Operating Instructions

3. Opnamemodussen
66
De Intelligent Auto Plus modus stelt u in staat onderstaande instellingen aan te passen
terwijl de Intelligent Auto modus ook voor andere instellingen gebruikt wordt.
Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning
De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal
de AF Tracking-functie werken.
De AF Tracking-functie zal ook werken als u op [ ] drukt en de sluiterknop vervolgens tot
halverwege indrukt.
U kunt de persoon of het oog waarop scherp gesteld is niet specificeren als [š] gebruikt wordt.
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd
wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op
de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ].
Over de flitser
Wanneer u opnames met de flitser maakt, selecteert de camera automatisch [ ], [ ]
(AUTO/Rode-ogen-reductie), [ ] of [ ] afhankelijk van het type en de helderheid van
het onderwerp.
Scènedetectie
Gebruik een statief of gelijkaardige ondersteuning als de scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is.
Als de camera beoordeeld heeft dat het schudden van de camera minimaal is, wordt de
sluitertijd langzamer dan normaal.
Zorg ervoor de camera niet te bewegen wanneer u foto's maakt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor
hetzelfde onderwerp geselecteerd worden.
Intelligent Auto Plus
modus
Intelligent Auto modus
Instellen van de
helderheid
±
Instellen van de
kleurtoon
±
Defocus Control ±
Menu's die ingesteld
kunnen worden
Veel Weinig
Raadpleeg P152 voor informatie over de externe flitser.
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].