Operation Manual

Verzorging van de auto 161
9 Waarschuwing
De auto stuurt dan zwaarder en is
moeilijker te manoeuvreren. De
remweg neemt toe.
Rijstijl en snelheid aan de gewij‐
zigde omstandigheden aanpas‐
sen.
Aanduidingen op banden
Bijv. 185/65 R 15 88 H
185 = Bandbreedte in mm
65 = Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %
R = Type koordlagen: Radiaal
RF = Type: RunFlat
15 = Velgdiameter in inch
88 = Kengetal voor draagvermo‐
gen, 88 komt bijv. overeen
met 567 kg
T = Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q = maximaal 160 km/u
S = maximaal 180 km/u
T = maximaal 190 km/u
H = maximaal 210 km/u
V = maximaal 240 km/u
W = maximaal 270 km/u
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan‐
ningscontrolesysteem.
Ventielsleutel uit tankklep nemen en
daarmee ventieldop losdraaien.
Bandenspanning 3 201 en op de
sticker aan de binnenkant van de
tankklep.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting
van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.