Gebruiksaanwijzing Digitale Camera Model Nr. DC-G100 DC-G110 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen. Er is een firmware-update beschikbaar gemaakt om de mogelijkheden van de camera te verbeteren en functionaliteit toe te voegen. • Raadpleeg voor informatie over de functies die toegevoegd of gewijzigd zijn de pagina’s over "Firmware-update". Klik hier om naar "Firmware-update" te gaan.
Geachte klant, Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor uw aankoop van deze Panasonic Digitale Camera. Lees dit document met aandacht en bewaar het binnen handbereik voor toekomstige raadpleging. Houd er rekening mee dat de huidige bedieningsorganen, onderdelen, menu-items, enz., van uw digitale camera enigszins kunnen afwijken van de illustraties die in dit document staan. Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Over deze gebruiksaanwijzing In dit document gebruikte symbolen De zwarte iconen tonen de omstandigheden waarin deze gebruikt kunnen worden en de grijze iconen tonen de omstandigheden waarin deze niet gebruikt kunnen worden. Voorbeeld: / Opnamemodus Foto’s · Video’s Bedieningssymbolen Modusknop op de voorkant Cursorknop omhoog/omlaag/ links/rechts [MENU/SET]-knop Bedieningsknop • Andere symbolen, zoals de iconen die op het camerascherm getoond worden, worden ook in de uitleg gebruikt.
Over deze gebruiksaanwijzing Symbolen voor classificatie van mededelingen Te bevestigen voordat de functie gebruikt wordt Hints voor een beter gebruik van de camera en tips voor opnames Mededelingen en aanvullende items met betrekking tot specificaties Aanverwante informatie en paginanummer • De afbeeldingen en tekeningen in dit document zijn illustraties om de functies toe te lichten. • De beschrijving in deze gebruiksaanwijzing is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens (H-FS12032).
Chapters 1. Introductie 20 2. Aan de slag 30 3. Basisbediening 50 4. Opnamemodus 76 5. Beeld opnemen 119 6. Scherpstellen/Zoom 126 7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 159 8. Helderheid (belichting)/Kleur/ Beeldeffect 209 9. Flitser 228 10. Video’s opnemen 240 11. Beelden afspelen en bewerken 272 12. Camera-aanpassing 293 13. Menugids 309 14. Wi-Fi/Bluetooth 373 15. Andere apparaten verbinden 434 16.
Inhoudsopgave Over deze gebruiksaanwijzing.................................................... 3 Chapters..................................................................................... 5 Inhoudsopgave van de functies................................................ 16 1. Introductie 20 Vóór het gebruik....................................................................... 20 Standaardaccessoires.............................................................. 22 Lenzen die gebruikt kunnen worden....
Inhoudsopgave 3. Basisbediening 50 Basisbediening voor opnames.................................................. 50 De camera vasthouden..................................................................... 50 Foto’s maken.................................................................................... 52 Video’s opnemen.............................................................................. 53 De opnamemodus selecteren...........................................................
Inhoudsopgave 4. Opnamemodus 76 Intelligent Auto-modus.............................................................. 76 [Intelligent auto]-menu...................................................................... 81 Fotograferen met verschillende kleurtonen, onscherpte- en helderheidsniveaus........................................................................... 83 Zelfopnamemodus ([Zelfopname])............................................ 85 Instelling ingebouwde microfoon ([Zelfopname]).........
Inhoudsopgave 6. Scherpstellen/Zoom 126 Selecteren van de Focusmodus............................................. 126 AF gebruiken.......................................................................... 128 [AF-Gevoeligheid(Foto)].................................................................. 130 De AF-modus selecteren........................................................ 131 [Gezicht/ogen detecteren]............................................................... 133 [Tracking].................
Inhoudsopgave 7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 159 De aandrijfstand selecteren.................................................... 159 Burstfoto’s nemen................................................................... 160 4K-foto-opname...................................................................... 164 Foto’s uit een 4K-burstbestand selecteren............................. 170 Handelingen voor selectie van foto’s.............................................. 172 Post Focus-opname.....
Inhoudsopgave 8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect 209 [Meetfunctie]........................................................................... 209 Belichtingscompensatie.......................................................... 210 Focus en belichting vergrendelen (AF/AE vergrendeling)...... 212 ISO-gevoeligheid.................................................................... 214 Witbalans (WB).......................................................................
Inhoudsopgave 10. Video’s opnemen 240 Video’s opnemen.................................................................... 240 Foto’s maken terwijl u een video opneemt...................................... 244 Creatieve Videomodus............................................................ 246 [4K Live Bijsnijden].......................................................................... 249 Slow & Quick modus............................................................... 252 Slow & Quick menu........
Inhoudsopgave 11. Beelden afspelen en bewerken 272 Afspelen van foto’s.................................................................. 272 Video’s afspelen...................................................................... 274 Een foto extraheren........................................................................ 276 De weergavemodus omschakelen.......................................... 277 Vergrote weergave..........................................................................
Inhoudsopgave 13. Menugids 309 Lijst van menu’s...................................................................... 310 Menu’s die in de specifieke opnamemodussen worden weergegeven.......................................................................... 314 [Intelligent auto]-menu.................................................................... 314 [Creatieve film]-menu...................................................................... 314 [Slow & Quick]-menu..................................
Inhoudsopgave 16. Materialen 449 Optionele accessoires gebruiken............................................ 449 Externe flitser (optioneel)................................................................ 449 Externe microfoons (optioneel)....................................................... 450 Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)........................... 453 Weergave scherm/zoeker....................................................... 454 Opnamescherm.................................
Inhoudsopgave van de functies Stroombron Opladen Oplaadfout Batterij-aanduiding Energiebesparingsfunctie Aantal beelden dat kan worden opgenomen, beschikbare opnametijd 31 34 35 37 486 Kaart Kaarten die gebruikt kunnen 24 worden [Formatteren] 40 Mapstructuur 441 [Map- / Bestandsinstell.] 123 [Nr. resetten] 125 Tekens invoeren 372 Aantal beelden, lengte 489 opnametijd Lens Aansluiten Lenskap 41 44 Statiefgreep Bevestigen, gebruik 72 Basisinstellingen [Taal] [Klokinst.
Inhoudsopgave van de functies Beeldstabilisator [Stabilisatie] [E-stabilisatie (Video)] Drive Drive-modus [Burstfunctie] [4K-FOTO] [Post Focus] [Zelf ontsp.] [Intervalopname] Opnames met Stop Motion Animatie Afbeeldingskwaliteit [Fotoresolutie] [Kwaliteit] RAW JPEG [Aspectratio] [Witbalans] [Fotostijl] [Filterinstellingen] [Kleurruimte] [Schaduw markeren] [Int.dynamiek] [I.resolutie] [Lang sl.n.red] [Schaduwcomp.
Inhoudsopgave van de functies Video-opnames Bewegende beelden opnemen Foto’s maken terwijl u een video opneemt [Ex. tele conv.] ([Bewegend beeld]) Creatieve Videomodus [4K Live Bijsnijden] Slow & Quick modus [Snapfilm] Log-registratie (V-Log L) 246 249 252 257 271 Weergave (Video) [Zebrapatroon] [Markering van het frame] 269 270 240 244 156 Afbeeldingskwaliteit (Video) [Opn. kwaliteit] [Antiflikkering] 241 331 Weergave (Video) Belichtingsinstellingen [S&Q belicht.
Inhoudsopgave van de functies Verbinding met andere apparaten maken Beelden versturen (PC) 440 Printen 446 Naar een TV kijken 436 HDMI-uitgang 434 439 Wi-Fi/Bluetooth Bluetooth verbinding Wi-Fi-verbinding 377 382 420 429 375 [Wi-Fi setup] Smartphone app "LUMIX Sync" [Opname op afstand] 389 Locatie-informatie 397 Beelden versturen 393 ([Smartphone]) 406 Beelden versturen ([PC]) 409 Beelden versturen ([Printer])412 Beelden versturen ([AV414 toestel]) Beelden versturen 416 ([Webservice])
1. Introductie Vóór het gebruik Firmware van uw camera/lens Er kunnen firmware-updates verstrekt worden om de capaciteiten van de camera te verbeteren of functionaliteit toe te voegen. Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de camera/lens naar de laatste versie te updaten. • Voor de meest recente informatie over de firmware of het downloaden/ updaten van de firmware kunt u onderstaande ondersteunende site bezoeken: https://panasonic.
1. Introductie Condensatie (wanneer de lens, de zoeker of het scherm beslagen zijn) • Condens doet zich bij verschillen in temperatuur of vochtigheid. Wees voorzichtig, omdat dit kan leiden tot vervuiling, schimmel, en storingen in de lens, zoeker en scherm. • Als condensaat optreedt, schakel de camera dan uit en laat hem ongeveer 2 uur met rust. De bewaseming zal op natuurlijke wijze verdwijnen naarmate de temperatuur van de camera de omgevingstemperatuur nadert.
1. Introductie Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires "Gebruiksaanwijzing " (bijgeleverd). • De digitale camerabody wordt in dit document camera genoemd. • Batterijpakket wordt in dit document batterijpakket of batterij genoemd. • De geheugenkaart is optioneel.
1. Introductie Lenzen die gebruikt kunnen worden Dit toestel is geschikt voor het gebruik van speciale lenzen met de lensbevestigingspecificatie Micro Four Thirds™ System (Micro Four Thirdsbevestiging). Ook lenzen met een van de volgende normen kunnen worden gebruikt met behulp van een montageadapter.
1. Introductie Geheugenkaarten die gebruikt kunnen worden U kunt de volgende geheugenkaarten met deze camera gebruiken. • SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden in dit document aangeduid met de algemene naam kaart. SD-geheugenkaart (512 MB tot 2 GB) SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB) SDXC-geheugenkaart (48 GB tot 128 GB) • De camera ondersteunt SDHC/SDXCgeheugenkaarten die in overeenstemming zijn met UHS-snelheidsklasse 3 van de UHS-I standaard.
1. Introductie • U kunt het schrijven en wissen van gegevens op de voorkomen door het wisbeveiligingsschuifje kaart in te stellen op "LOCK". • De gegevens die op een kaart opgeslagen zijn, kunnen beschadigd raken door elektromagnetische golven, statische elektriciteit of defecten van de camera of de kaart. We raden aan een back-up van belangrijke gegevens te maken. • Houd de geheugenkaart buiten bereik van kinderen om te voorkomen dat ze deze inslikken.
1. Introductie Namen van onderdelen Camera 11 12 1 2 3 4 5 10 9 8 7 13 14 1 6 15 16 23 22 21 20 19 18 17 1 Lusje voor schouderriem (30) 2 [ ] (Belichtingscompensatie)knop (210)/ Fn-knop (Fn1) (294) 3 Oplaadlampje (34)/ DRAADLOOS-verbindingslampje (356, 373) 4 5 6 7 8 9 Camera aan/uit (47) Modusknop (54) Stereomicrofoon (265) • Pas op dat u de microfoon niet met uw vinger blokkeert. Het zal moeilijk zijn om dan audio op te nemen.
1. Introductie 31 28 29 30 24 25 26 27 32 33 34 35 40 24 25 26 27 39 Dioptrie-aanpassingsknop (57) Oogdop (478) Zoeker (58, 454) Oogsensor (58) Cursorknoppen (56) ] (ISO-gevoeligheid) ( ) [ (214) 28 ] (Witbalans) ( ) (217) [ [ ] (Aandrijfstand) ( ) (159) [ ] (AF-modus) ( ) (128) 29 [MENU/SET]-knop (56, 67) [ ] (Wis)-knop (281)/ [Q.MENU]-knop (63)/ 30 [ ] (Annuleer)-knop (68)/ Fn-knop (Fn2) (294) 31 32 33 34 35 [ ] (afspelen)-knop (272) Bedieningsknop (55) [DISP.
1.
1. Introductie Statiefgreep 1 2 3 9 4 5 6 7 8 1 Cameraschroef 2 Camerabevestigingsplaatje 3 Bevestigingsknop 4 Oogje voor polsbandje 5 Video-opnametoets 6 Ontspanknop 7 Slaapknop 8 Greep 9 Aansluitkabel • Voor informatie over de wijze waarop de camera moet worden bevestigd en de statiefgreep moet worden bediend, raadpleegt u pagina 72. Schermweergaven Op het moment van aankoop toont het scherm de volgende iconen.
2. Aan de slag Een schouderriem bevestigen Bevestig met de volgende procedure een schouderriem aan de camera om te voorkomen dat hij valt. 1 2 3 4 • Trek aan de schouderriem en controleer of hij niet los komt. • Bevestig het tegengestelde einde van de schouderriem op dezelfde manier. • Gebruik de schouderriem om uw schouder. –– Draag hem niet om uw nek. Dit kan leiden tot letsel of ongevallen. • Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan. –– De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
2. Aan de slag De batterij laden Plaats de batterij in de camera en laad hem op. • De batterij die u in dit apparaat kunt gebruiken, is de DMW-BLG10. (Vanaf juni 2020) • Op het moment van aankoop is de batterij niet geladen. Laad de batterij vóór het gebruik. • Controleer of dit apparaat uitgeschakeld is. Plaatsing batterij • Gebruik altijd originele Panasonic batterijen (DMW-BLG10). • Wanneer u andere batterijen gebruikt, kunnen we de kwaliteit van dit product niet garanderen.
2. Aan de slag De batterij verwijderen Duw het hendeltje in de richting van de pijl. • Verwijder de batterij na gebruik. (De batterij zal leeg raken als hij lange tijd in de camera blijft zitten.) • Als u de batterij wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of opgenomen gegevens beschadigd raken.
2. Aan de slag Batterij opladen Oplaadtijd Ongeveer 190 min • Gebruik van de camerabody en de bijgeleverde netadapter. • De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt. De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal. • Gebruik voor het laden de producten die bij de camera geleverd zijn.
2. Aan de slag Indicaties oplaadlampje Oplaadlampje (rood) Aan: Opladen wordt uitgevoerd Uit: Het opladen is gereed Knipperend: Oplaadfout • U kunt de batterij ook laden door een USB-apparaat (PC, enz.) op de camera aan te sluiten met de USB-aansluitkabel. In dat geval kan het laden even duren. • Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel. Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben. • Gebruik geen andere netadapters behalve de bijgeleverde netadapter.
2. Aan de slag Meldingen tijdens het laden Stroomaanduidingen 75% of hoger 60p 74% tot 50% 49% tot 25% 24% of lager Rood knipperend Batterij bijna leeg • Laad of vervang de batterij. • Het op het scherm aangeduide batterijniveau is een schatting.
2. Aan de slag • Voor een veilig gebruik van dit product is het sterk aanbevolen dat u gebruikmaakt van een authentieke Panasonic batterij. Andere batterijen zouden spontaan kunnen ontbranden of ontploffen. Houd er rekening mee dat wij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enig defect of ongeval dat voortvloeit uit het gebruik van een imitatiebatterij. • Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de stroomplug.
2. Aan de slag [Besparing] Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht worden. Beperkt het batterijverbruik. [ ] Selecteer [Besparing] [Slaapsmodus] Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera in de slaapmodus gezet wordt. [Slaapsmodus (Wi-Fi)] Zet de camera in de slaapmodus 15 minuten nadat hij van de Wi-Fi afgesloten is.
2. Aan de slag • [Besparing] is niet beschikbaar in de volgende gevallen: –– Als u bent verbonden met een pc of een printer –– Tijdens video-opname/afspelen –– Bij het opnemen met [4K-voorburst] –– Tijdens een [Intervalopname] –– Wanneer wordt opgenomen met [Stop-motionanimatie] (wanneer [Automatische opname] is ingesteld) –– Bij het opnemen met [Samenstelling Live View] –– Bij het opnemen met [Multi-belicht.
2. Aan de slag Kaarten plaatsen (optioneel) • Zorg dat de camera uitgeschakeld is. 1 3 2 Raak de aansluitpunten van de SDkaart niet aan. Aanduidingen kaarttoegang Het kaarttoegangslampje brandt rood wanneer de kaart wordt benaderd. Een kaart verwijderen Duw tegen de kaart tot een klik gehoord wordt en trek de kaart vervolgens recht naar buiten.
2. Aan de slag • Als u de kaart wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of opgenomen gegevens beschadigd raken.) • De kaart kan heet zijn vlak nadat de camera gebruikt is. Wees voorzichtig bij de verwijdering ervan. • Voer de volgende handelingen niet uit wanneer toegang tot de kaart verkregen wordt.
2. Aan de slag Een lens bevestigen • Zorg dat de camera uitgeschakeld is. • Verwissel de lens op een plaats met weinig vuil en stof. Als vuil of stof op de lens komt, raadpleeg dan pagina 477. • Verwissel de lens terwijl de lensdop bevestigd is. • Trek de lensbuis in wanneer u de onderling verwisselbare lens (H-FS12032/ H-FS35100) bevestigt of loskoppelt. Lijn de montagetekens op de lens uit ten aanzien van de camera en draai de lens in de richting van de pijl.
2. Aan de slag Een lens verwijderen Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens drukt, draait u de lens in de richting van de pijl tot de lens stopt en verwijderd kan worden. • Controleer, nadat de lens verwijderd is, of de cameradop en de achterste lensdop aangebracht zijn.
2. Aan de slag De lens uitschuiven/intrekken De lens uitschuiven Draai de zoomring in de richting van de pijl van positie (de lens is ingetrokken) tot positie <12 mm tot 32 mm (H-FS12032), 35 mm tot 100 mm (H-FS35100)> om de lens uit te schuiven. Voorbeeld: H-FS12032 • Wanneer de lensbuis ingetrokken is, kunnen er geen opnames worden gemaakt.
2. Aan de slag De lenskap bevestigen Bij het opnemen in sterk tegenlicht kan onregelmatige weerspiegeling optreden in de lens. De lenskap beperkt de opname van ongewenst licht in de opgenomen beelden en verlaagt de afname van contrast. De lenskap beperkt overtollig licht en verbetert de beeldkwaliteit. • De onderling verwisselbare lens (H-FS12032) heeft geen lenskap.
2. Aan de slag De lenskap verwijderen Draai de lenskap in de richting van de pijl om deze los te maken. De lenskap tijdelijk opbergen Draai de lenskap in de richting van de pijl om deze los te maken. Lijn het merkteken top van de lens. ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de Draai de lenskap in de richting van de pijl tot deze vastklikt op zijn plek.
2. Aan de slag Aanpassen van de schermrichting en -hoek Op het moment van aankoop bevindt de scherm zich in de camerabody. Schakel het schermoppervlak uit voor gebruik. 180° 180° Opname uit vrije hoek U kunt 180° roteren in de richting van de lens en 90° naar beneden. Foto’s maken vanuit een lage Foto’s maken vanuit een hoge hoek hoek Foto’s van uzelf maken Als u het scherm draait zoals in de afbeelding wordt weergegeven, schakelt de camera naar de zelfopnamemodus.
2. Aan de slag De klok instellen (bij de eerste inschakeling) Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt een beeldscherm voor het instellen van de tijd en de thuiszone. Controleer of deze instellingen vóór het gebruik uitgevoerd worden om er zeker van te zijn dat de beelden met de correcte datum- en tijdinformatie opgenomen worden. 1 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [ON]. ●●Als het taalselectiescherm niet weergegeven wordt, ga dan over naar stap 4.
2. Aan de slag 6 Bevestig uw selectie. 7 Als [De klokinstelling is voltooid.] verschijnt, druk dan op . Wanneer [Gelieve de thuiszone instellen] wordt weergegeven, drukt u op . Stel de thuiszone in. 8 9 ●●Druk op . ●●Druk op om uw thuiszone in te stellen en druk op . • Wanneer u zomertijd [ ] gebruikt, drukt u op . (De tijd wordt 1 uur vooruitgezet.) om naar de gewone Druk opnieuw op tijd terug te keren.
2. Aan de slag • Als de camera gebruikt wordt zonder de klok in te stellen, zal deze op 0:00:00, 1 Januari 2020 gezet worden. • De klokinstellingen worden gedurende ongev. 3 maanden behouden met behulp van de ingebouwde klokbatterij, zelfs zonder batterij. (Laat de volledig geladen batterij in de camera gedurende ongev. 24 uur om de interne batterij te laden.) • [Klokinst.] kan worden gewijzigd in het menu: ] [Klokinst.
3. Basisbediening Basisbediening voor opnames De camera vasthouden Om he schudden van de camera tot een minimum te beperken, moet de camera zo vastgehouden worden dat hij tijdens de opname niet beweegt. Houd de camera met beide handen vast, houd uw armen stil langs uw lichaam en sta met uw benen niet verder gespreid dan de breedte van uw schouders. ●●Houd de camera stevig vast met uw rechterhand rond de camerahandgreep. ●●Ondersteun de lens aan de onderkant met uw linkerhand.
3. Basisbediening Detectiefunctie verticale stand Deze functie detecteert wanneer foto’s opgenomen worden terwijl de camera verticaal gehouden wordt. Met de standaardinstellingen worden de foto’s automatisch in de verticale stand teruggespeeld. (370) • Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt, zal de functie voor de detectie van de verticale stand mogelijk niet correct werken.
3. Basisbediening Foto’s maken 1 Focus aanpassen. ●●Druk de ontspanner tot halverwege in (druk er zachtjes op). ●●De diafragmawaarde 2 en de sluitertijd worden weergegeven. (Als de diafragmawaarde en de sluitertijd in rood worden weergegeven en knipperen, hebt u niet de juiste belichting, tenzij u de flitser gebruikt.) ●●Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan brandt de focusaanduiding . (Is het onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert de focusaanduiding.) Start de opname.
3. Basisbediening • De opgenomen foto’s kunnen automatisch worden weergegeven met de instelling [Auto review] van het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu. U kunt de weergaveduur van de foto’s ook in uw favoriete instelling veranderen. (342) • Met de standaardinstellingen kunt u geen foto maken zolang het onderwerp niet scherpgesteld is. Als u [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.
3. Basisbediening De opnamemodus selecteren Draai aan de modusknop.
3. Basisbediening Camera-instellingen bedienen Als u de camera-instellingen wilt veranderen, gebruikt u daarvoor de volgende onderdelen. Modusknop voorop (55) Bedieningsknop (55) Cursorknoppen (56) [MENU/SET]-knop (56) Aanraakscherm (56) Modusknop voorop ( )/Bedieningsknop ( ) Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde.
3. Basisbediening Cursorknoppen ( ) Druk op: Selecteert een item of een numerieke waarde. [MENU/SET]-knop ( ) Druk op: Bevestigt een instelling. Aanraakscherm Handelingen kunnen uitgevoerd worden door de iconen, de schuifbalken, de menu’s en andere items die op het scherm weergegeven worden aan te raken. A anraken Aanraken met de vinger en vervolgens wegnemen van de vinger van het touch scherm. S lepen Bewegen van een vinger terwijl die het aanraakscherm blijft aanraken.
3. Basisbediening Display-instellingen De dioptrie van de zoeker aanpassen Draai aan de ring voor de dioptrieaanpassing terwijl u door de zoeker kijkt. • Draai eraan totdat u duidelijk de tekst kunt zien in de zoeker.
3. Basisbediening Tussen het scherm en de zoeker schakelen Met de fabrieksinstellingen is automatisch schakelen tussen zoeker/ scherm ingesteld. Als u door de zoeker kijkt, werkt de oogsensor en schakelt de camera van de schermweergave naar de zoekerweergave. U kunt met [LVF] naar de zoekerweergave of de schermweergave schakelen. Druk op [LVF].
3. Basisbediening • Als [LVF-weergavesnelheid] is ingesteld op [ECO 30fps] wanneer de zoeker wordt gebruikt, kan de camera langer worden gebruikt, aangezien de batterij minder snel leegloopt. • In de zelfopnamemodus wordt automatisch naar de schermweergave geschakeld en worden [LVF] en de oogsensor uitgeschakeld. • De oogsensor werkt mogelijk niet correct door de vorm van uw bril, de manier waarop u de camera houdt of helder licht dat rondom het oculair schijnt.
3. Basisbediening De display-informatie omschakelen U kunt schakelen tussen de weergave via de zoeker/het scherm. Druk op [DISP.]. ●●De display-informatie is omgeschakeld.
3. Basisbediening Zoeker Met informatie 60p Zonder informatie Met informatie + waterpas Zonder informatie + waterpas 60p • U kunt schakelen tussen de weergave via de zoeker/het scherm: ] [ ] [LVF/Monitorweerg. Ingest.] (347) [ Gebruik van de waterpas De gele lijn geeft de huidige hoek aan. Corrigeer de hoek van de camera zodat deze overeenkomt met de witte lijn.
3. Basisbediening Afspeelscherm Met informatie Weergave van gedetailleerde informatie*1 Zonder informatie Weergave zonder knipperende highlights*2 1/5 2020.12.1 10:00 100-0001 te drukken, wisselen de weergavegegevens. (461) *1 Door op *2 Dit is een scherm zonder de weergave van knipperende highlights, dat getoond wordt als [Highlight] van [Voorkeuze] ([Scherm / Display]) op [ON] is gezet. Op andere schermen dan dit scherm zullen de overbelichte delen van het scherm knipperen.
3. Basisbediening Quick Menu Dit menu stelt u in staat snel functies in te stellen die vaak gebruikt worden tijdens opnames, zonder het menuscherm op te roepen. U kunt de weergave van het Quick Menu en de weer te geven items ook wijzigen. 1 Laat het Quick Menu weergeven. ●●Druk op [Q.MENU]. 2 Selecteer een menu-item. 60p ●●Draai . ●●De selectie is ook mogelijk door een menu-item aan te raken. 3 Selecteer een in te stellen item. 60p ●●Draai .
3. Basisbediening • Sommige items kunnen niet ingesteld worden, afhankelijk van de opnamemodus of de camera-instellingen. • Het Quick Menu kan aangepast worden: ] [ ] [Q.
3. Basisbediening Informatiescherm voor opnemen via scherm In dit scherm kunt u de huidige opname-instellingen op het scherm bekijken. • Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer [Scherm info stijl] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm / Display]) is ingesteld op [ON]. 1 2 3 Toon het informatiescherm voor opnemen via scherm. ●●Druk meerdere malen op [DISP.]. Raak de onderdelen aan. ●●De instellingschermen voor elk van de items worden weergegeven. Verander de instelling.
3. Basisbediening Stappen 2 tot 4 kunnen ook worden gewijzigd via de volgende handelingen. Druk op [Q.MENU]. Druk op (of draai aan een item te selecteren. ) om Draai aan om de waarden van de instellingen te wijzigen. • Sommige items kunnen niet ingesteld worden, afhankelijk van de opnamemodus of de camera-instellingen.
3. Basisbediening Menubedieningsmethoden In deze camera wordt het menu gebruikt om een grote verscheidenheid aan functies in te stellen en camera-aanpassingen uit te voeren. Menuhandelingen kunnen worden uitgevoerd met behulp van de cursors, draaiknop of door aanraking. 1 Laat het menu weergeven. 2 Schakelen tussen menutypen. ●●Druk op . Druk op . Druk op om een tabblad te selecteren zoals [ ]. • U kunt het tabblad ook selecteren door of te draaien. aan Druk op 3 . Selecteer een menu-item.
3. Basisbediening 4 Selecteer een instellingsitem en bevestig vervolgens uw selectie. ●●Druk op 5 om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op . ●●U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om het instellingsitem te selecteren en door vervolgens op te drukken. Sluit het menu. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in. ●●U kunt het menu ook sluiten door verschillende keren op [ drukken. ] te • Raadpleeg voor details over menu-items de Menugids.
3. Basisbediening Grijs weergegeven menu-items De menu-items die niet ingesteld kunnen worden, worden grijs weergegeven. In sommige instellingsomstandigheden wordt de reden weergegeven waarom de instelling is uitgeschakeld wanneer u op drukt als u een grijs weergegeven menu-item selecteert.
