Operating Instructions

4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
104
Als de camera een gezicht detecteert, zullen de AF-zone en
het teken dat aangeeft dat het oog scherp gesteld is,
weergegeven worden.
A Oog dat scherp gesteld moeten worden
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de
frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Veranderen van het oog dat scherp gesteld moeten worden
Raak het oog aan dat scherp gesteld moeten worden.
Raak het oog in het gele kader aan. Als u een andere plaats
aanraakt, zal het instelingenscherm voor de AF-zone
weergegeven worden. (P107)
Als u [ ] aanraakt of op [MENU/SET] drukt, zal de instelling
voor het scherpstellen van het oog gewist worden.
Plaatst het kader van de AF Tracking rond het onderwerp
en druk de sluiterknop tot halverwege in.
A AF-volgframe
De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp
waarneemt.
De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten.
De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt gedrukt.
Raak het onderwerp aan.
Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd.
De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld wordt.
De vergrendeling wordt geannuleerd als [ ] aangeraakt wordt.
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
De camera kan in bepaalde situaties mogelijk geen gezichten detecteren, zoals wanneer de
onderwerpen snel bewegen. In dergelijke situaties voert de camera [ ] uit.
Vergrendelen van het te volgen onderwerp ( [Tracking])
Knopbediening
Aanraakbediening
Als deze niet vergrendelt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen.
In situaties waarin Tracking AF niet correct werkt wegens bepaalde opname-omstandigheden,
zoals wanneer het onderwerp klein is of in een donkere locatie, zal [Ø] uitgevoerd worden.