Gebruiksaanwijzing Digitale Camera DC-S1H Er is een firmware-update beschikbaar gemaakt om de mogelijkheden van de camera te verbeteren en functionaliteit toe te voegen. 0 Raadpleeg voor informatie over de functies die toegevoegd of gewijzigd zijn de pagina’s over “Firmware-update”. Î Klik hier om naar “Firmware-update” te gaan.
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen. Geachte Klant, Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor uw aankoop van deze Panasonic Digitale Camera. Lees dit document met aandacht en bewaar het binnen handbereik voor toekomstige raadpleging. Houdt er rekening mee dat de huidige bedieningsorganen, onderdelen, menu-items, enz.
Over deze gebruiksaanwijzing In dit document gebruikte symbolen Symbolen die gebruikt kunnen worden voor opnamemodussen, foto's en video's In dit document staan de symbolen aan het begin van een functionele uitleg (opnamemodussen, foto's en video's) en tonen de omstandigheden waarin deze functies gebruikt kunnen worden. De zwarte iconen tonen de omstandigheden waarin deze gebruikt kunnen worden en de grijze iconen tonen de omstandigheden waarin deze niet gebruikt kunnen worden.
Over deze gebruiksaanwijzing Symbolen voor classificatie van mededelingen In dit document worden de mededelingen geclassificeerd en beschreven met gebruik van de volgende symbolen: Te bevestigen voordat de functie gebruikt wordt Hints voor een beter gebruik van de camera en tips voor opnames Mededelingen en aanvullende items met betrekking tot specificaties Aanverwante informatie en paginanummer 0 Dit document verstrekt een uitleg met de aanname dat de menu-instellingen op de standaardwaarden staan.
Chapters 1. Introductie 19 2. Van Start 34 3. Basisbediening 59 4. Beeld opnemen 87 5. Focus/Zoom 96 6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 131 7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 185 8. Witbalans/Beeldkwaliteit 204 9. Flitser 228 10. Video's opnemen 242 11. Speciale video-opname 297 12. Verbindingen met externe apparaten (Video) 329 13. Beelden afspelen en bewerken 347 14. Camera-aanpassing 366 15. Menugids 390 16. Wi-Fi/Bluetooth 465 17. Andere apparaten verbinden 522 18.
Inhoudsopgave Over deze gebruiksaanwijzing.....................................................3 Chapters ......................................................................................5 Inhoudsopgave van de functies .................................................15 1. Introductie 19 Vóór het gebruik ........................................................................19 Standaardaccessoires ...............................................................22 Lenzen die gebruikt kunnen worden...
Inhoudsopgave Video's opnemen ...............................................................................62 De opnamemodus selecteren ............................................................63 Camera-instellingen bedienen................................................... 64 Display-instellingen.................................................................... 68 De zoeker instellen ............................................................................
Inhoudsopgave [Spot] .............................................................................................. 114 [Klant1] tot [Klant3] ......................................................................... 116 Verplaatsing AF Area...............................................................118 De AF Area verplaatsen door aanraking ......................................... 119 De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen............. 121 [Focusoversch. vr Ver./ Hor.]..................
Inhoudsopgave Sluiter-Prioriteit AE-modus ...................................................... 191 Handmatige Belichtingsmodus ................................................ 193 Preview-modus........................................................................ 196 Belichtingscompensatie........................................................... 197 Focus en belichting vergrendelen (AF/AE vergrendeling) ....... 199 ISO-gevoeligheid .....................................................................
Inhoudsopgave Video's opnemen .....................................................................253 [Systeemfrequentie] ........................................................................ 253 [Format opnamebestand] ................................................................ 255 [Opn. kwaliteit] ................................................................................. 255 [Beeldzone voor video].................................................................... 266 Tijdcode ...........
Inhoudsopgave 11. Speciale video-opname 297 Variabele frame-snelheid......................................................... 297 Hoge framesnelheid video.......................................................300 [Focus Overgang] .................................................................... 301 [Live Bijsnijden]........................................................................ 304 Log Recording .........................................................................
Inhoudsopgave 13. Beelden afspelen en bewerken 347 Afspelen van foto's ..................................................................347 Video's afspelen ......................................................................349 Een foto extraheren ......................................................................... 351 De weergavemodus omschakelen...........................................352 Vergrote weergave ..........................................................................
Inhoudsopgave Beelden uit de camera verzenden........................................... 492 Wi-Fi verbindingen................................................................... 508 Instellingen verzenden en beelden selecteren ........................ 515 [Wi-Fi setup]-menu .................................................................. 517 17. Andere apparaten verbinden 522 Beelden op een TV bekijken.................................................... 524 Beelden naar een PC importeren ............
Inhoudsopgave Specificaties.............................................................................606 Inhoud......................................................................................615 Handelsmerken en licenties.....................................................
Inhoudsopgave van de functies Stroombron Opladen Oplaadfout Batterij-aanduiding Stroomtoevoer [Batterijgegevens] Energiebesparingsfunctie Aantal beelden dat kan worden opgenomen, beschikbare opnametijd Zoeker l 36 l 38 l 42 l 44 l 43 l 450 l 46 l 579 Kaart Kaarten die gebruikt kunnen worden [Kaart formatteren] [Functie dubbel kaartslot] [Bestemming kaartslot] De afspeelkaart omschakelen Mapstructuur [Map- / Bestandsinstell.
Inhoudsopgave van de functies AF/AE-vergrendeling Touch AF [Touchpad AF] [AF ass. lamp] MF [MF-gids] [MF assist] [Focus Peaking] l 199 l 84 l 120 l 121 l 401 l 123 l 422 l 422 l 402 Beeldstabilisator [Beeldstabilisatie] [E-stabilisatie (Video)] [BS versterken (video)] [Anamorfisch (Video)] [Lensinformatie] l 177 l 179 l 182 l 182 l 183 Drive Drive-modus Burst [6K/4K-FOTO] [Intervalopname] Opnames met Stop Motion Animatie [Zelf ontsp.
Inhoudsopgave van de functies Video-opnames Weergave (Video) Bewegende beelden opnemen [Systeemfrequentie] [Beeldzone voor video] Creatieve Videomodus [Variabele beeldfreq.] Hoge framesnelheid video [Focus Overgang] [Live Bijsnijden] Log-registratie (V-Log) HLG-video Anamorfische opnam [Loop-recording (video)] [Gesegment. bestandsopn.
Inhoudsopgave van de functies Beelden bewerken [RAW-verwerking] [Beveiligen] [Rating] [Nw. rs.
1. Introductie Vóór het gebruik Firmware van uw camera/lens Er kunnen firmware-updates verstrekt worden om de capaciteiten van de camera te verbeteren of functionaliteit toe te voegen. Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de camera/lens naar de laatste versie te updaten. 0 Voor de meest recente informatie over de firmware of het downloaden/updaten van de firmware kunt u onderstaande ondersteunende site bezoeken: https://panasonic.
1. Introductie Plaats uw hand niet in het montage-element van de camera. Dit kan defecten of beschadigingen veroorzaken omdat de sensor een gevoelig onderdeel is. Als u de camera schudt terwijl u hem uitschakelt, kan een sensor in werking treden of wordt een ratelend geluid gehoord. Dit wordt veroorzaakt door het mechanisme van de beeldstabilisator in de body. Het is geen defect.
1. Introductie Maak van tevoren een proefopname Maak van tevoren een proefopname van een belangrijke gebeurtenis (bruiloft, enz.) om te controleren of de opname normaal uitgevoerd kan worden. Geen vergoeding voor opnames Houd er rekening mee dat geen vergoeding uitgekeerd wordt als de opnames niet uitgevoerd kunnen worden wegens een probleem met de camera of de kaart.
1. Introductie Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. 0 De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Operating Instructions ” (bijgeleverd). 0 De digitale camerabody wordt in dit document camera genoemd. 0 Batterijpakket wordt in dit document batterijpakket of batterij genoemd.
1. Introductie Lenzen die gebruikt kunnen worden De lensbevestiging van deze camera is in overeenstemming met de LMount-standaard van Leica Camera AG. Hij kan gebruikt worden met onderling verwisselbare lenzen van 35 mm volledig frame en onderling verwisselbare lenzen met APS-C afmetingen van deze standaard. Deze camera kan sensor uitlezen voor beeldcirkels 35 mm volledig frame onderling verwisselbare lenzen en Super 35 mm onderling verwisselbare lenzen.
1. Introductie Opmerkingen over het gebruik van Super 35 mm/APS-C lenzen Zoals het beeldgebied wordt verkleind bij het gebruik van Super 35 mm/ APS-C-lenzen, kunnen de volgende functies niet beschikbaar zijn of kan hun gedrag verschillen. [Aspectratio] [Fotoresolutie] [Ex. tele conv.] [6K/4K-FOTO] [Post-Focus] [Sluitertype] l 87 l 88 l 128 l 136 l 166 l 175 [Filterinstellingen] [Hoge resolutie modus] [HLG-foto] [Opn.
1. Introductie Geheugenkaarten die gebruikt kunnen worden U kunt de volgende geheugenkaarten met deze camera gebruiken. 0 SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden in dit document aangeduid met de algemene naam kaart. SD-geheugenkaart (512 MB tot 2 GB) SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB) SDXC-geheugenkaart (48 GB tot 128 GB) 0 De camera ondersteunt SDHC/SDXCgeheugenkaarten die in overeenstemming zijn met UHS-snelheidsklasse 3 van de UHS-I/UHS-II standaard.
1. Introductie Kaarten die stabiel gebruikt kunnen worden met deze camera Bij gebruik van de volgende functies moeten kaarten worden gebruikt met de juiste SD-snelheidsklasse, UHS-snelheidsklasse en Videosnelheidsklasse. 0 Snelheidsklassen zijn standaards om de minimum snelheid te garanderen die voor continu schrijven nodig is.
1. Introductie 0 U kunt het schrijven en wissen van gegevens voorkomen door het wisbeveiligingsschuifje A op de kaart in te stellen op “LOCK”. 0 De gegevens die op een kaart opgeslagen zijn, kunnen beschadigd raken door elektromagnetische golven, statische elektriciteit of defecten van de camera of de kaart. We raden aan een back-up van belangrijke gegevens te maken. 0 Houd de geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen.
1. Introductie Namen van onderdelen Camera 9 10 11 12 13 14 1 2 15 3 2 4 16 5 17 6 7 18 8 1 Stereomicrofoon (l 284) 0 Pas op dat u de microfoon niet met uw vinger blokkeert. Het zal moeilijk zijn om dan audio op te nemen.
1.
1. Introductie 1 2 3 4 9 11 5 12 13 14 15 6 7 8 10 16 1 Oogsensor (l 69) 2 Zoeker (l 32, 69, 542) 3 Oogdop (l 572) 4 Vergrendelhendeltje oogdop (l 572) 5 Ventilatorinlaat 0 De ventilatorinlaat voor de koelventilator. 0 Sluit de ventilatie-openingen van dit toestel niet af met kranten, tafelkleden, gordijnen of gelijkaardig materiaal.
1. Introductie 7 8 1 2 9 3 4 5 10 11 12 6 13 14 15 16 17 18 19 20 1 21 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Lusje voor schouderriem (l 34) Zelfontspannerlampje (l 158)/ AF Assist-lampje (l 401) Fn-knop (Fn1) (l 367) Greep Preview-knop (l 196)/ Fn-knop (Fn2) (l 367) Vrijgaveknop lens (l 53) Voor statuslamp (l 242) Aansluiting flits-synchronisatie (dop aansluiting flitssynchronisatie) (l 229) 0 Gebruik de flitser met een synchronisatiespanning van 250 V of minder.
1. Introductie Zoeker/schermweergaven Op het moment van aankoop geeft de zoeker/het scherm de volgende iconen weer. 0 Raadpleeg voor informatie over andere iconen dan die hier beschreven worden, Pag. 542. Zoeker Monitor 1 2 3 4 5 FINE L 6 7 AFS FINE L 60 60 F4.0 ISO100 8 9 1011 12 13 1 2 Fotostijl (l 210) 3 Beeldkwaliteit (l 90)/ Beeldformaat (l 88) 4 5 6 7 AF-zone (l 118) 8 Focus (groen) (l 61, 98)/ Opnamestatus (rood) (l 223, 242) 9 Opnamemodus (l 63) AFS F4.
1. Introductie Weergave Status- LCD De volgende opname-instellingen worden weergegeven bij het opnemen van foto's. ] modus (Creatieve 0 Raadpleeg pagina 248 voor informatie over de [ Videomodus) weergave. 1 2 3 WB BKT 5 AWB 7 BKT 5 4 8 11 3 9 4 1/60 BKT F 4.
2. Van Start Een schouderriem bevestigen Bevestig met de volgende procedure een schouderriem aan de camera om te voorkomen dat hij valt. 1 Voer de schouderriem door het lusje van de schouderriem A. 2 Voer het uiteinde van de schouderriem door de ring en vervolgens door de stopper. 3 Voer het uiteinde van de schouderriem door het andere gat van de stopper. 4 Trek aan de schouderriem en controleer of hij niet los komt.
2. Van Start 0 Gebruik de schouderriem om uw schouder. – Draag hem niet om uw nek. Dit kan leiden tot letsel of ongevallen. 0 Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan. – De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
2. Van Start De batterij laden U kunt de batterij laden door of de bijgeleverde lader te gebruiken of in de camerabody. U kunt ook opladen door aan te sluiten op een USB PD (USB Power Delivery) compatibel apparaat via de meegeleverde USB-aansluitkabel (C–C). Bovendien kunt u de camera inschakelen en opnemen terwijl deze aan het opladen is. 0 De batterij die gebruikt kan worden met de camera is DMW-BLJ31. (Met ingang van augustus 2019) 0 Op het moment van aankoop is de batterij niet geladen.
2. Van Start 1 Verbind de lader en de Netadapter met de USBaansluitkabel (C–C). 0 Houd de stekker vast en steek de kabel recht naar binnen of trek hem recht naar buiten. (door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een slechte werking veroorzaakt worden) 2 3 Sluit de netkabel aan op de Netadapter en steek hem vervolgens in een stopcontact. Plaats de batterij. ≥Steek het uiteinde met de aansluiting van de batterij naar binnen en druk.
2. Van Start [CHARGE] lichtaanduidingen Laadstatus 0% tot 49% 50% tot 79% 80% tot 99% 100% [CHARGE]licht A Knippert B Aan C Uit 0 Na het laden moet de aansluiting op de stroombron afgesloten worden en de batterij verwijderd. 0 Als het [50%]-lampje snel knippert, wordt er niet opgeladen. – De temperatuur van de batterij of van de omgeving is te hoog of te laag. Probeer te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 30 °C. – De polen op de lader of op de batterij zijn vuil.
2. Van Start Plaatsing batterij 0 Gebruik altijd originele Panasonic batterijen (DMW-BLJ31). 0 Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. 1 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. 2 Open de batterijklep. 3 Plaats de batterij. ≥ Beweeg het vrijgavehendeltje van de batterijklep naar de stand [OPEN]. ≥ Steek het uiteinde met de aansluiting van de batterij naar binnen en druk tot een vergrendelend geluid gehoord wordt.
2. Van Start De batterij verwijderen 1 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. 2 Open de batterijklep. 0 Controleer of het toegangslampje van de kaart A uit is en open vervolgens de batterijklep. 3 Duw het hendeltje B in de richting van de pijl en verwijder vervolgens de batterij. 0 Controleer of geen vreemde objecten op de binnenkant (rubber afdichting) van de batterijklep zitten. 0 Verwijder de batterij na gebruik.
2. Van Start Doe de batterij in de camera om deze op te laden Oplaadtijd Ongeveer 140 min 0 Gebruik van de camerabody en de bijgeleverde Netadapter. De camera is uitgeschakeld. 0 De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt. De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
2. Van Start 4 Sluit de netkabel aan op de Netadapter en steek hem vervolgens in een stopcontact. ≥[CHARGE] wordt weergegeven op de status-LCD en het opladen begint. [FULL] wordt weergegeven wanneer het opladen is voltooid. 0 U kunt de batterij ook laden door een USB-apparaat (PC, enz.) op de camera aan te sluiten met de USB-aansluitkabel (C–C of A–C). In dat geval kan het laden even duren.
2. Van Start De camera gebruiken terwijl deze van stroom wordt voorzien (Stroomtoevoer/opladen) Tijdens het laden met zowel de camerabody als de bijgeleverde netadapter (l 41), kunt u laden terwijl de camera van stroom voorzien wordt, door de camera in te schakelen. U kunt tijdens het laden opnames maken. Dit is ook mogelijk door apparaten op de camera aan te sluiten die USB PD (USB Power Delivery) ondersteunen. A Netadapter B Apparaten die USB PD ondersteunen (batterij mobiele telefoon enz.
2. Van Start Mededelingen over laden/stroomtoevoer Stroomaanduidingen Aanduiding op status-LCD Aanduiding op scherm A USB-aansluitingskabel stroomtoevoer B Stroombron C Het batterijniveau van de batterij in de camera D Het batterijniveau van de batterij in de Batterijhandgreep E Batterij-aanduiding F De batterij in de Batterijhandgreep gebruiken 80% of hoger 60% tot 79% 40% tot 59% 20% tot 39% 19% of lager Lage batterij Knippert 0 Laad of vervang de batterij.
2. Van Start 0 Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden.
2. Van Start [Batterijbesparingsmodus] Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht worden. Beperkt het batterijverbruik. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Batterijbesparingsmodus] [Slaapsmodus] Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera in de slaapmodus gezet wordt.
2.
2. Van Start Kaarten plaatsen (optioneel) Deze camera ondersteunt een dubbele kaartsleuffunctie. Wanneer twee kaarten worden gebruikt, zijn relay-opname, back-upopname en de toewijzing van opname beschikbaar. Raadpleeg voor informatie over de kaarten die kunnen worden gebruikt, pagina 25. 1 2 Open de kaartklep. ≥Schuif de kaartklep in de richting van de pijl terwijl u het vergrendelingshendeltje van de kaartklep omlaag duwt. Plaats de kaarten.