3. Basisbediening Opnemen met gebruik van aanraakfuncties Touch AF/Touch Sluiter Met Touch-functies kunt u zich richten op het punt dat u aanraakt, de sluiter loslaten, etc. 1 2 Raak [ ] aan. Raak de icoon aan. ●●Telkens wanneer de icoon wordt aangeraakt, wordt deze omgeschakeld. Touch AF Scherpstelling op de aangeraakte positie. Touch sluiter Opnemen met de nadruk op het aangeraakte punt. UIT 3 — (Indien ingesteld op iets anders dan OFF) Raak het onderwerp aan.
3. Basisbediening Touch AE Deze functie regelt de helderheid volgens een aangeraakte positie. Als het gezicht van een onderwerp donker verschijnt, kan het beeldscherm helderder gemaakt worden om bij het gezicht te passen. 1 2 Raak [ Raak [ ] aan. ] aan. ●●Het beeldscherm voor de Touch AE-instellingen verschijnt. 3 4 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt regelen. • Om de positie waarvoor u de helderheid wilt regelen naar het midden te doen terugkeren, raakt u [Reset] aan.
3. Basisbediening Opnames maken met de statiefgreep Die kan worden gebruikt als een handgreep voor opnames tijdens het lopen. U kunt foto’s maken of een video opnemen zonder de camera te bedienen. Hij kan ook worden gebruikt als een statief. • Gebruik de statiefgreep die wordt geleverd met de DC-G100V/DC-G110V of de statiefgreep (DMW-SHGR1: optioneel). • Plaats de batterij en de geheugenkaart in de camera voordat u deze aan de statiefgreep bevestigt.
3. Basisbediening De camera aan een statiefgreep bevestigen • Houd de camera en de statiefgreep stevig beet en bevestig ze stevig aan elkaar, zodat ze niet vallen. • Voor demontage voert u de stappen in omgekeerde volgorde uit. 1 2 Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op [OFF]. Maak het camerabevestigingsplaatje los. ●●Draai de bevestigingsknop in de richting van de . Camerabevestigingsplaatje Bevestigingsknop 3 4 Bevestig de camera aan een statiefgreep.
3. Basisbediening Gebruik als handgreep Bevestig om vallen te voorkomen het bijgeleverde bandje en bevestig het aan uw pols. 1 Sluit de poten van de statiefgreep, breng het polsbandje aan om uw pols en pak de statiefgreep beet. ●●Verschuif de verstelling 2 en maak het polsbandje vast om uw pols. ●●Wanneer de richting van de camera moet worden bijgesteld, houdt u de camera met de hand vast, draait u de bevestigingsknop los en stelt u de richting bij.
3. Basisbediening Foto’s maken Scherpstellen op het onderwerp. • Druk de ontspanknop halverwege in (druk er zachtjes op). Maak een foto. • Druk de ontspanknop volledig in (knop helemaal indrukken). Video opnemen Begin met de opname. • Druk op de video-opnametoets . • Na indrukken laat u de video-opnametoets onmiddellijk weer los. Stop met de opname. • Druk opnieuw op de video-opnametoets. Slaapknop ( ) Indrukken: De slaapmodus (energiebesparing) van de camera wordt ingeschakeld.
4. Opnamemodus Voor informatie over de [ ]-modus en [ ]-modus, raadpleegt u pagina’s 246 en 252, en voor de [ ]-modus, raadpleegt u de pagina 305. Intelligent Auto-modus In de [ ]-modus (Intelligent Auto-modus) detecteert de camera de scène waarvoor hij automatisch de optimale opname-instellingen instelt die bij het onderwerp en de opname-omstandigheden passen. 1 Zet de modusknop op [ ]. ●●In de standaardinstellingen is de modus ingesteld op Intelligent Auto Plus-modus.
4. Opnamemodus 4 Begin met de opname. ●●Druk de ontspanknop volledig in. • De backlightcompensatie werkt automatisch om te voorkomen dat onderwerpen er donker uitzien als er backlight is.
4. Opnamemodus Types van automatische scènedetectie : Scènes die gedetecteerd worden tijdens het nemen van de foto : Scènes die gedetecteerd worden tijdens de video-opname : [i-Portret] : [i-Landschap] : [i-Macro] : [i-Nachtportret]*1 : [i-Nachtl.schap] : [i-Nachtop. uit hand]*2 : [i-Voedsel] : [i-Baby]*3 : [i-Zonsonderg.] : [i-Zacht licht] : [ ]/[ ] *1 Wordt alleen weergegeven bij gebruik van de flitser. *2 Wordt alleen weergegeven wanneer [iHandh. nachtop.] in de stand [ON] staat.
4. Opnamemodus Intelligent Auto Plus-modus Met [ ] kunt u bepaalde instellingen aanpassen, zoals de helderheid en de kleurtoon. U kunt [ ] ook voor andere instellingen gebruiken zodat u beelden kunt opnemen die meer aan uw voorkeuren zijn aangepast.
4. Opnamemodus [AF mode] [AF mode] is automatisch ingesteld op [ ] ([Gezicht/ogen detecteren]). • Als u het onderwerp aanraakt, schakelt de camera naar [ ] ([Tracking]) en wordt de trackingfunctie van AF geactiveerd. ] ( ) drukt en de –– De trackingfunctie van AF zal ook werken als u op [ ontspanknop vervolgens tot halverwege indrukt. ] ( ) wijzigt de AF-modus. • Iedere druk op [ • Voor informatie over AF-modussen raadpleegt u pagina 133 en 135.
4. Opnamemodus [Intelligent auto]-menu [iHandh. nachtop.] Als er automatisch een nachtscène wordt herkend terwijl u de camera in de hand houdt, kan [iHandh. nachtop.] een foto met minder beweging en minder storing opnemen zonder gebruik van een statief door een burst van beelden te combineren. [ ]/[ ] Selecteer [iHandh. nachtop.] Instellingen: [ON]/[OFF] • De flitser wordt vast ingesteld op de instelling [ ] (flitser altijd uit).
4. Opnamemodus • De kijkhoek wordt iets smaller. • Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname. • Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl er een video wordt opgenomen. • [iHDR] en [iHandh. nachtop.] zijn niet beschikbaar wanneer de volgende functies worden gebruikt: –– Zelfopnamemodus –– [Burstfunctie] –– [4K-FOTO], [Post Focus] –– [Bracket] ], [ ], [ ] ([Kwaliteit]) –– [ –– [Ex. tele conv.
4. Opnamemodus Fotograferen met verschillende kleurtonen, onscherpte- en helderheidsniveaus Kleur instellen Druk op [ ] ( ) om het instellingenscherm weer te geven. Draai of passen. om de kleur aan te • Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het opnamescherm. • De instelling voor kleur keert terug naar het standaardniveau (middelpunt) als dit apparaat uitgeschakeld wordt of de camera op een andere opnamemodus wordt ingesteld. Helderheid instellen Druk op [ Draai of te passen. ].
4. Opnamemodus Onscherpte van de achtergrond (onscherpteregelingsfunctie) instellen Druk op [ [Fn4]. ] en druk vervolgens op Draai of om de achtergrondonscherpte aan te passen. • Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het opnamescherm. ]. • De AF-modus is ingesteld op [ De plaats van het AF-gebied kan worden ingesteld door het scherm aan te raken. (U kunt de grootte niet wijzigen.) 250 125 60 30 15 4.0 5.6 8.0 Bij bediening via het aanraakscherm Raak [ ] aan.
4. Opnamemodus Zelfopnamemodus ([Zelfopname]) U kunt gemakkelijk foto’s van uzelf maken terwijl u naar het scherm kijkt. 1 Draai het scherm zoals weergegeven in de afbeelding. ●●Een gespiegeld beeld wordt op het scherm weergegeven. ●●De aanraakbediening is ingeschakeld. ●●[Quick AF] is ingesteld op [ON]. 2 (334) Raak het item aan. • Raadpleeg voor details pagina 86. 4K-selfie (89) Instelling ingebouwde microfoon ([Zelfopname]) (88) 3 4 Raak [Exit] aan.
4. Opnamemodus 5 Maak de foto. ●●Voor informatie over beginnen met het maken van een foto raadpleegt u [Sluiter] (87) • Ongeacht de [Sluiter]-instelling kunt u de opname starten door op de ontspanknop of de video-opnameknop te drukken. • In de standaardinstelling zal het toestel automatisch scherpstellen nadat het aftellen is beëindigd. ([AF na aftellen] (350)) Items instellen : Standaardinstellingen UIT/1 tot 10 [Gave huid] Maakt de gezichten van personen helderder en hun huidtinten zachter.
4. Opnamemodus [ [ [Sluiter] ] (alleen ontspanknop), [ ] (buddy), [ ] (gezicht) ] (aanraken), Hiermee stelt u in hoe de sluiter wordt ontspannen. ] (alleen ontspanknop): Druk de ontspanknop in [ om foto’s te maken of de video-opnametoets om video op te nemen. ] (aanraken): Er wordt scherpgesteld op de [ aangeraakte positie voordat de foto wordt gemaakt. ]/[ ]-modus.
4. Opnamemodus Opnemen van zelfopnamevideo’s met automatisch aangepaste instellingen De camera neemt goed verlichte mensen met heldere achtergronden op door automatisch op deze personen scherp te stellen. Dit is een goede instelling voor het opnemen van zelfopnamevideo’s om op social media te plaatsen. Zet de modusknop op een van volgende standen. • [ • [ • [ ]-modus, [ ]-modus, [ ]-modus, [ ]-modus ]-modus ([Belicht.stand] instellen op [P]) ]-modus ([S&Q belicht.
4. Opnamemodus 2 Selecteer en raak het bereik voor het oppikken van geluid aan. Instellingen: [ AUTO]/[SURROUND]/ [FRONT]/[TRACKING]/ [BACK] • Raadpleeg voor details pagina 267. • Dat werkt niet bij [Ingebouwde microfoon] van het videomenu. 4K-selfie U kunt naar de 4K-fotomodus schakelen en foto’s van uzelf maken. 1 2 Raak [ ] aan. Selecteer de opnamemethode en raak die aan.
4. Opnamemodus [4K-Burst (Groothoek)] 3 Een 4K-fotomodus voor het maken van selfies met een bredere kijkhoek dan die van [4K-burst] Burstsnelheid: 15 beelden/seconde Geluid opnemen: niet beschikbaar • Voor informatie over andere typen 4K-fotomodus en de opnamemethoden voor de 4K-fotomodus enzovoort raadpleegt u (166) Kies uw pose terwijl u naar het scherm kijkt. (Wanneer [4K-Burst (Groothoek)] wordt geselecteerd) Druk de ontspanknop half in.
4. Opnamemodus • Als u [Zelfopname] instelt op [OFF], zal niet naar de zelfopnamemodus worden geschakeld, zelfs niet als u het scherm draait. (350) • Let op dat u niet rechtstreeks in het licht van de flitser en het AFassistlampje kijkt. • Wanneer [Gave huid] is ingesteld –– Als u de sterkte van het effect op [2] of groter instelt, wordt de weergave van het opnamescherm meer vertraagd dan normaal, net zoals wanneer een framedrop optreedt.
4. Opnamemodus • Als de volgende functies gebruikt worden, is [Achtergrondcontrole]-instelling ] (scherp) niet beschikbaar: van [ –– Video-opname ]-modus dan [Zachte huid]/[Zwart-wit] –– Elke andere modus voor [ ]-modus –– [ ]-modus, [ ]-modus, [ ]-modus, [ • Wanneer [Filterinstellingen] in het [Opname] / [Bewegend beeld]-menu niet beschikbaar is, is [Filter selecteren] in de zelfopnamemodus ook niet beschikbaar. • Wanneer video wordt opgenomen, kunnen [Slanke stand] en [Opnamen] niet worden gebruikt.
4. Opnamemodus Programma AE-modus In de [ ]-modus (Programma AE-modus) stelt de camera de sluitertijd en de waarde van het diafragma automatisch in voor de helderheid van het onderwerp. U kunt ook Programme Shift gebruiken om combinaties van sluitertijd en diafragmawaarden te wijzigen waarbij dezelfde belichting behouden blijft. 1 Zet de modusknop op [ ]. 2 Druk de ontspanknop half in. ●●Dit geeft de diafragmawaarde de sluitertijdwaarde opnamescherm.
4. Opnamemodus Programme Shift U kunt de automatisch door de camera ingestelde combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen terwijl dezelfde belichting behouden blijft. Het stelt u in staat om de achtergrond bijvoorbeeld waziger te maken, door de diafragmawaarde kleiner te maken, of om een bewegend onderwerp dynamischer op te nemen, door de sluitertijd langer te maken. Druk de ontspanknop half in. • Dit geeft de diafragmawaarde en de sluitertijdwaarde weer op het opnamescherm. (Ongev.
4. Opnamemodus Lensopening-Prioriteit AE-modus In de [ ]-modus (Lensopeningsprioriteit AE-modus) kunt u de diafragmawaarde voorafgaand aan de opname instellen. De sluitertijd zal automatisch door de camera ingesteld worden. Kleinere diafragmawaarden Het onscherp maken van de achtergrond wordt gemakkelijker. 1 Zet de modusknop op [ Grotere diafragmawaarden Het wordt gemakkelijk om alles scherp te stellen, met inbegrip van de achtergrond. ].
4. Opnamemodus 2 Stel de diafragmawaarde in. 3 Begin met de opname. ●●Draai aan of . • Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de diafragmawaarde en de sluitertijd rood.
4. Opnamemodus • De effecten van de ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren. (106) • De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen beelden kan verschillend zijn. Controleer de beelden op het afspeelscherm.
4. Opnamemodus Sluiterprioriteit AE-modus In de [ ]-modus (Sluiterprioriteit AE-modus) kunt u de sluitertijd voorafgaand aan de opname instellen. De diafragmawaarde zal automatisch door de camera ingesteld worden. Langere sluitertijden Het wordt gemakkelijker om beweging vast te leggen 1 98 Zet de modusknop op [ ].
4. Opnamemodus 2 Stel de sluitertijd in. 3 Begin met de opname. ●●Draai aan of . • Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de diafragmawaarde en de sluitertijd rood. • De effecten van de ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
4. Opnamemodus Handmatige Belichtingsmodus In de [ ]-modus (Handmatige belichtingsmodus) kunt u handmatig foto’s nemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen. In de standaardinstellingen staat de ISO-gevoeligheid op [AUTO]. Als resultaat zal de ISO-gevoeligheid aangepast worden volgens de diafragmawaarde en de sluitertijd. De belichtingscompensatie kan ook gebruikt worden als de ISOgevoeligheid op [AUTO] gezet is.
4. Opnamemodus Beschikbare sluitertijden (Sec.) [EFC] [ESHTR] [T] (Tijd, max. ca. 60 seconden), 60 tot 1/500 1 - 1/16000 • De effecten van de ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren. (106) U kunt de previewmodus instellen om de [ ]-modus constant te gebruiken.
4. Opnamemodus [T] (Tijd) Als u de sluitertijd instelt op [T], blijft de sluiter open wanneer u de ontspanknop volledig indrukt (tot ca. 60 seconden). De sluiter gaat dicht als u de ontspanknop opnieuw indrukt. Gebruik dit als u de sluiter lange tijd open wilt houden om foto’s te maken van vuurwerk, een nachtelijk landschap of een sterrenhemel. • Wij raden aan een statief of de afstandsbediening van de sluiter (391) te gebruiken tijdens de tijdopnames.
4. Opnamemodus Samenstelling Live View-opnames De camera neemt beelden op met ingestelde intervallen van de belichtingstijd, en combineert delen met veranderingen in helder licht, om het resultaat als één enkel beeld op te slaan. • U kunt een gecombineerd beeld controleren tijdens elk interval van de belichtingstijd. • Deze functie is nuttig voor het vastleggen van lichtsporen van sterren en vuurwerk, met een helder nachtelijk landschap op de achtergrond.
4. Opnamemodus 5 Begin met de opname. ●●Druk de ontspanknop volledig in. • De beelden worden telkens gecombineerd wanneer de belichtingstijd verstreken is, die in stap 3 ingesteld is. Histogramweergave. Belichtingstijd per frame x aantal gecombineerde foto’s. Verstreken tijd. • De tijd wordt bijgewerkt met iedere toename van het aantal gecombineerde foto’s. 6 5 sec. × 1200 1h40m00s Stop de opname. ●●Druk de ontspanknop opnieuw volledig in.
4. Opnamemodus • [Lang sl.n.red] is vast ingesteld op [ON]. • De flitser flitst alleen bij het eerste beeld. • Nadat een beeld voor ruisreductie verkregen is, worden sommige menu’s niet weergegeven. • Het beeld voor ruisreductie wordt verwijderd als de volgende handelingen verricht worden. Stap 4 opnieuw uitvoeren. –– Selecteer [Start] met [Samenstelling Live View].
4. Opnamemodus Previewmodus U kunt de effecten van de lensopening op het opnamescherm controleren door de diafragma-lamellen van de lens daadwerkelijk te sluiten op de diafragmawaarde die u voor de huidige opname instelt. Naast de effecten van de lensopening kunt u tegelijkertijd de effecten van de sluitertijd controleren. • Gebruik de Fn-knop toegewezen aan [Voorvertoning] voor de bediening. In de standaardinstellingen is dit toegewezen aan [Fn6]. Voor informatie over de Fn-knop raadpleegt u pagina 294.
4. Opnamemodus Scene Guide-modus Wanneer u een scène selecteert die voldoet aan het onderwerp en de opnameomstandigheden met betrekking tot de voorbeeldbeelden, stelt de camera de optimale belichting, kleur en scherpstelling in, waardoor u kunt opnemen op een manier die bij de scène past. 1 2 Stel de modusknop in op [ ]. Selecteer de scène. ●●Druk op om de scène te selecteren en druk op . • De selectie is ook mogelijk door aan te draaien.
4. Opnamemodus • U kunt het selectiescherm ook weergeven door de icoon van de opnamemodus in het opnamescherm aan te raken. • Afhankelijk van de scène kan het opnamescherm er mogelijk uitzien alsof er beelden ontbreken. • Als u de scène wilt wijzigen, selecteert u [Scène wijzigen] in het [Scene . U kunt terugkeren naar stap 2. Guide]-menu en drukt u vervolgens op • Sommige items in het opnamemenu kunnen niet worden ingesteld, omdat de camera de instellingen automatisch naar de optimale waarden aanpast.
4. Opnamemodus Soorten Scene Guide-modi 1: [Geprononceerd portret] [Gave huid] en [Slanke stand] instellen U kunt dezelfde instellingen voor [Gave huid] en [Slanke stand] gebruiken als de instellingen die zijn gespecificeerd voor de zelfopnamemodus. Raak [ ] aan en selecteer de instelling. [Gave huid] [Slanke stand] Maakt de gezichten van personen helderder en hun huidtinten zachter. Laat personen er slanker uitzien. Raak de schuifbalk aan.
4. Opnamemodus 4: [Ontspannen atmosfeer] 5: [Kindergezicht] 6: [Landschap] 7: [Blauwe lucht] 8: [Romantische zonsondergang] 9: [Levendige zonsondergang] 10: [Glinsterend water] 11: [Heldere nachtopname] • Het Star Filter dat in deze modus wordt gebruikt, kan glinstereffecten veroorzaken op objecten die geen wateroppervlak zijn.
4. Opnamemodus 16: [Nachtop. uit hand] 17: [Nachtportret] • Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname. • De kijkhoek wordt iets smaller. • Statief en zelfontspanner aanbevolen. • Wanneer [Nachtportret] geselecteerd is, houdt u het voorwerp ongeveer 1 seconde stil nadat de foto is gemaakt. 18: [Bloemen] 19: [Gerechten] • Bij close-upopnames kunt u de flitser beter niet gebruiken. • Bij close-upopnames kunt u de flitser beter niet gebruiken.
4. Opnamemodus Creative Control-modus U kunt de effecten selecteren die worden toegepast op basis van voorbeeldfoto’s en deze effecten op het scherm bekijken. 1 2 Stel de modusknop in op [ ]. Selecteer het filtereffect. ●●Druk op om het filtereffect te selecteren en druk op . • De selectie is ook mogelijk door aan te draaien. of • Het filtereffect kan ook worden geselecteerd door het aanraken van het voorbeeldbeeld. Previewweergave ●●Druk op [DISP.
4. Opnamemodus Creative Control-menu Selecteer [ ] Hiermee kunt u het selectiescherm van het filtereffect weergeven. [Filtereffect] [Gelijktijdig zond. filter] Hiermee kunt u de camera zo instellen dat tegelijkertijd een beeld met en zonder filtereffect wordt opgenomen. Types en aanpassingen van filtereffecten 1 2 Druk op het opnamescherm op [ ] ( ). Draai aan stellen. of om het in te • Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het opnamescherm.
4. Opnamemodus Beeldeffect Items die kunnen worden ingesteld [Expressief] Levendigheid [Retro] Kleur [Vroeger] Contrast [Overbelichting] Kleur [Donker] Kleur [Sepia] Contrast [Zwart-wit] Kleur [Dynamisch zwart/wit] Contrast [Ruw zwart-wit] Korrelig beeldeffect [Zacht zwart-wit] Mate van onscherpte [Expressieve indruk] Levendigheid [Hoge dynamiek] Levendigheid [Kruisproces] Kleur [Speelgoedcam.
4. Opnamemodus Het type onscherpte instellen ([Miniatuureffect]) Stel het filtereffect in op [Miniatuureffect]. Raak [ ] aan en dan [ ]. Druk op of om het scherpgestelde gedeelte te verplaatsen. • U kunt het scherpgestelde gedeelte ook verplaatsen door het scherm aan te raken. • U kunt de onscherpte-oriëntering ook ] aan te raken. omschakelen door [ Draai aan of om de grootte van het scherpgestelde gedeelte te wijzigen.
4. Opnamemodus De achtergelaten kleur instellen ([Kleuraccent]) Stel het filtereffect in op [Kleuraccent]. Raak [ ] aan en dan [ ]. Druk op om het frame te verplaatsen en selecteer de kleur die u wilt achterlaten. • U kunt de achter te laten kleur ook selecteren door het scherm aan te raken. • Druk op [DISP.] om het frame naar het midden terug te brengen. Druk op om in te stellen. De positie en afmetingen van de lichtbron instellen ([Zonneschijn]) Stel het filtereffect in op [Zonneschijn].
4. Opnamemodus Fotograferen met verschillende onscherpte- en helderheidsniveaus Helderheid Druk op [ ]. Draai of om de helderheid aan te passen. • Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het opnamescherm. Onscherpte van de achtergrond (onscherpteregelingsfunctie) instellen Druk op [ ] en vervolgens op [Fn4]. Draai of om de achtergrondonscherpte aan te passen. • Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het opnamescherm. 250 125 60 30 15 4.0 5.6 8.
4. Opnamemodus Bij bediening via het aanraakscherm Raak [ ] aan. Raak het item aan dat u wilt instellen. [ ]: Het filtereffect aanpassen [ ]: Mate van onscherpte [ ]: Helderheid Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen. • Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het opnamescherm. • Bediening van de onscherpteregeling is niet beschikbaar in de ]-modus).
5. Beeld opnemen [Aspectratio] U kunt de aspectratio van het beeld selecteren. [ ] Selecteer [Aspectratio] [4:3] Aspectratio van een 4:3 scherm [3:2] Aspectratio van een standaard filmcamera [16:9] Aspectratio van een 16:9 TV [1:1] Vierkante aspectratio • Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Aspectratio] niet beschikbaar: –– [Multi-belicht.
5. Beeld opnemen [Fotoresolutie] Stelt de fotoresolutie van het beeld in. [ ] Selecteer [Fotoresolutie] [Aspectratio] [Fotoresolutie] 4:3 3:2 16:9 1:1 [L] 20M 5184×3888 [L] 17M 5184×3456 [L] 14.5M 5184×2920 [L] 14.5M 3888×3888 [M] 10M 3712×2784 [M] 9M 3712×2480 [M] 8M 3840×2160 [M] 7.5M 2784×2784 [S] 5M 2624×1968 [S] 4.5M 2624×1752 [S] 2M 1920×1080 [S] 3.5M 1968×1968 • Als [Ex. tele conv.] ([Opname]) ingesteld is, worden de beeldresoluties [M] en [S] ].
5. Beeld opnemen [Kwaliteit] Stelt de compressiesnelheid in die voor het opslaan van foto’s gebruikt wordt. [ ] Instelling Selecteer [Kwaliteit] Bestands formaat Details van de instellingen JPEG-foto’s waarbij voorrang aan de beeldkwaliteit gegeven wordt. JPEG RAW+JPEG RAW JPEG-foto’s van standaard beeldkwaliteit. Dit is nuttig voor het verhogen van het aantal opneembare beelden zonder de fotoresolutie te wijzigen. Hiermee worden RAW- en JPEG-foto’s ([ [ ]) gelijktijdig opgenomen.
5. Beeld opnemen Opmerking over RAW Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet op de camera verwerkt zijn. Het afspelen en bewerken van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de camera of de speciale software. • U kunt RAW-beelden op de camera verwerken. (288) • Gebruik software ("SILKYPIX Developer Studio" van Ichikawa Soft Laboratory) om RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken.
5. Beeld opnemen [Map- / Bestandsinstell.] Stel de map- en bestandsnaam in waarop de beelden opgeslagen worden. Mapnaam Bestandsnaam 100ABCDE PABC0001.JPG Mapnummer (3 cijfers, 100 tot 999) Kleurruimte ([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB) Door gebruiker gedefinieerd segment van 5 tekens Door gebruiker gedefinieerd segment van 3 tekens Bestandsnummer (4 cijfers, 0001 tot 9999) Extensie [ ] Selecteer [Map- / Bestandsinstell.] [Map Selecteren] Selecteert een map om beelden in op te slaan.
5. Beeld opnemen • Iedere map kan tot 1000 bestanden opslaan. • De bestandsnummers worden van 0001 tot 9999 toegekend in de volgorde van opname. Als u de map voor het opslaan verandert, zal een nummer toegekend worden dat een voortzetting is vanaf het laatste bestandsnummer. • In de volgende gevallen zal automatisch een nieuwe map met een toegenomen mapnummer gecreëerd worden, als het volgende bestand opgeslagen wordt: –– Het aantal bestanden in de huidige map bereikt 1000.
5. Beeld opnemen [Nr. resetten] Vernieuw het mapnummer om het bestandsnummer weer in te stellen op 0001. [ ] Selecteer [Nr. resetten] • Als het mapnummer de waarde 999 bereikt, kan het nummer niet gereset worden. We raden aan een back-up van uw gegevens te maken en de kaart te formatteren. • Om het mapnummer op 100 te resetten: Voer [Formatteren] uit om de kaart te formatteren. (40) Voer [Nr. resetten] uit om het bestandsnummer te resetten.
6. Scherpstellen/Zoom Selecteren van de Focusmodus Selecteer de scherpstelmethode (focusmodus) die bij de beweging van het onderwerp past. Instellen van de Focusmodus. ●● [ ]/[ ] [Focusfunctie] [AFS] Dit is geschikt voor het opnemen van stilstaande onderwerpen. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt de flitser geactiveerd. Het focuspunt blijft vergrendeld terwijl de ontspanner tot halverwege ingedrukt is.
6. Scherpstellen/Zoom • In de volgende gevallen werkt [AFF] of [AFC] hetzelfde als [AFS] wanneer de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt: ]-modus, [ ]-modus –– [ –– [4K-burst (S/S)] –– In situaties met weinig licht • [AFF] is niet beschikbaar als 4K-foto’s gemaakt worden. Continu AF werkt tijdens de opname. • Deze functie is niet beschikbaar voor opnames met Post Focus.
6. Scherpstellen/Zoom AF gebruiken AF (Auto Focus) betekent automatisch scherpstelling. Selecteer de focusmodus en de Af mode die geschikt is voor het onderwerp en de scène. 1 Instellen van de Focusmodus. (126) 2 Selecteer de AF-modus. 3 ●● [ ]/[ ] [Focusfunctie] [AFS]/[AFF]/[AFC] ●●Druk op [ ] ( ) om het selectiescherm van de AF-modus weer te geven en stel in met gebruik van . (131) • In de [ ]/[ ]-modus zal iedere druk ] ( ) het schakelen tussen [ ] op [ ] tot gevolg hebben.
