwerp opnieuw en druk de ontspanknop half in.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, zal deze
instelling wijzigen in [S-AF].
# Let op
• De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het onderwerp schaars verlicht is, wordt
verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, is AF niet beschikbaar bij het opnemen
van fi lms.