2. Van Start 0 U kunt de manier instellen om op kaartsleuven 1 en 2 op te nemen: [ ]¨[ ] ¨ [Functie dubbel kaartslot] (l 92) Aanduidingen kaarttoegang Het kaarttoegangslampje gaat branden wanneer de kaart wordt benaderd. Een kaart verwijderen 1 Open de kaartklep. 0 Controleer of het toegangslampje van de kaart A uit is en open vervolgens de batterijklep. 2 Duw tegen de kaart tot een klik gehoord wordt en trek de kaart vervolgens recht naar buiten.
2. Van Start Formatteren van kaarten (initialisatie) Formatteer de kaarten met de camera voorafgaand aan het gebruik om zeker te zijn van de optimale prestaties van de kaart. 0 Als een kaart geformatteerd wordt, worden alle gegevens die op de kaart opgeslagen zijn gewist en kunnen niet teruggewonnen worden. Maak een back-up van alle benodigde gegevens voordat de kaart geformatteerd wordt.
2. Van Start Een lens bevestigen U kunt de Leica Camera AG L-Mount standaardlens op deze camera bevestigen. Raadpleeg voor informatie over de lens die gebruikt kan worden pagina 24. 0 Verwissel de lens op een plaats met weinig vuil en stof. Als vuil of stof op de lens komt, raadpleeg dan pagina 571. 0 Verwissel de lens terwijl de lensdop bevestigd is. 1 2 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. Draai de achterste lensdop en de cameradop in de richting van de pijl om ze te verwijderen.
2. Van Start 3 Lijn de montagetekens B op de lens uit ten aanzien van de camera en draai de lens in de richting van de pijl. ≥Bevestig de lens door eraan te draaien tot een klik gehoord wordt. 0 Als u een lens hebt bevestigd die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, wordt een bericht met een vraag om bevestiging van de lensinformatie weergegeven wanneer u de camera inschakelt. U kunt items registreren zoals de afbeeldingscirkel en de brandpuntsafstand voor de lens wanneer u [Ja] selecteert.
2. Van Start Een lens verwijderen 1 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. 2 Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt, draait u de lens naar de pijl tot de lens stopt en verwijderd kan worden. 0 Controleer, nadat de lens verwijderd is, of de cameradop en de achterste lensdop aangebracht zijn.
2. Van Start Aanpassen van de schermrichting en hoek De monitor van deze camera kan worden gebogen en gekanteld zodat u in combinaties kunt aanpassen om de richting en hoek naar wens te wijzigen. Op het moment van aankoop bevindt de monitor zich in de camerabody. Schakel het schermoppervlak uit voor gebruik. 1 Open het scherm. 180° 2 Het scherm roteren. 0 U kunt 180° roteren in de richting van de lens en 90° naar beneden. 3 54 Breng het scherm terug in zijn oorspronkelijke stand.
2. Van Start Kantelen Terwijl de vergrendelingshendel van het scherm in de richting van de pijl wordt geschoven, duwt u het scherm omhoog. 0 Het scherm van deze camera kan worden in twee fasen worden gekanteld. 0 Het scherm kan nog steeds worden geopend 30° 60° wanneer het tot 30° is gekanteld. 0 De afstelhoeken dienen alleen als aanwijzing. 0 Let op dat uw vinger niet in de monitor bekneld raakt. 0 Oefen geen overmatige kracht uit op het scherm.
2. Van Start De klok instellen (Bij de eerste inschakeling) Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt een beeldscherm voor het instellen van de tijdzone en de klok. Controleer of deze instellingen vóór het gebruik uitgevoerd worden om er zeker van te zijn dat de beelden met de correcte datum- en tijdinformatie opgenomen worden. 1 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [ON]. ≥Als het taalselectiescherm niet weergegeven wordt, ga dan over naar stap .
2. Van Start 6 7 Als [Aub klok instellen] verschijnt, druk dan op . of De klok instellen. 21: Selecteer een item (jaar, maand, dag, uur, minuut of seconde). 34: Selecteer een waarde. Weergavevolgorde B en tijdnotatie C instellen ≥Druk op 21 om de tijdzone te selecteren [Indeling] en druk vervolgens op of , het scherm voor het instellen van de weergavevolgorde en tijdsweergave wordt weergegeven. 8 9 Bevestig uw selectie. ≥Druk op of . Als [De klokinstelling is voltooid.
2. Van Start 0 Als de camera gebruikt wordt zonder de klok in te stellen, zal deze op 0:00:00, 1 Januari 2019 gezet worden. 0 De klokinstellingen worden gedurende ongev. 3 maanden behouden met behulp van de ingebouwde klokbatterij, zelfs zonder batterij. (Laat de volledig geladen batterij in de camera gedurende ongev. 24 uur om de interne batterij te laden.) 0 [Tijdzone] en [Klokinst.] kunnen gewijzigd worden in het menu: 58 –[ ]¨[ ] ¨ [Tijdzone] (l 454) –[ ]¨[ ] ¨ [Klokinst.
3. Basisbediening Basisbediening voor opnames De camera vasthouden Om he schudden van de camera tot een minimum te beperken, moet de camera zo vastgehouden worden dat hij tijdens de opname niet beweegt. Houd de camera met beide handen vast, houd uw armen stil langs uw lichaam en sta met uw benen niet verder gespreid dan de breedte van uw schouders. ≥ Houd de camera stevig vast met uw rechterhand rond de camerahandgreep. ≥ Ondersteun de lens aan de onderkant met uw linkerhand.
3. Basisbediening Detectiefunctie verticale stand Deze functie detecteert wanneer foto's opgenomen worden terwijl de camera verticaal gehouden wordt. Met de fabrieksinstellingen worden de foto's automatisch in de verticale stand teruggespeeld. 0 Als u [Scherm roteren] op [OFF] zet, zullen de foto's afgespeeld worden zonder gedraaid te worden. (l 457) 0 Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt, zal de functie voor de detectie van de verticale stand mogelijk niet correct werken.
3. Basisbediening Foto's maken 1 Focus aanpassen. ≥Druk de ontspanner tot halverwege in (druk er zachtjes op). ≥De diafragmawaarde A en de sluitertijd B worden weergegeven. (Als de correcte belichting niet verkregen kan worden, knipperen de aanduidingen rood.) ≥Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan brandt de focusaanduiding C. (Is het onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert de focusaanduiding.) 60 F4.0 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [AF ON] te drukken.
3. Basisbediening 0 De opgenomen foto's kunnen automatisch weergegeven worden door [Auto review] van het [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Foto)])-menu in te stellen. U kunt de weergaveduur van de foto's ook in uw favoriete instelling veranderen. (l 430) 0 Met de fabrieksinstellingen kunt u geen foto maken zolang het onderwerp niet scherp gesteld is. Als u [Prio.
3. Basisbediening De opnamemodus selecteren Terwijl u op de vergrendelknop van de modusknop 1 drukt, draait u aan modusknop 2.
3. Basisbediening Camera-instellingen bedienen Als u de camera-instellingen wilt veranderen, gebruikt u daarvoor de volgende onderdelen. Om accidentele bediening te voorkomen, kunt u de bediening uitschakelen met het vergrendelhendeltje van de bediening.
3. Basisbediening Modusknop op de voorkant ( achterkant ( ) )/Modusknop op de Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde. 0 Stelt de diafragmawaarde, de sluitertijd en andere instellingen in als u opneemt in de [P]/ [A]/[S]/[M]-modussen. De bedieningsmethode kan veranderd worden in [Instellingen wieltje]. (l 428) Bedieningsknop ( ) Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde. 0 Past tijdens de opname het koptelefoonvolume aan. De functie kan veranderd worden in [Opdracht bed.
3. Basisbediening Joystick (3421/ ) De joystick kan bediend worden in 8 richtingen door hem omhoog, omlaag, naar links, naar rechts en diagonaal te kantelen en door op het middelste gedeelte te drukken. A Kantelen: Selecteert een item of een numerieke waarde of verplaatst een positie. 0 Leg uw vinger op het midden van de joystick voordat u hem kantelt. De joystick werkt mogelijk niet zoals verwacht wordt wanneer op de zijkanten gedrukt wordt. B Druk op: Bevestigt een instelling.
3. Basisbediening 0 Raak het paneel aan met schone, droge vingers. 0 Als u in de handel verkrijgbare beschermfolie voor het scherm gebruikt, neem dan de voorzorgsmaatregelen voor de folie in acht. (De zichtbaarheid en de bedienbaarheid kunnen afnemen, afhankelijk van het type beschermfolie dat voor het scherm gebruikt wordt.
3. Basisbediening Display-instellingen De zoeker instellen De zoekerdioptirie aanpassen Draai aan de ring voor de dioptrieaanpassing terwijl u door de zoeker kijkt. 0 Draai eraan totdat u duidelijk de tekst kunt zien in de zoeker. De vergroting van de zoekerweergave inschakelen Druk op [V.MODE]. ≥De weergavevergroting van de zoeker kan tussen 3 niveaus omgeschakeld worden.
3. Basisbediening Tussen het scherm en de zoeker schakelen Met de fabrieksinstellingen is automatisch schakelen tussen zoeker/ scherm ingesteld. Als u door de zoeker kijkt, werkt de oogsensor A en schakelt de camera van de schermweergave naar de zoekerweergave. U kunt met [LVF] knop B naar de zoekerweergave of de schermweergave schakelen. Druk op [LVF]. Automatisch schakelen tussen zoeker/scherm Weergave zoeker Weergave monitor 0 De oogsensor werkt niet als het scherm is gekanteld.
3. Basisbediening De display-informatie omschakelen De opname-informatie (iconen) op het opnamescherm en afspeelscherm kan verborgen worden. Het scherm achterop kan het controlepaneel weergeven, uitschakelen, etc. Druk op [DISP.]. ≥De display-informatie is omgeschakeld.
3. Basisbediening 0 Druk op [ ] om tussen weergeven/verbergen van de niveaumeting te schakelen. Dit kan ook ingesteld worden door [Niveaumeting] (l 438) te gebruiken. 0 Bediening controlepaneel (l 75) 0 U kunt het controlepaneel en het zwart scherm verbergen: [ ]¨[ ] ¨ [Toon/verberg schermopm.] (l 439) 0 De weergave kan gewijzigd worden zodat live bekijken en weergaveinformatie elkaar niet overlappen: [ ]¨[ ] ¨ [LVF/Monitorweerg. Ingest.
3. Basisbediening De verlichting van de status-LCD inschakelen Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op [ ]. ≥De verlichting zal ingeschakeld worden. ≥Als u de aan/uit-schakelaar van de camera loslaat, keert hij terug naar de [ON]-positie. ≥Als de camera een bepaalde periode niet bediend wordt, zal de achtergrondverlichting uitgaan. 0 Met de standaardinstellingen gaan de verlichte knoppen branden.
3. Basisbediening Quick Menu Dit menu stelt u in staat snel functies in te stellen die vaak gebruikt worden tijdens opnames, zonder het menuscherm op te roepen. U kunt de weergave van het Quick Menu en de weer te geven items ook wijzigen. 1 Laat het Quick Menu weergeven. ≥Druk op [Q]. 2 3 Selecteer een menu-item. Selecteer een in te stellen item. ≥Draai aan of . ≥De selectie is ook mogelijk door een in te stellen item aan te raken. 4 ISO AWB AUTO ≥Druk op 3421.
3. Basisbediening 0 Sommige items kunnen niet ingesteld worden, afhankelijk van de opnamemodus of de camera-instellingen. 0 Het Quick Menu kan aangepast worden: [ 74 ]¨[ ] ¨ [Instellingen Q.
3. Basisbediening Controlepaneel In dit scherm kunt u de huidige opname-instellingen op het scherm bekijken. U kunt ook het scherm aanraken om de instellingen te wijzigen. In de modus [ ] (Creatieve Videomodus) verandert de weergave naar een weergave die speciaal voor video is. (l 548) 1 Het controlepaneel weergeven. ≥Druk meerdere malen op [DISP.]. AUTO 0 ISO AFS AWB 2 Raak de onderdelen aan. 3 Verander de instelling.
3. Basisbediening Direct wijzigen via de draaiknop 2 4 Stappen tot kunnen ook worden gewijzigd via de volgende handelingen. AUTO 0 AFS 1 Druk op 3421 om de selectie van items in te schakelen. 0 De geselecteerde items worden geel weergegeven. 0 ISO 3 Draai aan om de waarden van de instellingen te wijzigen. AUTO 0 ISO 0 AFS AWB 0 Sommige items kunnen niet ingesteld worden, afhankelijk van de opnamemodus of de camera-instellingen. 76 3:2 AWB 2 Druk op 3421 om een item te selecteren.
3. Basisbediening Menubedieningsmethoden In deze camera wordt het menu gebruikt om een grote verscheidenheid aan functies in te stellen en camera-aanpassingen uit te voeren. Menuhandelingen kunnen worden uitgevoerd met behulp van de cursors, joystick, draaiknop of door aanraking. Configuratie- en bedieningsgedeeltes van het menu Het menu kan bediend worden door op 21 te drukken om u tussen de menuschermen te verplaatsen.
3. Basisbediening 2 Selecteer een hoofdtab. 3 Selecteer een subtab. ≥Druk op 34 om een hoofdtab te selecteren en druk vervolgens op 1. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om de hoofdtab te selecteren en door vervolgens op of te drukken. ≥Druk op 34 om een subtab te selecteren en druk vervolgens op 1. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om de subtab te selecteren en door vervolgens op drukken.
3. Basisbediening 5 Selecteer een instellingsitem en bevestig vervolgens uw selectie. ≥Druk op 34 om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op of . ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om het instellingsitem te selecteren en door vervolgens op of te drukken. 0 De methoden voor weergave en selectie voor het instellen van items, verschillen afhankelijk van het menu-item. 6 Sluit het menu. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in.
3. Basisbediening Grijs weergegeven menu-items De menu-items die niet ingesteld kunnen worden, worden grijs weergegeven. Als u op of drukt terwijl een grijs item geselecteerd is, wordt de reden waarom die niet ingesteld kan worden weergegeven. 0 De reden waarom een menu-item niet ingesteld kan worden, wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk van het menu-item.
3. Basisbediening Intelligent Auto modus De [iA]-modus (Intelligent Auto modus) kan beelden opnemen met gebruik van instellingen die automatisch door de camera geselecteerd worden. De camera detecteert de scène waarvoor hij automatisch de optimale opname-instellingen instelt die bij het onderwerp en de opnameomstandigheden passen. 1 2 Zet de modusknop op [iA]. Richt de camera op het onderwerp. ≥Als de camera de scène detecteert, verandert de icoon van de opnamemodus.
3. Basisbediening 4 Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. 0 De backlightcompensatie werkt automatisch om te voorkomen dat onderwerpen er donker uitzien als er backlight is.
3. Basisbediening 0 Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met [ ] (standaardinstelling). 0 Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden. AF-modus De AF-modus wijzigen. 0 Iedere druk op [ ] wijzigt de AF-modus. [ ] ([Gezicht/ oog/lichaam/ dier det.
3. Basisbediening Opnemen met gebruik van aanraakfuncties Touch AF/Touch Sluiter Met Touch-functies kunt u zich richten op het punt dat u aanraakt, de sluiter loslaten, etc. 0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). (l 425) 1 2 Raak [ ] aan. Raak de icoon aan. ≥Telkens wanneer de icoon wordt aangeraakt, wordt deze omgeschakeld.
3. Basisbediening 0 Als Touch sluiter niet werkt, zal het AF area eerst rood worden en vervolgens verdwijnen. 0 Raadpleeg “Handelingen op het scherm voor verplaatsing van de AF Area” op pagina 107 voor informatie over handelingen om het AF area te verplaatsen. 0 Het is ook mogelijk om de focuspositie en helderheid op de aangeraakte positie te optimaliseren: [ ]¨[ ] ¨ [Touch inst.] ¨ [Touch AF] ¨ [AF+AE] (l 119) Touch AE Deze functie regelt de helderheid volgens een aangeraakte positie.
3. Basisbediening 3 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt regelen. 0 Om de positie waarvoor u de helderheid 4 wilt regelen naar het midden te doen terugkeren, raakt u [Reset] aan. ュリヴヱハ 5HVHW ,QVW Raak [Inst.] aan. Touch AE uitschakelen Raak [ ] aan. 0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is Touch AE niet beschikbaar: – [Live Bijsnijden] 0 U kunt zowel de scherpstelling als de helderheid aanpassen aan die van de positie die u aanraakt.
4. Beeld opnemen [Aspectratio] U kunt de aspectratio van het beeld selecteren.
4. Beeld opnemen [Fotoresolutie] Stelt de fotoresolutie van het beeld in. De beeldresolutie varieert afhankelijk van de [Aspectratio] of de gebruikte lens. Als een Super 35 mm/APS-C-lens gebruikt wordt, schakelt de beeldzone naar die voor Super 35 mm/APS-C en maakt de gezichtshoek daarbij smaller.
4.
4. Beeld opnemen [Beeldkwaliteit] Stelt de compressiesnelheid in die voor het opslaan van foto's gebruikt wordt. ¨[ ]¨[ Instelling ] ¨ Selecteer [Beeldkwaliteit] Bestands formaat [FINE] JPEG [STD.] [RAWiFINE] [RAWiSTD.] [RAW] 90 Details van de instellingen JPEG-foto's waarbij voorrang aan de beeldkwaliteit gegeven wordt. RAWiJPEG RAW JPEG-foto's van standaard beeldkwaliteit. Dit is nuttig voor het verhogen van het aantal opneembare beelden zonder de fotoresolutie te wijzigen.
4. Beeld opnemen Opmerking over RAW Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet op de camera verwerkt zijn. Het afspelen en bewerken van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de camera of de speciale software. 0 U kunt RAW-beelden op de camera verwerken. (l 359) 0 Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft Laboratory) om RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken.
4. Beeld opnemen [Functie dubbel kaartslot] Dit stelt de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt. ¨[ ]¨[ [Opnamemethode] ] ¨ Selecteer [Functie dubbel kaartslot] [RelayOpname] Selecteert de prioriteit van kaartslots voor de opname. [Bestemming kaartslot]: [ ]/[ ] Er vindt een relay-opname op de kaart in de andere kaartsleuf plaats, nadat de eerste kaart geen vrije ruimte meer heeft. [Back-Up Opname] Neemt dezelfde beelden gelijktijdig op de twee kaarten op.