6. Scherpstellen/Zoom Low illumination AF • In een donkere omgeving werkt low illumination AF automatisch en wordt de focusweergave aangeduid als [ ]. • Scherpstellen kan langer duren dan normaal. Starlight AF • Als de camera sterren in de nachthemel detecteert nadat low illumination AF vastgesteld is, zal Starlight AF geactiveerd worden. ] weergeven en zal Als de scherpstelling verkregen is, zal de focusweergave [ het AF-gebied weergegeven worden op de scherpgestelde zone.
6. Scherpstellen/Zoom [AF-Gevoeligheid(Foto)] Stelt de tracking-gevoeligheid voor de beweging van de onderwerpen in. 1 2 Zet de focusmodus op [AFF] of [AFC]. (126) Stel [AF-Gevoeligheid(Foto)] in. ●● [ ] [AF-Gevoeligheid(Foto)] + Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan. U kunt verschillende onderwerpen achter elkaar scherp stellen.
6. Scherpstellen/Zoom De AF-modus selecteren Selecteer de scherpstelmethode die bij de positie en het aantal onderwerpen past. 1 Druk op [ 2 Selecteer de AF mode. ] ( ). ●●Druk op om een item te selecteren en druk vervolgens op . ●●De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien. enz.
6. Scherpstellen/Zoom • Als de volgende functies gebruikt worden, is [ ] niet beschikbaar: –– [Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname], [Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], ]-modus) [Gerechten], [Desserts] ([ ] niet beschikbaar: • Als de volgende functies gebruikt worden, is [ –– [Intervalopname] –– [Samenstelling Live View] ] niet beschikbaar.
6. Scherpstellen/Zoom [Gezicht/ogen detecteren] De camera detecteert automatisch gezichten en ogen van mensen. Wanneer de camera het gezicht van een persoon detecteert / , wordt een AFgebied weergegeven. Geel AF Area die scherp gesteld moet worden. De camera selecteert dit automatisch. Wit Weergegeven wanneer meerdere onderwerpen gedetecteerd zijn. • De oogdetectie werkt alleen voor de ogen binnen het gele kader .
6. Scherpstellen/Zoom Het gele AF-gebied verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen Druk op [ geven. ]( Selecteer [ ) om het selectiescherm van de AF-modus weer te ] en druk vervolgens op . Druk op om de positie van het AF-gebied te verplaatsen. Draai aan de of de om de grootte van het AF-gebied te veranderen. Druk op . • Druk op het opnamescherm op of raak ] aan om de instelling van het AF[ gebied te annuleren.
6. Scherpstellen/Zoom [Tracking] Het AF-gebied volgt de beweging van het onderwerp met handhaving van de scherpstelling. Tracking starten. ●●Richt het AF-gebied rondom het onderwerp en druk de ontspanner tot halverwege in. • Wanneer het onderwerp wordt gedetecteerd, wordt het Tracking AF-gebied groen. Wanneer u de ontspanknop loslaat, wordt het Tracking AF-gebied geel en wordt uw onderwerp automatisch scherp in beeld gehouden. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door het onderwerp aan te raken.
6. Scherpstellen/Zoom Verplaats de positie van het AF-gebied Druk op [ geven. ]( Selecteer [ ) om het selectiescherm van de AF-modus weer te ] en druk dan op Druk op . om de positie van het AF-gebied te verplaatsen. • U kunt het AF-gebied ook verplaatsen door hem aan te raken. • Druk op [DISP.] om de positie naar het midden terug te brengen. Druk op 136 .
6. Scherpstellen/Zoom [49-zone] De camera selecteert uit 49 gebieden het meest optimale AF-gebied om scherp te stellen. Als meer AF-gebieden geselecteerd zijn, zullen alle AF-gebieden scherp gesteld worden. Het AF-gebied verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen U kunt de scherpstelpositie instellen door een groep AF-gebieden te selecteren.
6. Scherpstellen/Zoom / / Voorkeur multi (horizontaal, verticaal, midden) [Horizontaal patroon] Ideale vorm voor verschuiven enz. [Verticaal patroon] Ideale vorm voor het opnemen van gebouwen enz. [Cent. patroon] In de 49 AF-gebieden kan worden scherpgesteld op een centrale ovale zone.
6. Scherpstellen/Zoom Het AF-gebied verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen Druk op [ ]( ) om het selectiescherm van de AF-modus weer te geven. Selecteer een icoon voor Voorkeur multi ([ Selecteer [ ], [ vervolgens op . ] of [ ] enz.) en druk op . ] en druk Druk op om de positie van het AF-gebied te verplaatsen. • U kunt het AF-gebied ook verplaatsen door hem aan te raken. Draai aan de of de om de grootte van het AF-gebied te veranderen.
6. Scherpstellen/Zoom Voorkeur multi (C1 tot C3) De vorm van het AF-gebied kan naar goeddunken ingesteld worden in de 49 AF-gebieden. Het ingestelde AF-gebied kan worden geregistreerd met behulp van [ ] tot [ ]. Druk op [ ]( ) om het selectiescherm van de AF-modus weer te geven. Selecteer een icoon voor Voorkeur multi ([ Selecteer een van de [ druk vervolgens op . ] tot [ ] enz.) en druk op . ] en Selecteer het AF-gebied. ●●Aanraak bediening Raak de zone aan om het AF-gebied te maken.
6. Scherpstellen/Zoom [1-zone] Specificeer het punt dat moet worden scherpgesteld. Het AF-gebied verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen Druk op [ geven. ]( Selecteer [ ) om het selectiescherm van de AF-modus weer te ] en druk vervolgens op . Druk op om de positie van het AF-gebied te verplaatsen. Draai aan de of de om de grootte van het AF-gebied te veranderen. Druk op .
6. Scherpstellen/Zoom [Spot] U kunt een preciezere scherpstelling op een klein punt verkrijgen. Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren vergroot worden. Verplaats de positie van het AF-gebied Druk op [ geven. ]( Selecteer [ ) om het selectiescherm van de AF-modus weer te ] en druk dan op Druk op op . . om de positie van [+] in te stellen en druk vervolgens • De geselecteerde positie op het scherm zal vergroot worden.
6. Scherpstellen/Zoom Bediening van het vergrotingsvenster Knop bediening Aanraak bediening Aanraken Spreiden/ dichtknijpen — Beschrijving van de bediening Verplaatst [+]. Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen. Vergroot/verkleint het scherm. Schakelt het vergrotingsvenster om (venstermodus/volledig schermmodus). — [DISP.] [Reset] Eerste keer: Keert terug naar het scherm in stap . Tweede keer: Doet het AF-gebied naar het midden terugkeren.
6. Scherpstellen/Zoom Het AF-gebied verplaatsen door aanraking U kunt het AF-gebied naar een aangeraakte positie op het scherm verplaatsen. Scherpstelling en helderheid van de aangeraakte positie optimaliseren Stel [Touch AF] in. ●● [ ] [Touch AF] [AF] [AF+AE] [ ] [Touch inst.] Dit stelt het aangeraakte onderwerp scherp. Dit stelt het aangeraakte onderwerp scherp en past de helderheid ervan aan. • De standaardinstelling is [AF].
6. Scherpstellen/Zoom Scherpstelling en aanpassing helderheid van de aangeraakte positie ([AF+AE]) Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt regelen. • Op de aangeraakte positie wordt een AF-gebied weergegeven dat op dezelfde ]. manier werkt als [ Hierdoor wordt een punt geplaatst om de helderheid op het midden van het AFgebied aan te passen. ], dat • [Meetfunctie] is ingesteld op [ uitsluitend voor [Touch AE] wordt gebruikt. Inst.
6. Scherpstellen/Zoom Het AF-gebied verplaatsen in de zoekerweergave Tijdens de zoekerweergave kunt u het scherm aanraken om de positie en de grootte van het AF-gebied te veranderen. 1 Stel [Touchpad AF] in. 2 Verplaats de positie van het AF-gebied. ●● [ ] [ ] [Touch inst.] [Touchpad AF] [EXACT]/ [OFFSET1] tot [OFFSET7] ●●Raak het scherm aan tijdens de zoekerweergave. 3 Verander de grootte van het AF-gebied. ●●Draai aan 4 of . • De eerste druk op [DISP.
6. Scherpstellen/Zoom Items instellen ([Touchpad AF]) [EXACT] [OFFSET1] tot [OFFSET7] [OFF] Verplaatst het AFgebied van de zoeker door aanraking van de gewenste positie op de touchpad. Verplaatst het AF-gebied van de zoeker met de afstand waarover u uw vinger op de touchpad versleept. Selecteer het bereik dat moet worden gedetecteerd met de sleepbewerking.
6. Scherpstellen/Zoom Opnemen met handmatige scherpstelling MF (Manuele Focus) betekent handmatige scherpstelling. Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenst of als de afstand tussen de lens en het object vast is en u AF niet wenst te gebruiken. 1 Instellen van de Focusmodus. ●● [ ] [Focusfunctie] ●●Druk de ontspanknop half in [MF] om terug te keren naar het opnamescherm. 2 Druk op [ 3 Selecteer het focuspunt. ] ( ). ●●Druk op om het scherpstelpunt te selecteren.
6. Scherpstellen/Zoom 4 Bevestig uw selectie. ●●Druk op . ●●Zo wordt naar het MF Assist-scherm geschakeld dat een vergrote weergave toont. 5 Scherpstellen. De handelingen voor het scherpstellen zijn afhankelijk van de lens. Wanneer u een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt Druk op : Stelt scherp op een onderwerp dichtbij Druk op : Stelt scherp op een onderwerp veraf Schuifbalk • Wanneer u ingedrukt houdt, wordt sneller scherpgesteld.
6. Scherpstellen/Zoom • Dit zal het scherpgestelde gedeelte weergeven met een kleuraccentuering. (Focus Peaking) • Er wordt een richtlijn voor de opnameafstand weergegeven. (MF-gids) MF Assist (vergroot scherm) Focus Peaking MF-gids 6 Sluit het MF Assist-scherm. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in. ●●Deze handeling kan ook uitgevoerd 7 worden door op Start de opname. te drukken. ●●Druk de ontspanknop geheel in.
6. Scherpstellen/Zoom Handelingen op het MF Assist-scherm Knop bediening *1 Aanraak bediening Verslepen Spreiden/ dichtknijpen — Beschrijving van de bediening Verplaatst de positie van de vergrote zone. Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen. Vergroot/verkleint het scherm. Schakelt het vergrotingsvenster om (venstermodus/volledig schermmodus)*3. — [DISP.]*1 — *2 [Reset]*1 Eerste keer: Doet de positie van MF Assist naar het midden terugkeren.
6. Scherpstellen/Zoom • U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF Assist-scherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm te vergroten, wordt na een bepaalde tijdsduur na het stoppen van de bewerking het assistscherm verlaten. • Het referentieteken van de opnameafstand is een merkteken dat gebruikt wordt om de opname-afstand te meten. Gebruik dit bij het opnemen van foto’s met handmatige scherpstelling of bij het maken van close-ups.
6. Scherpstellen/Zoom Opname met zoom Gebruik de optische zoom van de lens om met telefoto of groothoek te zoomen. : Telefoto, vergroot een onderwerp op grote afstand : Groothoek, vergroot de gezichtshoek Draai aan de zoomring. Onderling verwisselbare lens met een zoomring Onderling verwisselbare lens die power zoom (elektrisch bediende zoom) ondersteunt Beweeg de zoomhendel. (De zoomsnelheid is afhankelijk van de bewegingsstand van de hendel.
6. Scherpstellen/Zoom Extra Teleconversie [Ex. Tele Conv.] stelt u in staat foto’s op te nemen die verder uitvergroot zijn, voorbij wat met een optische zoom mogelijk is, zonder dat dit een verslechtering van de afbeeldingskwaliteit veroorzaakt. [Ex. tele conv.] ([Opname]) • De maximum vergrotingsverhouding van [Ex. tele conv.] verschilt afhankelijk van de [Fotoresolutie] en [Aspectratio] die zijn gesteld in het [Opname]-menu.
6. Scherpstellen/Zoom De zoomvergroting veranderen (knopbediening) Stel [Ex. tele conv.] in op [ZOOM]. • [ ] [Ex. tele conv.] [ZOOM] Zet de Fn-knop op [Zoombediening]. (294) Druk op de Fn-knop. Druk op de cursorknoppen om de zoom te bedienen. : T (telefoto) : W (groothoek) • Druk opnieuw op de Fn-knop of wacht een bepaalde tijd om de zoomhandeling te beëindigen. EX2.0x Zoomvergrotingen De zoomvergroting veranderen (aanraakbediening) Stel [Ex. tele conv.] in op [ZOOM]. • [ ] [Ex. tele conv.
6. Scherpstellen/Zoom [Ex. tele conv.] ([Bewegend beeld]) Stel [Opn. kwaliteit] in op [FHD] of [HD]. • [ ] [Opn. kwaliteit] [FHD]/[HD] Stel [Ex. tele conv.] in. • [ [ON] [OFF] ] [Ex. tele conv.] Zet de zoomvergroting vast op het maximum. — • Als u [Ex. Tele Conv.] op [Fn knopinstelling] zet, in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, kunt u het instellingenscherm van de Extra Teleconversie voor zowel foto’s als video weergeven door op de toegekende Fn-knop te drukken.
6. Scherpstellen/Zoom [Dig. zoom] (alleen DC-G100) U kunt de zoomfactor 2x zo groot maken als de originele zoomfactor. Let wel: de vergroting die de digitale zoom biedt, gaat ten koste van de beeldkwaliteit. [ ]/[ ] Selecteer [Dig. zoom] Instellingen: [2x]/[OFF] • Wanneer u [Dig. zoom] gebruikt, raden we u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken (186) voor het opnemen van beelden. • Als de volgende functies gebruikt worden, is [Dig. zoom] niet beschikbaar. –– [Speelgoedcam.
6. Scherpstellen/Zoom Powerzoomlens Stelt de schermweergave en -bedieningen in wanneer een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met power zoom (elektrisch werkende zoom). • Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is met power zoom (elektrisch werkende zoom). [ ] [ [Brandp.afst. tonen] ] Selecteer [Powerzoomlens] Geeft de brandpuntsafstand op het opnamescherm weer tijdens de zoombediening.
7. Aandrijving/Sluiter/ Beeldstabilisatie De aandrijfstand selecteren U kunt de aandrijfstand op Enkel, Burst, enz., schakelen om bij de opname-omstandigheden te passen. 1 Druk op [ 2 Selecteer de aandrijfstand. ] ( ). ●●Druk op om de aandrijfstand te selecteren en druk op . • U kunt ook selecteren door aan draaien. te [Enkel] Neemt één foto op telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt wordt.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Burstfoto’s nemen Neemt continu foto’s op terwijl de sluiterknop ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft. 1 Druk op [ 2 Druk op om [Burstfunctie] te selecteren en druk op . ] ( ). • U kunt ook selecteren door aan draaien. 3 4 te Selecteer de burstsnelheid. ●●Druk op om de burstsnelheid te selecteren en druk op . Instellingen: [ H] (Hoge snelheid)/ [M] (Gemiddelde snelheid)/ [L] (Lage snelheid) • U kunt ook selecteren door aan of te draaien.
7.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Aantal foto’s dat continu opgenomen kan worden Als u de ontspanknop halverwege indrukt, zal het aantal foto’s dat continu opgenomen kan worden op het opnamescherm verschijnen. Voorbeeld) Als het om 20 frames gaat: [r20] • Als de opname eenmaal gestart is, zal het aantal foto’s dat continu opgenomen kan worden afnemen. Als [r0] verschijnt, neemt de burstsnelheid af. • Als [r99+] op het opnamescherm weergegeven wordt, kunt u 100 of meer burstfoto’s nemen.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Belichting van burstfoto’s Focusmodus [H] [AFS] Vastgezet op de belichting van de eerste foto [AFF]/[AFC] De belichting wordt voor ieder frame aangepast [MF] Vastgezet op de belichting van de eerste foto [M]/[L] De belichting wordt voor ieder frame aangepast [Burstfunctie] annuleren Druk op [ ]( ) en selecteer vervolgens [ ] ([Enkel]) of [ ]. • Het kan even duren om burstfoto’s op te slaan.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 4K-foto-opname Met 4K-foto kunt u met hoge snelheid burstfoto’s opnemen met 30 frames/ seconde en de gewenste foto’s opslaan; elke foto bestaat uit ongev. 8 miljoen pixels. • Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 kaart of hoger bij het opnemen. • De kijkhoek wordt smaller. • Wanneer de opnameduur voor een enkele sessie langer dan 10 minuten duurt, stopt de opname. ] weergegeven worden • Als de temperatuur van de camera stijgt, kan [ en kan de opname stoppen.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 3 Selecteer [Opnamemethode]. ●●Selecteer met de opnamemethode en druk op . • U kunt ook selecteren door aan of te draaien. • De opnamemethode kan ook worden ingesteld met [4K-FOTO] in het menu [Opname]. ([4K-burst]) Als u de beste momenten van een snel bewegend onderwerp wilt vastleggen Neemt burstfoto’s terwijl op de sluiterknop gedrukt wordt. Audio-opname: Geen ([4K-burst (S/S)]) "S/S" is een afkorting van start/stop.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 4 Begin met de opname. • [Continu AF] werkt en de scherpstelling wordt continu geregeld tijdens het opnemen met AF. [4K-burst] 1 Druk de sluiterknop tot halverwege in. 2 Druk de sluiterknop volledig in en houd hem ingedrukt tijdens de opname. Op drukken in ingedrukt houden Het opnemen wordt uitgevoerd • Druk de sluiterknop vroeg volledig in omdat het ongev. 0,5 seconde duurt voordat de opname start nadat de sluiterknop volledig ingedrukt is.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [4K-voorburst] Druk de ontspanknop geheel in. Ongev. 1 seconde Het opnemen wordt uitgevoerd • Terwijl het opnamescherm weergegeven wordt, zal AF constant werken om verder te gaan met de scherpstelling. De belichting wordt ook continu geregeld, behalve in de [ ]-modus. • Als het onderwerp niet in het midden staat, gebruik dan AF/AE-Vergrendeling als u de scherpstelling en de belichting wilt vergrendelen.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie De 4K-fotofuncties annuleren Druk op [ ]( ) en selecteer vervolgens [ ] ([Enkel]) of [ ]. • Wanneer u [Lichtcompositie] of [Serie samenstelling] uitvoert, verdient het aanbeveling een statief of de afstandsbediening van de sluiter (391) te gebruiken. • Foto’s van uzelf maken (4K-selfie) U kunt naar de 4K-fotomodus schakelen en foto’s van uzelf maken.
7.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Foto’s uit een 4K-burstbestand selecteren U kunt foto’s selecteren in de 4K-burstbestanden en ze opslaan. • Bij het doorgaan met het selecteren van foto’s van de Auto Review na het opnemen van 4K foto’s start u de bediening van stap 2 of 3. 1 Selecteer een 4K-burstbestand op het afspeelscherm. (272) ●●Selecteer een foto met de [ ]-icoon en druk vervolgens op . ●●U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door [ ] aan te raken.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 4 Sla de foto op. ●●Raak [ ] aan. ●●Er verschijnt een bevestigingsbeeldscherm. • De foto wordt in JPEG-formaat opgeslagen. • De opname-informatie (Exif informatie), zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt ook met de opgeslagen foto opgeslagen.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Handelingen voor selectie van foto’s Handelingen op het slide view beeldscherm voor selectie foto’s Schuifbalk Slide view selectie foto’s Positie van weergegeven frame Knop bediening / Op drukken in ingedrukt houden — — 172 Aanraak bediening Verslepen/ Beschrijving van de bediening Selecteert een frame.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie — Vergroot of verkleint de weergave. — Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave gehandhaafd blijft (tijdens de vergrote weergave). Verslepen — Schakelen tussen weergegeven markeringen. [Fn1] Toont afspeelscherm voor 4K-burst. — — Beweegt de vergrote weergavepositie (tijdens vergrote weergave). Schakelt naar de werking met markeringen. / Voegt een markering toe of wist een markering (witte markering).
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Afspeelscherm voor 4K-burst Tijdens pauzeren Tijdens continu afspelen Aanraak bediening Beschrijving van de bediening / Voert continu afspelen uit of pauzeert (tijdens continu afspelen). / Voert continu achteruit afspelen uit of pauzeert (tijdens continu achteruit afspelen). / / Voert snel vooruit afspelen uit of voert frameper-frame vooruit afspelen uit (tijdens pauze).
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Geeft het slide view beeldscherm voor selectie foto’s weer (tijdens pauze). [Fn1] — — Schakelt naar de werking met markeringen. / Voegt een markering toe of wist een markering (witte markering). Geeft een scherpgesteld gedeelte weer dat geaccentueerd wordt met kleur ([Peaking]). ]→ • Schakelt in de volgorde [ ] ([LOW]) → [ ] ([HIGH]). [ — Slaat de foto op (tijdens pauze).
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Automatische markeringsfunctie De camera zet automatisch markeringen op scènes waarin een gezicht of de beweging van een onderwerp wordt gedetecteerd. (Groene markering) (Voorbeeld: in de scène waar een voertuig passeert, een ballon knapt of een persoon zich omdraait) • Maximaal 10 markeringen worden per bestand weergegeven.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [4K-FOTO In Bulk Opslaan] U kunt om de 5 seconden alle foto’s van een 4K-burstbestand in één keer opslaan. Selecteer [4K-FOTO In Bulk Opslaan]. • [ Druk op op . ] [4K-FOTO In Bulk Opslaan] om een 4K-burstbestand te selecteren en druk vervolgens • Als de bursttijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto’s opgeslagen worden. Selecteer het eerste frame van de foto’s die in één keer opgeslagen moeten worden en druk vervolgens op .
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Post Focus-opname Burstfoto’s opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 4K-foto’s terwijl het scherpstelpunt automatisch gewijzigd wordt. U kunt het scherpstelpunt selecteren voor de foto die na de opname opgeslagen wordt. Ook Focus Stacking stelt u in staat beelden met meer focuspunten te combineren. Deze functie is geschikt voor onderwerpen die niet bewegen. Voer 4K-burstopnames uit terwijl de scherpstelling automatisch verplaatst wordt.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 2 Druk op om [Post Focus] te selecteren en druk op . • U kunt ook selecteren door aan draaien. 3 te Bepaal de compositie en regel de scherpstelling. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in. ●●AF detecteert het scherpstelpunt op het scherm. (Uitgezonderd de randen van het scherm) 4 • Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherpgesteld kunnen worden, zal knipperen en is de focusaanduiding opnemen niet mogelijk.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie • De opname wordt uitgevoerd terwijl het scherpstelpunt automatisch verandert. verdwijnt, eindigt de Als de icoon opname automatisch. • Audio wordt niet opgenomen. • In de standaardinstellingen werkt Auto Review en wordt een scherm weergegeven waarin u het scherpstelpunt kunt selecteren. (181) [Post Focus] annuleren Druk op [ ]( ) en selecteer vervolgens [ ] ([Enkel]) of [ ].
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Het scherpstelpunt voor de te bewaren foto selecteren 1 Selecteer een Post Focus beeld op het afspeelscherm. (272) ●●Selecteer een foto met de icoon [ ] en druk vervolgens op ●●U kunt dezelfde handeling ook . uitvoeren door aanraking van de icoon [ ]. 2 Het scherpstelpunt aanraken. 3 Sla de foto op. • Als het punt scherp gesteld is, verschijnt een groen frame.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Handelingen selectie scherpstelpunt Knop bediening / Aanraak bediening Beschrijving van de bediening Aanraken Selecteert een scherpstelpositie. • De selectie is niet mogelijk tijdens de vergrote weergave. Vergroot de weergave. • Tijdens de vergrote weergave kan het brandpunt fijner afgesteld worden door de schuifbalk te verslepen. (U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren te drukken.) door op Verkleint de weergave (tijdens vergrote weergave).
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Focus Stacking Door het samenvoegen van meerdere focuspunten kunt u foto’s die gericht zijn, vanuit de voorgrond naar de achtergrond opslaan. Scherpstelling Focus: dichterbij Focus: verder weg 1 Op het scherm voor de selectie van het scherpstelpunt in stap 2 op pagina 181, raakt u [ ] aan. ●●U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [Fn1] te drukken. 2 Selecteer de samenvoegingsmethode.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 3 (Wanneer [Bereik samenvoegen] is geselecteerd) Inst./annul Raak de focuspunten aan. 4 • Selecteer minstens twee punten. De geselecteerde punten worden met een groen kader aangeduid. • Het bereik van de scherpstelling tussen de twee geselecteerde punten wordt groen weergegeven. • De bereiken die niet geselecteerd kunnen worden, worden grijs weergegeven. • Om de selectie te annuleren, raakt u een punt met een groen kader opnieuw aan.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Handelingen wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is Knop bediening / [Fn1] / Aanraak bediening Aanraken [Inst./annul] [Alle] [DISP.] [Reset] Beschrijving van de bediening Selecteert een punt. Stelt een punt in of annuleert het. Selecteert alle punten. (Voordat punten geselecteerd worden) Wist alle selecties. (Nadat punten geselecteerd zijn) Voegt foto’s samen en bewaart de resulterende foto.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Opnemen met gebruik van de zelfontspanner 1 Druk op [ 2 Druk op om [Zelf ontsp.] te selecteren en druk op . ] ( ). • U kunt ook selecteren door aan draaien. 3 te Stel de tijd van de zelfontspanner in. ●●Selecteer met de tijd van de zelfontspanner in en druk op . 4 • U kunt ook selecteren door aan of te draaien. • Kan ook ingesteld worden met [Zelf ontsp.] in het [Opname]- of [Bewegend beeld]-menu. Bepaal de compositie en regel de scherpstelling.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 5 Start de opname. ●●Druk op de ontspanknop video-opnametoets . of op de • Het lampje van de zelfontspanner knippert en vervolgens wordt de sluiterknop losgelaten. Item instellen (zelfontspanner) Maakt een foto na 10 seconden. Maakt 3 foto’s met intervallen van ongev. 2 seconden, na 10 seconden. (Wanneer video wordt opgenomen, is het dezelfde handeling als ].) met [ Maakt een foto na 2 seconden.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [Zelf ontsp.] annuleren Druk op [ ]( ) en selecteer vervolgens [ ] ([Enkel]) of [ ]. • Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner. • Als de volgende functies gebruikt worden, is [ ] niet beschikbaar: –– [Gelijktijdig zond. filter] (113, 227) –– [Bracket] –– [Multi-belicht.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Opnemen met Intervalopname De foto’s worden automatisch opgenomen na een ingesteld opnameinterval. Deze functie is ideaal om veranderingen op te nemen die op lange termijn optreden in onderwerpen als dieren en planten. De opgenomen foto zal opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een video. • Controleer of de klok correct ingesteld is.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 3 Druk op om [Start] te selecteren en druk op . 4 Stel scherp op het onderwerp en maak een foto. 5 • De opname wordt gestart door de ontspanknop helemaal in te drukken. • Als [Begintijd instellen] ingesteld is, zal de camera in de slaapstatus gezet worden tot de starttijd bereikt wordt. • Tijdens opname stand-by zal de camera automatisch in de slaapstatus gezet worden als gedurende bepaalde tijd geen handelingen verricht worden.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Handelingen tijdens de Intervalopname Door de ontspanknop in de slaapstatus tot halverwege in te drukken, zal de camera ingeschakeld worden. • U kunt de volgende handelingen uitvoeren door op [Fn2] te drukken tijdens de Intervalopname. [Verdergaan] [Onderbreken] [Hervatten] [Exit] Keert terug naar de opname. (Alleen tijdens de opname) Pauzeert de opname. (Alleen tijdens de opname) Hervat de opname.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Opnemen met Stop-motionanimatie Neem de foto’s door het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatsen. De opgenomen foto’s zullen opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een stop-motionvideo. 1 Zet de camera op [Stopmotionanimatie]. ●● 2 [ ] [Stop-motionanimatie] Stel de opname-instellingen in. [Automatische opname] [Opnameinterval] 3 4 [ON] Maakt automatisch foto’s volgens een ingesteld tijdsinterval.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie 5 Stel scherp op het onderwerp en maak een foto. ●●Neem herhaaldelijk foto’s op terwijl u het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatst. • Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als referentie voor de mate van beweging. • U kunt de opgenomen stop motion beelden afspelen door tijdens de opname op [ ] te drukken. Druk op [ ] om onnodige beelden te wissen. Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u opnieuw op [ ].
