Operating Instructions

112
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met belichtingscompensatie
Opnamemodus:
Corrigeert de belichting als er tegenlicht is of als het onderwerp te donker of te licht is.
1
Draai het belichtingscompensatiewieltje
om de belichting te compenseren
• U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen
tussen –3 EV en +3 EV.
Onderbelicht Optimaal belicht Overbelicht
Pas de belichting
aan in de
[+]-richting
Pas de belichting
aan in de
[-]-richting
De belichtingscompensatiewaarde uitbreiden (de belichting compenseren met de
modusknop op de achterkant)
Voorbereiding
Belichtingscompensatiewieltje uitschakelen
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Instellingen wieltje]
→[Belichtingsdraaiknop]→[OFF]
Druk op het functiewieltje achterop om naar de bediening van de
belichtingscompensatie over te schakelen
Draai het functiewieltje achterop om de belichting te
compenseren
Bracket voor belichting
Belichtingscompensatie
[Flitser instel.]
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV
en +5 EV.
Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→142)
U kunt [Flitser instel.] (→167) instellen door het functiewieltje
voorop te draaien. (Druk op de [DISP.]-knop om te wisselen
tussen de bedieningen van het functiewieltje achterop en het
functiewieltje voorop.)
OFF
Druk op het functiewieltje achterop om in te stellen
• Wanneer [Belichtingscomp.] in [Instellingen wieltje] is ingesteld op [
] (functiewieltje
voorop) of [ ] (functiewieltje achterop), kunt u de belichting eenvoudig
compenseren door het ingestelde wieltje op dezelfde wijze te draaien als het
belichtingscompensatiewieltje. (→49)