4. Beeld opnemen [Map- / Bestandsinstell.] Stel de map- en bestandsnaam in waarop de beelden opgeslagen worden. Mapnaam Bestandsnaam 100ABCDE PABC0001.JPG 1 Mapnummer (3 cijfers, 100 tot 999) 2 Door gebruiker gedefinieerd segment van 5 tekens Kleurruimte 3 ([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB) 4 Door gebruiker gedefinieerd segment van 3 tekens 5 Bestandsnummer (4 cijfers, 0001 tot 9999) 6 Extensie ¨[ ]¨[ [Map Selecteren]¢ ] ¨ Selecteer [Map- / Bestandsinstell.
4. Beeld opnemen 0 Iedere map kan tot 1000 bestanden opslaan. 0 De bestandsnummers worden van 0001 tot 9999 toegekend in de volgorde van opname. Als u de map voor het opslaan verandert, zal een nummer toegekend worden dat een voortzetting is vanaf het laatste bestandsnummer. 0 In de volgende gevallen zal automatisch een nieuwe map met een toegenomen mapnummer gecreëerd worden, als het volgende bestand opgeslagen wordt: – Het aantal bestanden in de huidige map bereikt 1000.
4. Beeld opnemen [Filenummer resetten] Vernieuw het mapnummer om het bestandsnummer weer in te stellen op 0001. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Filenummer resetten] Instellingen: [Kaartslot 1]/[Kaartslot 2] 0 Als het mapnummer de 999 bereikt, kan het bestandsnummer niet gereset worden. We raden aan een back-up van uw gegevens te maken en de kaart te formatteren. 0 Om het mapnummer op 100 te resetten: 1 Voer [Kaart formatteren] uit om de kaart te formatteren.
5. Focus/Zoom Selecteren van de Focusmodus Selecteer de scherpstelmethode (focusmodus) die bij de beweging van het onderwerp past. Stel de hendel van de focusmodus in. [S] ([AFS]) Dit is geschikt voor het opnemen van stilstaande onderwerpen. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt de flitser geactiveerd. Het focuspunt blijft vergrendeld terwijl de ontspanner tot halverwege ingedrukt is. [C] ([AFC]) Dit is geschikt voor het opnemen van bewegende onderwerpen.
5. Focus/Zoom AF gebruiken AF (Auto Focus) betekent automatisch scherpstelling. Selecteer de focusmodus en de Af mode die geschikt is voor het onderwerp en de scène. 1 Zet de focusmodus op [S] of [C]. ≥Stel de hendel van de focusmodus in. (l 96) 2 Selecteer de AF mode. ≥Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF-modus weer te geven en stel in met gebruik van of . (l 103) ≥De selectie is ook mogelijk door op [ ] te drukken.
5. Focus/Zoom Focus Scherp gesteld Niet scherp gesteld Focus icoon A Brandt Knippert AF Area B Groen Rood AF-toon Twee pieptonen — Low illumination AF 0 In een donkere omgeving werkt low illumination AF automatisch en wordt de focusicoon aangeduid als [ LOW ]. 0 Scherpstellen kan langer duren dan normaal. Starlight AF 0 Als de camera sterren in de nachthemel detecteert nadat low illumination AF vastgesteld is, zal Starlight AF geactiveerd worden.
5. Focus/Zoom Onderwerpen en opname-omstandigheden die het scherp stellen met de AF mode moeilijk maken – Snel bewegende onderwerpen – Extreem heldere onderwerpen – Onderwerpen zonder contrast – Onderwerpen die achter glas opgenomen zijn – Onderwerpen vlakbij glanzende objecten – Onderwerpen op zeer donkere plaatsen – Als onderwerpen zowel ver als dichtbij opgenomen worden 0 U kunt de werking van AF-ON wijzigen, zodat AF prioriteit geeft aan onderwerpen dichtbij.
5. Focus/Zoom De positie van de AF Area vergroten ([Vergroting AFpunt]) Dit vergroot het scherpstelpunt wanneer de AF-modus [ ], [ ] of [ ] is. (In andere AF-modussen wordt het midden van het scherm vergroot.) U kunt de scherpstelling controleren en een vergroot onderwerp observeren als met een telefoto-lens. 1 Wijs [Vergroting AF-punt] toe aan de Fn-knop. (l 367) 2 Vergroot de Af-gebiedspositie door de Fn-knop ingedrukt te houden.
5. Focus/Zoom [AF Aang. Inst.(Foto)] Selecteer kenmerken van de werking van AF als opnames gemaakt worden met gebruik van [AFC] die geschikt zijn voor onderwerp en scène. Elk van deze kenmerken kan verder aangepast worden. 1 2 Zet de focusmodus op [AFC]. (l 96) Stel [AF Aang. Inst.(Foto)] in. ≥ ¨[ ]¨[ Inst.(Foto)] ] ¨ [AF Aang. [Instelnaam1] Basisinstelling voor algemene doeleinden.
5. Focus/Zoom AF-Custom instellingen aanpassen 1 Druk op 21 om het type de persoonlijke AF-instelling te selecteren. 2 Druk op 34 om de items te selecteren en druk op 21 om ze aan te passen. 0 Druk op [DISP.] om de instellingen op de fabrieksinstelling te resetten. of . 3 Druk op Stelt de tracking-gevoeligheid voor de beweging van de onderwerpen in. [i] Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan.
5. Focus/Zoom De AF-modus selecteren Selecteer de scherpstelmethode die bij de positie en het aantal onderwerpen past. 1 Druk op [ 2 Selecteer de AF mode. ]. ≥Het selectiescherm van de AF mode verschijnt. ≥Druk op 21 om een item te selecteren en druk vervolgens op of . ≥De selectie is ook mogelijk door op [ ] te drukken. ヤヒ ヤビ ヤピ ¢ [Gezicht/oog/ lichaam/dier det.] l 105 [Tracking] l 108 [225-zone] l 110 [Zone (vert./ hori.
5. Focus/Zoom 0 In [Intervalopname] kan [ ] niet gebruikt worden. 0 Als de focusmodus op [AFC] gezet is, is [ ] niet beschikbaar. 0 Als de volgende functie wordt gebruikt, staat de AF-modus vast op [ (gezichtsdetectie): – [Live Bijsnijden] 0 Als de volgende functies gebruikt worden, staat de AF-modus vast op [ – [65:24]/[2:1] ([Aspectratio]) – [Miniatuureffect] ([Filterinstellingen]) 0 De AF-modus kan niet ingesteld worden als Post Focus gebruikt wordt.
5. Focus/Zoom [Gezicht/oog/lichaam/dier det.] De camera detecteert iemands gezicht, ogen en lichaam (volledige lichaam of bovenste helft van het lichaam) en regelt de scherpstelling. Met de standaardinstellingen zal de dierdetectie ook werkzaam zijn en de detectie van dieren mogelijk maken, zoals vogels, hondachtigen (met inbegrip van wolven) en katachtigen (met inbegrip van leeuwen). Als de camera iemands gezicht A/B of lichaam of het lichaam van een dier C detecteert, wordt een AF area weergegeven.
5. Focus/Zoom Specificeer de mens, het dier of het oog waarop scherp gesteld moet worden Als de persoon of het dier waarop scherp gesteld moet worden getoond wordt met gebruik van de witte AF Area, kunt u dit in een gele AF Area veranderen. ≥Aanraak bediening Raak de persoon, het dier of het oog aan die met de witte AF Area aangeduid wordt. 0 De AF Area zal geel worden. 0 Door een punt buiten de AF Area aan te raken, wordt het instellingenscherm van de AF Area weergegeven. Raak [Inst.
5. Focus/Zoom De gele AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen U kunt de gele AF Area naar de positie van de witte AF Area verplaatsen en de witte AF Area vervangen door de gele AF Area. Als men zich naar een positie boven een AF Area verplaatst, zal de [ ] AF Area ingesteld worden. 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. of de om de grootte van de AF Area te veranderen.
5. Focus/Zoom [Tracking] Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt de AF Area de beweging van het onderwerp, terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft. Tracking starten. ≥Richt de AF Area rondom het onderwerp en druk de ontspanner tot halverwege in. De camera zal het onderwerp volgen terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt. 0 Als tracking mislukt, zal het Af Area rood knipperen. 0 Bij de instelling [AFS] ligt de focus op de AF-gebiedspositie. Tracking zal niet werken.
5. Focus/Zoom Verplaats de positie van de AF Area 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. 0 De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. 0 U kunt de AF Area ook verplaatsen door hem aan te raken. 0 Druk op [DISP.] om de positie naar het midden terug te brengen. 4 Druk op .
5. Focus/Zoom [225-zone] De camera selecteert de meest optimale AF Area om scherp te stellen uit de 225 area's. Als meer AF Area's geselecteerd zijn, zullen alle AF Area's scherp gesteld worden. Als de scherpstelmodus op [AFC] gezet is, moet ervoor gezorgd worden dat het onderwerp tijdens de opname binnen de 225 area's blijft om er zeker van te zijn dat het onderwerp scherp gesteld blijft.
5. Focus/Zoom [Zone (vert./ hori.)]/ (ovaal)] [Zone (vierkant)]/ [Zone [Zone (vert./ hori.)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op verticale en horizontale zones. Horizontaal patroon Verticaal patroon [Zone (vierkant)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op een centrale vierkante zone. [Zone (ovaal)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op een centrale ovale zone. 0[ ] wordt niet weergegeven met de standaardinstellingen.
5. Focus/Zoom De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ], [ ] of [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. 0 U kunt de AF Area ook verplaatsen door hem aan te raken. ≥Als [ ] geselecteerd is – Druk op 34 om naar een AF Area met horizontaal patroon te schakelen. – Druk op 21 om naar een AF Area met verticaal patroon te schakelen.
5. Focus/Zoom [1-zone+]/ [1-zone] [1-zone+] Er kan scherp gesteld worden door een benadrukking in een enkele AF Area. Zelfs als het object uit een enkele AF Area beweegt, blijft het scherpgesteld in een extra AF-gebied (A). 0 Doeltreffend wanneer bewegende onderwerpen opgenomen worden die moeilijke te tracken zijn met [ ]. [1-zone] Specificeer het punt dat moet worden scherpgesteld.
5. Focus/Zoom De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] of [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. of de om de grootte van de AF Area te veranderen. 5 Druk op . 4 Draai aan de 0 Raadpleeg “Handelingen op het scherm voor verplaatsing van de AF Area” op pagina 107 voor informatie over handelingen om het AF Area te verplaatsen.
5. Focus/Zoom Verplaats de positie van de AF Area 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van [i] in te stellen en druk vervolgens op of . 0 De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. 0 De geselecteerde positie op het scherm zal vergroot worden. 0 De AF Area kan niet naar de rand van het beeldscherm verplaatst worden. 4 Druk op 3421 om de positie van [i] fijn aan te passen.
5. Focus/Zoom 0 Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten. 0 U kunt ook een foto maken door [ ] aan te raken.
5. Focus/Zoom 3 Selecteer de AF Area. ≥ Aanraak bediening Raak de zone aan om de AF Area te maken. 0 Om achtereenvolgende punten te selecteren, versleept u het scherm. 0 Om de selectie van de geselecteerde AF Area te annuleren, raakt u de zone opnieuw aan. ≥ Knop bediening Druk op 3421 om de AF Area te selecteren en stel vervolgens in met of . (Herhaal dit) 0 De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
5. Focus/Zoom Verplaatsing AF Area In de standaardinstellingen kunt u de joystick gebruiken om de AF Area rechtstreeks te verplaatsen en de afmetingen ervan te veranderen. 1 Verplaats de positie van de AF Area. ≥Kantel de joystick op het opnamescherm. 0 Door op 2 te drukken, kan geschakeld worden tussen de standaardposities en de ingestelde posities van de AF Area. In [ ] schakelt deze handeling tussen de persoon, het dier of het oog dat scherp gesteld moet worden.
5. Focus/Zoom 3 Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥Hierdoor keert u terug naar het opnamescherm. 0 Als [Meetfunctie] is [ ], beweegt ook het meetdoel samen met de AF Area. 0 In [ ], [ ], [ ] en [ ヤヒ ] tot [ ヤピ ], kunnen de afmetingen van de AF Area niet veranderd worden. ] is het niet mogelijk het AF Area te verplaatsen of de omvang ervan te wijzigen. 0 In de modus [iA], kan het AF-gebied [ ] niet worden verplaatst.
5. Focus/Zoom Scherpstelling op de aangeraakte positie ([AF]) 1 Raak het onderwerp aan. 0 De positie van het AF Area gaat naar de aangeraakte positie. 2 Maak met uw vingers een knijpende of spreidende beweging om de afmetingen van het AF Area te veranderen. 0 De eerste aanraking van [Reset] veroorzaakt de terugkeer van de positie van het AF Area naar het midden. De tweede druk zet de grootte van het AF Area weer op de fabrieksinstelling. 3 Raak [Inst.] aan. 0 In [ ] raakt u [Exit] aan.
5. Focus/Zoom De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen Tijdens de zoekerweergave kunt u het scherm aanraken om de positie en de grootte van de AF Area te veranderen. 1 2 Stel [Touchpad AF] in. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Touch inst.] ¨ [Touchpad AF] ¨ [EXACT]/ [OFFSET1] tot [OFFSET7] Verplaats de positie van de AF Area. ≥Raak het scherm aan tijdens de zoekerweergave. 3 Verander de grootte van de AF Area. ≥Draai aan of . 0 Gebruik voor meer gedetailleerde aanpassingen. 0 De eerste druk op [DISP.
5. Focus/Zoom Items instellen ([Touchpad AF]) [EXACT] Verplaatst de AF Area van de zoeker door aanraking van de gewenste positie op de touchpad. Verplaatst het AF Area van de zoeker met de afstand waarover u uw vinger op de touchpad [OFFSET1] versleept. tot [OFFSET7] Selecteer het bereik dat moet worden gedetecteerd met de sleepbewerking.
5. Focus/Zoom Opnemen met MF MF (Manuele Focus) betekent handmatige scherpstelling. Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenst of als de afstand tussen de lens en het object vast is en u AF niet wenst te gebruiken. 1 2 Zet de hendel van de focusmodus op [MF]. Selecteer het focuspunt. ≥Kantel de joystick om het focuspunt te selecteren. 0 Druk op [DISP.] om het scherp te stellen punt naar het midden terug te brengen. 3 Bevestig uw selectie. ≥Druk op .
5. Focus/Zoom 4 Scherpstellen. ≥Draai aan de focusring. A MF Assist (vergroot scherm) 0 Dit zal het scherp gestelde gedeelte weergeven dat geaccentueerd wordt met kleur. (Focus Peaking B) 0 Er wordt een richtlijn voor de opnameafstand weergegeven. (MF-gids C) D Aanduiding van ¶ (oneindigheid) (m)∞10 5 3 2 1.5 1 0.5 0.1 AF 5 Sluit het MF Assist-scherm. 6 Start de opname. 124 ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥Deze handeling kan ook uitgevoerd worden door op de te drukken.
5. Focus/Zoom Handelingen op het MF Assist-scherm Knop bediening Aanraak bediening Beschrijving van de bediening 3421 Verslepen 0 De posities kunnen met gebruik van de Spreiden/ dichtknijpen Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen. Verplaatst de positie van de vergrote zone. joystick diagonaal verplaatst worden. s Vergroot/verkleint het scherm. Schakelt het vergrotingsvenster om (venstermodus/volledig schermmodus). [DISP.
5. Focus/Zoom 0 U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF Assistscherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm te vergroten, wordt kort na het stoppen van de bewerking het assistscherm verlaten. 0 U kunt het MF assist-scherm ook weergeven door op [ ] te drukken. 0 Door tijdens MF op [AF ON] te drukken, zal AF geactiveerd worden. 0 Het referentieteken van de opname-afstand is een merkteken dat gebruikt wordt om de opname-afstand te meten.
5. Focus/Zoom Opname met zoom Gebruik de optische zoom van de lens om met telefoto of groothoek te zoomen. Als foto's gemaakt worden, gebruik dan [Ex. tele conv.] om een groter telescopisch effect te verkrijgen zonder verslechtering van het beeld. Als video's opgenomen worden, gebruik dan [Beeldzone voor video] om hetzelfde telescopische effect als [Ex. tele conv.] te verkrijgen. 0 Raadpleeg voor details over [Beeldzone voor video] Pag. 266. Draai aan de zoomring.
5. Focus/Zoom Extra Teleconversie [Ex. tele conv.] stelt u in staat foto's op te nemen die verder uitvergroot zijn, voorbij wat met een optische zoom mogelijk is, zonder dat dit een verslechtering van de afbeeldingskwaliteit veroorzaakt. 0 De maximum vergrotingsverhouding van [Ex. tele conv.] varieert afhankelijk van de [Fotoresolutie] die ingesteld is in het [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu.
5. Focus/Zoom De zoomvergroting veranderen Knop bediening 1 Zet [Ex. tele conv.] op [ZOOM]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Ex. tele conv.] ¨ [ZOOM] 2 Zet de Fn-knop op [Zoombediening]. (l 367) 3 Druk op de Fn-knop. 4 Druk op de cursorknoppen om de zoom te bedienen. EXS 31: T (telefoto) 24: W (groothoek) 0 Druk opnieuw op de Fn-knop of wacht een EX1.8x bepaalde tijd om de zoomhandeling te beëindigen. 0 De weergegeven zoomvergrotingen A zijn bij benadering.
5. Focus/Zoom 4 Versleep de schuifbalk om de zoom te bedienen. T: Telefoto W: Groothoek ] opnieuw aan om de touchzoom bediening te beëindigen. 0 Raak [ 0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Ex. tele conv.] (l 367) 0 Wanneer het instellingenscherm van [Ex. tele conv.] weergegeven wordt met gebruik van de Fn-knop, zal het drukken op [DISP.] u in staat stellen de instelling van [Fotoresolutie] te veranderen.
