Operating instructions
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
284
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie
∫ Voor Gebruik
• Stel de klok in voordat de Wi-Fi/Bluetooth-functie gebruikt wordt. (P37)
• Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
∫ Over het WIRELESS-verbindingslampje
• In [indicatie stroom/draadl.] in het [Set-up] menu kunt u de lamp instellen zodat die niet zal
gaan branden/knipperen. (P254)
∫ De [Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden.
(Als standaard instelling is [Wi-Fi] aan [Fn7] toegekend als de camera in de
opnamemodus staat, terwijl het aan [Fn1] toegekend wordt als de camera in de
afspeelmodus staat.)
• Raadpleeg voor informatie over de functieknop P59.
Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus)
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P289)
• Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen. (P324)
Brandt blauw
Wi-Fi
Als de Wi-Fi-functie op ON staat of als
er een Wi-Fi-verbinding is
Bluetooth
Als de Bluetooth-functie op ON staat of
als er een Bluetooth-verbinding is
Knippert blauw Als u gegevens verzendt
Fn11
Fn11
Fn11
Fn8
Fn8
Fn8
Fn7
Fn7
Fn7
Fn9
Fn9
Fn9
Fn10
Fn10
Fn10
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
Fn7