Operation Manual

67
3. Opnamemodussen
De Intelligent Auto Plus modus stelt u in staat bepaalde instellingen aan te passen, zoals
de helderheid, de kleurtoon en de regeling van het onscherpe gedeelte, terwijl de
Intelligent Auto modus ook voor andere instellingen gebruikt wordt.
Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning
De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal
de functie AF Tracking werken. De functie AF Tracking zal ook werken als u op [ ] drukt
en de sluiterknop vervolgens tot halverwege indrukt
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd
wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op
de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ].
Over de flitser
Wanneer u opnames met de flitser maakt, selecteert de camera automatisch [ ], [ ]
(AUTO/Rode-ogen-reductie), [ ] of [ ] afhankelijk van het type en de helderheid van
het onderwerp.
Scènedetectie
Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het
toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager
zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor
hetzelfde onderwerp geselecteerd worden.
Intelligent Auto Plus
modus
Intelligent Auto modus
Instellen van de
helderheid
±
Instellen van de
kleurtoon
±
Defocus Control ±
Menu's die ingesteld
kunnen worden
Veel Weinig
Raadpleeg P153 voor informatie over de externe flitser.
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].