6. Aandrijving/Sluiter/ Stabilisatie De aandrijfstand selecteren U kunt de aandrijfstand op Enkel, Burst, enz., schakelen om bij de opname-omstandigheden te passen. Draai aan de drive-modusknop. [ [ ] ]/[ ] Enkel Neemt één foto op telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt wordt. Burst (l 132, 136) Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft. 6K/4K-foto-opnames zijn ook mogelijk.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Burstfoto's nemen Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft. U kunt een burstinstelling kiezen die de burstopname mogelijk maakt met een hoge afbeeldingskwaliteit, [H], [M] of [L], of een die de burstopname met hoge snelheid mogelijk maakt [ ] (6K/4K-foto), om bij de opnameomstandigheden te passen. 1 Zet de aandrijfstand-knop op [ ] (Burst Shot 1) of [ ] (Burst Shot 2).
6.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Aantal foto's dat continu opgenomen kan worden Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, zal het aantal foto's dat continu opgenomen kan worden op het opnamescherm verschijnen, en de status-LCD. ISO100 Voorbeeld) Als het om 20 frames gaat: [r20] 0 Als de opname eenmaal gestart is, zal het aantal foto's dat continu opgenomen kan worden afnemen. Als [r0] verschijnt, neemt de burstsnelheid af.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Belichting van burstfoto's Focusmodus [H] [AFS] Vastgezet op de belichting van de eerste foto [AFC] De belichting wordt voor ieder frame aangepast [MF] Vastgezet op de belichting van de eerste foto [M]/[L] De belichting wordt voor ieder frame aangepast 0 Het kan even duren om burstfoto's op te slaan. Als u blijft doorgaan met het opnemen van burstfoto's terwijl het opslaan bezig is, wordt het maximum aantal frames dat kan worden opgenomen, minder.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 6K/4K-foto-opname Met 6K-Foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 30 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit ongev. 18 miljoen pixels en wordt uit het betreffende burstbestand geëxtraheerd. Met 4K-foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 60 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit ongev. 8 miljoen pixels.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 3 Selecteer [Fotores. / Burstsnelh.]. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [6K/4KFOTO] ¨ [Fotores. / Burstsnelh.] Beeldgrootte [6K 18M] [4K H 8M] [4K 8M] ¢ 4 Burstsnelheid [Opn. kwaliteit]¢ [4:3]: [3:2]: 4992k3744 5184k3456 30 frames/ seconde [6K/200M/30p] [4:3]: [3:2]: [16:9]: [1:1]: 3328k2496 3504k2336 3840k2160 2880k2880 60 frames/ seconde [4K/150M/60p] 30 frames/ seconde [4K/100M/30p] Opgeslagen als 6K/4K burstbestanden waarvan [Format opnamebestand] is [MP4].
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [ ][ ][ ] ([6K/4K-burst (S/S)]) “S/S” is een afkorting van start/stop. Als u een onvoorspelbaar fotomoment wilt vastleggen Begint burstfoto's op te nemen wanneer de sluiterknop ingedrukt wordt. Door opnieuw op de sluiterknop te drukken stopt het opnemen van burstfoto's. De starttoon en de stoptoon zullen klinken. Audio-opname: Beschikbaar¢ [ ][ ][ ] ([6K/4K-voorburst]) Als u een fotomoment wilt vastleggen Neemt burstfoto's op gedurende ongev.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [6K/4K-burst (S/S)] 1 2 Druk de sluiterknop volledig in om de opname te starten. Druk de sluiterknop opnieuw volledig in op de opname te stoppen. C Start (Eerste) D Stop (Tweede) E Het opnemen wordt uitgevoerd 0 U kunt markers toevoegen door tijdens de opname op [Q] te drukken. (Tot 40 markers per opname) Hiermee kunt u naar de posities springen waar u markers toegevoegd had tijdens het selecteren van foto's in een 6K/4K-burstbestand.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Pre-Burst Opname] ([6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)]) De camera begint de opname ongev. 1 seconde voordat de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, u zult dus geen fotomoment missen. ¨[ ]¨[ ] ¨ [6K/4K-FOTO] ¨ Selecteer [Pre-Burst Opname] Instellingen: [ON]/[OFF] 0 Als [Pre-Burst Opname] wordt gebruikt, wordt [PRE] op het opnamescherm weergegeven.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 De volgende functies zijn beperkt bij het opnemen van 6K/4K foto's bij aansluiting op een extern apparaat (TV, enz.) via HDMI: – HDMI-output is niet mogelijk tijdens het opnemen. – [6K/4K-voorburst] verandert in [6K/4K-burst]. – [Pre-Burst Opname] is niet beschikbaar.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Foto's uit een 6K/4K-burstbestand selecteren U kunt foto's selecteren in de 6K/4K-burst-bestanden en ze opslaan. 0 Bij het doorgaan met het selecteren van foto's van de Auto Review na het opnemen van 6K/4K foto's start u de bediening van stap of . 1 2 3 Selecteer een 6K/4K-burstbestand op het afspeelscherm. (l 347) ≥Selecteer een beeld met de icoon [ ] of [ ] en druk vervolgens op 3. ≥ U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door [ ] of [ ] aan te raken.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 4 Sla de foto op. ≥Raak [ ] of [ ] aan. ≥Er verschijnt een bevestigingsbeeldscherm. 0 De foto wordt in JPEG-formaat opgeslagen ([FINE] Beeldkwaliteit). 0 De opname-informatie (Exif informatie), zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt ook met de opgeslagen foto opgeslagen. Foto's corrigeren na de opname (Post-Recording Refinement) Vervorming in foto's corrigeren ([Vermind. Roll.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldruis verminderen die door hoge gevoeligheid veroorzaakt wordt ([6K/4K-FOTO ruisreductie]) Wanneer u foto's opslaat, verminder dan de beeldruis die optreedt wegens een hoge ISO-gevoeligheid. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [6K/4K-FOTO ruisreductie] Instellingen: [AUTO]/[OFF] 0 Dit wordt niet toegepast op foto's die opgeslagen zijn met [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan].
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Knop bediening Aanraak bediening Beschrijving van de bediening Selecteert een frame. Verslepen/ 21/ 21 Op drukken in ingedrukt houden Aanraken en aangeraakt houden Aanraken/ verslepen s Spreiden/ dichtknijpen s 3421 Verslepen ] Selecteert het weer te geven frame. Vergroot of verkleint de weergave. Beweegt de vergrote weergavepositie (tijdens vergrote weergave). Schakelt naar de werking met markers. / Voegt een marker toe of wist een marker.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen op het afspeelbeeldscherm van 6K/4K-burst Tijdens pauzeren Knop bediening Aanraak bediening Tijdens continu afspelen Beschrijving van de bediening 3 s Voert continu afspelen uit of pauzeert (tijdens continu afspelen). 4 s Voert continu achteruit afspelen uit of pauzeert (tijdens continu achteruit afspelen). 1/ / s Voert snel vooruit afspelen uit of voert frame-perframe vooruit afspelen uit (tijdens pauze).
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Geeft een scherp gesteld gedeelte weer dat geaccentueerd wordt met kleur ([Focus Peaking]). 0 [ON]/[OFF] wissels. s / / Slaat de foto op (tijdens pauze). 0 Tijdens de werking met markers kunt u naar de ingestelde markers springen of naar het begin of het eind van het 6K/4K-burstbestand. Raak [ vorige bediening terug te keren. ] aan om naar de Knop bediening Aanraak bediening 1 s Beweegt naar het volgende merkteken. 2 s Beweegt naar het vorige merkteken.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] U kunt om de 5 seconden alle foto's van een 6K/4K-burstbestand in één keer opslaan. 1 Selecteer [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] 2 Druk op 21 om een 6K/4K-burstbestand te selecteren en druk vervolgens op of . 0 Als de bursttijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto's opgeslagen worden.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met Intervalopname De foto's worden automatisch opgenomen na een ingesteld opnameinterval. Deze functie is ideaal om veranderingen op te nemen die op lange termijn optreden in onderwerpen als dieren en planten. De opgenomen foto zal opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een video. 0 Controleer of de klok correct ingesteld is.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 3 Stel de opname-instellingen in. [Modus] Schakelt tussen Intervalopname en Stop Motion Animatie. [Instel. opnameinterval] [Starttijd] [ON] Stelt het interval in voordat de volgende opname plaatsvindt. [OFF] Neemt foto's zonder opnameintervallen achter te laten. [Nu] De opname start als de sluiterknop volledig ingedrukt wordt. [Begintijd instellen] Start de opname op de ingestelde tijd.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 6 Maak een video. (l 156) 0 Selecteer nadat de opname gestopt is [Ja] op het bevestigingsbeeldscherm om verder te gaan en een video te maken. Zelfs als u [Nee] selecteert, kunt u nog steeds een video maken met [Intervalvideo] in het menu [Afspelen] ([Afbeelding verwerken]). (l 459) Handelingen tijdens de Intervalopname Door de ontspanknop in de slaapstatus tot halverwege in te drukken, zal de camera ingeschakeld worden.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Foto's die op meer dan één kaart opgenomen worden, kunnen niet in één enkele video gecombineerd worden. 0 Foto's gemaakt met [HLG-foto], kunnen niet in video's geconverteerd worden. 0 De camera geeft de prioriteit aan het verkrijgen van de correcte belichting en neemt dus op het ingestelde interval mogelijk geen foto's op of neemt niet het ingestelde aantal foto's op. Bovendien eindigt die mogelijk niet op de eindtijd die op het scherm weergegeven wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met Stop-motionanimatie Neem de foto's door het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatsen. De opgenomen foto's zullen opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een stopmotionvideo. 1 2 Zet de aandrijfstand-knop op [ ]. Zet [Modus] op [Stopmotionanimatie]. ≥ 3 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Interval/ animatie] ¨ [Modus] ¨ [Stopmotionanimatie] Stel de opname-instellingen in.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 4 Sluit het menu. 5 Start de opname. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥Druk de ontspanknop geheel in. ≥Neem herhaaldelijk foto's op terwijl u het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatst. 0 Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als referentie voor de mate van beweging. 0 U kunt de opgenomen stop motion beelden afspelen door tijdens de opname op [(] te drukken. Druk op [ ] om onnodige beelden te wissen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Foto's gemaakt met [HLG-foto], kunnen niet in video's geconverteerd worden. 0 Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden. 0 Als de camera tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal een bericht voor het hervatten van de opname weergegeven worden wanneer de camera ingeschakeld word. Door [Ja] te selecteren, kunt u de opname hervatten vanaf het punt van onderbreking.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Video's met Intervalopname en Stopmotionanimatie Na het uitvoeren van een Intervalopname of Stop Motion Animatie, kunt u een video daarvan maken. 0 Raadpleeg onderstaande hoofdstukken over deze opnamefuncties. – Intervalopname: l 149 – Stop motion opname: l 153 0 U kunt ook video's maken met [Intervalvideo] (l 459) of [Stop-motionvideo] (l 459) in het [Afspelen]-menu. 1 Selecteer [Ja] op het bevestigingsbeeldscherm dat na de opname verschijnt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Er kunnen geen video's worden gemaakt wanneer de [Systeemfrequentie] is ingesteld op [24.00Hz (CINEMA)]. 0 Er kunnen geen video's gemaakt worden als de opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden. 0 In de volgende gevallen kunnen geen video's gemaakt worden als de bestandsgrootte de 4 GB overschrijdt: – Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt en een [Opn. kwaliteit] van 4K is ingesteld – Wanneer FHD-[Opn.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met gebruik van de zelfontspanner 1 2 Zet de aandrijfstand-knop op [ ]. Bepaal de compositie en regel de scherpstelling. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. 0 De scherpstelling en de belichting worden vastgezet als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. 3 158 Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. ≥Het lampje van de zelfontspanner knippert en vervolgens wordt de sluiterknop losgelaten.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie De tijd van de zelfontspanner instellen ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Zelf ontsp.] [ ] Maakt een foto na 10 seconden. [ ] Maakt 3 foto's met intervallen van ongev. 2 seconden, na 10 seconden. ] Maakt een foto na 2 seconden. 0 Deze instelling is handig om bewegen van de camera te vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop. [ 0 Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Bracket-opname Als de ontspanknop ingedrukt wordt, kan de camera meer beelden opnemen terwijl de instellingswaarde voor belichting, diafragma, focus of witbalans automatisch gewijzigd worden (aanpassing waarde of kleurtemperatuur).
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Items instellen ([Type Bracketing]) [ ] Belichting Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl de belichting gewijzigd wordt. (l 163) [ ] Lensopening Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl de lensopeningwaarde gewijzigd wordt. (l 163) [ ] Focus Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl het scherpstelpunt gewijzigd wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Als [Aspectratio] is ingesteld op [65:24]/[2:1], kan alleen de belichtingsbracket worden gebruikt. 0 Witbalansbracket en witbalansbracket (kleurtemperatuur) zijn met gebruik van de volgende functies niet beschikbaar: – [iA]-modus – Burstfoto's opnemen – [RAWiFINE]/[RAWiSTD.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Belichting Bracket) [Stap] Stelt het aantal beelden en de stap van de belichtingscompensatie in. [3•1/3] (neemt 3 beelden op met stappen van 1/3 EV) tot [7•1] (neemt 7 beelden op met stappen van 1 EV) [Serie] Stelt de volgorde in waarmee beelden opgenomen worden. [Single Shot Instelling] [ ]: Neemt slechts één beeld op telkens wanneer op de ontspanner gedrukt wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Focus Bracket) Stelt de stap voor de aanpassing van de scherpstelling in. [Stap] 0 De afstand waarover het scherpstelpunt beweegt wordt korter als het eerste scherpstelpunt dichtbij is, en langer als hij verder weg is. Stelt het aantal beelden in. 0 Dit kan niet ingesteld worden als burstfoto's opgenomen [Aantal beelden] worden. Er worden burstfoto's gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Witbalans Bracket) Draai aan , of om de correctiestap in te stellen en druk vervolgens op of . G A Draai naar rechts: Horizontale richting ([A] - [B]) Draai naar links: Verticale richting ([G] - [M]) 0 De correctiestap kan ook ingesteld worden door [ ]/[ ]/[ ]/[ ] aan te raken. M [Meer instellen] (Witbalans Bracket (Kleurtemperatuur)) Draai aan , of om de correctiestap in te stellen en druk vervolgens op of .
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Post Focus-opname Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's terwijl het scherpstelpunt automatisch gewijzigd wordt. U kunt het scherpstelpunt selecteren voor de foto die na de opname opgeslagen wordt. Ook Focus Stacking stelt u in staat beelden met meer focuspunten te combineren. Deze functie is geschikt voor onderwerpen die niet bewegen. Voer 6K/4Kburstopnames uit terwijl de scherpstelling automatisch verplaatst wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 2 3 Sluit het menu. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. Bepaal de compositie en regel de scherpstelling. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥AF detecteert het scherpstelpunt op het scherm. (Uitgezonderd de randen van het scherm) 60 F4.0 ±0 ISO10 0 Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden, zal de focusaanduiding A knipperen en is opnemen niet mogelijk.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's uitgevoerd wordt, zijn beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu's. 0 Focusinstellingen kunnen niet worden gewijzigd tijdens opnames met Post Focus. 0 Als Super 35 mm/APS-C-lenzen worden gebruikt, is [6K 18M] niet beschikbaar.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Het scherpstelpunt voor de te bewaren foto selecteren 1 Selecteer een Post Focus beeld op het afspeelscherm. (l 347) ≥Selecteer een foto met de icoon [ ] en druk vervolgens op 3. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon [ 2 ]. Het scherpstelpunt aanraken. 0 Als het punt scherp gesteld is, verschijnt een groen frame. 0 Als er geen foto is waarop het 3 geselecteerde punt scherp gesteld is, verschijnt een rood frame.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen selectie scherpstelpunt Knop bediening Aanraak bediening 3421/ / Aanraken Beschrijving van de bediening Selecteert een scherpstelpositie. 0 De selectie is niet mogelijk tijdens de vergrote weergave. Vergroot de weergave. 0 Tijdens de vergrote weergave kan het brandpunt fijner afgesteld worden door de schuifbalk te verslepen. (U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op 21 te drukken.) Verkleint de weergave (tijdens vergrote weergave).
