Operating Instructions
6. Stabilisator, zoom en flitser
162
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢ In de Sluiter-Prioriteit AE-modus kan de sluitertijd ingesteld worden op een waarde tussen
60 seconden en 1/50 seconde; in de handmatige belichtingsmodus kan deze tijd ingesteld
worden op T (Tijd) of op een waarde tussen 60 seconden en 1/50 seconde.
• Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitertijd die geselecteerd kan worden 1/50 van een
seconde.
• In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
Toepasbare modi:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
Selecteer het menu. (P50)
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
‰
1/50
¢
1 tot 1/16000e
Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie
> [Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro]
[1ST]
1e gordijnsynchro
De normale methode wanneer u beelden maakt met de flits.
[2ND]
2e gordijnsynchro
De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het beeld
wordt dynamisch.
• [2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND]
zet.
• Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro].
• U kunt [ ] of [ ] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND].
• De instelling is vastgezet op [1ST] als [Nachtelijke zelfportret] van de Zelfopname-modus
ingesteld is.
MENU










