Operation Manual
331
12. Overige
• Controleer de instelling van de drive-modus. (P112)
• Bent u de bracket-functie aan het gebruiken? (P139)
• Het onderwerp ligt buiten het brandpuntbereik van de camera.
• Is [Sluiter-focus] in het [Voorkeuze]-menu op [OFF] gezet? (P224)
• Is [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE] gezet? (P226)
• Is de AF-vergrendeling (P104) onjuist toegepast?
• De sluitertijd zal langer worden en de beeldstabilisatorfunctie kan mogelijk niet naar behoren
werken als foto's gemaakt worden, met name op donkere plaatsen.
> Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P133) te gebruiken wanneer u opnamen
maakt met een langzame sluitertijd.
• Probeer het volgende:
> Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P107)
> Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van
de items behalve [Ruisreductie]. (P209)
> Zet [Lang sl.n.red] op [ON]. (P215)
• Als u een bewegend onderwerp opneemt met gebruik van de elektronische sluiter, of als u een
film of een 6K/4K-foto opneemt, kan het onderwerp vervormd op het beeld verschijnen. Dit is
een kenmerk van MOS-sensoren die als de pickup-sensoren van het toestel werken. Dit is
geen defect.
• Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de
pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
• Als de elektronische sluiter (P217) gebruikt wordt, zal het verlagen van
de sluitertijd het effect van de horizontale strepen verkleinen.
• Wanneer u bij het opnemen van films aanzienlijke flikkering of strepen
opmerkt bij een verlichting zoals een fluorescente of LED-verlichting, kunt u de flikkering of
strepen verminderen door [Antiflikkering] (P221) in te stellen en de sluitertijd vast te zetten. Het
is mogelijk een sluitertijd te selecteren vanaf [1/50], [1/60], [1/100] of [1/120]. U kunt de
sluitertijd met de hand instellen in de Creatieve Video-modus. (P173)
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De beeldstabilisator is niet doeltreffend.
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals
fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.