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie • Als u [Aanvullend] selecteert in stap 4, worden groepsbeelden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie] weergegeven. Selecteer een beeld en ga verder met stap 5. • Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden. • Als de camera tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal een bericht voor het hervatten van de opname weergegeven worden wanneer de camera ingeschakeld word. Door [Ja] te selecteren, kunt u de opname hervatten vanaf het punt van onderbreking.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Video’s met Intervalopname en Stopmotionanimatie Na het uitvoeren van een Intervalopname of Stop-motionanimatie, kunt u daarvan een video maken. • Raadpleeg onderstaande hoofdstukken over deze opnamefuncties. –– Intervalopname: 189 –– Stop-motionanimatie-opname: 192 • U kunt ook video’s maken met [Intervalvideo] (370) of [Stop-motionvideo] (370) in het [Afspelen]-menu. 1 Selecteer [Ja] op het bevestigingsbeeldscherm dat na de opname verschijnt.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie • Er kunnen geen video’s gemaakt worden als de opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden. • In de volgende gevallen kunnen geen video’s gemaakt worden als de bestandsgrootte de 4 GB overschrijdt: –– Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt en een [Opn. kwaliteit] van 4K is ingesteld –– Wanneer de [Opn.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Bracket-opname Als de ontspanknop ingedrukt wordt, kan de camera meer beelden opnemen terwijl de instellingswaarde voor belichting, diafragma, focus of witbalans automatisch gewijzigd worden. • Lensopening Bracket kan in de volgende modussen geselecteerd worden: –– [ ]-modus –– [ ]-modus (wanneer ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO]) 1 Stel [Type Bracket] in. 2 Stel [Meer instellen] in.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Items instellen ([Type Bracket]) Belichting Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl de belichting gewijzigd wordt. (200) Lensopening Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl de lensopeningwaarde gewijzigd wordt. (200) Focus Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl het scherpstelpunt gewijzigd wordt.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie • De bracket-opname is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden: –– Zelfopnamemodus –– [Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], ]-modus) [Bloemen] ([ –– [Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus], ]-modus) [Sterfilter], [Zonneschijn] ([ –– [4K-FOTO], [Post Focus] –– [Intervalopname] –– [Stop-motionanimatie] (als [Automatische opname] ingesteld is) –– [Samenstelling Live View] –– [Multi-belicht.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [Meer instellen] (Belichting Bracket) Stelt het aantal beelden en de stap van de belichtingscompensatie in. [3•1/3] (neemt 3 beelden op met stappen van 1/3 EV) tot [7•1] (neemt 7 beelden op met stappen van 1 EV) [Stap] [Serie] Stelt de volgorde in waarmee beelden opgenomen worden. ]: Neemt slechts één beeld op telkens wanneer op de [ ontspanner gedrukt wordt. ]: Neemt het gehele ingestelde aantal beelden op wanneer [ één keer op de ontspanner gedrukt wordt.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [Meer instellen] (Focus Bracket) [Stap] Stelt de stap voor de aanpassing van de scherpstelling in. • De afstand waarover het scherpstelpunt beweegt wordt korter als het eerste scherpstelpunt dichtbij is, en langer als hij verder weg is. Stelt het aantal beelden in. • Dit kan niet ingesteld worden als burstfoto’s opgenomen [Aantal beelden] worden. Er worden burstfoto’s gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [Meer instellen] (Witbalans Bracket) Draai aan of om de correctiestap in te stellen en druk vervolgens op . Horizontale richting: [A] - [B] Verticale richting: [G] - [M] • De correctiestap kan ook ingesteld worden ]/[ ]/[ ]/[ ] aan te raken.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [Stille modus] Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en de AF Assist-lamp zullen op de geforceerde uitmodus staan. • De volgende instellingen zijn vastgezet: ] (Flitser geforceerd uit) –– [Flitserfunctie]: [ –– [AF ass. lamp]: [OFF] –– [Sluitertype]: [ESHTR] –– [Beep volume]: [ ] (Uit) ] (Uit) –– [Shutter vol.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie [Sluitertype] Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor het opnemen van de foto’s. [ ] Selecteer [Sluitertype] [AUTO] Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de opname-omstandigheden en de sluitersnelheid. [EFC] Neemt op met het elektronische voorstge gordijn sluitertype. [ESHTR] Neemt op met het elektronische sluitertype.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie • Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zal de opname met het elektronische sluitertype plaatsvinden. • Als een bewegend onderwerp met gebruik van de elektronische sluiter opgenomen wordt, kan het onderwerp vervormd op de foto verschijnen. • Als een opname met gebruik van de elektronische sluiter gemaakt wordt, onder verlichting zoals fluorescente/LED-verlichting, kunnen horizontale strepen opgenomen worden.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Beeldstabilisatie De camera detecteert bewegingen tijdens de opname en corrigeert die automatisch, zodat u beelden kunt opnemen met verminderde beweging. • Als een lens met een O.I.S.-schakelaar wordt gebruikt, zet u de schakelaar op de lens op ON. • Wanneer u een lens gebruikt zonder een verbindingsfunctie met de camera, kan [Stabilisatie] niet worden gebruikt.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie Beeldstabilisatie-instellingen Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te passen. [ ]/[ ] [Bedieningsstand] [E-stabilisatie (Video)] Selecteer [Stabilisatie] Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen. (208) [HIGH] Dat stabiliseert grote bewegingen. (Omdat de stabilisatiebreedte groot is, wordt de gezichtshoek versmald.
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie • Wanneer de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt, kan ] op het de waarschuwingsicoon voor camerabewegingen [ opnamescherm weergegeven worden. Als dit weergegeven wordt, wordt aangeraden een statief, de zelfontspanner of de afstandsbediening van de sluiter te gebruiken (391). • Wij raden aan de beeldstabilisatiefunctie uit te schakelen als een statief gebruikt wordt.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/ Beeldeffect [Meetfunctie] Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. [ ]/[ ] Selecteer [Meetfunctie] Multimeting Methode waarmee de meest geschikte belichting gemeten wordt door de verdeling van helderheid op het volledige scherm te beoordelen. Centrum Methode voor het uitvoeren van metingen gericht op het midden van het scherm.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect Belichtingscompensatie U kunt de belichting compenseren als de correcte belichting die bepaald wordt door de camera te helder of te donker is. U kunt de belichting aanpassen met stappen van 1/3 EV in een bereik van ±5 EV. Wanneer video’s opgenomen worden, of wanneer opnames gemaakt worden met 4K-foto of Post Focus, verandert het bereik in ±3 EV. 1 Druk op [ 2 Compenseert de belichting. 3 Bevestig uw selectie. ●●Draai aan ]. of .
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect • In de [ ]-modus kunt u de belichting compenseren door de ISOgevoeligheid op [AUTO] te zetten. • Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven ±3 EV komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. Druk de ontspanknop tot halverwege in of gebruik AE Lock om de waarde op het opnamescherm weer te geven. • De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld wordt.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect Focus en belichting vergrendelen (AF/AE vergrendeling) Vergrendel de scherpstelling en de belichting van tevoren om foto’s te maken met dezelfde instellingen voor scherpstelling en belichting terwijl de compositie veranderd wordt. Dit is nuttig als u wilt scherp stellen op een rand van het scherm of als er bijvoorbeeld achtergrondverlichting is. 1 Wijs [AF/AE LOCK] toe aan de Fn-knop. (294) 2 Vergrendel scherpstelling en belichting.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect De functie van [AF/AE LOCK] instellen [ ] [ ] Selecteer [AF/AE vergrend.] [AE LOCK] De belichting is vergrendeld. [AF LOCK] De scherpstelling is vergrendeld. [AF/AE LOCK] [AF-ON] Zowel focus en belichting zijn vergrendeld. De automatische scherpstelling wordt geactiveerd. • Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is. • U kunt de vergrendeling handhaven zonder op de Fn-knop te blijven drukken: [ ] [ ] [AE-vergr.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect ISO-gevoeligheid U kunt de lichtgevoeligheid (ISO-gevoeligheid) instellen. Met de standaardinstellingen kunt u van 200 tot 25600 instellen in stappen van 1/3 EV. 1 Druk op [ 2 Selecteer de ISO-gevoeligheid. ●●Draai aan ] ( ). of . 200 3 Bevestig uw selectie. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect Items instellen (ISO-gevoeligheid) [AUTO] (Intelligente ISO) [200] tot [25600] ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld in een bereik tot 3200, afhankelijk van de helderheid van een onderwerp. ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld in een bereik tot 3200, afhankelijk van de beweging en de helderheid van het onderwerp. • De sluitertijd staat niet vast wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect • Tijdens de video-opname werkt de camera als [AUTO] (voor video). (Indien ]/[ ]-modus) niet in de [ • U kunt de onder- en bovengrenzen voor ISO auto instellen: ] [ISO-gevoeligheid (foto)] (321) [ ] [ISO-gevoeligh. (video)] (264) [ • U kunt de ondergrens van de sluitertijd voor ISO auto instellen: ] [Korte sluitert.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect Witbalans (WB) Witbalans (WB) is een functie die de kleurzweem corrigeert die veroorzaakt wordt door het licht dat het onderwerp verlicht. Het corrigeert de kleuren zodat het witte onderwerp wit verschijnt en de algemene kleur daardoor het meest lijkt op wat door het oog gezien wordt. Normaal gesproken kunt u auto ([AWB], [AWBc] of [AWBw]) gebruiken om de optimale witbalans te verkrijgen.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect 3 Bevestig uw selectie. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect 1 2 3 4 5 6 7 8 9 [AWB] zal met dit bereik werken. Blauwe lucht Bewolkte lucht (Regen) Schaduw Zonlicht Wit fluorescerend licht Gloeilamp Zonsopgang en zonsondergang Kaarslicht K=Kelvintemperatuur en kleuren • Onder verlichting zoals fluorescente of LED-verlichting zal de geschikte witbalans variëren afhankelijk van het type verlichting. ] tot [ ].
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect Witinstelling toewijzen ([ ] tot [ ]) Neem foto’s van een wit voorwerp onder de lichtbron van de opnamelocatie om de witbalans af te stellen, tot het voorwerp wit verschijnt. Druk op [ [ ]. Druk op ]( ) en selecteer vervolgens een waarde van [ ] tot . Richt de camera op een wit voorwerp zodat het in het frame op het midden van het scherm verschijnt en druk vervolgens op .
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect De witbalans aanpassen U kunt de kleuring zelfs regelen als de kleuring die u wilt toepassen niet door de geselecteerde witbalans geproduceerd wordt. 1 Druk op [ 2 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 3 Regel de kleuring. ] ( ). ●●Het afstelscherm wordt weergegeven. . : [A] (AMBER: ORANJE) : [G] (GROEN: GROENACHTIG) : [B] (BLAUW: BLAUWACHTIG) : [M] (MAGENTA: ROODACHTIG) • U kunt ook de grafiek aanraken om de aanpassingen te maken.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect 4 Bevestig uw selectie. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in. • Wanneer de witbalans afgesteld is, verandert de kleur van de icoon van het opnamescherm ervan in de afgestelde kleur. Door hem in de richting van de [G]-zijde af te stellen, zal [+] weergegeven worden en door hem in de richting van de [M]-zijde af te stellen, zal [–] weergegeven worden.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect [Fotostijl] U kunt de instellingen voor de afwerking van de beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en expressiestijlen passen. De afbeeldingskwaliteit kan voor iedere fotostijl aangepast worden. [ ]/[ ] Selecteer [Fotostijl] [Standaard] De standaardinstelling. [Levendig] Een instelling die een meer levendige kwaliteit produceert met grotere verzadiging en contrast.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect • In de [ ]-modus is de bediening anders dan in andere opnamemodussen. –– [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden. –– De instelling zal op [Standaard] gereset worden als de camera op een andere opnamemodus geschakeld of uitgeschakeld wordt. –– De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden. • Alleen de aanpassing van de beeldkwaliteit kan worden ingesteld in de ]-modus. [ • Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt, is [Fotostijl] niet beschikbaar.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect [Filtereffect]*3 [Korreleffect]*3 [Geel] Vergroot het contrast. (Effect: zwak) Neemt de lucht op met een helderblauwe kleur. [Oranje] Vergroot het contrast. (Effect: gemiddeld) Neemt de lucht op met een donkerblauwe kleur. [Rood] Vergroot het contrast. (Effect: sterk) Neemt de lucht op met een nog donkerder blauwe kleur. [Groen] De huid en lippen van mensen worden met natuurlijke kleurtonen weergegeven. Groene bladeren verschijnen helderder en groter.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect [Filterinstellingen] Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters), net als in de [ ]-modus. (113) U kunt het effect van ieder filter aanpassen. Bovendien kunt u op hetzelfde moment foto’s zonder effecten maken. [ ]/[ ] [Filterinstellingen] Selecteer [Filtereffect] Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET] Een filter instellen met aanraakbediening Raak [ ] aan. Raak het in te stellen item aan.
8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect [Gelijktijdig zond. filter] U kunt op hetzelfde moment foto’s maken zonder toegevoegde filtereffecten. [ ]/[ ] [Filterinstellingen] Selecteer [Gelijktijdig zond. filter] Instellingen: [ON]/[OFF] • [Gelijktijdig zond.
9. Flitser Een flitser gebruiken De ingebouwde flitser openen/sluiten e flitser openen D De flitser sluiten • De flitserinstelling staat vast ingesteld op ] (flitser altijd uit) terwijl de flitser dicht [ is. (Behalve als een externe flitser gebruikt wordt) • Zorg dat er geen vinger of ander lichaamsdeel of voorwerp tussen de flitser komt te zitten wanneer u deze sluit. • Wanneer u de flitser met geweld sluit, kan de camera beschadigd raken.
9. Flitser Flitser instellen U kunt de flitserfunctie instellen om het afvuren van de flitser van de camera te regelen. [Flitserfunctie] Stelt de flitsmodus in. [ ] [Flitser] Selecteer [Flitserfunctie] Flitser altijd aan Flitser altijd aan/ Rode ogen Langzame synchr. Langzame synchr./ Rode ogen Flitser altijd uit De flitser wordt telkens geactiveerd, ongeacht de opname-omstandigheden. Dit is geschikt voor opnames met achtergrondverlichting of bij een verlichting zoals fluorescent licht.
9. Flitser • De flitser flitst twee keer. ] of Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] is ingesteld. Het onderwerp mag niet bewegen tot de tweede flits [ afgelopen is. ] en [ ] kunnen niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld • [ zijn: –– [Flits-synchro]: [2ND] –– [Draadloos]: [ON] • Sommige flitsmodussen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen op de externe flitser.
9. Flitser Beschikbare flitsinstellingen voor opnamemodus De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamemodus.
9. Flitser Sluitertijden voor flitsmodussen [Flitserfunctie] Sluitertijd (Sec.) 1/50*1 1 tot 1/50 *1 In de [ [ ]-modus is de sluitertijd 60 seconden tot 1/50 van een seconde en in de ]-modus is het [T] (tijd) of 60 seconden tot 1/50 van een seconde. • Sluitertijden korter dan 1/50 seconde zijn niet beschikbaar als u de flitser activeert. ]/[ ]-modus verandert de sluitertijd afhankelijk van de gedetecteerde • In de [ scène.
9. Flitser • Wanneer u flitsopnames maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste deel van de foto donker worden en kan de bediening van de flitser worden uitgeschakeld, omdat de flitser mogelijk wordt bedekt door de lenskap. We raden u aan de lenskap te verwijderen. [Flitser instel.] Pas de flitsersterkte aan wanneer de foto te licht of te donker is wanneer de flitser wordt gebruikt. 1 Selecteer [Flitser instel.]. 2 Druk op om de flitsersterkte in te stellen en druk vervolgens op .
9. Flitser [Flits-synchro] Als een bewegend onderwerp ‘s nachts opgenomen wordt met gebruik van een lange sluitertijd en flitser, kan een lichtspoor voor het onderwerp langs verschijnen. Als [Flits-synchro] op [2ND] gezet wordt, kan een dynamische foto genomen worden met een lichtspoor achter het onderwerp, door de flitser te activeren vlak voordat de sluiter sluit. [ ] [Flitser] Selecteer [Flits-synchro] [1ST] [2ND] Dit is de normale methode voor opnames met de flitser.
9. Flitser [Auto. belichtingscomp.] Regelt de flitsersterkte automatisch in combinatie met de waarde van de belichtingscompensatie. (210) [ ] [Flitser] Selecteer [Auto. belichtingscomp.] Instellingen: [ON]/[OFF] [Rode-ogencorr] Als [Flitserfunctie] op [ ] of [ ] is vastgezet, detecteert de camera automatisch rode ogen en corrigeert de beeldgegevens. [ ] Selecteer [Rode-ogencorr] Instellingen: [ON]/[OFF] • Als [ON] ingesteld is, wordt [ ] op de flitsericoon weergegeven.
9. Flitser Opnames maken met een draadloze flitser U kunt een flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruiken om opnames te maken met gebruik van een draadloze flitser. U kunt de activering van drie groepen flitsers en de flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijke bedienen. • De ingebouwde flitser ondersteunt geen draadloze flitserbediening. Een draadloze flitser plaatsen Plaats de draadloze flitser met zijn draadloze sensor naar de camera gericht.
9. Flitser 1 2 3 Bevestig een externe flitser op de camera. (449) Zet de draadloze flitsers in de [RC]-modus en breng ze in positie. • Stel het kanaal en de groep voor de draadloze flitsers in. Schakel de draadloze flitsfunctie van de camera in. ●● [ [ON] ] [Flitser] [Draadloos] 4 Instellen [Draadloos kanaal]. 5 Stel [Draadloze setup] in. • Selecteer hetzelfde kanaal als aan de zijde van de draadloze flitser. • Stel de activeringsmodus en de flitssterkte in.
9. Flitser Items instellen ([Draadloze setup]) • Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren. [Externe flitser] [Flitser functie] [TTL]: De camera stelt de flitser-output automatisch in. [AUTO]*1: Stelt de flitsersterkte in aan de zijde van de externe flitser. [MANUAL]: Stelt de flitsersterkte van de externe flitser handmatig in. [OFF]: De externe flitser activeert alleen het communicatielicht. [Flitser instel.
9. Flitser [Communicatielicht] Stelt de sterktevan het communicatielicht in.
10. Video’s opnemen Video’s opnemen 1 Start opname. ●●Druk op de video-opnametoets. • Laat de video-opnametoets onmiddellijk na het indrukken los. Rode REC-kaderindicator (348) Opnamestatusindicator Resterende opnameduur Verstreken opnameduur 2 Stop de opname. ●●Druk opnieuw op de video-opnametoets. • Als het moeilijk is om de scherpstelling van het onderwerp te handhaven tijdens een video-opname met AF, druk de ontspanknop dan opnieuw tot halverwege in om de scherpstelling opnieuw aan te passen.
10. Video’s opnemen [Opn. kwaliteit] Stelt de beeldkwaliteit in van de op te nemen video’s. [ ] Selecteer [Opn. kwaliteit] [Opn.
10. Video’s opnemen • Aangezien de camera gebruik maakt van het VBR opnameformaat, wordt de bitsnelheid automatisch veranderd, afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Als resultaat wordt de video-opnametijd korter wanneer een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt. • Als de volgende functies gebruikt worden, kan 4K-video niet worden ingesteld. –– [Miniatuureffect] ([ ]-modus) –– HDMI-uitgang • Gebruik voor het opnemen van 4K-video’s een kaart van UHS-snelheidsklasse 3.
10. Video’s opnemen • Zelfs wanneer het afspelen op een ondersteund apparaat plaatsvindt, kunnen zich situaties voordoen waarin de kwaliteit van beeld of geluid laag is, de opname-informatie niet correct weergegeven wordt of het afspelen bijvoorbeeld niet mogelijk is. Als u een van de volgende situaties ervaart, speel ze dan af op deze camera. ] weergegeven worden • Als de temperatuur van de camera stijgt, kan [ en kan de opname stoppen. Wacht totdat de camera is afgekoeld.
10. Video’s opnemen Foto’s maken terwijl u een video opneemt Druk tijdens de video-opname de ontspanknop volledig in. • Tijdens het maken van foto’s wordt de indicator voor gelijktijdig opnemen weergegeven. • U kunt ook opnemen met de aanraaksluiterfunctie.
10. Video’s opnemen De video- of fotoprioriteit instellen [ ] Selecteer [Foto/film in Opname] [Videoprioriteit] [Fotoprioriteit] • Beelden worden opgenomen met een fotoresolutie bepaald door de [Opn. kwaliteit]-instelling voor video’s. • Alleen foto’s in JPEG-indeling worden opgenomen wanneer ], [ ] of [ ]. (Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [ ingesteld op [ ], worden foto’s opgenomen in [Kwaliteit] van [ ].) • Tijdens de video-opname kunt u maximaal 40 foto’s maken. (Een video met een [Opn.
10. Video’s opnemen Creatieve Videomodus U kunt de openingswaarde van de lens, de sluitertijd en de ISOgevoeligheid handmatig wijzigen om vervolgens video’s op te nemen. 1 Zet de modusknop op [ 2 Stel de belichtingsmodus in. 3 ]. ●● [ ] [Belicht.stand] [P]/[A]/[S]/[M] • U kunt dezelfde belichtingshandelingen uitvoeren als in de [ ]/[ ]/[ ]/ [ ]-modussen. • Programme Shift werkt niet. Sluit het menu. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in.
10. Video’s opnemen 4 5 Start de opname. ●●Druk op de ontspanknop video-opnametoets . of op de Stop de opname. ●●Druk opnieuw op de ontspanknop of op de video-opnametoets. • U kunt het selectiescherm ook weergeven door de icoon van de opnamemodus in het opnamescherm aan te raken.
10. Video’s opnemen Handelingen tijdens het opnemen van video’s Verander de instellingen van belichting en audio met de aanraakbediening om te voorkomen dat werkgeluiden opgenomen worden. Raak [ ] aan. Raak de icoon aan. Zoom (Wanneer een onderling verwisselbare lens wordt gebruikt die power zoom ondersteunt) Lensopeningwaarde Sluitertijd Versleep de schuifbalk om het item in te stellen. [ ]/[ ]: Verandert de instelling langzaam. [ ]/[ ]: Verandert de instelling snel.
10. Video’s opnemen [4K Live Bijsnijden] Door het bijsnijden van een deel van de afbeelding van het beeld in de liveweergave, kan men FHD-video opnemen met pannen en zoomen van de camera terwijl deze op een vaste positie staat. • Er wordt een video opgenomen met [FHD/20M/25p] onder [MP4]. Panning Inzoomen • Gebruik een statief om het bewegen van de camera te minimaliseren. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Stel de tijd voor pannen of zoomen in.
10. Video’s opnemen 3 Stel het beginframe voor het bijsnijden in. ●●Selecteer het bij te snijden bereik en druk op . Beginframe voor het bijsnijden 4 Stel het eindframe voor het bijsnijden in. ●●Selecteer het bij te snijden bereik en druk op . Eindframe voor het bijsnijden 5 • Om de instellingen voor de positie en grootte van de startframe en het eindframe opnieuw in te stellen, drukt u op . Begin met de opname. ●●Druk op de ontspanknop video-opnametoets .
10. Video’s opnemen Handelingen voor het instellen van het bijsnijdkader Knop bediening Aanraak bediening / Openspreiden/ Dichtknijpen [DISP.] [Reset] Aanraken [Inst.] Beschrijving van de bediening Beweegt het frame. Vergroot/verkleint het frame. Beginframe: Zet de framepositie en -formaat terug op de standaardinstellingen. Eindframe: Annuleert de instellingen voor de positie en het formaat van het frame. Bevestigt de framepositie en -afmeting. • De gezichtshoek wordt smaller tijdens de opname.
10. Video’s opnemen Slow & Quick modus Neemt slow-motionvideo’s en snelle video’s op. • Er wordt een video opgenomen met [FHD] onder [MP4]. 1 Zet de modusknop op [ 2 Stel de opname-instellingen in. ●● [ ] [S&Q belicht.stand]/ [S&Q beeldfreq. opname]/ [S&Q-effect] • Raadpleeg voor details pagina 255. 3 Sluit het menu. ●●Druk de ontspanknop half in. 252 ].
10. Video’s opnemen 4 5 Begin met de opname. ●●Druk op de ontspanknop video-opnametoets . of op de Stop de opname. ●●Druk opnieuw op de ontspanknop of op de video-opnametoets. • U kunt het selectiescherm ook weergeven door de icoon van de opnamemodus in het opnamescherm aan te raken.
10. Video’s opnemen Handelingen tijdens het opnemen van video’s Met de aanraakbediening kunt instellingen als belichting wijzigen. Raak [ ] aan. Raak een icoon aan. Zoom (Wanneer een onderling verwisselbare lens wordt gebruikt die power zoom ondersteunt) Diafragmawaarde Belichtingscompensatie ISO-gevoeligheid S&Q-effect*1 *1 Dit kan niet worden bediend tijdens Sluitertijd Versleep de schuifbalk om het item in te stellen. [ ]/[ ]: Verandert de instelling langzaam.
10. Video’s opnemen Slow & Quick menu [S&Q belicht.stand] Selecteer de belichtingsmodus. Instellingen: [P]/[A]/[S]/[M] • U kunt dezelfde belichtingshandelingen uitvoeren als in de [ ]/[ ]/[ ]/[ ]-modussen. • Programme Shift werkt niet. [S&Q beeldfreq. opname] Selecteer de opname-framesnelheid.
10. Video’s opnemen [S&Q-effect] Selecteer het snelheidseffect. [8xQUICK] Neemt video’s op met 8-voudige snelheid. Voorbeeld: Wanneer ingesteld op [60p]: 8 frames/seconde. Wanneer ingesteld op [50p]: 6 frames/seconde. QuickWanneer ingesteld op [30p]: 4 frames/seconde. motionvideo Wanneer ingesteld op [25p]: 3 frames/seconde. [4xQUICK] Neemt video’s op met 4-voudige snelheid. [2xQUICK] Neemt video’s op met 2-voudige snelheid. [2xSLOW]*1 Neemt video’s op met ongeveer halve snelheid.
10. Video’s opnemen Snapfilms U kunt de opnametijd vooraf opgeven en video’s terloops opnemen alsof u foto’s maakt. Met deze functie kunt ook een scherpstelpunt aan het begin van een opname verplaatsen en vooraf fade in/out-effecten toevoegen. • Video wordt opgenomen met [FHD/20M/25p] in [MP4]. 1 Zet de camera op [Snapfilm]. 2 Sluit het menu. 3 Begin met de opname. ●● [ ] [Snapfilm] [ON] ●●Druk de ontspanknop half in. ●●Druk op de video-opnametoets.
10. Video’s opnemen Verstreken opnameduur Opnametijd instellen • Na indrukken laat u de videoopnametoets onmiddellijk weer los. • U kunt video-opnames niet halverwege stoppen. De opname zal automatisch stoppen wanneer de ingestelde opnametijd is verstreken. Instellingen wijzigen [ ] [Snapfilm] Selecteer [SET] [Opnametijd] Stelt de opnametijd van video’s in. [Trekfocus] Hiermee kunt u dramatische beelden opnemen door de scherpstelling geleidelijk te verschuiven aan het begin van de opname.