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Focus Stacking Door het samenvoegen van meerdere focuspunten kunt u foto's die gericht zijn, vanuit de voorgrond naar de achtergrond opslaan. A Focus: dichterbij B Focus: verder weg 1 Op het scherm voor de selectie van het scherpstelpunt in stap 2 op pagina 169 raakt u [ ] aan. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te drukken. 2 Selecteer de samenvoegingsmethode.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 3 (Wanneer [Bereik samenvoegen] is geselecteerd) Raak de focuspunten aan. ,QVW DQQXO 0 Selecteer minstens twee punten. 4 172 ュリヴヱハ 5HVHW De geselecteerde punten worden met een groen kader aangeduid. 0 Het bereik van de scherpstelling tussen ,QVW DQQXO de twee geselecteerde punten wordt groen weergegeven. 0 De bereiken die niet geselecteerd kunnen worden, worden grijs weergegeven.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is Knop bediening Aanraak bediening 3421 / / / Aanraken [ ] [Inst./annul] [Alle] [DISP.] [Reset] / Beschrijving van de bediening Selecteert een punt. Stelt een punt in of annuleert het. Selecteert alle punten. (Voordat punten geselecteerd worden) Wist alle selecties. (Nadat punten geselecteerd zijn) Voegt foto's samen en bewaart de resulterende foto.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Stille modus] Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en de AF Assist-lamp zullen op de geforceerde uitmodus staan. 0 De volgende instellingen zijn vastgezet: – – – – – – – – [Flitserfunctie]: [Œ] (Flitser geforceerd uit) [AF ass. lamp]: [OFF] [Sluitertype]: [ELEC.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Sluitertype] Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor het opnemen van de foto's. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Sluitertype] [AUTO] Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de opname-omstandigheden en de sluitersnelheid. [MECH.] Neemt op met het mechanische sluitertype. [EFC] [ELEC.] [ELEC.+NR] Neemt op met het elektronische voorstge gordijn sluitertype. Neemt op met het elektronische sluitertype. Neemt op met het elektronische sluitertype.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Het elektronische type met voorste gordijn vermindert onscherpte die veroorzaakt wordt door de sluiter, aangezien de hoeveelheid trillingen afkomstig van de sluiter klein is in vergelijking met het mechanische sluitertype. 0 Het elektronische sluitertype stelt u in staat foto's op te nemen zonder trillingen die van de sluiter afkomstig zijn.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldstabilisatie De camera kan zowel de in-body beeldstabilisatie als de in-lens beeldstabilisatie gebruiken. Van de Dual I.S.-modussen die daadwerkelijk twee beeldstabilisaties combineren, ondersteunt deze Dual I.S.2 met een hoge correctieefficiëntie. Bovendien kan tijdens een video-opname de hybride beeldstabilisatie met 5 assen gebruikt worden waarin elektronische beeldstabilisatie opgenomen is.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie De beeldstabilisatie gebruiken 0 Als een lens met een O.I.S.-schakelaar wordt gebruikt, zet de schakelaar op de lens op [ON]. 0 Bij het gebruik van een lens die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, wordt, na het inschakelen van de camera, een bericht weergegeven met de vraag om bevestiging van de lensinformatie.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldstabilisatie-instellingen Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te passen. ¨[ ]¨[ [Bedieningsstand] [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] ] ¨ Selecteer [Beeldstabilisatie] Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen. (l 181) [ ] ([Body]) Gebruikt de in-body beeldstabilisatie. [ ] ([Lens]) Gebruikt de in-lens beeldstabilisatie.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Wanneer inschakelen] vastgezet op [ALWAYS]: –[ ] ([Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)]) –[ ]-modus – Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [E-stabilisatie (Video)] niet beschikbaar: – 6K-video/5,9K-video/5,4-video – [Variabele beeldfreq.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Bedieningsstand] Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen. [OFF] [Normaal] Corrigeert verticale, horizontale en draaiende camerabewegingen. Deze functie is geschikt voor gewone opnames. [Pannen (automatisch)] Detecteert automatisch de panning-richting en corrigeert verticale en horizontale camerabewegingen. Deze functie is geschikt voor panning. [Pannen (links/ rechts)] Corrigeert verticale camerabewegingen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [BS versterken (video)] Verhoog de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie tijdens videoopnames. Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u de opname vanuit een vast perspectief wilt maken. Instellingen: [ON]/[OFF] 0 Als [BS versterken (video)] werkt, wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven. 0 Om de compositie tijdens het opnemen te veranderen, moet dit eerst op [OFF] gezet worden voordat de camera bewogen wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Lensinformatie] Registreer de informatie voor lenzen die niet kunnen communiceren met de camera. Zorg ervoor dat u de in-body beeldstabilisatie koppelt aan de informatie van de lens die u registreert. Met de instellingen op deze camera kunt u instellingen overschakelen zodat ze passen bij de volledig frame of Super 35 mm/APS-C-lenzen. (l 24) Druk op 34 om de lensinformatie te selecteren en druk vervolgens op of .
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Beeldcirkel] Selecteer de afbeeldingscirkel voor de lens. [FULL]: Volledig framelens [S35mm]: Lens voor Super 35 mm/lens voor APS-C [Brandpuntsafst.] Voer de brandpuntafstand in. 0 De live view beelden kunnen worden vergroot voor weergave wanneer u roteert . [Beeldstab. gebied] U kunt het bereik van stabilisatie ingesteld voor de beeldstabilisatie instellen zodat vignettering niet optreedt als gevolg van de beeldstabilisatie.
7. Meting/Belichting/ISOgevoeligheid [Meetfunctie] Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Meetfunctie] [ ] (Multimeting) Methode waarmee de meest geschikte belichting gemeten wordt door de verdeling van helderheid op het volledige scherm te beoordelen. [ ] (Centrale meting) Methode voor het uitvoeren van metingen gericht op het midden van het scherm.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Programma AE-modus In de [P]-modus (Program AE modus) stelt de camera de sluitertijd en de waarde van het diafragma automatisch in voor de helderheid van het onderwerp. U kunt ook Programme Shift gebruiken om combinaties van sluitertijd en lensopeningwaarden te wijzigen waarbij dezelfde belichting behouden blijft. 1 2 Zet de modusknop op [P]. Druk de sluiterknop tot halverwege in.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Programmawisseling U kunt de automatisch door de camera ingestelde combinatie van sluitertijd en lensopeningwaarde wijzigen terwijl dezelfde belichting behouden blijft. Het stelt u in staat om de achtergrond bijvoorbeeld waziger te maken, door de lensopeningwaarde kleiner te maken, of om een bewegend onderwerp dynamischer op te nemen, door de sluitertijd langer te maken. 1 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Lensopening-Prioriteit AE-modus In de [A]-modus (Lensopeningsprioriteit AE-modus) kunt u de diafragmawaarde voorafgaand aan de opname instellen. De sluitertijd zal automatisch door de camera ingesteld worden. Kleinere diafragmawaarden Grotere diafragmawaarden Het wordt gemakkelijker om de achtergrond onscherp te maken. Het wordt gemakkelijk om alles scherp te stellen, met inbegrip van de achtergrond. 1 188 Zet de modusknop op [A].
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 2 Stel de lensopeningwaarde in. 3 Start de opname. ≥Draai aan of . 0 Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de lensopeningwaarde en de sluitertijd rood. F8.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren. (l 196) 0 De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen beelden kan verschillend zijn. Controleer de beelden op het afspeelscherm.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Sluiter-Prioriteit AE-modus In de [S]-modus (Sluiterprioriteit AE-modus) kunt u de sluitertijd voorafgaand aan de opname instellen. De diafragmawaarde zal automatisch door de camera ingesteld worden. Langere sluitertijden Kortere sluitertijden Het wordt gemakkelijker om beweging vast te leggen Het wordt gemakkelijker om beweging te bevriezen 1 Zet de modusknop op [S]. 2 Stel de sluitertijd in. ≥Draai aan of .
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 3 Start de opname. 0 Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de lensopeningwaarde en de sluitertijd rood. 250 0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Handmatige Belichtingsmodus In de [M]-modus (Handmatige belichtingsmodus) kunt u handmatig foto's nemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen. In de standaardinstellingen staat de ISO-gevoeligheid op [AUTO]. Als resultaat zal de ISO-gevoeligheid aangepast worden volgens de diafragmawaarde en de sluitertijd. De belichtingscompensatie kan ook gebruikt worden als de ISOgevoeligheid op [AUTO] gezet is. 1 2 Zet de modusknop op [M].
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Beschikbare sluitertijden (Sec.) [MECH.] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/8000 [EFC] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/2000 [ELEC.] [B] (Bulb, max. ongev. 60 seconden), 60 tot 1/8000 0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid [B] (Bulb) Als u de sluitertijd op [B] (Bulb) zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig ingedrukt wordt. (Tot ongev. 30 minuten) De sluiter zal sluiten als de sluiterknop losgelaten wordt. Gebruik dit als u de ontspanner lange tijd open wilt houden om foto’s te maken van vuurwerk, een nachtelijk landschap of een sterrenhemel.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Preview-modus U kunt de effecten van de lensopening op het opnamescherm controleren door de diafragma-lamellen van de lens daadwerkelijk te sluiten op de diafragmawaarde die u voor de huidige opname instelt. Naast de effecten van de lensopening kunt u tegelijkertijd de effecten van de sluitertijd controleren. 0 Gebruik voor de bediening de Fn-knop waaraan [Voorvertoning] is toegewezen. In de standaardinstellingen is dit toegewezen aan de knop [Fn2].
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Belichtingscompensatie U kunt de belichting compenseren als de correcte belichting die bepaald wordt door de camera te helder of te donker is. U kunt de belichting aanpassen met stappen van 1/3 EV in een bereik van n5 EV. Wanneer video's opgenomen worden, of wanneer opnames gemaakt worden met 6K/4K-foto of Post Focus, verandert het bereik in n3 EV. 1 2 Druk op [ ]. Compenseert de belichting. ≥Draai aan , of 2 1 .
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 0 In de [M]-modus kunt u de belichting compenseren door de ISO-gevoeligheid op [AUTO] te zetten. 0 Als [Auto. belichtingscomp.] op [ON] gezet is, zal de flitssterkte automatisch op het geschikte niveau voor de belichtingscompensatie gezet worden. 0 Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven n3 EV komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Focus en belichting vergrendelen (AF/ AE vergrendeling) Vergrendel de scherpstelling en de belichting van tevoren om foto's te maken met dezelfde instellingen voor scherpstelling en belichting terwijl de compositie veranderd wordt. Dit is nuttig als u wilt scherp stellen op een rand van het scherm of als er bijvoorbeeld achtergrondverlichting is. 1 Registreer [AE LOCK], [AF LOCK] of [AF/AE LOCK] op de Fn-knop.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid ISO-gevoeligheid U kunt de lichtgevoeligheid (ISO-gevoeligheid) instellen. Met de standaardinstellingen kunt u 100 tot 51200 instellen met toenames van 1/3 EV. Deze camera ondersteunt Dual Native ISO die het mogelijk maakt opnames te maken met hoge gevoeligheid met minder ruis door de basisgevoeligheid te wisselen. De basisgevoeligheid kan worden vastgezet indien nodig. 1 2 Druk op [ISO]. Selecteer de ISO-gevoeligheid. 1 2 ≥Draai aan , of .
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Kenmerken van de ISO-gevoeligheid Door het verhogen van de ISO-gevoeligheid kan de sluitertijd worden verhoogd op donkere plaatsen om camerabeweging en onscherpte te voorkomen. Hogere waarden van ISO-gevoeligheid doen echter ook de hoeveelheid ruis op de opgenomen beelden toenemen. Items instellen (ISO-gevoeligheid) [AUTO] De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 0 U kunt de onder- en bovengrenzen voor ISO auto instellen: 0 0 0 0 0 0 202 –[ ]¨[ ] ¨ [ISO-gevoeligheid (foto)] (l 398) –[ ]¨[ ] ¨ [ISO-gevoeligh. (video)] (l 282) U kunt de intervallen tussen de instellingswaarden van de ISO-gevoeligheid veranderen: [ ]¨[ ] ¨ [ISO-verhoging] (l 418) Het instellingsbereik van ISO-gevoeligheid kan worden uitgebreid: [ ]¨[ ] ¨ [Uitgebreide ISO] (l 419) U kunt de ondergrens van de sluitertijd voor ISO auto instellen: [ ]¨[ ] ¨ [Min.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid [Inst. dual native ISO] U kunt instellen of de basisgevoeligheid op automatisch of om deze vastzetten. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Inst. dual native ISO] De basisgevoeligheid wordt automatisch gewisseld volgens de helderheid. [AUTO] ISO-gevoeligheid die kan worden ingesteld [AUTO] / [100] tot [51200]. Wanneer [Uitgebreide ISO] ingesteld is: [AUTO] / [50] tot [204800]. Stelt de basisgevoeligheid in voor lage gevoeligheid.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Witbalans (WB) Witbalans (WB) is een functie die de kleurzweem corrigeert die veroorzaakt wordt door het licht dat het onderwerp verlicht. Het corrigeert de kleuren zodat het witte onderwerp wit verschijnt en de algemene kleur daardoor het meest lijkt op wat door het oog gezien wordt. Normaal gesproken kunt u auto ([AWB], [AWBc] of [AWBw]) gebruiken om de optimale witbalans te verkrijgen.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 3 Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 1 [AWB] zal met dit bereik werken. 2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 Schaduw 5 Zonlicht 6 Wit fluorescerend licht 7 Gloeilamp 8 Zonsopgang en zonsondergang 9 Kaarslicht KlKelvintemperatuur en kleuren 0 Onder verlichting zoals fluorescente of LED-verlichting zal de geschikte witbalans variëren afhankelijk van het type verlichting. Gebruik [AWB], [AWBc], [AWBw] of [ 1 ] tot [ 4 ]. 0 De witbalans is vastgezet op [AWB] terwijl [Filterinstellingen] gebruikt wordt.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Witinstelling toewijzen ([ 1 ] tot [ 4 ]) Neem foto's van een wit voorwerp onder de lichtbron van de opnamelocatie om de witbalans af te stellen, tot het voorwerp wit verschijnt. 1 Druk op [WB] en selecteer vervolgens ongeacht welke waarde van [ ] tot [ 1 4 ]. 2 Druk op 3. 3 Richt de camera op een wit voorwerp zodat het middenin het frame op het midden van het scherm verschijnt en druk vervolgens op .
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De witbalans aanpassen U kunt de kleuring zelfs regelen als de kleuring die u wilt toepassen niet door de geselecteerde witbalans geproduceerd wordt. 1 2 3 Druk op [WB]. Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4. ≥Het afstelscherm wordt weergegeven. Regel de kleuring.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 4 Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. 0 Wanneer de witbalans afgesteld is, verandert de kleur van de icoon van het opnamescherm ervan in de afgestelde kleur. Door hem in de richting van de [G]-zijde af te stellen, zal [i] weergegeven worden en door hem in de richting van de [M]-zijde af te stellen, zal [j] weergegeven worden.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Fotostijl] U kunt de instellingen voor de afwerking van de beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en expressiestijlen passen. De afbeeldingskwaliteit kan voor iedere fotostijl aangepast worden. ¨[ 210 ]¨[ ] ¨ Selecteer [Fotostijl] [Standaard] De standaardinstelling. [Levendig] Een instelling die een meer levendige kwaliteit produceert met grotere verzadiging en contrast. [Natuurlijk] Een instelling die een zachtere kwaliteit met minder contrast produceert.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Als709] Een instelling die overbelichting minimaliseert door toepassing van een gammakrommecorrectie van Rec.709, voor de uitvoering van compressie (knie-aanpassing) van zones met hoge luminantie. 0 Rec.709 is een afkorting van “ITU-R Recommendation BT.709”, een standaard voor high-definition uitzendingen. [V-Log] Instelling gammacurve bedoeld voor postproductiebewerking.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 In de [iA]-modus is de bediening anders dan in andere opnamemodussen. – [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden. – De instelling zal op [Standaard] gereset worden als de camera op een andere opnamemodus geschakeld of uitgeschakeld wordt. – De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De afbeeldingskwaliteit aanpassen 1 Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren. 2 Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op 21 om het af te stellen. 0 De aangepaste items worden aangeduid 6WDQGDDUG met [¢]. -5 3 Druk op of . 0 Wanneer de afbeeldingskwaliteit 0 +5 ±0 ±0 ±0 ±0 ±0 aangepast is, wordt de Fotostijl-icoon op het opnamescherm aangeduid met [¢].
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Korreleffect] ¢4 [Laag]/ [Standaard]/ Stelt het niveau van het korreleffect in. [Hoog] [Uit] S s [Scherpte] Past de contouren in het beeld aan. [Ruisreductie] 0 De vergroting van het effect kan een kleine afname van Past het ruisreductie-effect aan. de fotoresolutie veroorzaken. [Inst. dual native ISO]¢5 Stelt de Dual Native ISO in. (l 203) [Gevoeligheid]¢5 Stelt de ISO-gevoeligheid in. (l 200) [Witbalans]¢5 Stelt de witbalans in.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Instellingen in Mijn Fotostijl registreren 1 Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren. 2 De beeldkwaliteit regelen. 0 Mijn Fotostijl geeft de soorten Fotostijl weer aan de bovenkant van de aanpassing van de afbeeldingskwaliteit. Selecteer de basisfotostijl. 3 Druk op [DISP.]. 4 (Als [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] geselecteerd is) Druk op 34 om [Huidige instelling opslaan] te selecteren en druk vervolgens op of .
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Filterinstellingen] Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters). U kunt het effect van ieder filter aanpassen. Bovendien kunt u op hetzelfde moment foto's zonder effecten maken. 1 Stel het [Filtereffect] in. 2 Selecteer het filter. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [Filterinstellingen] ¨ [Filtereffect] ¨ [SET] ≥Druk op 34 om te selecteren en druk vervolgens op of . ≥U kunt het beeldeffect (filter)ook selecteren door het voorbeeldbeeld aan te raken. 0 Druk op [DISP.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Filter Items die geregeld kunnen worden [Expressief] Levendigheid [Retro] Kleuring [Vroeger] Contrast [Overbelichting] Kleuring [Donker] Kleuring [Sepia] Contrast [Zwart-wit] Kleuring [Dynamisch zwart/wit] Contrast [Ruw zwart-wit] Zanderigheid [Zacht zwart-wit] Defocus-niveau [Expressieve indruk] Levendigheid [Hoge dynamiek] Levendigheid [Kruisproces] Kleuring [Speelgoedcam.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Een filter instellen met aanraakbediening 0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). (l 425) 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het in te stellen item aan. [ EXPS EXPS ]: Filter on/off [ ]: Filter [ ]: Aanpassing filtereffect 0 De witbalans zal vastgezet zijn op [AWB] en de flitser zal vastgezet zijn op [Œ] (Flitser geforceerd uit).
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 De handelingen voor filter on/off kunnen op een Fn-knop geregistreerd worden: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Filtereffect] (l 367) 0 Wanneer het instellingenscherm van [Filtereffect] weergegeven wordt met gebruik van de Fn-knop, zal het drukken op [DISP.] het scherm voor de selectie van het filter weergeven. Het type onscherpte instellen ([Miniatuureffect]) 1 Zet [Filtereffect] op [Miniatuureffect].
