Operation Manual

45
Nl
Alleen de middenluidspreker produceert geluid
De surround luidsprekers produceren geen
geluid
De middenluidspreker produceert geen geluid
De subwoofer produceert geen geluid
Er is geen geluid bij een bepaald
signaalformaat
Geen 5.1 weergave
Het volume kan niet worden ingesteld op 79
Er is ruis hoorbaar
De Late Night-functie werkt niet
Over DTS signalen
Het begin van audio die wordt ontvangen door
een HDMI IN is niet hoorbaar
Er is geen beeld
Indien u de Dolby Pro Logic II Movie, Dolby Pro
Logic II Music, of Dolby Pro Logic II Game
akoestiekfunctie gebruikt met een monobron, zoals
een AM-radiostation of een mono TV-programma is
het geluid geconcentreerd in de middenluidspreker.
Zorg dat de luidsprekers correct geconfigureerd zijn. 30
Wanneer de T-D (Theater-Dimensional), Stereo of
Mono-akoestiekfunctie is geselecteerd, produceren
de surround luidsprekers geen geluid.
Naargelang de bron en de actuele akoestiekfunctie,
kan het gebeuren dat er niet veel geluid wordt
geproduceerd door de surround luidsprekers.
Probeer een andere akoestiekfunctie te selecteren.
Zorg dat de luidsprekers correct geconfigureerd zijn. 30
Bij het selecteren van de stereo of de mono
luistermode, geven de centrale luidsprekers geen
geluid.
Zorg dat de luidsprekers correct geconfigureerd zijn. 30
De subwooferuitgangen geven geen geluid weer als
alleen luidsprekers B zijn ingeschakeld. Schakel
luidsprekers A in.
10
Bij de weergave van bronmateriaal dat geen
informatie in het LFE kanaal bevat, produceert de
subwoofer geen geluid.
Zorg dat de luidsprekers correct geconfigureerd zijn. 30
Controleer de instellingen van de digitale audio-
uitgang op het aangesloten apparaat. Bij sommige
spelconsoles, zoals deze die DVD ondersteunen, is
de standaard-instelling uit.
Bij sommige DVD-videodisks moet u een audio-
uitgangsformaat kiezen in een menu.
Naargelang het ingangssignaal kunnen sommige
akoestiekfuncties niet worden geselecteerd.
2527
Als speaker B is ingeschakeld, worden luidsprekers
A gereduceerd tot 2.1-kanaals weergave.
10
U kunt niet altijd alle akoestiekfuncties selecteren,
naargelang het aantal aangesloten luidsprekers.
2527
Als het volume van elke afzonderlijke luidspreker is
geregeld, dan kan het maximum volume verlaagd
worden.
31
Het gebruiken van kabelbinders om audio-snoeren
samen te binden met stroomkabels,
luidsprekerkabels, enz. kan de audioprestaties doen
afnemen. Vermijd dit.
Een audiokabel kan storing oppikken. Probeer de
kabels anders te leggen.
Controleer of het bronmateriaal Dolby Digital,
Dolby Digital Plus, of Dolby TrueHD is.
34
Als een DTS programmamateriaal eindigt en de
DTS bitstream stopt, blijft de AV-receiver in de DTS
akoestiekfunctie, en blijft de DTS indicator aan. Dat
is zo om ruis te voorkomen tijdens het pauzeren, het
snel vooruit of terug spoelen van uw speler. Indien u
uw speler omschakelt van DTS naar PCM, kan het
gebeuren dat u geen geluid hoort omdat de AV-
receiver de formaten niet onmiddellijk omschakelt.
Stop in dat geval uw speler gedurende drie seconden,
en start daarna de weergave opnieuw.
Bij sommige CD- en LD-spelers kunt u DTS-
materiaal niet correct weergeven, hoewel uw speler
verbonden is met een digitale ingang van de AV-
receiver. Dit is gewoonlijk omdat de DTS bitstream
bewerkt werd (bijv. uitgangsniveau, sampling-
frequentie of frequentieweergave veranderd) en de
AV-receiver deze niet herkent als een origineel DTS-
signaal. In dergelijke gevallen kan het gebeuren dat u
ruis hoort.
Bij de weergave van DTS programmamateriaal kan
het bij pauzeren, snel vooruit of terug spoelen
gebeuren dat u een kort ruisgeluid hoort. Dit is geen
storing.
Omdat het langer duurt om het formaat van een
HDMI-signaal te identificeren dan bij andere digitale
audiosignalen, start de audio-output mogelijk niet
meteen.
Video
Controleer of alle video-stekkers volledig ingestoken
zijn.
13
Controleer of elke videocomponent correct is
aangesloten.
14, 15
Indien de videobron aangesloten is op een
component video-ingang, moet u die ingang
toewijzen aan een ingangsselector, en moet uw TV
aangesloten zijn op COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT.
15, 29
Indien de videobron aangesloten is op een composiet
video-ingang, moet uw TV worden aangesloten op
de overeenkomstige composiet video-uitgang.
15
Indien de videobron aangesloten is op een HDMI-
ingang, moet u die ingang toewijzen aan een
ingangsselector, en moet uw TV aangesloten zijn op
HDMI OUT.
14, 29
Controleer op uw TV of de video-ingang waarop de
AV-receiver is aangesloten geselecteerd is.