Operation Manual
21
Nederlands
Bedieningselementen gebruiker
Frequentie
“Frequentie” wijzigt de frequentie van de weergavegegevens in
overeenstemming met de frequentie van de grafische kaart van uw
computer. Als u een verticale knipperende balk ziet, kunt u deze
functie gebruiken om een aanpassing te doen.
Tracking
“Tracking” synchroniseert de signaaltiming van het beeldscherm
met deze van de grafische kaart. Als u een onstabiel of flikkerend
beeld hebt, kunt u deze functie gebruiken om dit te corrigeren.
Hor. Positie (Horizontale positie)
Druk op om het beeld naar links te verplaatsen.
Druk op om het beeld naar rechts te verplaatsen.
Ver. Positie (Verticale positie)
Druk op om het beeld omlaag te verplaatsen.
Druk op om het beeld omhoog te verplaatsen.
Degamma
Hiermee kunt u een degamma-tabel kiezen die fijn werd afgestemd
om de beste beeldkwaliteit voor de invoer te leveren.
Management
Gebruik deze functie om de gewenste hoogte-breedteverhouding te
kiezen.
4:3 : De invoerbron wordt geschaald om te passen op het
projectiescherm.
16:9 : De invoerbron wordt geschaald zodat het beeld past
op de breedte van het scherm.
Venster : Wanneer een 4:3 beeld groter is dan een 16:9 beeld,
selecteert u de modus “Venster” om het beeld aan te passen aan
het scherm zonder de projectieafstand te wijzigen.
Beeldinstelling 2
(computermodus)