10. Video’s opnemen • Video’s die opgenomen worden met [WHITE-IN] of [BLACK-IN] worden in de afspeelmodus weergegeven als volledig witte of volledig zwarte thumbnails. • Als u [Snapfilm] toewijst aan [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu (295), kunt u een scherm laten weergeven waarin u [Snapfilm] kunt wisselen tussen [ON]/[OFF] door op de toegewezen functieknop te drukken. Als u op de [DISP.
10. Video’s opnemen Knopbediening Druk op [ ]( Druk op positie) ) om het beeld te verplaatsen en druk op • Als u op [DISP.] drukt voordat u op midden. Herhaal stap (tweede positie) (eerste drukt, keert het beeld terug naar het • Om de beeldinstellingen te annuleren, drukt u op .
10. Video’s opnemen Video-instellingen (Auto Focus) Dit deel beschrijft het gebruikt van AF bij het opnemen van video’s. • In "6. Scherpstellen/Zoom" werken de beschreven functies voor foto’s en video. Raadpleeg ook die gedeelten.
10. Video’s opnemen [AF Aang. Inst.(Video)] U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF]. [ ] Selecteer [AF Aang. Inst.(Video)] [ON] Schakelt de volgende instellingen in. [OFF] Schakelt de volgende instellingen uit. [AF-Snelheid] [SET] 262 [+] zijde: Het brandpunt beweegt bij een hogere snelheid. [–] zijde: Het brandpunt beweegt bij een lagere snelheid.
10. Video’s opnemen Video-instellingen (helderheid) Dit deel beschrijft de instellingen voor helderheid die worden gebruikt bij video-opname. • In "8. Helderheid (belichting)/Kleur/Beeldeffect" werken de beschreven functies voor foto’s en video. Raadpleeg ook die delen.
10. Video’s opnemen [ISO-gevoeligh. (video)] Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-gevoeligheid in als de ISOgevoeligheid op [AUTO] gezet is. [ ] Selecteer [ISO-gevoeligh. (video)] [ISO Auto Onderl. Inst.] Stelt de onderlimiet in van de ISO-gevoeligheid als de ISO-gevoeligheid is gezet op [AUTO]. • Stel het bereik in tussen [200] en [3200]. [ISO Auto Bovenl. Inst.] Stelt de bovenlimiet van de ISO-gevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid is gezet op [AUTO].
10. Video’s opnemen Video-instellingen (audio) Verklaart de audio-instellingen tijdens video-opname. [Weerg. geluidsop.niveau] Het niveau van het opgenomen geluid wordt op het opnamescherm weergegeven. [ ] Selecteer [Weerg. geluidsop.niveau] Instellingen: [ON]/[OFF] [Aanp. geluidsopn.niveau] Stelt het niveau van de geluidsopname in. [ ] [AUTO] [MANUAL] Selecteer [Aanp. geluidsopn.niveau] Past het audio-invoerniveau automatisch aan om de geluidssterkte van geluiden glad te strijken.
10. Video’s opnemen [Uitsch. geluid vd wind] Dit zal het geluid van de wind verminderen dat via de interne microfoon binnenkomt terwijl de geluidskwaliteit gehandhaafd blijft. [ ] Selecteer [Uitsch. geluid vd wind] Dit vermindert daadwerkelijk het geluid van de wind door het lage geluid te beperken als sterke wind gedetecteerd wordt. [HIGH] [STANDARD] Dit vermindert windgeluid zonder verlies van de geluidskwaliteit door te filteren op alleen windgeluid.
10. Video’s opnemen [Ingebouwde microfoon] Stelt het bereik voor het oppikken van geluid in als een ingebouwde microfoon gebruikt wordt. [ ] Selecteer [Ingebouwde microfoon] Instelling Bereik voor het oppikken van geluid [AUTO] ] ([Gezicht/ Wanneer de AF-modus ingesteld is op [ ogen detecteren]) en de camera herkent een gezicht, ] ([TRACKING])*1. wordt er overgeschakeld naar [ ] In andere gevallen staat deze ingesteld op [ ([SURROUND]).
10. Video’s opnemen [Ingebouwde mic.indicator] Toont het bereik voor het oppikken van geluid en het doel voor het oppikken van geluid voor de ingebouwde microfoon. [ ] Selecteer [Ingebouwde mic.
10. Video’s opnemen Video-instellingen (weergave) Dit deel beschrijft de belangrijkste Assist-functies die handig zijn bij het opnemen. • Het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu kent weergavehulpfuncties zoals de centrale markering. Raadpleeg voor details pagina 342. [Zebrapatroon] Onderdelen die helderder zijn dan de referentiewaarde worden weergegeven met strepen.
10. Video’s opnemen [Markering van het frame] Een frame met het ingestelde aspectratio wordt op het opnamescherm weergegeven. Zo kunt u tijdens het opnemen de gezichtshoek zien die zal worden bereikt met trimmen (bijsnijden) bij het naverwerken. [ ] [ ] Selecteer [Markering van het frame] [ON] [OFF] [Frame aspect] [SET] [Frame kleur] [Frame masker] 270 Geeft videorichtlijnen weer op het opnamescherm. — Stelt de aspectratio van de videorichtlijnen in. [2.39:1]/[2.35:1]/[2.00:1]/[1.
10. Video’s opnemen Log Recording Het instellen van [Fotostijl] op [V-Log L] schakelt Log-opname in. Beelden die afgewerkt zijn met een rijke gradatie kunnen gecreëerd wordt via postproductiebewerking. [ ]/[ ] [Fotostijl] Selecteer [V-Log L] • Deze camera neemt video’s op in 4:2:0/8 bit, dus na de postproductiebewerking kunnen helderheid en ongelijkmatige kleuren of ruis verschijnen in zones zoals een blauwe lucht, menselijke huid en witte muren.
11. Beelden afspelen en bewerken In dit hoofdstuk wordt het afspelen en wissen van foto’s en video uitgelegd. Ook het bewerken van beelden wordt uitgelegd. • Beelden die opgenomen zijn op andere apparaten dan deze camera worden mogelijk niet correct met deze camera afgespeeld of bewerkt. • Voor items uit het [Afspelen]-menu die hier niet genoemd worden, raadpleegt u "[Afspelen]-menu" dat begint op pagina 362. Afspelen van foto’s 1 Laat het afspeelscherm weergeven. ●●Druk op [ 2 ].
11. Beelden afspelen en bewerken 3 Afspelen stoppen. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in. ●●U kunt het afspelen ook stoppen door op [ ] te drukken.
11. Beelden afspelen en bewerken Video’s afspelen 1 Laat het afspeelscherm weergeven. ●●Druk op [ 2 ]. Selecteer een video. • Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden Pag. 272. ] video-icoon wordt weergegeven • De [ voor een video. Video-opnametijd 3 • De video-opnametijd wordt op het scherm weergegeven. Speel de video af. Verstreken opnametijd ●●Druk op . ●●U kunt het afspelen ook starten door [ ] in het midden van het scherm aan te raken.
11. Beelden afspelen en bewerken Handelingen tijdens het afspelen van video’s Knop bediening Aanraak bediening Beschrijving van de bediening Afspelen/pauzeren. Stoppen. Voert snel achteruit afspelen uit. drukt, neemt de snelheid van • Als u opnieuw op het snel achteruit spelen toe. Speelt frame-per-frame terug (tijdens pauze). Speelt snel vooruit af. drukt, neemt de snelheid van • Als u opnieuw op het snel vooruit afspelen toe. Speelt frame-per-frame vooruit af (tijdens pauze).
11. Beelden afspelen en bewerken Een foto extraheren Extraheer één frame van een video en sla het op als een JPEG-beeld. 1 Pauzeer het afspelen op de positie waarop u een foto wilt extraheren. ●●Druk op 2 . • Om de positie precies te regelen, drukt u (frame-per-frame terug of frameop per-frame vooruit). Sla de foto op. ●●Druk op . ●●U kunt ook de foto ook opslaan door [ ] aan te raken. • De foto die uit de video wordt gecreëerd, wordt opgeslagen met een beeldkwaliteit van [ ].
11. Beelden afspelen en bewerken De weergavemodus omschakelen U kunt functies gebruiken om dingen te doen zoals het vergroten van opgenomen beelden om weer te geven en naar de thumbnail-weergave schakelen om meerdere beelden in één keer weer te geven (multiafspelen). U kunt ook naar kalenderweergave schakelen om beelden van een geselecteerde opnamedatum weer te geven. Vergrote weergave De af te spelen beelden kunnen vergroot weergegeven worden (Playback Zoom). Het afspeelscherm vergroten.
11. Beelden afspelen en bewerken Thumbnail-scherm 1 Schakel naar de thumbnailweergave. ●●Draai naar links. ●●Het display wordt omgeschakeld in de volgorde scherm met 12 beelden scherm met 30 beelden. 2 • Door naar links te draaien tijdens de weergave van het scherm met 30 beelden, wordt naar de kalenderweergave geschakeld. (279) naar rechts te draaien, wordt • Door teruggekeerd naar de vorige weergave. • Het display kan ook omgeschakeld worden door een icoon aan te raken.
11. Beelden afspelen en bewerken Kalender afspelen 1 Naar kalenderweergave schakelen. ●●Draai naar links. ●●Het display wordt omgeschakeld in de volgorde thumbnail-scherm (12 beelden) thumbnailscherm (30 beelden) Kalenderweergave. 2 3 SUN MON 2020 12 TUE WED 1 2 THU FRI 3 4 SAT 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 • Door naar rechts te draaien, wordt teruggekeerd naar de vorige weergave. Selecteer de opnamedatum.
11. Beelden afspelen en bewerken Groepsbeelden Beelden die opgenomen zijn met Intervalopname of Stop-motionanimatie worden in de camera als groepsbeelden behandeld en kunnen als groep gewist en bewerkt worden. U kunt ook ieder beeld in een groep afzonderlijk wissen of bewerken. Beelden die door de camera als groepsbeelden behandeld worden Groepsbeelden opgeslagen met [4K-FOTO In Bulk Opslaan]. Groepsbeelden opgenomen met Focus Bracket. 15 foto Groepsbeelden opgenomen met Intervalopname.
11. Beelden afspelen en bewerken Beelden wissen • Beelden kunnen niet teruggewonnen worden als ze eenmaal gewist zijn. Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te wissen. • Als bijvoorbeeld een groepsbeeld gewist wordt, worden alle beelden in de groep gewist. [Apart wissen] Druk in de afspeelstatus op [ ]. Druk op om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op . [Multi wissen] Druk in de afspeelstatus op [ ].
11. Beelden afspelen en bewerken [Lichtcompositie] Selecteer meerdere beelden uit 4K-burstbestanden die u wilt combineren. Gedeelten van het beeld die lichter zijn dan het vorige beeld, worden op het vorige beeld gelegd om de beelden tot één beeld te combineren. 1 Selecteer [Lichtcompositie]. 2 Selecteer het 4K-burstbestand. 3 Selecteer de combinatiemethode. ●● [ ] [Lichtcompositie] ●●Druk op om een beeld te selecteren en druk vervolgens op .
11. Beelden afspelen en bewerken [Samengesteld samenv.]: beelden selecteren om te combineren Sleep de schuifbalk of selecteer met de beelden die u wilt combineren. Druk op . • De geselecteerde beelden worden in het geheugen opgeslagen en het previewscherm verschijnt op de display. • Selecteer de items met en druk om de volgende bewerkingen op uit te voeren. –– [Volg.]: h iermee kunt u meer beelden selecteren om te combineren. iermee wordt het beeld –– [Opn. select.
11. Beelden afspelen en bewerken [Serie samenstelling] Selecteer meerdere beelden uit een 4K-burstbestand om een reekscompositie van een bewegend onderwerp samen te voegen tot één beeld. 1 Selecteer [Serie samenstelling]. 2 Selecteer het 4K-burstbestand. 3 Selecteer beelden om te combineren. ●● [ ] [Serie samenstelling] ●●Druk op om een beeld te selecteren en druk vervolgens op . Selecteer de beelden dusdanig dat het bewegende onderwerp niet overlapt met het vorige of volgende beeld.
11. Beelden afspelen en bewerken Sleep de schuifbalk of selecteer met de beelden die u wilt combineren. Druk op . • De geselecteerde beelden worden in het geheugen opgeslagen en het previewscherm verschijnt op de display. en druk • Selecteer de items met om de volgende bewerkingen op uit te voeren. –– [Volg.]: h iermee kunt u meer beelden selecteren om te combineren. –– [Opn. select.]: h iermee wordt het beeld dat direct hiervoor is geselecteerd, genegeerd en kunt u een ander beeld selecteren.
11. Beelden afspelen en bewerken [Retouche wissen] U kunt onnodige gedeelten die op de gemaakte foto’s zijn opgenomen, wissen. • De wishandeling kan alleen uitgevoerd worden door aan te raken. [Retouche wissen] schakelt automatisch de aanraakbediening in. 1 Selecteer [Retouche wissen]. 2 Selecteer een foto. 3 Sleep met uw vinger over het gedeelte dat u wilt wissen. 4 5 ●● [ ] [Retouche wissen] ●●Druk op om een beeld te selecteren en druk vervolgens op .
11. Beelden afspelen en bewerken Details wissen (vergroten van de weergave) Raak [SCALING] aan • Spreid op het aanraakscherm uw twee vingers uit elkaar om in te zoemen en knijp uw twee vingers naar elkaar toe om uit te zoomen. • Door het scherm te slepen, kunt u het vergrote gedeelte verplaatsen. REMOVE SCALING Onged. maken Inst. Raak [REMOVE] aan • Daarmee keert u terug naar de bewerking van het slepen met uw vinger over het gedeelte dat u wilt wissen.
11. Beelden afspelen en bewerken [RAW-verwerking] Dit bewerkt foto’s die met het RAW-formaat in de camera opgenomen zijn en slaat ze op in JPEG-formaat. 1 Selecteer [RAW-verwerking]. 2 Selecteer het RAW-beeld. 3 ●● [ ] [RAW-verwerking] ●●Druk op om een beeld te selecteren en druk vervolgens op . • Wanneer een beeld uit groepsbeelden en wordt geselecteerd, drukt u op selecteert u vervolgens een beeld in de om terug te groep. Druk opnieuw op keren naar het normale selectiescherm.
11. Beelden afspelen en bewerken 4 Verander de instelling. ●●Draai aan of . • Het beeld kan vergroot/verkleind worden door dit op het scherm met de vingers te spreiden/dicht te knijpen. -2 5 6 -1 0 +1 +2 Bevestig de instelling. ●●Druk op . ●●Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. Herhaal voor het instellen van een ander item stap 3 tot 5. Sla het beeld op. ●●Druk op om [Start verwerking] te selecteren en druk vervolgens op .
11. Beelden afspelen en bewerken [Fotostijl] [Int.dynamiek] Selecteert een Fotostijl. • U kunt geen Fotostijl selecteren voor beelden die zijn opgenomen met [V-Log L]. U kunt [V-Log L] niet selecteren voor beelden die niet zijn opgenomen met [V-Log L]. Selecteert de instelling van [Int.dynamiek]. [Contrast] Past het contrast aan. [Markeren] Past de helderheid van heldere delen aan. [Schaduw] Past de helderheid van donkere delen aan.
11. Beelden afspelen en bewerken Een vergelijkingsscherm weergeven U kunt een instelling veranderen terwijl u het effect daarvan kan controleren door beelden met de toegepaste instellingswaarde naast elkaar weer te geven. Druk op [DISP.] in het scherm van stap 4. • Het beeld met de huidige instelling wordt in het midden weergegeven. • Door het beeld met de huidige instelling aan te raken, wordt het vergroot. ] aan te raken, wordt Door [ teruggekeerd naar het oorspronkelijke display.
11. Beelden afspelen en bewerken [Splits video] Een opgenomen video of 4K-burstbestand in twee delen splitsen. • De beelden kunnen niet naar hun oorspronkelijke staat terugkeren als ze eenmaal gesplitst zijn. Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te splitsen. • Verwijder de kaart of de batterij niet uit de camera tijdens het splitsingsproces. De beelden kunnen verloren gaan. 1 Selecteer [Splits video]. 2 Selecteer het beeld en speel het af.
12. Camera-aanpassing In dit hoofdstuk wordt de aanpassingsfunctie beschreven waarmee u de camera kunt configureren met uw favoriete instellingen. Verander hoe knoppen, draaiknoppen, enz., op de camera bediend moeten worden. [Fn knopinstelling] 294 [Instelling dialwerking] 299 Registreer de huidig ingestelde informatie van de camera. Voorkeuzemode 305 verander de items van de menuweergave.
12. Camera-aanpassing Fn-knoppen U kunt functies aan de Fn-knoppen (functieknoppen) toewijzen. Zowel tijdens de opname als tijdens het afspelen kunnen verschillende functies ingesteld worden. Fabrieksinstellingen Fn-knop 4 3 1 5 Fn-knoppen [Instelling in opnamemodus] 2 [Instelling in afspeelmodus] 1 [Fn1] [Belichtingscomp.] [Wi-Fi] 2 [Fn2] [Q.MENU] • Kan niet worden gebruikt als Fn-knoppen tijdens het afspelen. 3 [Fn3] [LVF/Scherm] [LVF/Scherm] 4 [Fn4] [OFF] [Afb.
12. Camera-aanpassing Functies op de Fn-knoppen registreren 1 Selecteer [Fn knopinstelling]. 2 Selecteer de knop. 3 Registreer de functie. ●● [ ] [ ] [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus]/ [Instelling in afspeelmodus] ●●Druk op om de knop te selecteren en druk vervolgens op . ●●De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien. ●●Druk op om een functie te selecteren en druk vervolgens op . ●●De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien.
12. Camera-aanpassing Functies die kunnen worden toegewezen in [Instelling in opnamemodus] [4K Fotomodus] 164 [Fotoresolutie] 120 [Belichtingscomp.] 210 [Kwaliteit] 121 [Wi-Fi] 382 [Meetfunctie] 209 [Q.MENU] 63 [Burstsnelh.] 323 [Video-opname] 240 [Zelf ontsp.] 186 [LVF/Scherm] 58 [Samenstelling Live View] 103 [LVF/Scherm disp. Stijl] 347 [Bracket] 197 [AF/AE LOCK] 212 [Focusfunctie] 126 [AF-ON] 213 [Schaduw markeren] 318 [Voorvertoning] 106 [Int.
12. Camera-aanpassing [Ingebouwde microfoon] 267 [Zoom snelheid] 158 [Speciale mic. veld aanpassen] 452 [Gevoeligheid] 214 [Stille modus] 203 [Witbalans] 217 [Peaking] 344 [Histogram] [AF mode/MF] 345 131 148 [Richtlijnen] 345 [Aandrijfstand] 159 [Markering van het frame] 270 [Zebrapatroon] 346 [Zwart-wit Live View] 342 [Constant preview] 343 [Live View versterken] 343 [Opn.gebied] 348 [Stapsg. zoom] 158 [Opn. / Terugsp. Sch.
12. Camera-aanpassing Gebruik de Fn-knoppen. Door tijdens de opname op de Fn-knoppen te drukken, wordt het mogelijk de functies te gebruiken die in [Instelling in opnamemodus] geregistreerd zijn en om tijdens het afspelen de functies te gebruiken die in [Instelling in afspeelmodus] geregistreerd zijn. 1 2 Druk op de Fn-knop. Selecteer een in te stellen item. ●●Druk op om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op . ●●De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien.
12. Camera-aanpassing [Dialwerking] Dit verandert tijdelijk de functies die bediend worden met voorop) en (bedieningsknop). (modusknop Functies toewijzen aan de draaiknoppen 1 Selecteer [Instelling dialwerking]. ●● [ ] [ ] [Instellingen wieltje] [Instelling dialwerking] 2 [ ]/[ ] Registreer de functie. ●●Druk op om een functie te selecteren en druk vervolgens op . ●●De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien.
12. Camera-aanpassing Tijdelijke verandering bediening draaiknop 1 2 Stel [Dialwerking] op de Fn-knop in. (294) Schakel de bediening van de draaiknop om. ●●Druk op de Fn-knop die ingesteld is in stap 1. ●●Een gids zal de functies weergeven die geregistreerd zijn op en . • Als geen handelingen verricht worden, zal de gids na enkele seconden verdwijnen. 3 Stel de toegewezen functie in. 4 Bevestig uw selectie. ●●Draai aan of terwijl de gids weergegeven wordt.
12. Camera-aanpassing Aanpassing Quick Menu Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van het Quick Menu pagina 63. Op het Quick Menu registreren Verander de menu’s die in het Quick Menu weergegeven moeten worden. U kunt maximaal 15 items instellen in het Quick-menu. 1 Selecteer [Q.MENU]. 2 Sluit het menu. 3 Laat het Quick-menu weergeven. ●● [ ] [CUSTOM] [ ] [Q.MENU] ●●Druk de ontspanknop half in. ●●Druk op [Q.MENU].
12. Camera-aanpassing 4 Geef het bewerkingsscherm weer voor het Quick-menu. ●●Druk op en selecteer [ druk vervolgens op . 5 ], en Menu-items registreren. ●●Druk op 1/6 om het menuitem in de bovenste rij te selecteren en druk op . • Items die in de bovenste rij in lichtgrijs worden weergegeven, zijn al ingesteld. 6 Selecteer de positie van het item. ●●Druk op om de lege ruimte in de onderste rij te selecteren en druk op .
12. Camera-aanpassing 7 Sluit het Quick-menu. ●●Druk de ontspanknop half in. ●●U kunt het menu ook sluiten door op [Q.MENU] te drukken.
12. Camera-aanpassing Functies die geregistreerd kunnen worden [Fotostijl] 223 [Histogram] 345 [Filtereffect] 226 [Richtlijnen] 345 [Aspect.inst.] 119 120 [Markering van het frame] 270 [Kwaliteit] 121 [Zebrapatroon] 346 [Meetfunctie] 209 [Zwart-wit Live View] 342 [Burstsnelh.] 323 [Constant preview] 343 [4K-FOTO] 164 [Live View versterken] 343 [Zelf ontsp.] 186 [Opn.gebied] 348 [Bracket] 197 [Stapsg.
12. Camera-aanpassing Voorkeuzemodus Menu-instellingen die bij uw voorkeur passen, kunnen in de Voorkeuzemodus ([C1] tot [C3]) geregistreerd worden. U kunt geregistreerde instellingen gebruiken door het menu met de voorkeuzemodussen op een van de modussen [INST.1] tot [INST.3] te zetten. Registreren in Voorkeuzemodus U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera registeren.
12. Camera-aanpassing • U kunt [ ]/[ ]-modus niet in de Voorkeuzemodus registreren. De Voorkeuzemodus gebruiken Zet de modusknop op [ ]. ●●De laatst gebruikte voorkeuzemodus zal worden opgeroepen. De voorkeuzemodus omschakelen [ ] [INST.1]/[INST.2]/[INST.3] • U kunt het selectiescherm ook weergeven door de icoon van de opnamemodus in het opnamescherm aan te raken.
12. Camera-aanpassing Mijn menu Registreer veel gebruikte menu’s in Mijn Menu. Er kunnen maximaal 23 items geregistreerd worden. Registratie in Mijn Menu 1 Selecteer [Toevoegen]. 2 Registreer ze. ●● [ ] [Mijn Menu Instelling] [Toevoegen] ●●Selecteer het te registreren menu en druk vervolgens op . Mijn Menu oproepen Roep de menu’s op die in Mijn Menu geregistreerd zijn.
12. Camera-aanpassing Mijn Menu bewerken U kunt de weergavevolgorde van Mijn Menu herschikken en onnodige menu’s wissen. [ ] Selecteer [Mijn Menu Instelling] [Toevoegen] Selecteert en registreert de menu’s die in Mijn Menu weergegeven worden. [Sorteren] Verandert de volgorde van Mijn Menu. Selecteer het te wijzigen menu en stel vervolgens de bestemming in. [Wissen] Wist de menu’s die in Mijn Menu geregistreerd zijn. [Item Verwijderen]: Selecteert het menu en wist het vervolgens.
13. Menugids Dit hoofdstuk bevat een lijst met menu’s en beschrijft ze in detail. • Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van de menu’s pagina 67.
13. Menugids Lijst van menu’s : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. [Intelligent auto]-menu [Opname]-menu [Intelligent Auto-Modus] 314 [Aspectratio] 316 [iHandh. nachtop.] 314 [Fotoresolutie] 316 [iHDR] 314 [Kwaliteit] 316 [Focusfunctie] 316 [AF-Gevoeligheid(Foto)] 316 [Fotostijl] 316 316 [Creatieve film]-menu [Belicht.
13. Menugids [Opname]-menu (vervolg) [Bewegend beeld]-menu [Samenstelling Live View] 324 [Opn. kwaliteit] 329 [Stille modus] 324 [Snapfilm] 329 [Sluitertype] 324 [Focusfunctie] 329 [Sluitervertraging] 325 [Continu AF] 329 [Bracket] 325 [AF Aang. Inst.(Video)] 329 [HDR] 325 [Fotostijl] 329 [Multi-belicht.] 327 [Filterinstellingen] 330 [Helderheidsniveau] 330 [Meetfunctie] 330 [Schaduw markeren] 330 [Int.dynamiek] 330 [I.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Belichting] 333 [ISO-verhoging] 333 [Uitgebreide ISO] 333 [Belichtingscomp. reset] 333 [Focus / Sluiter Losl.] 333 [AF/AE vergrend.] 333 [AE-vergr.-vast] 333 [Sluiter-focus] 333 [Ontsp. knop half indr.] 333 [Quick AF] 334 [Oogsensor AF] 334 [Spot AF-Instelling] 334 [AF ass. lamp] 335 [Direct focuspunt] 336 [Prio. focus/ontspan] 336 [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] 337 [Loop verpl.
13. Menugids [Mijn Menu] [Set-up]-menu [Online handleiding] 354 [Mijn Menu Instelling] 308 [Geh voorkeursinst.] 354 [Toevoegen] 308 [Klokinst.] 354 [Sorteren] 308 [Wereldtijd] 354 [Wissen] 308 [Reisdatum] 355 [Weerg.
13. Menugids Menu’s die in de specifieke opnamemodussen worden weergegeven : Standaardinstellingen [Intelligent auto]-menu [Intelligent AutoModus] [ ]/ [ ] Schakelt tussen [ ]-modus en [ ]-modus. 79 [ON] / [OFF] [iHandh. nachtop.] Wanneer de camera [iHandh. nachtop.] detecteert, maakt deze een foto met minder beweging en ruis door meerdere foto’s te combineren.
13. Menugids [Slow & Quick]-menu [S&Q belicht.stand] [S&Q beeldfreq. opname] [S&Q-effect] [P]/[A]/[S]/[M] Selecteert de belichtingsmodus. [60p]/[50p]/[30p]/ [25p] Selecteer de opname-framesnelheid. [8xQUICK]/[4xQUICK]/ [2xQUICK]/[2xSLOW]/ [4xSLOW] 255 255 256 Selecteer het snelheidseffect. [Scene Guide]-menu [Scène wijzigen] Geeft het scèneselectiescherm weer. 107 [Creatieve opties]-menu [Filtereffect] [Gelijktijdig zond. filter] Geeft het selectiescherm van het filtereffect weer.
13. Menugids [Opname]-menu : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. : Standaardinstellingen [Aspectratio] [Fotoresolutie] [4:3]/[3:2]/[16:9]/[1:1] U kunt de aspectratio van het beeld selecteren. [L]/[M]/[S] Stelt de fotoresolutie van het beeld in.
13. Menugids [sRGB]/[AdobeRGB] [Kleurruimte] Dit stelt de methode voor de reproductie van de correcte kleuren in van de opgenomen beelden op een PC-scherm of op een apparaat zoals een printer. [sRGB]: Dit wordt op grote schaal gebruikt in PC’s en gelijkaardige apparaten. [AdobeRGB]: AdobeRGB wordt vooral gebruikt voor zakelijke doeleinden zoals professioneel printen omdat het een groter bereik van reproduceerbare kleuren heeft dan sRGB. • Stel [sRGB] in als u AdobeRGB niet goed kent.
