Operating Instructions

228
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Helderheid scherm]
Stelt de helderheid van het scherm in overeenkomstig het omgevingslicht.
(Auto)
De helderheid wordt automatisch ingesteld, afhankelijk van de lichtsterkte
rondom de camera.
(Functie 1) De helderheid wordt verhoogd.
(Functie 2) De helderheid is standaard.
(Functie 3) De helderheid wordt verlaagd.
Sommige onderwerpen kunnen er anders uitzien dan in werkelijkheid, maar dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
[ ] keert terug naar de gewone helderheid als u tijdens het opnemen 30 seconden lang geen
bedieningshandeling verricht. (Raak het scherm aan of druk op een willekeurige knop om het
scherm weer helderder te maken.)
De instellingen [ ] en [ ] beperken de gebruiksduur.
U kunt [ ] niet selecteren tijdens het afspelen.
Als de netadapter (optioneel) en DC coupler (optioneel) worden gebruikt, is de oorspronkelijke
instelling [
].
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] Met deze instelling stelt u de gevoeligheid van de oogsensor in.
[LVF/Scherm]
Met deze instelling schakelt u de weergave tussen de zoeker en het
scherm.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen zoeker en scherm) /
[LVF] (weergave via zoeker) / [MON] (weergave via scherm)
Nadat de weergave is geschakeld met de [LVF]-knop, wordt de instelling
van [LVF/Scherm] ook gewijzigd.
[USB mode]
Selecteer een communicatiemethode voor aansluiting van de camera op een computer of
printer via een USB-kabel (bijgeleverd).
[Select. verbinding]
Selecteer elke keer dat u verbinding met een computer of een
PictBridge-compatibele printer maakt, een communicatiemethode.
[PC(Storage)] Selecteer deze functie bij aansluiting op een computer.
[PictBridge(PTP)]
Selecteer deze functie voor aansluiting op een PictBridge-geschikte
printer.
→ [Set-up]