Operating Instructions
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
246
Functies Wi-Fi
∫ Voor Gebruik
• Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P36)
• Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
∫ Over de Wi-Fi verbindingslamp
∫ De [Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden. (Op het moment van aankoop is [Wi-Fi] aan [Fn4] toegekend.)
• Raadpleeg voor informatie over de functieknop P54.
Opstarten van de [Wi-Fi]-functie
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P249)
• Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen. (P280)
Brandt rood: Als de Wi-Fi-functie op ON staat of als er een
Wi-Fi-verbinding is
Knippert rood: Als u beeldgegevens verzendt
Fn4
Fn6
Fn5
Fn7
SNAP
Fn8
Fn4










