Operating Instructions and Installation Instructions

22
KOOKADVIEZEN
Keuze van de juiste pannen
Geschikte materialen: Staal, geëmailleerd staal, gietijzer, roestvrij staal met magnetische
bodem, aluminium met magnetische bodem
Niet geschikte materialen: Niet geschikte materialen: Aluminium en roestvrij staal zonder
magnetische bodem, koper, messing, glas, aardewerk, porselein
Zo controleert u de inductiecompatibiliteit van de pannen:
Vul de pan met iets water en zet deze op de inductiekookplaat. Schakel de kookzone op
vermogensstand [ 9 ] in. Het water moet in enkele seconden warm worden.
of
Houdt u een magneet op de panbodem. Blijft de magneet hechten, dan is de pan geschikt
voor inductie.
Zijn de pannen niet geschikt, dan verschijnt in de aanduiding [ U ].
EXTRA AANWIJZINGEN VOOR INDUCTIEKOOPLATEN
De kookzones nooit met leeg keukengerei gebruiken.
Zet in geen geval heet keukengerei op de plaat neer. De elektronica onder het glas zou
beschadigd kunnen worden.
Geluiden
De elektronica (relais) kan tijdens het gebruik hoorbare schakelgeluiden maken. Ook de
koelventilator kan hoorbaar zijn. De koelventilator kan ook na het koken nog lopen, om de
elektronische onderdelen te koelen. Deze geluiden vormen in geen geval een tekortkoming van
de kookplaat, de kookplaat werkt dan juist probleemloos.
Pannen kunnen geluiden en trillingen verkrijgen, wanneer deze op een inductiekookplaat worden
gezet. De geluiden zijn afhankelijk van de constructie van de pannen en de geselecteerde
vermogensstand en kunnen verschillend uitvallen, zoals bijv. Diep brommen, zachte en harde
fluittonen, echter ook knakken/kraken. Deze geluiden vormen in geen geval een tekortkoming
van de kookplaat, de kookplaat werkt dan juist probleemloos. Neem in zo'n geval contact op met
de fabrikant van de pan.