13. Menugids [ [ [ [ [ ] ([Standaard])/ ] ([Hoger contrast])/ ] ([Lager contrast])/ ] ([Schaduw lichter maken])/ ]/[ ]/[ ] (aangepast) U kunt de lichte partijen en schaduwen in een beeld aanpassen terwijl u de helderheid van deze gebieden op het scherm controleert. om de lichte gebieden aan te passen • Draai om de schaduwgebieden aan en draai om de instelling te te passen. Druk op bevestigen.
13. Menugids [Schaduw markeren] (Vervolg) • Wanneer [Filterinstellingen] wordt gebruikt, is [Schaduw markeren] niet beschikbaar. • Wanneer [Fotostijl] is ingesteld op [V-Log L], is dat vastgezet op [ ] ([Standaard]). • De instellingen die zijn aangepast in [ ], [ ], [ ] of [ ] worden naar de standaardinstellingen hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld. — [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/ [OFF] [Int.
13. Menugids [Flitserfunctie] [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ] Stelt de flitsmodus in. [Flits-synchro] [1ST]/[2ND] Stelt de flitserfunctie in op Tweede Gordijnsluitersynchronisatie. [Flitser instel.] [-2 EV] tot [+2 EV] ( [±0 EV]) Pas de flitsersterkte aan wanneer de foto te licht of te donker is wanneer de flitser wordt gebruikt. [Auto. belichtingscomp.] [Draadloos] 235 237 [1CH]/[2CH]/[3CH]/[4CH] Stelt het kanaal in dat gebruikt moet worden wanneer met een draadloze flitser opgenomen wordt.
13. Menugids [ON]/ [OFF] [Rode-ogencorr] [ISO-gevoeligheid (foto)] ] of [ ] is vastgezet, Als [Flitserfunctie] op [ detecteert de camera automatisch rode ogen en corrigeert de beeldgegevens. [ISO Auto Onderl. Inst.] [200] tot [12800] [ISO Auto Bovenl. Inst.] [AUTO]/[400] tot [25600] U kunt de bovengrens voor ISO-gevoeligheid instellen wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld ].
13. Menugids [ON]/[OFF] [Lang sl.n.red] De camera verwijdert automatisch ruis die veroorzaakt werd tijdens het opnemen van beelden met een lange sluitertijd. • Opnemen is niet mogelijk tijdens ruisreductie. • Als de volgende functies gebruikt worden, is [Lang sl.n.red] niet beschikbaar: –– Video-opname, [4K-FOTO], [Post Focus] –– [ESHTR] –– [Stille modus] — [ON]/ [OFF] [Schaduwcomp.
13. Menugids [AUTO]/ [OFF] [Diffractiecompensatie] De camera verhoogt de beeldresolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie veroorzaakt wordt wanneer de lensopening dichtgaat. • Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de opnameomstandigheden. • Beeldruis kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
13. Menugids [ [Zelf ontsp.] ]/[ ]/[ [SET] ]/[ ] enz. 2 sec. tot 10 sec. ( 3 sec.) 187 Stelt de duur van de zelfontspanner in. [Start] [Intervalopname] [Instel. opnameinterval] [ON]/[OFF] [Starttijd] [Nu]/[Begintijd instellen] [Aantal beelden] [Opname-interval] 189 Start/stopt de opname automatisch na een ingesteld opname-interval.
13. Menugids [8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/ [OFF] [Sluitervertraging] Om camerabewegingen en wazigheid als gevolg van de sluitertijd te beperken, wordt de sluiter losgelaten nadat een gespecificeerde tijd verstreken is nadat op de sluiterknop gedrukt werd.
13. Menugids [HDR] (Vervolg) 326 [Auto uitlijnen]: [ON]: Past automatisch de verplaatsing van beelden aan als gevolg van beweging enz. Het verdient aanbeveling deze instelling te gebruiken om beelden op te nemen met een camera in de hand. [OFF]: Past de verplaatsing van beelden niet aan. Gebruik deze instelling wanneer u een statief gebruikt. • Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname.
13. Menugids [Start] [Auto gain] [Overlappen] [Multi-belicht.] [ON]/[OFF] [ON]/ [OFF] U kunt een effect toepassen dat gelijk staat aan vier belichtingen van een enkel beeld. [Auto gain]: Past de helderheid automatisch aan in overeenstemming met het aantal beelden. [Overlappen]: Maakt multi-belichting voor opgenomen RAW-beelden mogelijk. Na het selecteren van [Start] wordt een selectiescherm voor de te stapelen beelden weergegeven.
13. Menugids [Multi-belicht.] (Vervolg) 328 • Om de opname met multi-belichting te beëindigen voordat de opname start, drukt u op het opnamescherm op [Fn2]. • De opname-informatie van het laatst opgenomen beeld zal opgeslagen worden als de opname-informatie voor de beelden die met multi-belichting opgenomen zijn. • [Overlappen] kan alleen ingesteld worden voor RAW-beelden die opgenomen zijn met de camera. • Als de volgende functies gebruikt worden, is [Multi-belicht.
13. Menugids [Bewegend beeld]-menu : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. : Standaardinstellingen [Opn. kwaliteit] Stelt de afbeeldingskwaliteit van de video in. 241 [ON]/ [OFF] [SET] [Opnametijd] [Trekfocus] [Snapfilm] [Fade] 257 U kunt de opnametijd vooraf opgeven en video’s terloops opnemen alsof u foto’s maakt.
13. Menugids [Filterinstellingen] [Filtereffect] [ON]/ [OFF]/[SET] [Gelijktijdig zond. filter] [ON]/ [OFF] 226 Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters). [0-255]/ [16-255] [Helderheidsniveau] U kunt het luminantiebereik instellen om bij het doel van de video-opname te passen. [ [Meetfunctie] ]/[ ] Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
13. Menugids [AUTO]/ [OFF] [Diffractiecompensatie] De camera verhoogt de beeldresolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie veroorzaakt wordt wanneer de lensopening dichtgaat. [Bedieningsstand] [Stabilisatie] [ ]/[ ]/[OFF] [HIGH]/ [STANDARD]/ [OFF] [E-stabilisatie (Video)] 323 206 Configureert de beeldstabilisatie-instellingen. [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/ [OFF] [Antiflikkering] — De sluitertijd kan worden vastgezet om het flikkeren of strepen in een video te verminderen.
13. Menugids [HIGH]/ [STANDARD]/[OFF] [Uitsch. geluid vd wind] Dit zal het geluid van de wind verminderen dat via de interne microfoon binnenkomt terwijl de geluidskwaliteit gehandhaafd blijft. [Windreductie] Dit vermindert de windruis als een externe microfoon aangesloten is.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu : Standaardinstellingen [Voorkeuze]-menu [Belichting] [1/3EV]/[1 EV] [ISO-verhoging] [Uitgebreide ISO] [Belichtingscomp. reset] Wijzigt de intervallen tussen de waarden voor de aanpassing van de ISO-gevoeligheid. [ON]/ [OFF] Breidt het instellingsbereik van ISO-gevoeligheid uit. [ON]/ [OFF] Dit veroorzaakt een reset van de belichtingswaarde als u de opnamemodus verandert of de camera uitschakelt. [Voorkeuze]-menu [Focus / Sluiter Losl.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Focus / Sluiter Losl.] [ON]/ [OFF] [Quick AF] Wanneer de hoeveelheid beweging van de camera klein is, zal de camera het brandpunt automatisch aanpassen en zal de scherpstelaanpassing sneller zijn als op de ontspanknop gedrukt wordt. • De batterij zal sneller dan normaal opraken.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Focus / Sluiter Losl.] [ON]/[OFF] [AF ass. lamp] Bij opnames met weinig licht gaat het AF Assist-lampje aan wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt indrukt de camera gemakkelijker kan scherpstellen. • Het effectieve bereik van de AF Assist-lamp varieert afhankelijk van de gebruikte lens. –– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS12032/ H-FS35100) is bevestigd en bij groothoek: Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m • Verwijder de lenskap.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Focus / Sluiter Losl.] [ON]/ [OFF] [Direct focuspunt] Hiermee verplaatst u het AF-gebied of MF Assist met de cursortoets tijdens het opnemen. ], [ ], [ ] of [ ] is geselecteerd, • Wanneer [ ] is kunt u het AF-gebied verplaatsen, wanneer [ geselecteerd, kunt u de geblokkeerde startpositie ] is geselecteerd, kunt u de verplaatsen, en wanneer [ scherpstelpositie verplaatsen.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Focus / Sluiter Losl.] [ON]/ [OFF] [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] Slaat afzonderlijke posities voor AF-gebieden op voor wanneer de camera verticaal wordt gehouden en wanneer hij horizontaal wordt gehouden. De camera onthoudt twee verschillende verticale posities, een met de rechterzijde van de camera omlaag gericht en een met de linkerzijde omlaag gericht. • Deze functie werkt wanneer de AF-modus is ingesteld op ], [ ] of [ ].
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Focus / Sluiter Losl.] [ON]/ [OFF] [AF+MF] U kunt het brandpunt met de hand fijn afstellen tijdens AFvergrendeling.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Bediening] [Instelling in opnamemodus] [Fn knopinstelling] [Instelling in afspeelmodus] Registreert een functie op de Fn-knop. • Raadpleeg voor details pagina 295. [Voorste Wiel] [Instellingen ISOweergave] [Cursorknoppen (omh./oml.)] [Inst. belichtingscomp scherm] [ ]/[ ]/[OFF] Dit stelt de werking van de draaiknoppen in het instellingenscherm voor ISO-gevoeligheid in. ] kunt u [ISO Auto Bovenl. Inst.] Met toewijzen van [ wijzigen.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Bediening] [Wieltje toewijzen (F/SS)] [ ]/[ ] Stelt de bedieningen in die toegekend moeten worden aan de draaiknoppen in de [ ]-modus. ]: Hiermee wijst u de diafragmawaarde toe [ aan de modusknop voorop en de sluitertijd aan de bedieningsknop. ]: Hiermee wijst u de sluitertijd toe aan de [ modusknop voorop en de diafragmawaarde aan de bedieningsknop.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Instelling Vergrendeling] [Bediening] [Cursor] [ON]/[OFF] [Touch scherm] [ON]/[OFF] [Draaiknop] [ON]/[OFF] U kunt een object instellen waarvoor de werking wordt uitgeschakeld wanneer [Vergrend. Bediening] is toegewezen aan de functieknop met [Fn knopinstelling] (295) in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Scherm / Display] [Tijdsduur (foto)] [Tijdsduur (4K-FOTO)] [HOLD]/[OFF] [Tijdsduur (Post Focus)] [HOLD]/[OFF] [Prior. afspeelbewerking] [Auto review] [HOLD]/[5SEC] to [1SEC] ( [2SEC])/ [OFF] [ON]/ [OFF] Dit geeft een beeld weer onmiddellijk nadat het opgenomen is. [Tijdsduur (foto)]: Stelt Auto Review in wanneer foto’s genomen worden. [Tijdsduur (4K-FOTO)]: Stelt Auto Review in wanneer 4K-foto’s opgenomen worden.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Scherm / Display] [ON]/ [OFF] [SET] [Constant preview] [Voorvertoning in MF assist] In de [ ]-modus kunt u de effecten van de diafragmaopening en de sluitertijd altijd op het opnamescherm controleren. Preview werkt ook op het scherm van MF Assist als [Voorvertoning in MF assist] op [ON] gezet is. • Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Scherm / Display] [ON]/[OFF] [SET] [Niveau detecteren] [Kleur weergeven] Tijdens de werking van MF worden scherp gestelde delen (delen met heldere contouren op het scherm) met kleur geaccentueerd. • Wanneer [Niveau detecteren] in [SET] wordt ingesteld op [HIGH], worden er minder gedeelten gemarkeerd, zodat u nauwkeuriger kunt scherpstellen. • Als u de instelling [Niveau detecteren] verandert, verandert u ook de instelling [Kleur weergeven] als volgt.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Scherm / Display] [ON]/ [OFF] [Histogram] Dit geeft het histogram weer. Door dit op [ON] te zetten, wordt het overgangsscherm van het histogram weergegeven. om de positie in te stellen. Druk op • U kunt de positie ook verplaatsen door het histogram op het opnamescherm te verslepen. • Een histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as en het aantal pixels bij elk helderheidsniveau op de verticale as weergeeft.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Scherm / Display] [ON]/ [OFF] [SET] [Markering van het frame] [Frame aspect] [Frame kleur] [Frame masker] Een frame met het ingestelde aspectratio wordt op het opnamescherm weergegeven. • Raadpleeg voor details pagina 270. [ON]/ [OFF] [Centrummarkering] Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden als [+]. [ON]/ [OFF] De overbelichte zones verschijnen zwart-wit knipperend tijdens Auto Review of afspelen.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Scherm / Display] [ON]/ [OFF] Dit geeft de belichtingsmeter weer. 15 [Lichtmeter] 30 60 125 250 4.0 5.6 8.0 11 • Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de lensopening en het instellen van de sluitertijd. • Als gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden verricht, zal de belichtingsmeter verdwijnen. [ON]/[OFF] [MF-gids] [LVF/Monitorweerg. Ingest.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [ [Opn.gebied] [Rest-aanduiding] [Rode aanduiding beeldopn.] [Scherm / Display] ]/[ ] De kijkhoekinstelling schakelen die gebruikt wordt voor het maken van foto’s en het opnemen van video. ]: Aangeduid als de kijkhoek tijdens het maken van [ foto’s. ]: Aangeduid als de kijkhoek tijdens het opnemen van [ video. • Het aangeduide opnamegebied is een benadering. ] tijdens het opnemen • [Opn.gebied] is vastgezet op [ van 4K-foto’s of het opnemen in [Post Focus].
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Lens / Andere] [ON]/ [OFF] [Lenspositie Hervatten] De camera slaat de focuspositie op wanneer u hem uitschakelt. Wanneer een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met power zoom, wordt de zoompositie ook opgeslagen. [Brandp.afst. tonen] [Stapsg.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Lens / Andere] [SMOOTH]/ [1/3EV] [Diafragmaring verhoging] [SMOOTH]: U kunt de diafragmawaarde nauwkeurig aanpassen. [1/3EV]: U kunt diafragmawaarde in stappen van 1/3 EV aanpassen. U kunt de stap van de diafragma-instelling wijzigen door de diafragmaring te bedienen. • Deze instelling is beschikbaar wanneer een onderling verwisselbare lens is bevestigd die een klikloze diafragmaring (optioneel: H-X1025) ondersteunt (vanaf juni 2020).
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Lens / Andere] [ON]/ [OFF]/[MEMORY] De gezichtsdetectiefunctie herkent een gezicht dat lijkt op een geregistreerd gezicht en voert automatische scherpstelling en belichting uit voor het gezicht met een hogere prioriteit. Gezichtsfoto’s registreren Er kunnen gezichtsfoto’s van maximaal 6 personen worden geregistreerd, samen met informatie als naam en geboortedatum. 1 Gebruik 2 Gebruik op om [MEMORY] te selecteren en druk op . om [Nieuw] te selecteren en druk .
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [Lens / Andere] Informatie over geregistreerde personen bewerken of verwijderen 1 Gebruik om [MEMORY] te selecteren en druk op . het beeld van de persoon dat 2 Selecteer met u wilt bewerken of verwijderen en druk op . 3 Selecteer met het item en druk op . [Info bew.]: H ier kunt u de naam of andere geregistreerde informatie bewerken. (Stap 4 van "Gezichtsfoto’s registreren") [Prioriteit]: Hier kunt u een prioriteitsvolgorde instellen voor scherpstelling en belichting.
13. Menugids [Voorkeuze]-menu [ [Lens / Andere] ]/[ ]/[ ]/ [OFF] / [SET] De naam en leeftijd van de baby/het huisdier worden vastgelegd bij de foto. De naam en leeftijd in maanden/jaren instellen 1 Gebruik 2 Gebruik om [SET] te selecteren en druk op . voor het selecteren van [Baby1], [Baby2] . of [Huisdier] en druk op 3 Gebruik voor het selecteren van [Leeftijd] of . [Naam] en druk op 4 Gebruik [Profiel instellen] om [SET] te selecteren en druk op . Voer de [Leeftijd] in. Voer de [Naam] in.
13. Menugids [Set-up]-Menu : Standaardinstellingen [Online handleiding] [URL weergeven]/[QR-code weergeven] Geeft de URL of de QR-code weer om de "Gebruiksaanwijzing" (PDF-indeling) te downloaden. [C1]/[C2]/[C3] [Geh voorkeursinst.] [Klokinst.] U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera registeren. • Raadpleeg voor details pagina 305. Stelt de datum en tijd in. • Raadpleeg voor details pagina 47. ] [Bestemming] [ [ ] [Home] Hiermee stelt u de tijd in voor uw regio en voor uw reisbestemming.
13. Menugids [Reisdatum] [Wi-Fi] [Reissetup] [SET]/ [OFF] [Locatie] [SET]/ [OFF] [Reissetup]: Als u uw reisschema instelt en beelden opneemt, wordt ingesteld op welke dag van de reis de foto is gemaakt. [Locatie]: Wanneer de [Reissetup] is ingesteld, kunt u de locatie kiezen. • Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekens invoeren". (372) • Voor afdrukken van de [Locatie] of het aantal dagen dat is verstreken, gebruikt u [Tekst afdr.
13. Menugids [Bluetooth] (377) [Afb. versturen (Smartphone)] (409) [Wake-up Op Afstand] (398) [Slaapmodus uitschakelen] (392) [Autom. overzetten] (395) [Bluetooth] [Locatie vermelden] (397) [Auto Klokinstelling] (399) [Wi-Fi Netwerkinst.] [Wi-Fi Netwerkinst.]: Registreert het Wi-Fi toegangspunt. Draadloze toegangspunten die gebruikt worden om de camera met Wi-Fi-netwerken te verbinden, zullen automatisch geregistreerd worden.
13. Menugids [Slaapsmodus] [Slaapsmodus (Wi-Fi)] [Auto LVF/scherm uit] [Besparing] [Batt. Besparende LVF-Opn.] [10MIN.]/ [5MIN.]/[2MIN.]/[1 MIN.]/ [OFF] [ON]/[OFF] [5MIN.]/[2MIN.]/[1 MIN.]/[OFF] [Tijd] [Scherm] Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht worden. • Raadpleeg voor details pagina 37.
13. Menugids [Helderheid]/[Contrast]/[Verzadiging]/[Roodachtig]/ [Blauwzweem] Dit past de helderheid, kleur en rode of blauwe tinten van het scherm/de zoeker aan. [Scherm]/[Zoeker] 1 Druk op druk op om het instellingsitem te selecteren en om het aan te passen. 2 Druk op om de instelling te bevestigen. • Het zal de scherm bijstellen als de scherm gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt wordt.
13. Menugids [ [ [USB mode] [TV-verbinding] ] [Select. verbinding]/[ ] [PictBridge(PTP)] ] [PC(Storage)]/ Dit stelt de communicatiemethode in die gebruikt moet worden als de USB-kabel verbonden is. ] [Select. verbinding]: Selecteer deze instelling om [ het USB-communicatiesysteem te selecteren wanneer u verbinding met een ander apparaat maakt. ] [PC(Storage)]: Selecteer deze instelling om beelden [ naar een verbonden PC te exporteren.
13. Menugids [HDMI-info tonen (Opn.)] [TV-verbinding] (Vervolg) [MODE1]/[MODE2]/[OFF] Stelt de informatieweergave van de camera in die wordt uitgevoerd naar het externe apparaat dat via HDMI is aangesloten. [MODE1]: Hiermee wordt het informatiescherm continu uitgevoerd. [MODE2]: Hiermee wordt het informatiescherm uitgevoerd gedurende 5 seconden wanneer de camera bediend wordt. [OFF]: Hiermee wordt het informatiescherm niet uitgevoerd.
13. Menugids [Map- / Bestandsinstell.] [Map Selecteren]/[Maak nieuwe map]/ [Bestandsnaaminstelling] Stel de map- en bestandsnaam in waarop de beelden opgeslagen worden. • Raadpleeg voor details pagina 123. [Nr. resetten] Voert een reset van het bestandsnummer van de volgende opname uit op 0001. • Raadpleeg voor details pagina 125. [Resetten] Zet de camera opnieuw op de standaardinstellingen. • Raadpleeg voor details pagina 69. [Netwerkinst.
13. Menugids [Afspelen]-menu Selecteren van (een) beeld(en) in het [Afspelen]-menu Volg onderstaande stappen als het scherm voor de selectie van beelden weergegeven wordt. Wanneer [Enkel] geselecteerd is Druk op Druk op om het beeld te selecteren. . • Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm weergegeven wordt, wordt de instelling gedrukt gewist wanneer opnieuw op wordt. Inst. Wanneer [Multi] geselecteerd is Druk op om het beeld te selecteren en druk vervolgens op (herhalen).
13. Menugids : Standaardinstellingen [ALL]/[Alleen foto's]/[Alleen bew. beeld] [Diashow] Selecteert de afbeeldingstypes en speelt ze op regelmatige tijdstippen in volgorde af. [Start]: Start afspelen diashow. [Effect]: Hiermee kunt u de schermeffecten selecteren wanneer u van het ene naar het andere beeld gaat. [Set-up]: [Duur]/[Herhalen]/[Geluid] [Duur]: Stelt de duur in om een afbeelding af te spelen. [Duur] kan alleen worden ingesteld wanneer [Effect] is ingesteld op [OFF].
13. Menugids [Enkel]/[Multi]/[Annul] [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor beelden, zodat die niet per ongeluk gewist kunnen worden. Als u de kaart echter formatteert, zullen ook de beveiligde beelden gewist worden. • Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden Pag. 362. • Wees voorzichtig omdat de [Beveiligen]-instelling op een ander apparaat dan deze camera uitgeschakeld kan worden.
13. Menugids U kunt lettertekens (titels enzovoort) op een opgenomen beeld invoeren. Nadat tekst is geregistreerd, kan deze op afdrukken worden afgedrukt met [Tekst afdr.] (367). 1 Selecteer een foto (362). 2 [Titel bew.] ] wordt weergegeven voor beelden waarop al • [ tekst is afgedrukt. Voer tekens in. • Voor meer informatie over het invoeren van tekens raadpleegt u "Tekens invoeren" (372). • Om teksten te verwijderen, verwijdert u alle letters ervan in het tekstinvoerscherm.
13. Menugids [REPLACE]/[DELETE] Bewerk of verwijder de herkenningsinformatie voor beelden met onjuiste informatie. 1 Gebruik om het beeld te selecteren en druk op . [Gez.herk. bew.] 2 Gebruik om een persoon te selecteren en druk . op • Als u [DELETE] wilt uitvoeren, gaat u naar stap 4. 3 Gebruik om de persoon te selecteren die . een andere persoon moet vervangen en druk op 4 Gebruik om [Ja] te selecteren en druk op .
13. Menugids U kunt de opnamedatum en -tijd, namen, de reisbestemming, reisdatums enzovoort op de gemaakte foto’s afdrukken. 1 Selecteer een foto (362). ] wordt weergegeven op het scherm als het • [ beeld al gestempeld is met [Tekst afdr.]. 2 Selecteer de inhoud die moet worden gestempeld. [Tekst afdr.] om [Inst.] te selecteren en druk op . • Gebruik [Opnamedatum]: [ZON.
13. Menugids [Enkel]/[Multi] [Nw. rs.] 368 Verklein de fotoresolutie van JPEG-beelden en sla ze op als verschillende beelden om ze gemakkelijk te kunnen gebruiken voor webpagina’s of om ze als bijlagen van een e-mail op te sturen. • Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden Pag. 362. –– Als [Enkel] geselecteerd is, na het kiezen van het om de afmetingen te beeld, druk dan op .
13. Menugids Uw foto’s vergroten en ongewenste gebieden bijsnijden. 1 Selecteer met een foto en druk op . 2 Selecteer het gebied dat u wilt bijsnijden en druk dan [Bijsnijden] • • • • . op Bewerkingen tijdens het bijsnijden : Vergroot/verkleint het scherm. U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door ]/[ ] aan te raken. [ : Verplaatst het vergrote gebied. U kunt dezelfde handeling uitvoeren door over het scherm te slepen.
13. Menugids Dit creëert video’s uit groepsbeelden die opgenomen zijn met [Intervalopname]. [Intervalvideo] 1 Druk op om een groep beelden te selecteren met . [Intervalopname] en druk vervolgens op 2 Selecteer de opties voor de creatie van een video om de foto’s tot een video samen te voegen. • Raadpleeg voor details pagina 195. Dit creëert video’s uit groepsbeelden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie]. [Stop-motionvideo] 1 Druk op om een groep beelden te selecteren met .
13. Menugids [Eerst "Ja"]/ [Eerst "Nee"] [Wissen bevestigen] Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste gemarkeerd wordt als het bevestigingsscherm voor het wissen van een beeld weergegeven wordt. [Eerst "Ja"]: [Ja] wordt als eerste gemarkeerd. [Eerst "Nee"]: [Nee] wordt als eerste gemarkeerd. [Alles wissen]/[Alle Niet-rating verwijderen] [Alle beelden verwijderen] Verwijdert alle beelden op een kaart. [Alles wissen]: Verwijdert alle beelden op een kaart.
13. Menugids Tekens invoeren Volg onderstaande stappen als het scherm voor de invoering van tekens weergegeven wordt. 1 Voer letters in. ●●Druk op om tekens te selecteren en druk vervolgens op tot het in te voeren teken wordt weergegeven. (Herhaal dit) • Om hetzelfde teken herhaaldelijk in te of naar rechts voeren, roteert u om de cursor voor de invoerpositie te verplaatsen.
14. Wi-Fi/Bluetooth Dit hoofdstuk legt de functies Wi-Fi® en Bluetooth® van de camera aan. Bediening op afstand met een smartphone U kunt "LUMIX Sync" gebruiken voor het remote opnemen en overzetten van beelden. 375 Beelden van deze camera overzetten Verzend opgenomen beelden naar een apparaat dat via Wi-Fi is verbonden door de camera te bedienen. 402 In dit document wordt met smartphones zowel smartphones als tablets bedoeld.
14. Wi-Fi/Bluetooth • Verwijder de kaart of de batterij niet, of verplaats ze niet naar een zone waar geen ontvangst is, terwijl u beelden verzendt. • De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze LAN-verbinding. • Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven. • We adviseren om een voldoende geladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt.
14. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een smartphone U kunt remote opnames maken en beelden verzenden met behulp van de smartphone-app "Panasonic LUMIX Sync" (hierna "LUMIX Sync" genoemd). Stromingsschema voor het verbinden van een smartphone 1 Installeer "LUMIX Sync" op uw smartphone. (376) Maak verbinding met een smartphone.
14. Wi-Fi/Bluetooth Installeren "LUMIX Sync" "LUMIX Sync" is een applicatie voor smartphones die door Panasonic verstrekt wordt. Ondersteund OS Android™: Android 5 of hoger iOS: iOS 11 of hoger 1 2 Sluit de smartphone aan op een netwerk. 3 4 Voer "Panasonic LUMIX Sync" of "LUMIX" in het zoekvak in. (Android) Selecteer "Google Play™ Store". (iOS) Selecteer "App Store". Selecteer en installeer de "Panasonic LUMIX Sync" . • Gebruik de meest recente versie.
14. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een smartphone (Bluetooth verbinding) Volg een eenvoudige set-up procedure voor de verbinding (koppelen), om verbinding te maken met een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt. Als het koppelen ingesteld is, maakt de camera ook automatisch verbinding met de smartphone via Wi-Fi. • Als voor het eerst verbinding gemaakt wordt, zijn instellingen voor het koppelen nodig. Raadpleeg voor informatie over verbinding maken voor de tweede keer en daarna, pagina 380.
