Operation Manual

30 Sleutels, portieren en ruiten
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. meermaals aan de schake‐
laar trekken totdat de ruit in stappen
is gesloten.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
ruiten met de afstandsbediening van
de buitenzijde te openen en sluiten.
Toets q of p ingedrukt houden tot‐
dat alle ruiten volledig geopend of ge‐
sloten zijn.
Overbelasting
Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Storing
Activeer de ruitelektronica als volgt,
wanneer de ruiten niet automatisch
kunnen worden geopend of gesloten:
1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Ruit volledig sluiten en de toets
nog eens 5 seconden ingedrukt
houden.
4. Ruit volledig openen en de toets
nog eens 1 seconde ingedrukt
houden.
5. Deze handeling herhalen voor
alle ruiten.
Achterruitverwarming
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van het motortype wordt
de verwarmbare achterruit automa‐
tisch ingeschakeld bij het reinigen
van de dieselpartikelfilter.
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.