Operation Manual

110 Klimaatregeling
Luchtroosters
Verstelbare luchtroosters
Bij ingeschakelde koeling moet er mi‐
nimaal één ventilatieopening geo‐
pend zijn om te voorkomen dat de
verdamper door gebrek aan luchtcir‐
culatie bevriest.
Richting van de luchtstroom instellen
door het stelwiel van rechts naar links
te draaien en de horizontale lamellen
op- en neer te bewegen.
Om de ventilatieopeningen te sluiten,
het stelwiel tot aan de aanslag naar
links of rechts draaien.
9 Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
in geval van een ongeluk.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog ven‐
tilatieopeningen onder de voorruit en
de zijruiten, alsook in de voeten‐
ruimte.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter
Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.