14. Wi-Fi/Bluetooth De camera bedienen in overeenstemming met de gids van de smartphone. 3 Zet de camera in de stand-bystatus van Bluetooth koppelen. ●● [ ] [Bluetooth] [Bluetooth] [SET] [Koppelen] ●●De camera gaat in de standby-status voor koppelen en de apparaatnaam wordt weergegeven. 4 Selecteer de apparaatnaam van de camera op de smartphone. • (iOS-apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
14. Wi-Fi/Bluetooth • De gekoppelde smartphone zal als een gekoppeld apparaat geregistreerd worden. • Tijdens de Bluetooth verbinding wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven. Als de Bluetooth functie ingeschakeld is maar geen verbinding met de smartphone tot stand gebracht is, verschijnt [ ] doorschijnend. • Er kunnen tot 16 smartphones geregistreerd worden. Als u probeert meer dan 16 smartphones te registreren, zal de registratieinformatie van de oudste het eerst gewist worden.
14. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een gekoppelde smartphone Verbind gekoppelde smartphones met gebruik van de volgende procedure. Schakel de Bluetooth functie van de camera in. • [ ] [Bluetooth] [Bluetooth] [ON] Start "LUMIX Sync" op de smartphone. • Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera’s aan het zoeken is, sluit dit bericht dan. Selecteer [ ]. Selecteer [Bluetooth-setup]. Schakel Bluetooth op ON.
14. Wi-Fi/Bluetooth Het koppelen annuleren Annuleer de koppelingsinstelling van de camera. • [ ] [Bluetooth] [Bluetooth] [SET] [Verwijderen] Selecteer de smartphone waarvoor het koppelen geannuleerd moet worden. • Annuleer ook de koppelingsinstelling op de smartphone. • Als [Netwerkinst. Resetten] in het [Set-up]-menu gebruikt is om de netwerkinstellingen te resetten, wordt de informatie van de geregistreerde apparaten gewist.
14. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een smartphone (Wi-Fiverbinding) Gebruik Wi-Fi om de camera met een smartphone te verbinden. Met de fabrieksinstellingen is een eenvoudige verbinding met smartphones mogelijk zonder dat een wachtwoord ingevoerd moet worden. U kunt de wachtwoordauthenticatie ook gebruiken voor een verhoogde beveiliging van de verbinding. 1 Zet de camera op de stand-by status van de Wi-Fi verbinding.
14. Wi-Fi/Bluetooth 4 Start "LUMIX Sync" op de smartphone. 5 (Bij de eerste verbinding) Bevestig de apparaatnaam die op de camera weergegeven wordt en selecteer vervolgens [Ja]. • Als een ander apparaat dan dat waarmee u verbinding wilt maken weergegeven wordt, zal de camera automatisch met dat apparaat verbinding maken als u [Ja] selecteert.
14. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met gebruik van wachtwoordauthenticatie U kunt de veiligheid van de Wi-Fi verbinding verbeteren door een wachtwoordauthenticatie te gebruiken, door die handmatig in te voeren, dan wel met een QR-code. De QR-code scannen om verbinding te maken Zet [Wi-Fi-wachtwoord] op de camera op [ON]. • [ ] [Wi-Fi] Laat de QR-code • [Wi-Fi setup] [Wi-Fi-wachtwoord] [ON] weergeven.
14. Wi-Fi/Bluetooth Handmatig invoeren van een wachtwoord om verbinding te maken Geef het scherm weer in stap op Pag. 384. Zet in het instellingenmenu van de smartphone de Wi-Fi functie op ON. Selecteer op het set-upscherm van Wi-Fi de SSID die op de camera weergegeven wordt. (Bij de eerste verbinding) Voer het wachtwoord in dat op de camera weergegeven wordt. Start "LUMIX Sync" op de smartphone.
14. Wi-Fi/Bluetooth Andere verbindingsmethoden dan de standaardinstellingen Als verbinding gemaakt wordt met [Via netwerk] of [WPS-verbinding] in [Direct], volg dan onderstaande stappen: Geef het instellingenscherm van de verbindingsmethode voor de camera weer. • [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] opnemen en weergeven] [Nieuwe verbinding] [Op afstand Druk op [DISP.]. Verbinding maken via een netwerk 1 Selecteer [Via netwerk] en druk vervolgens op .
14. Wi-Fi/Bluetooth De Wi-Fi verbinding beëindigen Om de Wi-Fi verbinding tussen de camera en de smartphone te beëindigen, volgt u onderstaande stappen. 1 Zet de camera in de opnamemodus. ●●Druk de sluiterknop tot halverwege in. 2 De Wi-Fi-verbinding beëindigen. ●● [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Ja] 3 • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Wi-Fi]. Raadpleeg voor informatie over de Fnknop pagina 294. Sluit de "LUMIX Sync" op de smartphone.
14. Wi-Fi/Bluetooth De camera met een smartphone bedienen Dit legt de functies uit voor de bediening van de camera vanaf een smartphone. Functies beschreven in dit document met het symbool ( ) vereisen een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt. Van start: • Verbind de camera met een smartphone. (377, 382) • Start "LUMIX Sync" op de smartphone. Home-scherm Wanneer u "LUMIX Sync" opstart, wordt het home-scherm weergegeven.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Opname op afstand] U kunt de smartphone gebruiken om beelden op te nemen vanuit een verre locatie terwijl u naar de live view beelden op de camera kijkt. 1 2 Selecteer [ scherm. ] ([Opname op afstand]) op het home- • (iOS-apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind]. Start de opname. Neemt een foto Start/beëindigt de video-opname • Het opgenomen beeld wordt op de camera opgeslagen.
14. Wi-Fi/Bluetooth Bedieningsmethode tijdens remote opnames Stel de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat dat de prioriteit heeft en tijdens de remote opname gebruikt moet worden. [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi setup] Selecteer [Prioriteit van apparaat op afstand] [Camera] De bediening is mogelijk op zowel de camera als de smartphone. • De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen niet veranderd worden met de smartphone.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Afstandsbediening sluiter] U kunt de smartphone gebruiken als afstandsbediening van de sluiter. 1 2 Selecteer [ scherm. ] ([Afstandsbediening sluiter]) op het home- Start de opname. Start/beëindigt de videoopname Neemt een foto • Bulb-opname (391) Bulb-opname De sluiter kan open gehouden blijven van het begin tot het einde van de opname, wat nuttig is voor het opnemen van een sterrenhemel of een nachtlandschap. Van start: • Zet de camera in de [ ]-modus.
14. Wi-Fi/Bluetooth De wektijd uit [Slaapsmodus] korter maken U kunt de tijd verkorten die het duurt voor de camera terugkeert van [Slaapsmodus] wanneer de [Afstandsbediening sluiter] is gebruikt. Van start: • Zet [Wake-up Op Afstand] in [Bluetooth] op [ON]. (398) [ ] [Bluetooth] Selecteer [Slaapmodus uitschakelen] [Prio op afstand/ importeren] Verkort de wektijd als [Afbeeldingen importeren] of [Opname op afstand] gebruikt wordt. [Prio afstandsbed.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Afbeeldingen importeren] Zet een beeld dat op de kaart opgeslagen is over naar de smartphone die verbonden is via Wi-Fi. 1 Selecteer [ scherm. ] ([Afbeeldingen importeren]) op het home- • (iOS-apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind]. 2 Selecteer het over te zetten beeld. 3 Zet het beeld over. ●●Selecteer [ ].
14. Wi-Fi/Bluetooth • Als een video afgespeeld wordt, heeft die een kleine gegevensgrootte en wordt verzonden met gebruik van "LUMIX Sync", de beeldkwaliteit zal daarom anders zijn dan die van de actuele video-opname. Afhankelijk van de smartphone en van de gebruiksomstandigheden kan de beeldkwaliteit bovendien verslechteren of kan het geluid verspringen tijdens het afspelen van een video of foto’s. • Bestanden groter dan 4 GB kunnen niet worden verzonden.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Autom. overzetten] U kunt de opgenomen foto’s automatisch naar een smartphone overzetten als ze genomen zijn. 1 Inschakelen van [Autom. overzetten] op de camera. ●● [ ] [Bluetooth] [Autom. overzetten] [ON] 2 3 4 • Als een bevestigingsscherm op de camera weergegeven wordt waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteer dan [Ja] om die te beëindigen. Selecteer op de smartphone [Ja] (voor Androidapparaten) of [Verbind](voor iOS-apparaten).
14. Wi-Fi/Bluetooth Automatische overzetting van beelden stoppen [ ] [Bluetooth] [Autom. overzetten] Selecteer [OFF] ●●Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen. • Als de instellingen van [Bluetooth] en [Autom. overzetten] van de camera op [ON] staan, maakt de camera automatisch verbinding met de smartphone via Bluetooth en Wi-Fi wanneer u de camera inschakelt. Start de "LUMIX Sync" op de smartphone om verbinding met de camera te maken.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Locatie vermelden] De smartphone verzendt de eigen locatie-informatie naar de camera via Bluetooth en de camera voert de opname uit terwijl het de verworven locatie-informatie schrijft. Van start: • De GPS-functie op de smartphone inschakelen. 1 Schakel [Locatie vermelden] in op de camera. ●● [ ] [Bluetooth] vermelden] [ON] 2 [Locatie • De camera zal een modus binnengaan waarmee locatie-informatie opgenomen ] wordt op kan worden en [ het opnamescherm van de camera weergegeven.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Wake-up Op Afstand] Zelfs als de camera uitgeschakeld is, kan de smartphone gebruikt worden om de camera te starten en beelden op te nemen, of om de opgenomen beelden te controleren. Van start: Schakel [Wake-up Op Afstand] in op de camera. • [ ] [Bluetooth] [Wake-up Op Afstand] [ON] Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. Start "LUMIX Sync" op de smartphone. De camera inschakelen Selecteer [Opname op afstand] op het home-scherm van "LUMIX Sync".
14. Wi-Fi/Bluetooth [Auto Klokinstelling] Synchroniseer de instelling van de klok en de tijdzone van de camera met die van een smartphone. Schakel [Auto Klokinstelling] in op de camera.
14. Wi-Fi/Bluetooth Foto’s weergeven op een tv U kunt foto’s weergeven op een tv die compatibel is met een DLNAfunctie (DMR). 1 Selecteer [Weergeven op tv]. 2 Sluit de camera aan op de tv via Wi-Fi. ●● [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Nieuwe verbinding] [Weergeven op tv] ●●Selecteer [Via netwerk] (420) of [Direct] (423) voor de aansluiting. 3 4 Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken. Met dit toestel foto’s maken of weergeven.
14. Wi-Fi/Bluetooth • Wanneer u de beelden via de Wi-Fi-functie op een TV weergeeft, worden ze niet met de resolutie van 4K weergegeven. Als u beelden met de resolutie van 4K wilt weergeven, sluit u dit apparaat met een HDMI-microkabel op de TV aan. (436) • Wanneer er een tv op dit apparaat is aangesloten, kan het tv-scherm tijdelijk terugkeren naar de status van voor de verbinding. Beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u beelden opneemt of afspeelt.
14. Wi-Fi/Bluetooth Beelden uit de camera verzenden Bedien de camera om de opgenomen beelden naar een apparaat te zenden dat verbonden is via Wi-Fi. Bedieningsvolgorde Selecteer de verzendingsmethode. 1 Selecteer de verzendmethode uit de [Afbeeldingen versturen tijdens opname] en [Afbeeldingen versturen van camera] cameramenu’s. Selecteer de bestemming (type doelapparaat). 2 3 –– [Smartphone] (406) –– [PC] (409) –– [Printer] (412) –– [AV-toestel] (414) –– [Webservice] (416) –– [Cloud-synchr.
14. Wi-Fi/Bluetooth Raadpleeg de volgende pagina’s voor de stappen die voor alle apparaten gemeenschappelijk zijn. –– Wi-Fi verbindingen: [Via netwerk] (420)/[Direct] (423) –– Instellingen voor het verzenden van beelden (426) –– Beelden selecteren (428) • Tijdens het opnemen heeft de opname de prioriteit en dus zal het enige tijd vergen voordat de versturing voltooid is.
14. Wi-Fi/Bluetooth Beelden die verzonden kunnen worden De beelden die verzonden kunnen worden verschillen afhankelijk van het doelapparaat. Beelden die verzonden kunnen worden Doelapparaat [Afbeeldingen versturen tijdens opname] [Afbeeldingen versturen van camera] JPEG/RAW/MP4*1 [Smartphone] (406) JPEG/RAW [PC] (409) JPEG/RAW JPEG/RAW/MP4/ 4K-burstbestanden/ Post Focus beelden [Cloud-synchr.
14. Wi-Fi/Bluetooth Fn-knop toegekend aan [Wi-Fi] U kunt de volgende handelingen uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Wi-Fi], na verbinding gemaakt te hebben via Wi-Fi. Raadpleeg voor informatie over Fn-knoppen pag. 294. [Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding. [Doelapparaat wijzigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Smartphone] De opgenomen beelden overzetten naar een smartphone die verbonden is via Wi-Fi. Van start: • Installeer "LUMIX Sync" op uw smartphone. (376) 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera. ●● [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Nieuwe verbinding] [Afbeeldingen versturen tijdens opname]/[Afbeeldingen versturen van camera] 2 Zet de bestemming op [Smartphone]. 3 Verbind de camera met een smartphone door middel van Wi-Fi.
14. Wi-Fi/Bluetooth 6 7 Controleer de verzendingsinstellingen en druk vervolgens op . • Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (426) Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto’s. • [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt. • Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen: [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Ja] Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is: Selecteer een beeld.
14. Wi-Fi/Bluetooth Met eenvoudige handelingen beelden op de camera naar een smartphone versturen U kunt foto’s naar een smartphone overzetten die verbonden is via Bluetooth door tijdens het afspelen eenvoudig op de [ ] ([Afb. versturen (Smartphone)])-knop te drukken. U kunt ook het menu gebruiken om gemakkelijk verbinding te maken. • Gebruik de Fn-knop toegewezen aan [Afb. versturen (Smartphone)] voor de bediening. In de standaardinstellingen is dit toegewezen aan [Fn4].
14. Wi-Fi/Bluetooth Het menu gebruiken om beelden gemakkelijk over te zetten [ ] [Bluetooth] [Afb. versturen (Smartphone)] Instellingen: [Enkelvoudig select.]/[Multi selecteren] • Indien [Enkelvoudig select.], druk dan op om het beeld te selecteren en druk om het uit te voeren. vervolgens op • Indien [Multi selecteren], voer dan dezelfde handelingen uit als met "Meer beelden verzenden". • Deze functie is niet beschikbaar als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is.
14. Wi-Fi/Bluetooth Als Mac gebruikt wordt (voorbeeld voor OS X v10.14) Selecteer de bestemmingsmap en klik op de items in de aangegeven volgorde. [Archief] [Toon info] Schakel het mappen delen in. • Creëer een PC-accountnaam (tot 254 karakters) en een wachtwoord (tot 32 karakters) bestaande uit alfanumerieke karakters. Er wordt mogelijk geen bestemmingsmap gecreëerd als de accountnaam niet-alfanumerieke karakters bevat. • Als de computernaam (NetBIOS naam voor Mac) een spatie bevat (leeg karakter), enz.
14. Wi-Fi/Bluetooth 3 Verbind de camera en de PC via Wi-Fi. ●●Selecteer [Via netwerk] (420) of [Direct] (423) en maak vervolgens verbinding. 4 Voer de computernaam van de PC in waarmee u verbinding wilt maken (voor Mac de NetBIOS naam). 5 Selecteer een map om beelden in op te slaan. • Er zullen in de geselecteerde map mappen gecreëerd worden op grond van de verzendingsdatum en de beelden zullen in die mappen opgeslagen worden. 6 Controleer de verzendingsinstellingen en druk vervolgens op .
14. Wi-Fi/Bluetooth 7 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto’s. • [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt. • Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen: [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Ja] Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is: Selecteer een beeld. • Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen.
14. Wi-Fi/Bluetooth 2 Zet de bestemming op [Printer]. 3 Verbind de camera met een printer via Wi-Fi. ●●Selecteer [Via netwerk] (420) of [Direct] (423) en maak vervolgens verbinding. 4 5 Selecteer de printer die de bestemming is. Selecteer de beelden en druk ze af. • De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (446) • Om de verbinding te beëindigen, drukt u op [ ].
14. Wi-Fi/Bluetooth [AV-toestel] Foto’s en video’s kunnen naar AV-apparatuur in de thuisomgeving worden verzonden (AV-apparatuur thuis), zoals DLNA-compatibele recorders. AV-apparatuur thuis Draadloos toegangspunt 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera. ●● [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Nieuwe verbinding] [Afbeeldingen versturen tijdens opname]/[Afbeeldingen versturen van camera] 2 Zet de bestemming op [AV-toestel]. 3 Verbind de camera en de PC via Wi-Fi.
14. Wi-Fi/Bluetooth 4 5 6 Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken. Controleer de verzendingsinstellingen en selecteer vervolgens [Inst.]. • Om de verzendingsinstelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (426) Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is geselecteerd: Maak foto’s. • [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Webservice] U kunt "LUMIX CLUB" gebruiken om opgenomen beelden naar webservices te uploaden zoals websites van sociale netwerken. Van start: • Registreer u voor "LUMIX CLUB". (430) • Voordat beelden naar een service verstuurd worden, moet u die webservice registreren. (432) 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera.
14. Wi-Fi/Bluetooth 6 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto’s. • [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt. • Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen: [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Ja] Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is: Selecteer een beeld. • Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Cloud-synchr. service] Deze camera kan opgenomen beelden automatisch naar een cloud-synchr. service overzetten, via "LUMIX CLUB", om ze naar een PC of smartphone te verzzenden. Voor het gebruik van [Cloud-synchr. service] (vanaf juni 2020) • U moet u bij "LUMIX CLUB" (430) registreren en de cloudsynchronisatie instellen om beelden naar een cloudmap te versturen. Gebruik "PHOTOfunSTUDIO" om de cloudsynchronisatie in te stellen.
14. Wi-Fi/Bluetooth 3 Maak verbinding met de cloudsynchr. service. ●●Selecteer [Via netwerk] en maak vervolgens verbinding. (420) 4 5 Controleer de verzendingsinstellingen en druk vervolgens op . • Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (426) Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto’s. • [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt.
14. Wi-Fi/Bluetooth Wi-Fi verbindingen Als [Nieuwe verbinding] geselecteerd is in [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] van het [Set-up]-menu, selecteer dan de verbindingsmethode uit [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken. Als u aan de andere kant [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten] gebruikt, maakt de camera verbinding met het geselecteerde apparaat met de eerder gebruikte instellingen.
14. Wi-Fi/Bluetooth [WPS (knop)] Druk op de WPS-knop op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. Voorbeeld) Druk op de WPS-knop van het draadloze toegangspunt totdat deze naar WPS-modus schakelt. [WPS (PIN-code)] Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. Selecteer op het scherm van de camera het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Uit lijst] Zoekt naar een draadloos toegangspunt dat gebruikt kan worden en maakt daar verbinding mee. • Bevestig de coderingssleutel van het draadloze toegangspunt. Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt. • Druk op [DISP.] om het zoeken naar een draadloos toegangspunt opnieuw uit te voeren. • Als geen draadloos toegangspunt gevonden wordt, raadpleeg dan "Verbinden via handmatige input" op pagina 422.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Direct] De camera en het doelapparaat rechtstreeks verbinden. Selecteer de methode om verbinding te maken met het doelapparaat. [WPSverbinding] [Handmatig. verbinden.] [WPS (knop)] Druk op de WPS-knop op het doelapparaat om verbinding te maken. • Druk op de camera op [DISP.] om de wachtstatus van de verbinding te verlengen. [WPS (PIN-code)] Voer de PIN-code in op de camera en maak verbinding. Zoek de camera op het doelapparaat op om verbinding te maken.
14. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen te gebruiken Gebruik de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding om verbinding te maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 Laat de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding weergeven. ●● [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten] 2 Selecteer het item van de geschiedenis waarmee u verbinding wilt maken. • Druk op [DISP.
14. Wi-Fi/Bluetooth Items bewerken die in Favorieten geregistreerd zijn Items weergeven die in Favorieten geregistreerd zijn. • [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi-functie] [Selecteer doelapparaat uit favorieten] Selecteer het item van de geschiedenis dat u in favorieten wilt bewerken en druk vervolgens op . [Verwijderen uit favorieten] — [Volgorde van favorieten wijzigen] Specificeer de locatie van bestemming van het item waarvan u de weergavevolgorde wilt veranderen.
14. Wi-Fi/Bluetooth Instellingen verzenden en beelden selecteren Instellingen voor het verzenden van beelden Stel de afmetingen, het bestandsformaat en andere items in om het beeld naar het doelapparaat te versturen. 1 2 Na de Wi-Fi verbinding zal het scherm voor de bevestiging van de verzendingsinstellingen weergegeven worden, druk dus op [DISP.]. Verander de verzendingsinstellingen.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Grootte] Grootte aanpassen van het te versturen beeld. [Origineel]/[Auto]/[Wijzig] ([M], [S], of [VGA]) • De [Auto] beeldafmetingen veranderen afhankelijk van de status van het doelapparaat. (Dit kan ingesteld worden als de bestemming [Webservice] is) [Bestandsindeling] Stelt het bestandsformaat van de te verzenden beelden in. [JPG]/[RAW+JPG]/[RAW] • Deze instelling is mogelijk als de bestemming het verzenden van RAW-beelden van deze camera ondersteunt. (404) [Locatiegeg.
14. Wi-Fi/Bluetooth Beelden selecteren Wanneer met [Afbeeldingen versturen van camera] verzonden wordt, selecteer de beelden dan met de volgende procedure. 1 2 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren]. Selecteer het beeld. [Enkelvoudig select.] instelling Druk op selecteren. Druk op om een beeld te . Inst. [Multi selecteren] instelling Druk op om een beeld te selecteren en druk vervolgens op . (Herhaal dit) • Druk opnieuw op annuleren. om de instelling te Druk op [DISP.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Wi-Fi setup]-menu Dit configureert de instellingen die vereist worden voor de Wi-Fi functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Het [Wi-Fi setup] weergeven. ●● [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi setup] Dit stelt of de camera of de smartphone in als [Prioriteit van apparaat bedieningsapparaat met voorrang, dat gebruikt moet op afstand] worden bij remote opnames.
14. Wi-Fi/Bluetooth [Wi-Fifunctievergrend.] Om de onjuiste bediening en het gebruik van de Wi-Fifunctie door derden te voorkomen en de persoonlijke informatie die opgenomen is in de beelden in de camera te beschermen, raden wij aan dat u de Wi-Fi-functie met een wachtwoord beschermt. [Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord. [Annul]: Wis het password. • Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraagd het telkens in te voeren wanneer u de Wi-Fifunctie gebruikt.
14. Wi-Fi/Bluetooth Een nieuwe gebruikersnaam van de camera verkrijgen Verkrijg vanuit het cameramenu een gebruikersnaam voor "LUMIX CLUB". Volg het menupad. • [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi setup] [LUMIX CLUB] [Account instellen/toev.] [Nieuw account] • Maak verbinding met het netwerk. Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren. Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken en stel in.
14. Wi-Fi/Bluetooth Een webservice op "LUMIX CLUB" registreren • Controleer de webservices die door "LUMIX CLUB" ondersteund worden in "FAQ / Contact" op de volgende site: https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Van start: • Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft. Maak verbinding met de "LUMIX CLUB"-site met gebruik van een smartphone of een PC. https://lumixclub.panasonic.
14. Wi-Fi/Bluetooth De voorwaarden voor het gebruik van "LUMIX CLUB" controleren Controleer de details als de gebruiksvoorwaarden bijvoorbeeld bijgewerkt zijn. [ ] [Wi-Fi] [Wi-Fi setup] Selecteer [Voorwaarden] [LUMIX CLUB] Uw gebruikersnaam wissen en uw "LUMIX CLUB" account sluiten Wis de gebruikersnaam vanuit de camera als u die aan iemand anders overdoet of afdankt. U kunt ook uw "LUMIX CLUB" account sluiten. • U kunt alleen de gebruikersnaam wijzigen of wissen die met de camera verworven is.
15. Andere apparaten verbinden In dit hoofdstuk worden verbindingen met andere apparaten beschreven, zoals pc’s en tv’s. [HDMI]-aansluiting Verbind de camera en de TV met een in de handel verkrijgbare HDMImicrokabel. • Gebruik een "snelle HDMI microkabel" met het HDMI-logo. Kabels die niet voldoen aan de HDMI-normen, zijn niet bruikbaar.
15. Andere apparaten verbinden [USB/CHARGE]-aansluiting Gebruik een USB-aansluitkabel om de camera te verbinden met een PC, recorder of printer. • Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel. • Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht naar binnen en trek hem naar buiten. (Door de stekker onder een hoek in te steken, kan vervorming of een slechte werking veroorzaakt worden.) • Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen.
15. Andere apparaten verbinden Beelden op een TV bekijken U kunt de camera met een TV verbinden om de opgenomen foto’s en video’s op de TV te bekijken. Van start: • Schakel de camera en de TV uit. 1 2 3 4 5 Verbind de camera en de TV met een in de handel verkrijgbare HDMI-microkabel. (434) Schakel de TV in. Zet de TV-ingang op de HDMI-ingang. Schakel de camera in. Laat het afspeelscherm weergeven. ●●Druk op [ ]. ●●De opgenomen beelden worden op de TV weergegeven.
15. Andere apparaten verbinden • Met de standaardinstellingen worden de foto’s weergegeven met de optimale resolutie voor de verbonden TV. De weergegeven resolutie kan veranderd worden in [HDMI-functie (afspelen)]. (359) • Als u 24p-video’s wilt afspelen, stelt u [HDMI-functie (afspelen)] in op [AUTO]. Anders wordt het beeld niet op 24 frames per seconde weergegeven. • Afhankelijk van de aspectratio kunnen boven, onder, links en rechts van de beelden grijze banden weergegeven worden.
15. Andere apparaten verbinden Verbind de camera met een Panasonic TV die compatibel is met VIERA Link met behulp van een in de handel verkrijgbare HDMI-microkabel. (434) Schakel de camera in. Schakel VIERA Link in. • [ ] [TV-verbinding] [VIERA link] [ON] Laat het afspeelscherm weergeven. • Druk op [ ]. Ga te werk met de afstandbediening voor de TV. De koppeling uitschakelen Als u de TV met diens afstandsbediening uitschakelt, zal de camera ook uitgeschakeld worden.
15. Andere apparaten verbinden Opnemen terwijl u camerabeelden controleert Met de HDMI-uitgang kunt u beelden opnemen terwijl u het camerabeeld op een tv enzovoort controleert. • De scherm en de zoeker van de camera zullen uitgeschakeld worden. ] of MF assist kan het scherm niet worden • Bij gebruik van de AF-modus [ vergroot in de venstermodus. • De beeldverhouding wordt vastgezet op [16:9]. • U hoort geen elektronisch geluid of sluitergeluid.
15. Andere apparaten verbinden Beelden naar een PC importeren Als u de camera op een PC aansluit, kunt u de opgenomen beelden naar de PC kopiëren. • Bij het gebruik van Windows kunt u ook kopiëren met de "PHOTOfunSTUDIO"software voor LUMIX. (443) • Als u een Mac-computer gebruikt, kunt u films kopiëren met gebruik van "iMovie". Neem voor meer informatie over iMovie contact op met Apple Inc.
15. Andere apparaten verbinden Mapstructuur op kaart LUMIX DCIM 100XXXXX PXXX0001.
15. Andere apparaten verbinden Kopieer beelden naar een PC met gebruik van "PHOTOfunSTUDIO" Van start: • Schakel de camera en de PC in. • Installeer "PHOTOfunSTUDIO" op de PC. (442) Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel. (435) Druk op om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van "PHOTOfunSTUDIO". • Wis en verplaats de gekopieerde bestanden en mappen niet in bijvoorbeeld Windows Explorer.
