Operating Instructions
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
326
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
Stelt of de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat met de prioriteit dat tijdens
de remote opname gebruikt moet worden. (P295)
U kunt de veiligheid verbeteren door de invoering van het password in te schakelen voor
een directe verbinding met een smartphone.
• Als [ON] geselecteerd is, kunt u ook een verbinding instellen door een QR-code te scannen.
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. (P317)
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met dezelfde werkgroep als de
PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt wordt.
• Raadpleeg P63 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
• Druk op [DISP.] om de fabrieksinstelling opnieuw in te stellen.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup]
[Prioriteit van apparaat op afstand]
[Wi-Fi-wachtwoord]
[ON]
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID en een
password. (P290)
[OFF] Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID. (P289)
[LUMIX CLUB]
[PC-verbinding]
MENU