Operating Instructions
68
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond
(onscherpteregelingsfunctie) instellen
Opnamemodus:
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) op [ON] is ingesteld
1
Draai het belichtingscompensatiewieltje om de helderheid in te stellen
• U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –3 EV en +3 EV.
•
U kunt de onscherpte van de achtergrond instellen met bedieningen op het aanraakscherm (hieronder).
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) op [OFF] is ingesteld
1
Druk op het functiewieltje achterop om het instelscherm weer te geven
• Het scherm voor bewerking van de helderheid (belichting) wordt weergegeven. Druk op
[Fn1] om de instelling voor onscherpte te bedienen en druk er vervolgens opnieuw op om de
bediening te voltooien.
2
Draai het functiewieltje achterop om in te stellen
• Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u de helderheid (belichting) instelt
• U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV
en +5 EV.
• Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→142)
OFF
Wanneer u de achtergrondonscherpte instelt
• Wanneer u op de [Q.MENU/
]-knop drukt, wordt de instelling
geannuleerd.
• De automatische scherpstelmodus staat ingesteld op [
]. De
plaats van het AF-gebied kan worden ingesteld door het scherm
aan te raken. (U kunt de grootte niet wijzigen.)
8.05.64.0
250 125 60 30 15
■
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Kleur
[ ]: Mate van onscherpte
[ ]: Helderheid (alleen weergegeven wanneer
[Belichtingsdraaiknop] is ingesteld op [OFF])
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
• Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
●
Afhankelijk van de gebruikte lens hoort u mogelijk een geluid uit de lens terwijl u de
onscherpteregelingsfunctie bedient. Dit komt door de diafragmabediening van de lens en is geen
storing.
●
Afhankelijk van de gebruikte lens kunnen bedieningsgeluiden van de onscherpteregelingsfunctie
worden opgenomen tijdens het opnemen van een film wanneer de functie wordt gebruikt.