Operating instructions
257
9. De menufuncties gebruiken
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/zoeker worden ingesteld.
1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel bij met 2/1.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
[Scherm]/[Zoeker]
• Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt
wordt.
• Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid.
Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
[Helderheid scherm]
„ [AUTO]
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder
het licht rondom het toestel is.
[MODE1] Maakt de monitor helderder.
[MODE2] Zet de monitor op de standaardhelderheid.
[MODE3] Maakt de monitor donkerder.
• Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid.
Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
• De monitor keert na 30 seconden automatisch terug naar de standaardhelderheid als geen
handelingen uitgevoerd worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal opnieuw helder
oplichten bij bediening van een knop of bij aanraking.
• Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
• [AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
• Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de begininstelling [MODE2].
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [Helderheid scherm] is niet beschikbaar als [Nachtmodus] ingesteld is.
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen.
[LVF/Scherm]
Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen de monitor en de
zoeker)/
[LVF] (zoeker)/[MON] (monitor)
• Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal ook de instelling
van [LVF/Scherm] omgeschakeld worden.
…
1
…
2
…
3