Operation Manual

10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
306
U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
Om onjuiste bediening en gebruik van de Wi-Fi-functie door derden te voorkomen en de
opgeslagen persoonsinformatie te beschermen, beschermt u de Wi-Fi-functie met een
password.
Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraagd het telkens in te voeren wanneer u
de Wi-Fi-functie gebruikt.
Als u het password vergeet, kunt u het resetten met [Netwerkinst. Resetten] in het
[Set-up]-menu.
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
Een “MAC-adres” is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
“IP-adres” verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een
netwerk zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk
automatisch toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (voorbeeld:
192.168.0.87)
[Toestelnaam]
[Wi-Fi-functievergrend.]
[Instellen]
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten
worden.
[Annul] Wis het password.
[Netwerkadres]