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De achtergelaten kleur instellen ([Kleuraccent]) 1 Zet [Filtereffect] op [Kleuraccent]. 2 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. 0 Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ vervolgens [ ] en ]. 3 Druk op 3421 om het frame te verplaatsen en selecteer de kleur die u wilt achterlaten. 0 De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Gelijktijdig zond. filter] U kunt op hetzelfde moment foto's maken zonder toegevoegde filtereffecten. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Filterinstellingen] ¨ Selecteer [Gelijktijdig zond. filter] Instellingen: [ON]/[OFF] 0 [Gelijktijdig zond. filter] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden: – Burstopname – [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] – [Intervalopname] – [Stop-motionanimatie] – [RAWiFINE]/[RAWiSTD.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Hoge resolutie modus] Dit voegt foto's met een hoge resolutie samen die afkomstig zijn uit meerdere opgenomen beelden. Deze functie is geschikt voor het opnemen van onderwerpen die niet bewegen. De samengevoegde foto's zullen opgeslagen worden als RAW-bestanden met maximum beeldafmetingen van 96 M. 0 Gebruik een statief om het bewegen van de camera te minimaliseren. 0 De beeldstabilisatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld. 1 2 Stel [Hoge resolutie modus] in.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 3 Bepaal de compositie en zet de camera vervolgens vast op zijn plaats. 0 Als onscherpte gedetecteerd wordt, knippert de icoon A van de Hoge Resolutie modus. 4 Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. 0 Met de standaardinstellingen is ḟࡢᙳ [Sluitervertraging] geactiveerd dus zal er een tijdleemte zijn vanaf het moment waarop op de ontspanknop gedrukt wordt tot de vrijgave van de sluiter. 0 Het scherm wordt donker tijdens de opname.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Items instellen ([Hoge resolutie modus]) [Start] [Simul opname norm.foto] [Sluitervertraging] [Verw. bewegingsonscherpte] Start de Hoge resolutiemodus. Maakt gelijktijdig foto's die niet samengevoegd worden als [ON] ingesteld is. De eerste foto zal opgeslagen worden met [Fotoresolutie] op [L] gezet. Stelt de vertragingstijd in tussen de tijd waarop de ontspanner ingedrukt wordt en de tijd waarop de ontspanner losgelaten wordt.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 In [Hoge resolutie modus] wordt het opnemen uitgevoerd met de volgende instellingen: – [Sluitertype]: Vastgezet op [ELEC.] – Minimum lensopeningwaarde: F16 – Sluitertijd: 1 seconde tot 1/8000 seconde – ISO-gevoeligheid: Tot [3200] – Als de focusmodus op [AFC] is ingesteld, schakelt deze naar [AFS].
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [HLG-foto] Neemt een foto met HLG-formaat op met een breed dynamisch bereik. Er kunnen heldere lichten, die gemakkelijk overbelicht zijn, en donkere zones, die gemakkelijk onderbelicht zijn, opgenomen worden met een fijne kwaliteit en rijke kleuren, net zoals ze door het menselijk ook waargenomen worden. De opgenomen foto's kunnen, om bekeken te worden, via HDMI naar apparaten uitgezonden worden (TV, enz.) die foto's met HLG-formaat ondersteunen.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 Het scherm en de zoeker op deze camera ondersteunen niet de weergave van beelden in het HLG-formaat. In het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) kunt u de beelden geconverteerd voor controle op het scherm/de zoeker van deze camera weergeven met [Scherm] in [HLG View Assist]. (l 314) 0 HLG-beelden lijken donkerder op apparaten die het HLG-formaat niet ondersteunen.
9. Flitser Gebruik een externe flitser (optioneel) Als u de flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) op de flitsschoen bevestigt, kunt u opnames maken met gebruik van de flitser. U kunt ook een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruiken door een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op de aansluiting van de flits-synchronisatie aan te sluiten.
9. Flitser Een synchronisatiekabel met de aansluiting van de flitssynchronisatie verbinden U kunt een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruiken door een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op de aansluiting van de flitssynchronisatie aan te sluiten. 0 Gebruik een externe flitser met een synchronisatiespanning van 250 V of minder. 0 Gebruik geen sync-kabels die van 3 m of langer zijn.
9. Flitser Opmerkingen over flitseropnames 0 Plaats geen voorwerpen vlakbij de flitser. Hitte of licht kunnen de vervorming of de ontkleuring van het onderwerp veroorzaken. 0 Als u herhaaldelijk opnames maakt, kan het laden van de flitser tijd vergen. Terwijl de flitser aan het laden is, zullen beelden opgenomen worden zonder de dat de flitser afgaat. 0 Als een externe flitser bevestigd is, draag de camera dan niet door de externe flitser vast te houden. Die kan dan losraken.
9. Flitser Flitser instellen U kunt de flitserfunctie instellen om het afvuren van de flitser van de camera te regelen. [Flitserfunctie] Stelt de flitsmodus in. ¨[ ]¨[ [Flitserfunctie] (Flitser altijd aan) [‰] [ ] [ ] ¨ Selecteer ] (Flitser altijd aan/Rode ogen) (Langzame synchr.) (Langzame ] synchr./Rode ogen) [ [Œ] De flitser wordt telkens geactiveerd, ongeacht de opname-omstandigheden. Dit is geschikt voor opnames met achtergrondverlichting of bij een verlichting zoals fluorescent licht.
9. Flitser 0 De flitser flitst twee keer. Het interval tussen de eerste en de tweede flits is langer als [ ] of [ ] ingesteld is. Het onderwerp mag niet bewegen, tot de tweede flits afgelopen is. 0[ ] en [ ] kunnen niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld zijn: – [Flitser functie]: [MANUAL] – [Flits-synchro]: [2ND] – [Draadloos]: [ON] 0 Sommige flitsmodussen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen op de externe flitser.
9. Flitser Sluitertijden voor flitsmodussen [Flitserfunctie] Sluitertijd (Sec.) [‰] [ [ [ 1/60¢1 tot 1/320¢2 ] ] 1 tot 1/250 ] ¢1 In de [S]-modus zal dit 60 seconden zijn en in de [M]-modus zal dit [B] (Bulb) zijn. ¢2 De maximum instelling verandert in 1/250 seconde in de [P]/[A]-modussen. 0 Het gidsnummer neemt af wanneer de sluitertijd op 1/320 seconde gezet is.
9. Flitser [Flitser functie]/[Handmatige flitserinstel.] U kunt selecteren of u de flitssterkte automatisch of handmatig instelt. 0 De flitserfunctie kan niet ingesteld worden als een flitser (DMW-FL580L/DMWFL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruikt wordt. Deze kan alleen ingesteld worden als een externe flitser gebruikt wordt die geen gebruik maakt van een batterij (bijgeleverd bij sommige modellen digitale camera's van Panasonic). 1 2 234 Stel [Flitser functie] in.
9. Flitser 3 Druk op 21 om de flitsersterkte in te stellen en druk vervolgens op of . 0 Het kan ingesteld worden binnen het bereik van [1/1] (volledige flitsersterkte) tot [1/64] in stappen van 1/3. [Flitser instel.] U kunt de flitsersterkte aanpassen wanneer foto's genomen worden met de flitser in de TTL-outputmodus. 1 Selecteer [Flitser instel.]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ [Flitser instel.] ]¨ Druk op 21 om de flitsersterkte te regelen en druk vervolgens op of .
9. Flitser 0 [ ] wordt op het opnamescherm weergegeven. 0 Raadpleeg voor informatie over het regelen van de flitssterkte tijdens opnames met een draadloze flitser, pagina 240. 0 [Flitser instel.] kan niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld zijn: – [Flitser functie]: [MANUAL] – [Draadloos]: [ON] 0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Flitser instel.
9. Flitser [1ST] [2ND] Dit is de normale methode voor opnames met de flitser. De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en de foto wordt dynamisch. 0 Als [2ND] ingesteld is, wordt [2nd] op de flitsericoon van het opnamescherm weergegeven. 0 Als [Draadloos] op [ON] gezet is, staat dit vast op [1ST]. 0 Het effect wordt mogelijk niet adequaat bereikt bij kortere sluitertijden. [Auto. belichtingscomp.] Regelt de flitsersterkte automatisch in combinatie met de waarde van de belichtingscompensatie.
9. Flitser Opnames maken met een draadloze flitser U kunt een flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruiken om opnames te maken met gebruik van een draadloze flitser. U kunt de activering van drie groepen flitsers en de flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijke bedienen. Een draadloze flitser plaatsen Plaats de draadloze flitser met zijn draadloze sensor naar de camera gericht.
9. Flitser 1 2 Bevestig een externe flitser op de camera. (l 228) Zet de draadloze flitsers op de [RC]-modus en breng ze in positie. 0 Stel het kanaal en de groep voor de draadloze flitsers in. 3 Schakel de draadloze flitsfunctie van de camera in. ≥ 4 ¨[ ¨ [ON] ]¨[ ] ¨ [Draadloos] Instellen [Draadloos kanaal]. 0 Selecteer hetzelfde kanaal als aan de zijde van de draadloze flitser. 5 Stel [Draadloze setup] in. 0 Stel de activeringsmodus en de flitssterkte in.
9. Flitser Items instellen ([Draadloze setup]) 0 Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren. [Externe flitser]¢1 [A Groep]/ [B Groep]/ [C Groep] [Flitser functie] [TTL]: De camera stelt de flitser-output automatisch in. [AUTO]¢2: Stelt de flitsersterkte in aan de zijde van de externe flitser. [MANUAL]: Stelt de flitsersterkte van de externe flitser handmatig in. [OFF]: De externe flitser activeert alleen het communicatielicht. [Flitser instel.
9. Flitser 0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Draadloze Flitser instellen] (l 367) [Draadl. FP (Focal-Plane)] De externe flitser voert een FP-activering uit (herhaaldelijke activering van de flitser met hoge snelheid) tijdens de draadloze opname en maakt het mogelijk opnames te maken waarbij de flitser met zelfs nog kortere sluitertijden gebruikt wordt. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Draadl.
10. Video's opnemen Video's opnemen Het is mogelijk om video op te nemen met een maximale resolutie van 6K (5952k3968) op deze camera. Het ondersteunt ook schakelen van systeemfrequentie en 3 soorten opname-bestandsindeling; AVCHD, MP4 en MOV. In de modus [ ] (Creatieve Videomodus), die speciaal voor videoopname is, kunt u alle videofuncties gebruiken. 1 Start opname. ≥Druk op de videotoets A. ≥U kunt ook dezelfde handeling uitvoeren door de sub-videotoets B in te drukken.
10. Video's opnemen Schermweergave tijdens de video-opname De live view-gezichtshoek verandert in de gezichtshoek voor video-opnames en de opnametijd E en de verstreken opnametijd F worden weergegeven. 0 “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde. 3s 24m59s 0 De aanduiding van de opnamestatus G en de aanduiding van de kaarttoegang H branden rood terwijl video's opgenomen worden.
10. Video's opnemen Grootte-interval voor splitsen bestanden [Format opnamebestand] [AVCHD] [Opn. kwaliteit] Alle Er zal een nieuw bestand gecreëerd worden om verder te gaan met de opname als de afmetingen van het bestand de 4 GB overschrijden. De opgenomen bestanden kunnen continu afgespeeld worden. [FHD] Er zal een nieuw bestand gecreëerd worden om verder te gaan met de opname als de continue opnametijd langer is dan 30 minuten of als het bestand de 4 GB overschrijdt.
10. Video's opnemen 0 Wanneer de resterende capaciteit van de batterij of de kaart tijdens de videoopname laag wordt, gaan de statuslampjes knipperen met lange tussenpozen. Wanneer er geen resterende capaciteit in de batterij of de kaart is, wordt de video-opname gestopt en de statuslampjes knipperen met korte tussenpozen. 0 Als een handeling, zoals zoomen of het drukken op een knop, uitgevoerd wordt tijdens het opnemen van een video, kan het werkgeluid daarvan opgenomen worden.
10. Video's opnemen 0 U kunt het opnamescherm, de status-LCD-display, en live kijkhoek schakelen naar video-opname net als met de modus [ ]: [ ]¨[ ] ¨ [Video prioriteit menu] (l 441) 0 U kunt de statuslamp wijzigen die wordt ingeschakeld. U kunt de instellingen wijzigen zodat de statuslampen niet worden ingeschakeld: [ ]¨[ ] ¨ [Statuslamp] (l 442) 0 U kunt een rood kader op het opnamescherm weergeven, dat aangeeft dat video wordt opgenomen: [ ]¨[ ] ¨ [Rode aanduiding beeldopn.
10. Video's opnemen Creatieve Videomodus De modus [ ] (Creatieve Videomodus) is een opnamemodus speciaal voor video-opname waarin u alle video-functies kunt gebruiken. In de modus [ ] worden het opnamescherm en de status-LCD geschakeld naar weergeven die geschikt zijn voor video-opname. U het opnemen van video ook starten en stoppen met sluitertoets. Verander de instellingen van belichting en audio met de aanraakbediening om te voorkomen dat werkgeluiden opgenomen worden.
10. Video's opnemen Status LCD U kunt de status-LCD schakelen tussen 2 soorten informatieweergave. 0 Gebruik de Fn-knop toegewezen aan [Status- LCD-scherm (Video)] om te bedienen. In de standaardinstellingen is dit toegewezen aan de knop [Fn1]. Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 367. 1 FPS 50 WB 4 AWB 6 7 MP4 FHD 2 3 SHUTTER 1/60 F3.5 ISO 13 420/8-L 50.00p 10 REC 15 00:00:00:00 INT.
10. Video's opnemen 0 Zelfs in de modi [iA]/[P]/[A]/[S]/[M] net als met de modus [ ] kunt u naar de weergave die geschikt is voor video-opname: [ ]¨[ ] ¨ [Video prioriteit menu] (l 441) Opnemen met Creatieve film 1 Zet de modusknop op [ 2 Stel de belichtingsmodus in. ≥ ]. ¨[ ]¨[ ]¨ [Belicht.stand] ¨ [P]/[A]/[S]/[M] 0 U kunt dezelfde belichtingshandelingen 3 uitvoeren als in de [P]/[A]/[S]/[M]modussen. Sluit het menu. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in.
10. Video's opnemen 4 Start de opname. 5 Stop de opname. ≥Druk op de sluiterknop A, videotoets B of sub-videotoets C. ≥Druk opnieuw op de sluiterknop, videotoets of sub-videotoets. 0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Belicht.
10. Video's opnemen Handelingen tijdens het opnemen van video's Verander de instellingen van belichting en audio met de aanraakbediening om te voorkomen dat werkgeluiden opgenomen worden. 0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). (l 425) 1 Raak [ ] aan. 2 Raak de icoon aan.
10. Video's opnemen [Inst. Creatieve filmmodus] In de standaardinstellingen worden instellingen zoals de belichting en de witbalans, die veranderd zijn in de [ ]-modus, ook weerspiegeld bij het opnemen van foto's in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen. Vanuit het [Inst. Creatieve filmmodus]-menu kunt u de instellingen voor het opnemen van video's en het opnemen van foto's scheiden. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Inst. Creatieve filmmodus] [F/SS/ISO/ Belichtingscomp.
10. Video's opnemen Video's opnemen Dit deel beschrijft de instellingen die worden gebruikt bij video-opname. 0 In “4. Beeld opnemen” werken de beschreven functies voor foto's en video. Raadpleeg ook dat deel. – [Functie dubbel kaartslot]: l 92 – [Map- / Bestandsinstell.]: l 93 – [Filenummer resetten]: l 95 [Systeemfrequentie] Dit verandert de systeemfrequentie van video's die met de camera worden opgenomen en op de camera worden afgespeeld.
10. Video's opnemen 0 Na de instelling gecontroleerd te hebben, schakelt u de camera uit en weer in. 0 Als u opneemt met een systeemfrequentie die afwijkt van het omroepsysteem in uw regio, kunt u mogelijk video's niet goed afspelen op uw tv. Wij raden u aan de instelling zoals die was op het moment van aankoop te gebruiken als u niet zeker bent over de omroepsystemen of als u niet wordt betrokken bij het maken van een bioscoopfilm.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand] Stelt de opname-bestandsindeling van de op te nemen video's. ¨[ [AVCHD] ]¨[ ] ¨ Selecteer [Format opnamebestand] Deze bestandsindeling is geschikt voor afspelen op high-definitiontv's. [MP4] Deze bestandsindeling is geschikt voor afspelen op pc's. [MOV] Deze bestandsindeling is geschikt voor het bewerken van beelden.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [AVCHD] 0 YUV, Bitwaarde, Beeldcompressie: 4:2:0, 8-bit, Long GOP 0 Audioformaat: Dolby AudioTM (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid C Video compressieformaat (AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Opn.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [MP4] 0 YUV, Bitwaarde, Beeldcompressie: – [10bit] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 10-bit, Long GOP – [8bit] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 8-bit, Long GOP 0 Audioformaat: AAC (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Opn.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [MOV] 0 YUV, Bitwaarde, Beeldcompressie: – [422/10-I] Opnamekwaliteit: 4:2:2, 10-bit, ALL-Intra – [422/10-L] Opnamekwaliteit: 4:2:2, 10-bit, Long GOP – [420/10-L] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 10-bit, Long GOP – [420/8-L] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 8-bit, Long GOP 0 Audioformaat: LPCM (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Opn.
10. Video's opnemen [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Opn.
10. Video's opnemen A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [Systeemfrequentie]: [50.00Hz (PAL)] [Opn. kwaliteit] [Beeldzone voor video] Resolutie Aspect ratio A B (Mbps) C FULL S35 P/P [5.9K/25p/420/10-L] 3 5888k3312 16:9 25,00p 200 HEVC [5.
10. Video's opnemen [Systeemfrequentie]: [50.00Hz (PAL)] [Beeldzone voor video] [Opn.
10. Video's opnemen [Systeemfrequentie]: [24.00Hz (CINEMA)] [Opn.
10. Video's opnemen 0 Aangezien de camera gebruik maakt van het VBR opnameformaat, wordt de bitsnelheid automatisch veranderd, afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Als resultaat wordt de video-opnametijd korter wanneer een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt. 0 Video's in ALL-Intra en 4:2:2/10 bit-formaat zijn bedoeld om bewerkt te worden op een computer die voor de productie van video's gebruikt wordt. 0 Als Super 35 mm/APS-C-lenzen worden gebruikt, kunnen [Opn.
10. Video's opnemen [Filteren] Wanneer de [Format opnamebestand] is ingesteld op [MOV], kunt u items, zoals framesnelheid, het aantal pixels (resolutie) en codec (YUV, bitwaarde, beeldcompressie) opgeven, en gewoon de opnamekwaliteit weergeven die aan deze voorwaarden voldoet. 1 Druk in het instellingenscherm [Opn. kwaliteit] op [DISP.]. 2 Druk op 34 om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op of . 0 Instellingen: [Beeldfrequentie]/[Resolutie]/ [Codec]/[Variabele beeldfreq.