15. Andere apparaten verbinden PHOTOfunSTUDIO 10.0 AE Deze software stelt u in staat uw beelden te beheren De software stelt u bijvoorbeeld in staat foto’s en video’ s naar uw PC te importeren en ze vervolgens te sorteren op opnamedatum, modelnaam. U kunt ook handelingen uitvoeren zoals de beelden op een DVD schrijven, beelden corrigeren en video’s bewerken. Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs10ae.
15. Andere apparaten verbinden SILKYPIX Developer Studio SE Deze software verwerkt en bewerkt RAW-beelden. Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, enz.) dat weergegeven kan worden op een PC. Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/ Besturingsomgeving Ondersteund OS Windows Windows 10 (64-bit aanbevolen) Windows 8.1 (64-bit aanbevolen) Mac OS X v10.10 tot v10.11 macOS 10.12 tot macOS 10.
15. Andere apparaten verbinden Opslaan op een recorder Door de camera met een Blu-ray disc recorder of DVD recorder van Panasonic te verbinden kunt u de foto’s en de video’s opslaan. Van start: • Schakel de camera en de recorder in. 1 2 3 Verbind de camera en de recorder met de USBaansluitkabel. (435) Druk op om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op . Bedien de recorder om de beelden op te slaan.
15. Andere apparaten verbinden Printen Als u de camera met een printer verbindt die PictBridge ondersteunt, kunt u foto’s op de scherm van de camera selecteren en die printen. Van start: • Schakel de camera en de printer in. • Stel de printkwaliteit en andere instellingen op de printer in. 1 Laat het afspeelscherm weergeven. ●●Druk op [ 2 3 4 ]. Verbind de camera en de printer met de USBaansluitkabel. (435) Druk op om [PictBridge(PTP)] te selecteren en druk vervolgens op .
15. Andere apparaten verbinden [Multi selecteren] Selecteert de te printen foto. om een beeld te selecteren en druk . vervolgens op om de instelling te annuleren. • Druk opnieuw op 1 Druk op 2 Druk op [DISP.] om de selectie te beëindigen. [Alles selecteren] [Rating] 5 Alle opgeslagen beelden uitprinten. Print alle beelden met [Rating]-niveaus van [★1] tot [★5]. Stel de printinstellingen in. [Print met dat.] [Aantal prints] Stelt het aantal te printen beelden in (tot 999).
15. Andere apparaten verbinden • Als [USB mode] op [PictBridge(PTP)] gezet is in het [Set-up]-menu, zal de camera automatisch met de printer verbonden worden zonder dat het [USB mode]-selectiescherm weergegeven wordt. (359) • Zorg ervoor de camera niet uit te schakelen terwijl het printen in uitvoering is. • U dient de USB-aansluitkabel niet los te koppelen terwijl [ ] weergegeven wordt (icoon verboden kabel los te koppelen). • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
16. Materialen Optionele accessoires gebruiken • Raadpleeg pagina 72 voor informatie over de statiefgreep. Externe flitser (optioneel) Na bevestiging van de flitser (DMW-FL580L, DMW-FL360L, DMW-FL200L: optioneel) wordt het effectieve bereik langer vergeleken met de ingebouwde flitser van de camera. 1 2 Sluit de ingebouwde flitser en zet de aan/uit-schakelaar van de camera op [OFF]. Bevestig de externe flitser aan de flitsschoen en zet de camera en de externe flitser vervolgens aan.
16. Materialen • Als een externe flitser bevestigd is, draag de camera dan niet door de externe flitser vast te houden. Die kan dan losraken. • Als een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruikt wordt, gebruik dan geen flitser met omgekeerde polariteit of een functie om met de camera te communiceren. De camera kan hierdoor een storing krijgen of onjuist werken.
16. Materialen • Terwijl de externe microfoon is aangesloten, wordt [ ] op de scherm weergegeven. Zorg ervoor dat de externe microfoon correct is aangesloten voordat u met de opname begint. • Gebruik geen stereomicrofoonkabels van 3 m of langer. • Als een externe microfoon aangesloten is, wordt [Weerg. geluidsop.niveau] automatisch op [ON] gezet en wordt het opnameniveau op het scherm weergegeven. • Als de externe microfoon bevestigd is, draag de camera dan niet door de externe microfoon vast te houden.
16. Materialen Bereik instellen voor het oppikken van geluid (DMW-MS2: optioneel) Wanneer de stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) bevestigd is, kunt u het bereik voor het oppikken van het geluid van de microfoon instellen. Selecteer [Speciale microfoon]. ●● [ ] [Speciale microfoon] [STEREO] [LENS AUTO] Pikt het geluid op over een groot gebied. Pikt het geluid op uit een bereik dat automatisch ingesteld is door de gezichtshoek van de lens.
16. Materialen Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel) Met een netadapter (DMW-AC10: optioneel) en een DC-koppelaar (DMW-DCC11: optioneel) kunt u het opnemen en afspelen uitvoeren zonder u zorgen te maken over de resterende batterijlading. • Koop zowel de Netadapter als de DC-koppelaar als een set. Ze kunnen niet onafhankelijk van elkaar gebruikt worden. • Als de DC-koppelaar gemonteerd is, is de afdekking daarvan open gegaan en is de structuur niet meer stofvrij en spatwaterbestendig.
16. Materialen Weergave scherm/zoeker • Het beeldscherm is een voorbeeld van schermweergave wanneer [LVF/ ] gezet is. Monitorweerg. Ingest.] op [ Opnamescherm 60p AFS AFF AFC MF Opnamemodus (54) Fotostijl (223) Flitsmodus (229) Flitserinstelling (234, 236) Extra Teleconversie (bij filmopnames) (156) AFL AF-vergrendeling (212) AF-modus (131) [Gezicht herk.
16. Materialen Multi-belichtingen (327) [Dig. zoom] (157) (Alleen DC-G100) Elektronische sluiter (204) Fotograferen tijdens het opnemen van video (fotoprioriteit) (244) Waarschuwingsicoon temperatuurstijging (465) Naam*1 (351) Aantal verstreken reisdagen*2 (355) Locatie*2 (355) Leeftijd in jaren/maanden*1 (351) Huidige datum/tijd*2 Instelling voor reisbestemming*2: (354) Belichtingsmeter (347) Weergave brandpuntsafstand (158) Stapsg.
16.
16.
16. Materialen Informatiescherm voor opnemen via scherm 1/60 F3.5 Opnamemodus (54) [Aspectratio] (119)/ [Fotoresolutie] (120) 1/60 Sluitertijd (52) [S&Q-effect] (256) F3.
16. Materialen Afspeelscherm 15 foto 1E DAG 11 mnd. 20 dg.
16. Materialen Icoon voor voltooiing van Clear Retouch (286) Informatie verkrijgen Afspelen (video) (274) Aantal verstreken 1E DAG reisdagen (355) Naam*1 (351, 353) Locatie*1 (355) Titel*1 (365) Leeftijd in jaren/maanden (351, 353) Opname-informatie Groepsbeelden (280) Stille modus (203) *1 Het wordt weergegeven in de volgorde [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]), [Naam] ([Gezicht herk.]).
16. Materialen Weergave van gedetailleerde informatie Highlight Fotostijl, weergave van lichte gebieden en schaduwen 1/5 3/5 Standaard Contrast Scherpte Ruisreductie Verzadiging 2020.12.1 10:00 100-0001 2020.12.1 10:00 100-0001 Opname-informatie (basis) Opnamedatum en -tijd (47) Map/bestandsnummer (441) Opname-informatie (geavanceerd) Weergave witbalans G A 2020.12.1 10:00 100-0001 Weergave histogram R B M Weergave lensinformatie 2/5 LUMIX G VARIO 12-32 5/5 /F3.5-5.6 G Brandpuntsafst.
16. Materialen Displayberichten Betekenissen van de belangrijkste berichten die op het camerascherm weergegeven worden en methoden om daarop te reageren. Kaart [Storing geheugenkaart]/[Kaart formateren ?] • Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met de camera. Of u steekt een andere kaart naar binnen of u maakt een back-up van alle benodigde gegevens voordat u formatteert. (40) [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.
16. Materialen Lens [Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als lens is aangesl.] • Verwijder de lens in één keer en breng hem weer aan zonder op de vrijgaveknop van de lens te drukken. (41) Schakel de camera weer in en neem contact op met uw verkoper als de weergave blijft aanhouden. [Lensfout. Controleer lens of lens juist opgezet is.] • Verwijder de lens los van de camerabody en veeg de contacten op de lens en op de camerabody schoon met een droog wattenstaafje.
16. Materialen Overige [Sommige foto's kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Beelden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet gewist worden. Maak een back-up van alle benodigde gegevens alvorens de kaart te formatteren. (40) [Creëren van een map niet mogelijk] • Het maximum aantal mapnummer is bereikt, er kunnen dus geen nieuwe mappen gecreëerd worden. Maak een back-up van alle benodigde gegevens alvorens de kaart te formatteren. (40) Voer na het formatteren [Nr.
16. Materialen Problemen oplossen Probeer eerst de volgende procedures (465 tot 475). Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door [Resetten] (69) in het [Set-up]-menu te selecteren. Stroom, Batterij De camera wordt automatisch uitgeschakeld. • [Besparing] is ingeschakeld. (37) De batterij raakt te snel leeg. • Als [4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg. Stel deze instellingen alleen in wanneer een opname gemaakt wordt.
16. Materialen Kan geen beelden opnemen. De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop gedrukt wordt. • Als [Prio. focus/ontspan] op [FOCUS] gezet is, dan zal de opname niet plaatsvinden zolang geen scherpstelling bereikt is. (336) Het opgenomen beeld is witachtig. • De beelden kunnen er witachtig uitzien als de lens of de beeldsensor vuil zijn met vingerafdrukken of gelijkaardig vuil.
16. Materialen Het opgenomen beeld ziet er ruw uit. Er verschijnt ruis op het beeld. • Probeer het volgende: –– Verlaag de ISO-gevoeligheid. (214) –– Verhoog de [Ruisreductie] van [Fotostijl] in de positieve richting of pas ieder ander item dan [Ruisreductie] aan in de negatieve richting. (224) –– Stel [Lang sl.n.red] in op [ON]. (322) Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
16. Materialen De helderheid of kleur van de opgenomen beelden verschilt van de eigenlijke scène. • Als wordt opgenomen bij verlichting zoals fluorescente verlichting, LED-verlichting, enz., kan de verkorting van de sluitertijd lichte veranderingen op de helderheid en de kleur aanbrengen. Deze zijn het resultaat van de kenmerken van de lichtbron en duiden niet op een slechte werking.
16. Materialen Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen. De opgenomen audio is heel zacht. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens kan het geluid van de lensopening en de scherpstelling in video’s opgenomen worden. U kunt de focusbediening tijdens de video-opname instellen op [OFF] in [Continu AF] (261). • Blokkeer het microfoongat niet tijdens de video-opname. Er wordt een werkgeluid in een film opgenomen.
16. Materialen Afspelen Kan niet afspelen. Er zijn geen gemaakte beelden. • Mappen en beelden die op een PC verwerkt worden, kunnen niet op de camera afgespeeld worden. We raden aan de software "PHOTOfunSTUDIO" te gebruiken om beelden van de PC op de kaart te schrijven. • Sommige beelden worden niet weergegeven wanneer de [Afspeelfunctie] is ingesteld. Stel in op [Normaal afsp.]. (363) Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
16. Materialen Flitser De flitser wordt niet geactiveerd. • De flitser is in de volgende situaties niet beschikbaar. –– De flitser is gesloten. ] (flitser altijd uit).
16. Materialen Wi-Fi-functie Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Gebruik vlakbij apparaten die gebruik maken van de 2,4-GHz-frequentie zoals magnetrons en draadloze telefoons, waardoor de radiogolf verloren gaat.
16. Materialen Verbinding met een draadloos toegangspunt kan niet worden gerealiseerd. • De informatie van het draadloze toegangspunt die op de camera ingesteld is, is verkeerd. Controleer het type authentificatie en de coderingssleutel. (422) • Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos toegangspunt blokkeren. Controleer de status van andere apparaten die met het draadloze toegangspunt verbonden zijn, evenals de status van andere draadloze apparaten.
16. Materialen De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan niet via de Wi-Fi-functie met de PC verbonden worden. • Op het moment van aankoop is deze camera ingesteld om een werkgroepnaam van "WORKGROUP" te gebruiken. Als u de werkgroepnaam van de PC veranderd heeft, zal die niet worden herkend. Verander in het [Wi-Fi setup]-menu [PC-verbinding], de werkgroepnaam van de PC waarmee verbinding wordt gemaakt.
16. Materialen TV, PC, Printer Geen beeld op de TV. Het TV-scherm is wazig of niet in kleur. • Controleer de verbinding met de TV. (436) VIERA Link werkt niet. • Controleer of de [VIERA link] van de camera op [ON]. staat. (360) • Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat. • Schakel de camera uit en weer in. Kan niet met de PC communiceren. • Stel de [USB mode] van de camera in op [PC(Storage)]. (359) • Zet de camera uit en weer aan.
16. Materialen Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik De camera Houd dit apparaat zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, tv’s, videospellen enzovoort). • Wanneer u dit apparaat boven op of bij een tv gebruikt, kunnen de beelden en/of het geluid op dit apparaat vervormd raken door elektromagnetische straling. • Gebruik dit apparaat niet in de buurt van mobiele telefoons, want dit kan tot ruis leiden die stoort op de beelden en/of het geluid.
16. Materialen Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen. • Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de afwerkingslaag er van af gaan. Vermijd langdurig contact tussen producten van rubber, PVC of gelijkaardige materialen en de camera. Reiniging Voordat u de camera reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen en de stekker uit het stopcontact te trekken. Veeg de camera vervolgens af met een droge, zachte doek.
16. Materialen Verwijder het vuil van de beeldsensor De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom de onderstaande richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken. • Blaas het stof van het oppervlak van de beeldsensor met gebruik van een in de handel verkrijgbare blower. Blaas het stof niet weg met overmatig veel kracht. • Duw de blaasborstel niet dieper naar binnen dan de lensbevestiging, omdat er anders krassen op de beeldsensor kunnen komen.
16. Materialen Lens • Druk niet met veel kracht op de lens. • Laat de camera niet liggen met de lens op de zon gericht, want zonnestralen kunnen tot storingen leiden. Wees ook voorzichtig wanneer de camera buiten wordt neergelegd of in de buurt van een raam. • Wanneer er vuil (water, olie, vingerafdrukken enzovoort) op het oppervlak van de lens zit, kan dit van invloed zijn op het beeld. Veeg het oppervlak van de lens voorzichtig met een zachte, droge doek af voor- en nadat u beelden opneemt.
16. Materialen Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ion batterij. Deze is erg gevoelig voor temperatuur en vochtigheid en het effect op de prestaties neemt toe wanneer de temperatuur stijgt of daalt. Houd de contactpunten schoon. van de lader en de batterij • Veeg ze af met een droog doekje als ze vuil worden. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij voor opslag of vervoer in een plastic zak bijv.
16. Materialen Netadapter • Het [CHARGE]-lampje kan knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of elektromagnetische golven, afhankelijk van de laadomgeving. Dit heeft geen effect op het opladen. • Als u de netadapter vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen. Houd de netadapter 1 m of meer uit de buurt van de radio. • De Netadapter kan tijdens het gebruik een elektrische zoemtoon laten klinken; dit is geen storing. • Haal na gebruik de stekker uit het stopcontact.
16. Materialen Persoonlijke Informatie Persoonlijke informatie is in de camera opgeslagen en in beelden opgenomen. Wij raden aan dat u de beveiliging verbetert door een Wi-Fi-wachtwoord en een Wi-Fi-functievergrendeling in te stellen om uw persoonlijke informatie te beveiligen. (429, 430) • De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden om de gebruiker te identificeren, zoals opnamedatums en -tijden, en locatie-informatie.
16. Materialen Wanneer u de camera gedurende een lange tijdsperiode niet gebruikt • Wees er zeker van dat de batterij en de kaart uit de camera verwijderd zijn. Als de batterij in de camera achterblijft, kan hij diep ontladen worden en dan zelfs na het laden onbruikbaar geworden zijn. • De batterij in een koele en droge plaats met een relatief stabiele temperatuur opbergen.
16. Materialen Schouderriem • Als u een zware onderling verwisselbare lens op de camerabody bevestigt, dient u de camera niet aan de schouderriem te dragen. Het toestel en de lens vasthouden wanneer u deze draagt.
16. Materialen Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het te gebruiken Wanneer de camera gebruikmaakt van zijn draadloos LAN-functie kunnen ook draadloze netwerken (SSID) worden weergegeven die u niet mag gebruiken. Probeer echter geen verbinding met dergelijke netwerken te maken, want dit kan worden gezien als onrechtmatige toegang.
16. Materialen Aantal foto’s dat kan worden gemaakt en beschikbare opnametijd met de batterij Hieronder worden het aantal foto’s vermeld dat opgenomen kan worden en de tijd die voor de opname beschikbaar is als de bijgeleverde batterij gebruikt wordt. • Het aantal foto’s dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op de CIPA (Camera & Imaging Products Association) standaard. • Een Panasonic SDHC-geheugenkaart gebruiken. • De opgesomde waarden zijn bij benadering.
16. Materialen Video’s opnemen (wanneer het scherm gebruikt wordt) • Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [4K/100M/30p] of [4K/100M/25p] staat.
16. Materialen Afspelen (met gebruik van het scherm) Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12032) gebruikt wordt Afspeeltijd (minuten) 220 Als de onderling verwisselbare lens (H-FS35100) gebruikt wordt Afspeeltijd (minuten) 210 • Het aantal foto’s dat kan worden gemaakt en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de omgeving en de gebruiksomstandigheden. Zo zal het aantal minder zijn in het volgende geval: –– Wanneer de flitser herhaaldelijk gebruikt wordt.
16. Materialen Aantal stilstaande beelden dat kan worden en video-opnametijd met kaarten Hieronder wordt het aantal foto’s opgesomd alsmede de tijden van video’s die opgenomen kunnen worden op een kaart. • De opgesomde waarden zijn bij benadering.
16. Materialen Lijst met functies die kunnen worden ingesteld in elke opnamemodus Menu [Opname]-menu [Aspectratio] [Fotoresolutie] [Kwaliteit] [Focusfunctie] [AF-Gevoeligheid(Foto)] [Fotostijl] [Filterinstellingen] [Filtereffect] [Gelijktijdig zond. filter] [Kleurruimte] [Meetfunctie] [Schaduw markeren] [Int.dynamiek] [I.resolutie] [Flitser] [Flitserfunctie] [Flits-synchro] [Flitser instel.] [Auto. belichtingscomp.
16. Materialen Menu [ISOgevoeligheid (foto)] [ISO Auto Onderl. Inst.] [ISO Auto Bovenl. Inst.] [Korte sluitert.] [Lang sl.n.red] [Schaduwcomp.] [Diffractiecompensatie] [Stabilisatie] [Bedieningsstand] [E-stabilisatie (Video)] [Ex. tele conv.] ([Opname]) [Dig. zoom] (alleen DC-G100) [Burstsnelh.] [4K-FOTO] [Opnamemethode] [Pre-Burst Opname] [Zelf ontsp.] [Intervalopname] [Stop-motionanimatie] [Samenstelling Live View] [Stille modus] [Sluitertype] [Sluitervertraging] [Bracket] [HDR] [Multi-belicht.
16. Materialen Menu [Bewegend beeld]-menu [Opn. kwaliteit] [Snapfilm] [Focusfunctie] [Continu AF] [AF Aang. Inst.(Video)] [Fotostijl] [Filterinstellingen] [Filtereffect] [Gelijktijdig zond. filter] [Helderheidsniveau] [Meetfunctie] [Schaduw markeren] [Int.dynamiek] [I.resolutie] [ISO-gevoeligh. [ISO Auto Onderl. Inst.] (video)] [ISO Auto Bovenl. Inst.] [Diffractiecompensatie] [Stabilisatie] [Bedieningsstand] [E-stabilisatie (Video)] [Antiflikkering] [Ex. tele conv.] ([Bewegend beeld]) [Dig.
16. Materialen Menu [Ingebouwde microfoon] [Ingebouwde mic.indicator] [Speciale microfoon]*3 *1 Dit item is alleen beschikbaar wanneer een externe microfoon (optioneel) wordt gebruikt. *2 Dit item is alleen beschikbaar wanneer een onderling verwisselbare lens wordt gebruikt die power zoom ondersteunt. *3 Dit item is alleen beschikbaar wanneer een stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) wordt gebruikt.
16. Materialen Specificaties De specificaties zijn aan wijzigingen onderhevigter verbetering van de prestaties.
16.
16. Materialen Scherm Systeem Aspectratio 3:2, 3,0 inch, ca. 1.840.000 puntenscherm, capacitatief aanraakscherm (zichtveldpercentage ongeveer 100%) Focus AF-type TTL type gebaseerd op beelddetectie (Contrast AF) Focusmodus AFS / AFF / AFC / MF AF-modus Gezichts-/oogdetectie, tracking, 49-zonesscherpstellen, Voorkeur multi, 1-zone-scherpstellen, precisiescherpstellen (het is mogelijk de focuszone door middel van aanraken te selecteren.
16. Materialen Sluiter Formaat Elektronisch geregelde spleetsluiter met enkele gordijnsluiter Sluitertijd Foto’s: Elektronische voorste gordijnsluiter: tijd (max. ca. 60 seconden), 60 seconden tot 1/500 seconde Elektronische sluiter: 1 seconde tot 1/16000 seconde Video’s: 1/25*2 seconde tot 1/16000 seconde *2 Wanneer [Belicht.
16. Materialen Flitser Flitser TTL AUTO ingebouwde uitklapflitser gelijk aan GN 5.1 (ISO200·m) [GN 3.6 equivalent (ISO100·m)] Flitsmodus Auto, Auto/Rode-ogenreductie, Gedwongen aan, Gedwongen aan/Rode-ogenreductie, Langz. sync., Langz. sync./Rode-ogenreductie, Gedwongen uit Synchronisatiesnelheid Kleiner dan of gelijk aan 1/50 seconde flitser Flitsbereik Ongev. 0,4 m tot 4,1 m Ongev.
16.
16. Materialen Onderling verwisselbare lens H-FS12032 "LUMIX G VARIO 12–32 mm/F3.5–5.6 ASPH./ MEGA O.I.S." H-FS35100 "LUMIX G VARIO 35–100 mm/F4.0–5.6 ASPH./MEGA O.I.S." Brandpuntsafstand f=12 mm tot 32 mm (equivalent aan 35 mmfilmcamera: 24 mm tot 64 mm) f=35 mm tot 100 mm (equivalent aan 35 mmfilmcamera: 70 mm tot 200 mm) Diafragmatype 7 diafragmabladen/ cirkelvormige diafragmaopening 7 diafragmabladen/ cirkelvormige diafragmaopening Maximaal diafragma F3.5 (Wide) tot F5.6 (Tele) F4.
16.
Inhoud Numeriek 1-zone (AF)........................................ 141 49-zone (AF)...................................... 137 4K Live Bijsnijden....................... 249, 314 4K-burst.............................................. 165 4K-Burst (Groothoek)........................... 90 4K-burst (S/S)..................................... 165 4K-burstbestanden............................. 170 4K-FOTO.................................... 164, 323 4K-FOTO In Bulk Opslaan.......... 177, 366 4K-FOTO wg........
Inhoud B Backlightcompensatie.......................... 77 Batterij.......................................... 31, 480 Bedieningsknop.................................... 55 Beeldstabilisatie......................... 206, 323 Belichting Bracket............................... 200 Belichtingcompensatie resetten......... 333 Belichtingscompensatie...................... 210 Belichtingsmeter................................. 347 Belichtingsstand......................... 246, 314 Bescherming flitsschoen...........
Inhoud Dynamisch zwart/wit............................114 E Een foto uit een video creëren........... 276 Elektronische sluiter................... 204, 324 Elektronische voorste gordijnsluiter............................... 204, 324 E-stabilisatie (Video)................... 207, 323 Expressief............................................114 Expressieve indruk..............................114 Externe flitser..................................... 449 Externe microfoon..............................
Inhoud iHDR............................................. 81, 314 Informatiescherm voor opnemen via scherm.............. 60, 65, 458 Ingebouwde mic.indicator................... 268 Ingebouwde microfoon....................... 267 Instelling Fn-knop lens....................... 349 Instelling ingebouwde microfoon (Zelfopname)........................................ 88 Instelling ISO-weergave..................... 339 Instelling omschakeling werking draaiknop....................................
Inhoud Markering van het frame............ 270, 346 Meetfunctie................................. 209, 317 Menugids............................................ 348 MF.............................................. 126, 148 MF Assist............................................ 338 MF Assist weergave........................... 338 MF-gids............................................... 347 Mijn menu........................................... 307 Mijn Menu Instelling............................
Inhoud RAW-verwerking......................... 288, 366 Referentie opname-afstand................ 152 Registreren in favorieten (Wi-Fi verbinding)............................... 424 Reiniging............................................ 477 Reisdatum.......................................... 355 Reset............................................ 69, 361 Rest-aanduiding................................. 348 Retouche wissen................................ 286 Retro..............................................
Inhoud Touch Zoom........................................ 155 Touchpad AF.............................. 146, 341 Tracking (AF)................................ 80, 135 TV-verbinding..................................... 359 U UHS-snelheidsklasse........................... 24 Uitgebreide ISO.................................. 333 Uitschakeling van geluid van de wind................................ 266, 332 USB/CHARGE-aansluiting........... 33, 435 USB-aansluitkabel .....................
Handelsmerken en licenties • Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen. • Four Thirds™ en Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen. • SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
Handelsmerken en licenties • Het Bluetooth® woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken die het bezit zijn van Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Panasonic Corporation vindt plaats onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van de respectievelijke eigenaren. • Het Wi-Fi CERTIFIED™-logo is een keurmerk van Wi-Fi Alliance®. • Het Wi-Fi Protected Setup™-logo is een keurmerk van Wi-Fi Alliance®.
Handelsmerken en licenties Dit product is gemachtigd onder de AVC-octrooimachtiging voor persoonlijk, nietcommercieel gebruik voor een consument om (i) video-opnamen te coderen in overeenstemming met de AVC-normen (“AVC Video”) en/of (ii) AVC Video-opnamen te decoderen die gecodeerd werden door een consument voor persoonlijke, nietcommerciële doeleinden en/of verkregen werden van een videoleverancier die gemachtigd is tot levering van AVC Video.
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen. Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen. Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval.
Firmware-update ■ Firmware is bijgewerkt Er is een firmware-update beschikbaar gemaakt om de mogelijkheden van de camera te verbeteren en functionaliteit toe te voegen. De volgende paragrafen beschrijven functies die toegevoegd of gewijzigd zijn. Raadpleeg ook de "Gebruiksaanwijzing". • Om de firmware-versie van de camera te controleren, selecteer dan [Versie disp.] in het [Set-up]-menu.
Firmware Ver. 1.1 [Horiz. beeld omdraaien(monitor)] en [Vert. beeld omdraaien(monitor)] zijn toegevoegd aan [LVF/ Monitorweerg. Ingest.] Het is nu mogelijk in te stellen of het scherm al dan niet kantelt, afhankelijk van de richting of hoek van de monitor tijdens de opname. [ ] [ ] [LVF/Monitorweerg. Ingest.] Selecteer [Horiz. beeld omdraaien(monitor)]/[Vert. beeld omdraaien(monitor)] [Horiz. beeld omdraaien(monitor)] [AUTO] [ON] [OFF] [Vert.
Firmware Ver. 1.2 [Verticale Positie info (video)] is toegevoegd U kunt nu in het menu instellen of u de informatie over de verticale oriëntatie van de camera al dan niet wilt opnemen tijdens de videoopname. [ ] [ ] Selecteer [Verticale Positie info (video)] [ON] Neemt informatie over verticale oriëntatie op. Video’s die opgenomen worden terwijl de camera verticaal gehouden wordt, zullen tijdens het afspelen op de PC of de smartphone, enz., automatisch verticaal afgespeeld worden.