Operating Instructions

161
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling voor de Scene Guide modus)
Opnamefunctie Œ
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
±±±±±
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
±±——±
Scene Guide
modus
[Zachte huid] ±¥——±
[Zacht tegenlicht] ————¥
[Ontspannen atmosfeer] ————¥
[Landschap] ————¥
[Blauwe lucht] ————¥
[Romantische zonsondergang] ————¥
[Levendige zonsondergang] ————¥
[Glinsterend water] ————¥
[Heldere nachtopname] ————¥
[Koele nachtopname] ————¥
[Warme nachtopname] ————¥
[Artistieke nachtopname] ————¥
[Fonkelende verlichting] ————¥
[Nachtop. uit hand] ————¥
[Nachtportret] ———¥±
[Bloemen] ¥ ———±
[Gerechten] ¥ ———±
[Desserts] ¥ ——— ±
[Bewegende dieren] ¥ ———±
[Sport] ¥ ———±
[Monochroom] ¥±±±±
Kids-modus
±¥——±
Portretmodus
±¥——±
In de Intelligente Auto modus ( of ) zal de flitser op [ ] of [Œ] gezet worden. (P60)
De flitserinstellingen voor de Scene Guide-modus/Kids-modus/Portretmodus keren terug naar
de fabriekswaarden telkens wanneer u de scène-instelling verandert.
Als [Nachtelijke zelfportret] van de Zelfopname-modus gebruikt wordt, zal de flitser op [ ]
gezet worden.