10. Video's opnemen [aan lijst toev.] Een opnamekwaliteit: selecteren en deze registreren in Mijn Menu. De opnamekwaliteit die u registreert kan worden ingesteld in [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)]. Druk in het instellingenscherm [Opn. kwaliteit] op [Q]. 0 De volgende instellingen worden ook op hetzelfde moment geregistreerd: – [Systeemfrequentie] – [Format opnamebestand] – [Beeldzone voor video] Instellen of verwijderen in Mijn lijst 1 Selecteren [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Opn.
10. Video's opnemen [Beeldzone voor video] Stel de beeldzone in tijdens de video-opname. De gezichtshoek is anders afhankelijk van de beeldzone. Door de beeldzone smaller te maken, wordt een telescopisch effect verkregen zonder verslechtering van het beeld. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Beeldzone voor video] Onderdeel Details van de instellingen [FULL] Opname is binnen het gebied geschikt voor de beeldcirkel van een volledige framelens.
10. Video's opnemen Beeldzone (Bijv. FHD-video) FULL S35mm PIXEL/PIXEL 0 Om de beeldzone te controleren in opnamemodussen anders dan de [ ]-modus, zet u [Video prioriteit menu] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) op [ON].
10. Video's opnemen Tijdcode Als [Format opnamebestand] wordt ingesteld op [AVCHD] of [MOV], wordt de tijdcode automatisch opgenomen tijdens video-opname. Als [MP4], wordt de tijdcode niet opgenomen. De Tijdcode instellen Stelt de opname, weergave en output van de tijdcode in. 1 Zet [Format opnamebestand] op [AVCHD] of [MOV]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Format opnamebestand] ¨ [AVCHD]/ [MOV] Selecteer [Tijdcode].
10. Video's opnemen [Tijdcode waarde] [Reset] Stelt 00:00:00:00 (uren: minuten: secondes: frames) in [Handmatige invoer] Voor de handmatige invoering van uren, minuten, seconden en frames. [Huidige tijd] Zet de uren, minuten en secondes op de huidige tijd en zet de frames op 00. [DF] Drop Frame. De camera verandert het verschil tussen de opgenomen tijd en de tijdcode. 0 Seconden en frames worden gescheiden door “.”. (Voorbeeld: 00:00:00.00) [Tijdecodefunctie] [NDF] Non-Drop Frame.
10. Video's opnemen Synchroniseren van de tijdcode met een extern apparaat U kunt de standaardwaarde van de tijdcode synchroniseren met een extern apparaat dat de signaalinvoer en -output van tijdcodes ondersteunt.
10. Video's opnemen 4 Steek de BNC-conversiekabel (voor TC IN/OUT) naar binnen en draai de borgschroef in de richting van de pijl om de kabel te bevestigen. 5 Verbind de BNC-conversiekabel (voor TC IN/OUT) en het externe apparaat met de BNC-kabel. 0 Gebruik geen enkele andere BNC-conversiekabels (voor TC IN/OUT) dan de bijgeleverde. 0 Gebruik geen BNC-kabels met een lengte van 2,8 m of meer. 0 Wij raden aan een 5C-FB equivalente, dubbel afgeschermde BNC-kabel te gebruiken.
10. Video's opnemen 3 Zet [Synchronisatie tijdcode] op [TC OUT]. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Tijdcode] ¨ [Inst. externe tijdcode] ¨ [Synchronisatie tijdcode] ¨ [TC OUT] ≥Het tijdcodesignaal wordt uitgezonden gebaseerd op de framesnelheid van de [Opn. kwaliteit] en de [Tijdecodefunctie] ([DF]/ [NDF])-instelling. ≥ 4 Bedien het externe apparaat om de tijdcode te synchroniseren.
10. Video's opnemen Synchroniseer de Tijdcode van de Camera met die van het Externe Apparaat (TC IN) De beginwaarde van de tijdcode van de camera wordt gesynchroniseerd volgens het tijdcodesignaal (LTC-signaal) van het externe apparaat. 0 Wijzig van tevoren [Systeemfrequentie] (l 253), [Opn. kwaliteit] (l 255) en [Tijdecodefunctie] (l 269) om overeen te komen met het externe apparaat. 1 2 Voorbereiden op tijdcodesynchronisatie. (l 270) Zet [Synchronisatie tijdcode] op [TC IN].
10. Video's opnemen De slave-status aanhouden, vrijgeven en herstellen Zelfs als u de BNC-kabel afsluit, zal de camera in de slave-status blijven. 0 Voer een van de volgende handelingen uit om de camera uit de slave-status te bevrijden. – Bedienen van de aan-/uit-schakelaar van de camera – Schakelen naar de opnamemodus – De [Systeemfrequentie] wijzigen – Stel [Variabele beeldfreq.] in – Schakel de [Opn.
10. Video's opnemen AF gebruiken (Video) Dit deel beschrijft het gebruikt van AF bij video-opname. 0 In “5. Focus/Zoom” werken de beschreven functies voor foto's en video. – – – – – Selecteren van de Focusmodus: l 96 De AF-modus selecteren: l 103 Verplaatsing AF Area: l 118 Opnemen met MF: l 123 Opname met zoom: l 127 [Continu AF] U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen wanneer een video opgenomen wordt.
10. Video's opnemen 0 In de modus [iA], blijft de camera automatisch scherpstellen tijdens opnamestand-by, ongeacht de [Continu AF]-instelling. 0 Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens, kan het AFwerkgeluid opgenomen worden tijdens het opnemen van de video. Als u hinder van het werkgeluid ondervindt, raden wij aan de opname te maken met [Continu AF] op [OFF]. 0 Als de zoom bediend wordt terwijl een video opgenomen wordt, kan het even duren voordat het onderwerp scherp gesteld wordt.
10. Video's opnemen [AF Aang. Inst.(Video)] U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF]. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [AF Aang. Inst.(Video)] [ON] Schakelt de volgende instellingen in. [OFF] Schakelt de volgende instellingen uit. [AF-Snelheid] [r] zijde: Het brandpunt beweegt bij een hogere snelheid. [s] zijde: Het brandpunt beweegt bij een lagere snelheid.
10. Video's opnemen Videohelderheid en kleuring Dit deel beschrijft de instellingen voor helderheid en kleuring die worden gebruikt bij video-opname. 0 In “7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid” en “8. Witbalans/Beeldkwaliteit” werken de beschreven functies met zowel foto's als video. Raadpleeg ook die delen.
10. Video's opnemen [Niveau masterpedestal] U kunt het zwartniveau aanpassen dat als referentie voor de beelden dient. 1 2 Zet de modusknop op [ Selecteer [Niveau masterpedestal]. ≥ 3 ]. ¨[ ]¨[ ]¨ [Niveau masterpedestal] +4 Master pedestal aanpassen. ≥Draai aan , of MPL -15 -10 -5 0 5 10 15 . 0 Stel het bereik in tussen j15 en i15.
10. Video's opnemen Opnemen terwijl de overbelichting (Knee) gecontroleerd wordt Als [Fotostijl] op [Als709] gezet is, kunt u de knee aanpassen zodat de opname met minimale overbelichting uitgevoerd kan worden. 1 Zet [Fotostijl] op [Als709]. ≥ ¨[ [Als709] ]¨[ $OV ] ¨ [Fotostijl] ¨ ±0 ±0 2 280 Druk op [Q].
10. Video's opnemen 3 Selecteer een knee-instelling. $XWRPDWLVFK ≥Druk op 21 om een instellingsitem te selecteren. [Automatisch] Past de compressieniveaus van delen met een hoge luminantie automatisch aan. Stelt u in staat het master kniepunt en de master kniehelling met de hand aan te passen. Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op 21 om het af te stellen.
10. Video's opnemen [ISO-gevoeligh. (video)] Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-gevoeligheid in als de ISOgevoeligheid op [AUTO] gezet is. 1 Zet de modusknop op [ 2 Stel [ISO-gevoeligh. (video)] in. ≥ ]. ¨[ ]¨[ ]¨ [ISO-gevoeligh. (video)] Items instellen ([ISO-gevoeligh. (video)]) [ISO Auto Onderl. Inst.] Stelt de onderlimiet in van de ISO-gevoeligheid als de ISO-gevoeligheid is gezet op [AUTO]. 0 Stel het bereik in tussen [100] en [25600]. [ISO Auto Bovenl. Inst.
10. Video's opnemen Audio-instellingen [Weerg. geluidsop.niveau] Het niveau van het opgenomen geluid wordt op het opnamescherm weergegeven. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Weerg. geluidsop.niveau] Instellingen: [ON]/[OFF] 0 Als [Begr. geluidsopn.niveau] op [OFF] gezet is, staat [Weerg. geluidsop.niveau] op [ON]. 0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Weerg. geluidsop.niveau] (l 367) [Geluidsinvoer dempen] Dit dempt de audio-input.
10. Video's opnemen [Versterk niveau geluidsopn.] Hierdoor wordt de versterking van de audio-input veranderd. ¨[ ]¨[ [STANDARD] ] ¨ Selecteer [Versterk niveau geluidsopn.] Dit is de standaard versterkingsinstelling van de input. (0 dB) Audio-input wordt verminderd voor het opnemen in een omgeving met luide geluiden. (j12 dB) [LOW] 0 [Versterk niveau geluidsopn.] is niet beschikbaar als [Microfoonaansluiting] is ingesteld op [ ] en een extern audioapparaat is aangesloten. [Aanp. geluidsopn.
10. Video's opnemen [Begr. geluidsopn.niveau] Het niveau van de geluidsopname wordt automatisch geregeld om de geluidsvervorming (krakend geluid) te minimaliseren. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Begr. geluidsopn.niveau] Instellingen: [ON]/[OFF] 0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Begr. geluidsopn.niveau] (l 367) [Uitsch.
10. Video's opnemen Belangrijkste Assist-functies Dit deel beschrijft de belangrijkste Assist-functies die handig zijn bij het opnemen. 0 Het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) heeft weergavehulpfuncties zoals de centrale markering. Raadpleeg voor details pagina 439. [SS/gain bediening] U kunt de waarde-eenheden van de sluitertijd en de gain (gevoeligheid) omschakelen. ¨[ ]¨[ [SEC/ISO] ] ¨ Selecteer [SS/gain bediening] Geeft de sluitertijd weer in seconden en de gain in ISO.
10. Video's opnemen 0 Wanneer [SS/gain bediening] is ingesteld op [SEC/dB], veranderen de menunamen zoals hieronder: – [Inst. dual native ISO] ¨ [Inst. dual native gain] – [ISO-gevoeligh. (video)] ¨ [Versterkingsinstelling] – [ISO Auto Onderl. Inst.] ¨ [Inst. Auto Vers. Onderl.] – [ISO Auto Bovenl. Inst.] ¨ [Inst. Auto Vers. Bovenl.] – [Uitgebreide ISO] ¨ [Uitgebr. Versterkingsinst.
10. Video's opnemen [WFM/Vectorbereik] Dit geeft de golfvormmonitor of het vectorbereik op het opnamescherm weer. U kunt ook de grootte van de golfvormweergave veranderen. 1 Zet de modusknop op [ 2 Stel [WFM/Vectorbereik] in. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [WFM/Vectorbereik] [WAVE] [VECTOR] [OFF] 288 ]. Geeft een golfvorm weer. Geeft het vectorbereik weer.
10. Video's opnemen 3 Selecteer de weer te geven positie. ≥Druk op 3421 om te selecteren en druk vervolgens op of . 0 De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. 0 U kunt ook verplaatsen met de aanraakbediening. 0 U kunt roteren om de grootte van de golfvorm te veranderen. 0 Druk op [DISP.] om de positie van de golfvorm of het vectorbereik weer naar het midden terug te brengen. Als u nogmaals op [DISP.] drukt, wordt de golfvorm teruggezet naar de standaardinstelling.
10. Video's opnemen Schermweergaves Golfvorm A B C D E F G H Het bereik tussen 0 en 100 toont stippellijnen met intervallen van 10.
10. Video's opnemen Vectorbereik I J K L M N O R (Rood) YL (Geel) G (Groen) MG (Magenta) B (Blauw) CY (Cyaan) Weergavevoorbeeld 0 U kunt de positie ook verplaatsen door te verslepen op het opnamescherm. 0 De golfvorm en het vectorbereik worden niet uitgevoerd via HDMI. 0 Als [WFM/Vectorbereik] is ingesteld, werkt [Histogram] niet.
10. Video's opnemen [Spotmeter helderheid] Geef elke plek aan op het onderwerp om de luminantie over een klein gebied te meten. 1 Stel in [Spotmeter helderheid]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Spotmeter helderheid] ¨ [ON] Selecteer de positie waar u de luminantie wilt meten. ≥Druk op 3421 om te selecteren en druk vervolgens op of . A Luminantiewaarde 65% 0 De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. 0 U kunt de positie ook wijzigen door het kader op het opnamescherm te verslepen.
10. Video's opnemen [Zebrapatroon] Onderdelen die helderder zijn dan de referentiewaarde worden weergegeven met strepen. U kunt ook de referentiewaarde en de breedte van het bereik instellen, zodat de strepen worden weergegeven op onderdelen die binnen het bereik vallen van de helderheid die u opgeeft. [ZEBRA1] ¨[ [ZEBRA2] ]¨[ [ZEBRA1+2] ] ¨ Selecteer [Zebrapatroon] [ZEBRA1] Onderdelen die helderder zijn dan de referentiewaarde, worden weergegeven met [ZEBRA1]-strepen.
10. Video's opnemen Wanneer [BASE/RANGE] is geselecteerd met [SET] Gecentreerd op helderheidsinstelling met [Basisniveau], worden delen met de helderheid in het bereik ingesteld in [Bereik], weergegeven met de strepen. ≥[Basisniveau] kan worden ingesteld in het bereik tussen 0% en 109% (IRE). ≥[Bereik] kan worden ingesteld in het bereik tussen n1% en n10% (IRE). 0 Als [Fotostijl] is ingesteld op [V-Log], worden deze ingesteld op Stop-eenheden.
10. Video's opnemen [Markering van videoframe] Een frame met het ingestelde aspectratio wordt op het opnamescherm weergegeven. Zo kunt u tijdens het opnemen de gezichtshoek zien die zal worden bereikt met trimmen (bijsnijden) bij het naverwerken. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Markering van videoframe] [ON] Geeft videorichtlijnen weer op het opnamescherm. [OFF] [Frame aspect] [SET] [Frame kleur] [Frame masker] — Stelt de aspectratio van de videorichtlijnen in. [2.39:1]/[2.35:1]/[2.00:1]/[1.
10. Video's opnemen Kleurenbalken/testtoon De kleurenbalken worden op het opnamescherm weergegeven. Een testtoon wordt uitgevoerd, terwijl de kleuren worden weergegeven. [SMPTE] [EBU] [ARIB] ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Kleurenbalken] Instellingen: [SMPTE]/[EBU]/[ARIB] om de weergave te beëindigen. 0 Druk op De testtoon aanpassen Er zijn 4 niveaus ([j12dB], [j18dB], [j20dB] en [MUTE]) waaruit de testtoon kan worden geselecteerd. Draai , of om het testtoonniveau te selecteren.
11. Speciale video-opname Variabele frame-snelheid Door opnemen met een framesnelheid die verschilt van de framesnelheid bij het afspelen, kunt u vloeiende slowmotionvideo en fastmotionvideo opnemen. Slow-motionvideo (Overcrank opname) Stel een aantal frames in dat hoger is dan de opname-framesnelheid van de [Opn. kwaliteit]. Bij voorbeeld: Bij het opnemen bij 48 fps wanneer ingesteld op 24,00p [Opn. kwaliteit] wordt de snelheid gehalveerd.
11. Speciale video-opname 3 Selecteer een opnamekwaliteit waarmee u [Variabele beeldfreq.]opname kunt gebruiken. ≥ ¨[ kwaliteit] ]¨[ ] ¨ [Opn. 0 Items waarmee u [Variabele beeldfreq.] kunt gebruiken, zijn aangegeven als [VBF beschikbaar]. 0 Opnamekwaliteiten waarmee u [Variabele beeldfreq.]-opname kunt 4 gebruiken: l 323 Selecteer een [Beeldzone voor video] waarmee u [Variabele beeldfreq.] kunt gebruiken. ≥ ¨[ ]¨[ voor video] ] ¨ [Beeldzone 0 [Variabele beeldfreq.
11. Speciale video-opname Beschikbaar instelbereik van framesnelheid De framesnelheid die u kunt instellen, is afhankelijk van de [Format opnamebestand] en [Opn. kwaliteit] instellingen. [Format opnamebestand] [Opn. kwaliteit] [AVCHD] Framesnelheid FHD-video 2 fps tot 60 fps Anamorfisch (4:3) video 2 fps tot 50 fps¢1 [MOV] C4K video/4K video 2 fps tot 60 fps FHD-video 2 fps tot 180 fps¢2 ¢1 Bij instelling van 23,98p of 24,00p [Opn.
11. Speciale video-opname Hoge framesnelheid video [MOV] video met hoge framesnelheden kunnen op kaarten worden opgenomen. Door het te converteren met compatibele software kan slowmotionvideo worden geproduceerd. AF-opname en audio-opname, niet mogelijk met [Variabele beeldfreq.], zijn ook mogelijk geworden. Opnamekwaliteit met Hoge framesnelheid video [Format opnamebestand] [59.94Hz (NTSC)] [MOV] [Opn.
11. Speciale video-opname [Focus Overgang] Verplaatst de scherpstelpositie vloeiend van de huidige positie naar een van tevoren geregistreerde positie. 1 Zet de modusknop op [ 2 Selecteer [Focus Overgang]. 3 Stel de opname-instellingen in. ≥ ¨[ ]¨[ Overgang] [Start] ]. ] ¨ [Focus Start de opname. Registreert de scherpstelpositie. 0 Het instellingenscherm voor de scherpstelpositie [Instelling Focus Pull] wordt weergegeven wanneer u [1], [2] of [3] selecteert.
