Operating instructions
113
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen.
• U kunt ook een fijnere afstelling maken door de grafiek van
de witbalans aan te raken.
• Druk op [DISP.] om de positie opnieuw naar het midden te brengen.
• U kunt de witbalansbracket instellen door aan de bedieningsknop te draaien. (P143)
3 Op [MENU/SET] drukken.
De witbalans fijn afstellen
2 : [A] (AMBER: ORANJE)
1 : [B] (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 : [G] (GROEN: GROENACHTIG)
4 : [M] (MAGENTA: ROODACHTIG)
• Als u de witbalans fijn instelt op [A] (amber), zal de icoon van de witbalans op het
beeldscherm oranje worden.
Als u de witbalans fijn instelt op [B] (blauw), zal de icoon van de witbalans o het beeldscherm
blauw worden.
• Als u de witbalans fijn instelt op [G] (groen) of op [M] (magenta), zal [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op het beeldscherm verschijnen.
GGG
GGG
AAA
AAAB
BBB
BBB
MMM
MMM