Operating Instructions
64
Symptoom Oorzaak
De AAN/UIT-indicator knippert voordat de
eenheid wordt ingeschakeld.
■
De bedrijfsmodus verschilt met die van de andere binneneenheden.
■
Dit is een initiële stap tijdens de voorbereiding voor werking wanneer de ON timer is
ingeschakeld.
AAN/UIT-indicator knippert tijdens werking
en de ventilator van de binneneenheid is
gestopt.
■
De eenheid staat in de ontdooiingstand en het gesmolten ijs wordt via de buiteneenheid
afgevoerd.
Occasioneel kan een klopgeluid hoorbaar
worden.
■
Overschakelen van het koelgas in het systeem in het systeem tijdens het ontdooien en bij
het einde van de werking.
Tijdens de werking kan een kraakgeluid
hoorbaar zijn.
■
Het paneel kan uitzetten/krimpen als gevolg van het temperatuurverschil.
Tijdens werking klinkt er geluid van
stromend water.
■
Koelmiddelstroom in de eenheid.
De lucht stroomt zelfs nog verder nadat het
bedrijf reeds gestopt is.
■
Extractie van de resterende warmte uit de binneneenheid (hoogstens 30 seconden).
De binnenventilator stopt af en toe tijdens
verwarmen.
■
Onbedoeld koelen voorkomen.
De binnenventilator stopt af en toe wanneer
de ventilatorsnelheid is ingesteld op
automatisch.
■
Dit draagt ertoe bij onaangename reuk te verwijderen.
De ruimte heeft een vreemde geur.
■
Dit is mogelijk een geur van vochtigheid die afkomstig is van de muur, het tapijt, meubels of
kleding.
Er komt damp uit de binneneenheid.
■
Condensatie door koelproces.
Er komt water/stoom uit de buiteneenheid.
■
In de leidingen vindt condensatie of verdamping plaats.
Timerindicator is altijd aan.
■
Nadat de timer is ingesteld, worden de instellingen dagelijks uitgevoerd.
Het apparaat begint pas na enkele minuten
vertraging nadat het opnieuw is opgestart.
■
De vertraging dient ter bescherming van de compressor van de eenheid.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De volgende symptomen geven niet een defect aan.
Symptoom Controleer
Verwarmings-/Koelingswerking werkt niet
effi cient.
■
Stel de temperatuur correct in.
■
Sluit alle deuren en ramen.
■
Maak de fi lters schoon of vervang ze.
■
Verwijder elke obstructie bij de lucht in- en uitlaatopingen.
Luidruchtig tijdens werking.
■
Controleer of de unit is geinstalleerd op een helling.
■
Sluit het voorpaneel correct.
Afstandsbediening werkt niet.
■
Plaats de batterijen correct.
■
Vervang zwakke batterijen.
Het apparaat werkt niet.
■
Controleer of de stroomonderbreker ontkoppeld is.
■
Controleer of de timers zijn ingesteld.
Patrol sensor of e-ion indicator op de
binnenunit fl ikkert (voor binneneenheid van
de GK-series).
■
Druk
of tweemaal op . Als de patrolsensor of e-ion indicator nog steeds fl ikkert
neem dan contact op met uw dichstbijzijnde dealer.
Controleer het volgende voordat u een onderhoudsmonteur belt.
■
Voor binneneenheid van de GF-series.
Noteer de foutcode, die in de
indicator is aangegeven.
CHECK
TIMER
ON SET
OFF CANCEL
132
Druk, om de foutcode
terug te halen, en noteer
dan de foutcode, die op
de indicator te zien is.
Indien op de indicator geen foutcode te
zien is.
■
Voor binneneenheid van de DB, DD, DT, GK-series.
Houd de knop 5 seconden
ingedrukt.
Houd de knop ingedrukt
totdat u een pieptoon hoort
en noteer de foutcode.
Druk op de knop om de
controle te stoppen.
CHECK
TIMER
ON SET
OFF CANCEL
132
■
Schakel het apparaat uit en geef de foutcode door aan de dichtstbijzijnde dealer.
Opmerking:
• Het apparaat kan mogelijk beperkt worden gebruikt (bij 4 pieptonen), afhankelijk van de fout.
De unit stopt en de timer indicator fl ikkert.