Operating Instructions

84
4. Opnamemodus
Onscherpte van de achtergrond
(onscherpteregelingsfunctie) instellen
Druk op [ ] en druk vervolgens op
[Fn4].
8.05.64.0
250 125 60 30 15
Draai of om de
achtergrondonscherpte aan te passen.
Druk de ontspanknop half in om terug te
keren naar het opnamescherm.
De AF-modus is ingesteld op [
].
De plaats van het AF-gebied kan worden
ingesteld door het scherm aan te raken.
(U kunt de grootte niet wijzigen.)
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan.
Raak het item aan dat u wilt instellen.
[
]: Kleur
[
]: Mate van onscherpte
[
]: Helderheid
Sleep de schuifbalk of de
belichtingsmeter om in te stellen.
Druk de ontspanknop half in om terug te
keren naar het opnamescherm.
Afhankelijk van de gebruikte lens kan er een geluid hoorbaar zijn
van de lens terwijl u de Defocus Control bedient. Dit komt door de
diafragmaregeling van de lens en duidt niet op storing.
Afhankelijk van de gebruikte lens kan het werkgeluid van de Defocus
Control worden opgenomen tijdens het opnemen van een video wanneer de
functie wordt gebruikt.
In het scherm voor de instelling voor helderheid kunt u de belichtingsbracket
toewijzen aan
:
[
] [ ] [Inst. belichtingscomp scherm] (339)