11. Speciale video-opname 4 Sluit het menu. ≥Selecteer [Start] en druk dan op of . ≥Het opnamescherm wordt weergegeven. 0 Druk op [DISP.] om naar het 5 instellingenscherm terug te keren. Start de opname. ≥Druk op de videotoets. 0 Als u [Focus Overgang Opn.] hebt ingeschakeld, wordt Focus Overgang gestart wanneer u begint met het opnemen van een video. 6 Start Focus Overgang ≥Druk op 21 om [1], [2], of [3] te selecteren en druk vervolgens op of .
11. Speciale video-opname 0 Handhaaf dezelfde afstand tot het onderwerp nadat de brandpuntpositie ingesteld is. 0 De bewegingssnelheid van het brandpunt varieert en is afhankelijk van de lens die gebruikt wordt. 0 Tijdens het gebruik van [Focus Overgang] is het niet mogelijk scherp te stellen op iets anders dan de geregistreerde scherpstelpositie. 0 Elk van onderstaande handelingen zal de instellingen van de brandpuntpositie wissen.
11. Speciale video-opname [Live Bijsnijden] Door het bijsnijden van een deel van de afbeelding van het beeld in de liveweergave, kan men FHD-video opnemen met pannen en zoomen van de camera terwijl deze op een vaste positie staat. Panning Inzoomen 0 Gebruik een statief om het bewegen van de camera te minimaliseren. 1 2 Zet de modusknop op [ Zet [Format opnamebestand] op [MP4] of [MOV]. ≥ 304 ].
11. Speciale video-opname 3 Selecteer een opnamekwaliteit waarmee u [Live Bijsnijden]video kunt opnemen. ≥ ¨[ kwaliteit] ]¨[ ] ¨ [Opn. 0 Een opnamekwaliteit waarmee u [Live 4 Bijsnijden]-video kunt opnemen: l 323 Stel de tijd voor pannen of zoomen in.
11. Speciale video-opname 7 Start Live opname met bijsnijden. C Verstreken opnametijd D Ingestelde werktijd ≥Druk op de videotoets. 0 Als de ingestelde werktijd verstreken is, wordt de opname automatisch beëindigd. Om de opname halverwege te beëindigen, druk dan opnieuw op de videotoets.
11. Speciale video-opname Handelingen voor het instellen van het bijsnijdkader Knop bediening Aanraak bediening Beschrijving van de bediening 3421 Aanraken 0 De posities kunnen met gebruik van de joystick / Openspreiden Dichtknijpen Beweegt het frame. diagonaal verplaatst worden. s [DISP.] [Reset] [Inst.] Vergroot/verkleint het frame met kleine stappen. Vergroot/verkleint het frame. Beginframe: Zet de framepositie en -formaat terug op de standaardinstellingen.
11. Speciale video-opname Log Recording Het instellen van [Fotostijl] op [V-Log] schakelt Log-opname in. Beelden die afgewerkt zijn met een rijke gradatie kunnen gecreëerd wordt via postproductiebewerking. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Fotostijl] ¨ Selecteer [V-Log] 0 Postproductiebewerking wordt ingeschakeld door LUT (Look-Up Table) te gebruiken. U kunt LUT-gegevens van de volgende site downloaden: https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/download/index3.
11. Speciale video-opname Belichting als [V-Log] is ingesteld De [V-Log] curvekarakteristieken voldoen aan “V-Log/V-Gamut REFERENCE MANUAL Rev.1.0”. Bij instelling op [V-Log] is de standaardbelichting bij grijs met een reflectieverhouding van 18% afgebeeld op IRE 42%.
11. Speciale video-opname [V-Log View Assist] Wanneer [Fotostijl] wordt ingesteld op [V-Log], zullen het opnamescherm en beelden die via HDMI uitgegeven worden, over het algemeen donkerder lijken. [V-Log View Assist] gebruiken betekent dat u beelden kunt tonen met LUT-gegevens aangebracht op de monitor/zoeker en ze daarna uitvoeren via HDMI. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [V-Log View Assist] [Lees LUT-Bestand] [LUT Selecteren] Leest LUT-gegevens van de kaart.
11. Speciale video-opname LUT-bestanden lezen 0 De volgende LUT-gegevens kunnen gebruikt worden: – Het “.vlt”-formaat, dat aan de eisen voldoet die gespecificeerd worden in “VARICAM 3DLUT REFERENCE MANUAL Rev.1.0” – Bestandsnamen die uit tot 8 alfanumerieke karakters bestaan (uitgezonderd de extensie) 0 Sla de LUT-gegevens op met een bestandsextensie “.vlt” in de hoofdmap van de kaart (de map die geopend wordt wanneer de kaart geopend wordt op een PC).
11. Speciale video-opname HLG-video's Neem video's op met het brede dynamische bereik van het HLG-formaat. U kunt opnames in zeer helder licht maken waarbij overbelichting kan optreden, of op donkere plaatsen waar onderbelichting kan optreden, met handhaving van de rijke doch subtiele kleuren die u met het blote oog kunt zien. U kunt de video zien die u opneemt door hem uit te voeren via HDMI naar apparaten (TV's, enz.
11. Speciale video-opname 3 Selecteer een opnamekwaliteit waarmee u HLG-video kunt opnemen. ≥ ¨[ kwaliteit] ]¨[ ] ¨ [Opn. 0 De items die beschikbaar zijn voor opname met HLG-video worden aangeduid als [HLG beschikbaar]. 4 0 Opnamekwaliteit waarmee u HLG-video kunt opnemen: l 323 Zet [Fotostijl] op [Als2100(HLG)].
11. Speciale video-opname ISO-gevoeligheid Wanneer [Als2100(HLG)] is ingesteld De onderlimiet van de beschikbare ISO-gevoeligheid wordt [400]. 0 Het bereik van beschikbare ISO-gevoeligheid is ook anders voor [LOW] en [HIGH] in [Inst. dual native ISO]. 0 Reset de belichting indien nodig wanneer de ISO-gevoeligheid wijzigt.
11. Speciale video-opname Anamorfische opname Deze camera kan video opnemen met een resolutie van 4K-A (anamorfische (4:3) video) die compatibel is met anamorfische opname met een aspectratio 4:3. Het kan ook video opnemen met een aspectratio van 3:2 die een 6K-resolutie of 5,4K-resolutie heeft. U kunt een opnamekwaliteit selecteren die past bij anamorfische opname uit een verscheidenheid van verschillende videoformaten (opnamekwaliteiten). 6K (3:2)/Full 5.9K (16:9)/Full 5.
11. Speciale video-opname 0 Wanneer [Format opnamebestand] is ingesteld op [MOV], kunt u door het filtreren van [Opn. kwaliteit] op het aantal pixels alleen die opnamekwaliteiten weergeven met resoluties en aspectratio's die voldoen aan de voorwaarden. Raadpleeg voor details pagina 264. 0 Anamorfisch (4:3) video wordt weergegeven als [ANAMOR] in het instellingenscherm [Opn. kwaliteit]. 0 Deze camera is niet compatibel met de ontpletbewerking van video opgenomen met anamorfische opname.
11. Speciale video-opname 2 Stel [Anamorfisch scherm aanp.] in. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [Anamorfisch scherm aanp.] Instellingen: [ [ [ [ [ ]([2.0k])/ ]([1.8k])/ ]([1.5k])/ ]([1.33k])/ ]([1.30k])/[OFF] 0 Maak instellingen die passen bij de vergroting van de anamorfische lens die u gebruikt. 3 Stel [Markering van videoframe] in. ≥ ¨[ ]¨[ van videoframe] ] ¨ [Markering 0 Raadpleeg voor details pagina 295. 0 Afbeeldingenoutput via HDMI zijn niet ontplet.
11. Speciale video-opname [Synchro scan] De sluitertijd fijn afstellen om flikkeren en horizontale strepen te reduceren. De sluitertijd die is ingesteld in Synchro Scan wordt apart opgeslagen van de sluitertijd die wordt gebruikt voor normale opname. In het instellingenscherm Synchro Scan kunt u de huidige sluitertijd oproepen voor normale opname en deze aanpassen. 1 2 Zet de modusknop op [ Stel de belichtingsmodus in op [S] of [M]. ≥ 3 318 ]. ¨[ ]¨[ ]¨ [Belicht.
11. Speciale video-opname 4 Stel de sluitertijd in. ≥Draai aan , of om een numerieke waarde. te selecteren en druk dan op of . 0 U kunt de huidige sluitertijd oproepen 60.1 ュリヴヱハ +XLGLJH VOXLWHUWLMG voor normale opname door op [DISP.] te drukken. 0 Stel de sluitertijd in terwijl u naar het beeldscherm kijkt zodat het flikkeren en de horizontale strepen tot het minimum gereduceerd worden. 0 Wanneer u [Synchro scan] instelt op [ON], wordt het beschikbare sluitertijdbereik kleiner.
11. Speciale video-opname [Loop-recording (video)] Wanneer de opname de vrije ruimte op de kaart opgebruikt, gaat de camera door met opnemen door het oudste segment van de opgenomen gegevens te wissen. 1 2 Zet de modusknop op [ Zet [Format opnamebestand] op [MOV]. ≥ 3 ]. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Format opnamebestand] ¨ [MOV] Stel [Loop-recording (video)] in. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Looprecording (video)] ¨ [ON] 0[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven.
11. Speciale video-opname 0 Zorg ervoor dat de camera niet wordt uitgeschakeld tijdens het opnemen. 0 Loop-recording kan niet starten als er onvoldoende capaciteit beschikbaar is op de kaart. 0 Wanneer de opnameduur 12 uur overschrijdt, gaat de opname door met gegevens die worden verwijderd vanaf het punt waar de opname is gestart. 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Loop-recording (video)] niet beschikbaar: – [Opn. kwaliteit] met een bitsnelheid van 400 Mbps – [Variabele beeldfreq.
11. Speciale video-opname [Gesegment. bestandsopn.] Om videoverlies als gevolg van onvoorziene onderbrekingen in de stroomvoorziening te vermijden, wordt opgenomen video elke minuut verdeeld, terwijl MOV-video wordt opgenomen. 0 De gedeelde video's worden opgeslagen als één groepsafbeelding. 1 Zet [Format opnamebestand] op [MOV]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Format opnamebestand] ¨ [MOV] Stel [Gesegment. bestandsopn.] in. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [Gesegment. bestandsopn.
11. Speciale video-opname Lijst van opnamekwaliteiten waarmee speciale video's kunnen worden opgenomen VFR : Opnamekwaliteiten die het gebruik van [Variabele beeldfreq.
11. Speciale video-opname [Format opnamebestand]: [MP4] [Systeemfrequentie] [Opn. kwaliteit] VFR HFR Live Crop [4K/10bit/100M/60p] HLG 3 [4K/8bit/100M/30p] [4K/10bit/72M/30p] [59.94Hz (NTSC)] 3 [4K/8bit/100M/24p] [4K/10bit/72M/24p] [FHD/8bit/28M/60p] 3 3 [FHD/8bit/24M/24p] [FHD/8bit/20M/30p] 3 [4K/10bit/100M/50p] 3 [4K/8bit/100M/25p] [50.
11. Speciale video-opname [Format opnamebestand]: [MOV] [Systeemfrequentie] [Opn. kwaliteit] VFR HFR HLG 3 [5.9K/30p/420/10-L] 3 [5.9K/24p/420/10-L] 3 [5.4K/30p/420/10-L] 3 [4K-A/48p/420/10-L] 3 [4K-A/30p/422/10-I] [4K-A/30p/422/10-L] [4K-A/30p/420/8-L] [59.
11. Speciale video-opname [Systeemfrequentie] [Opn. kwaliteit] VFR HFR Live Crop [4K/60p/420/10-L] HLG 3 [4K/60p/420/8-L] [4K/48p/420/10-L] 3 3 [4K/30p/422/10-I] 3 [4K/30p/422/10-L] [4K/30p/420/8-L] 3 3 [4K/24p/422/10-I] 3 [4K/24p/422/10-L] 3 [4K/24p/420/8-L] 3 [FHD/120p/420/10-L] [59.
11. Speciale video-opname [Systeemfrequentie] [Opn. kwaliteit] VFR HFR Live Crop [5.9K/25p/420/10-L] HLG 3 [5.4K/25p/420/10-L] 3 [4K-A/50p/420/10-L] 3 [4K-A/50p/420/8-L] 3 3 [4K-A/25p/422/10-I] 3 3 [4K-A/25p/422/10-L] 3 3 [4K-A/25p/420/8-L] 3 3 [C4K/50p/420/10-L] 3 [C4K/50p/420/8-L] [C4K/25p/422/10-I] 3 [C4K/25p/422/10-L] 3 [C4K/25p/420/8-L] [50.
11. Speciale video-opname [Systeemfrequentie] [Opn. kwaliteit] VFR HFR Live Crop 3 [5.9K/24p/420/10-L] 3 [4K-A/48p/420/10-L] 3 [4K-A/24p/422/10-I] [4K-A/24p/422/10-L] [4K-A/24p/420/8-L] 3 3 3 3 3 3 3 [C4K/24p/422/10-I] 3 [C4K/24p/422/10-L] 3 [C4K/24p/420/8-L] 3 [4K/48p/420/10-L] 3 3 [4K/24p/422/10-I] 3 [4K/24p/422/10-L] [4K/24p/420/8-L] 3 3 [FHD/48p/420/10-L] 3 3 [FHD/24p/422/10-I] 3 3 [FHD/24p/422/10-L] 3 3 [FHD/24p/420/8-L] 328 3 3 3 [C4K/48p/420/10-L] [24.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) HDMI-apparaten (HDMI-uitgang) U kunt opnames maken terwijl u de camerabeelden naar een extern scherm of een externe recorder stuurt die met een HDMI-kabel verbonden is. 0 De regeling van de HDMI-output is verschillend tijdens opnemen en tijdens afspelen. Raadpleeg pag. 451 voor HDMI-uitgangsinstellingen tijdens het afspelen. Van start: 0 Schakel de camera en het externe scherm/de externe recorder uit.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) 0 Gebruik een “High Speed HDMI-kabel” met het HDMI-logo. Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken. “High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m) De kabelhouder bevestigen Het gebruik van de bijgeleverde kabelhouder voorkomt dat de kabel losraakt en de contactpunten beschadigd raken. 0 Plaats de camera op een stabiel oppervlak om dit te doen.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) 4 Zet de USB-aansluitkabel (C–C of A–C) E en de HDMI-kabel F vast in de klem. 5 Verschuif het klemgedeelte G om het op de kabelhouder te bevestigen. 6 Sluit de USB-aansluitkabel (C–C of A–C) aan op de USB-poort H. 7 Verbind de HDMI-kabel met de [HDMI]aansluiting I. J Laat een beetje speling over zodat dit gedeelte een lengte van minstens 10 cm heeft.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) Instellen van de monitorhoek U kunt de hoek van de monitor aanpassen terwijl deze is gekanteld (l 55) door deze te draaien, zonder problemen te hebben met de aansluitkabels. 0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USBaansluitkabels (C–C en A–C). 0 Wij raden aan een HDMI-kabel te gebruiken waarvan de dikte van de diameter 6,5 mm of minder is. 0 Het kan zijn dat het niet mogelijk is HDMI-kabels met bepaalde vormen te bevestigen.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) Output afbeeldingen via HDMI De uitvoer van beelden via HDMI verschillen afhankelijk van de opnamewijze. [ ]-modus Aspectratio, resolutie en uitvoer van framesnelheid zijn volgens de [Opn. kwaliteit]-instellingen in het menu [Video] ([Afbeeldingsindeling]). Resolutie en framesnelheid kunnen omlaag worden geconverteerd voor uitvoer afhankelijk van de toepassing. YUV 4:2:2 wordt gebruikt voor YUV en bitwaarde-uitvoer, zoals rechts getoond.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) [iA]/[P]/[A]/[S]/[M]-modus Uitvoer is gelijk aan de modus [ ] tijdens video-opname of wanneer [Video prioriteit menu] is ingesteld op [ON]. Uitvoer is met een 16:9 aspectratio tijdens opname stand-by. Resolutie, framesnelheid, YUV en bitwaarde-uitvoer komen overeen met het verbonden apparaat. 0 Wanneer ingesteld op een andere [Aspectratio] dan 16:9, worden banden aan het beeld toegevoegd en deze worden uitgevoerd met een aspectratio van 16:9.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) HDMI-output Afbeeldingskwaliteit (Resolutie/framesnelheid) Instellingen voor omlaag converteren Maak instellingen voor de het omlaag converteren van de resolutie en framesnelheid voor HDMI-output in de modus [ ]. ¨[ ]¨[ Converteren] [AUTO] [4K/30p] ([4K/25p]) ] ¨ [HDMI-opname-output] ¨ Selecteer [Omlaag Uitvoer door omlaag te converteren om bij het aangesloten apparaat te passen.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] Resolutie en opnameframesnelheid van de [Opn.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) [Systeemfrequentie]: [50.00Hz (PAL)] Resolutie en opnameframesnelheid van de [Opn.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) HDMI-uitvoerinstellingen Uitvoer van de Camera-informatieweergave via HDMI Uitvoer van de camera-informatieweergave naar een extern apparaat verbonden via HDMI. ¨[ ]¨[ ] ¨ [HDMI-opname-output] ¨ Selecteer [Info tonen] Instellingen: [ON]/[OFF] Uitvoer van bedieningsinformatie naar een externe recorder Opname start- en stopbedieningsinformatie wordt uitgevoerd naar een externe recorder aangesloten via HDMI.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) Uitvoer van omlaag geconverteerde audio naar een HDMI-apparaat Als een XLR-microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) is bevestigd, wordt de audio omlaag geconverteerd tot een formaat dat geschikt is voor het verbonden HDMI-apparaat, voordat het uitgevoerd wordt. ¨[ ]¨[ ] ¨ [HDMI-opname-output] ¨ Selecteer [Conv. Geluidsonderdruk.] [AUTO] Uitvoer wordt omlaag geconverteerd om bij het aangesloten apparaat te passen.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) Externe microfoons (optioneel) Met een Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo microfoon (VW-VMS10: optioneel) kunt u audio van een hogere kwaliteit opnemen in vergelijking met de ingebouwde microfoon. 1 Stel de [Microfoonaansluiting] in die past bij het aan te sluiten apparaat. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Microfoonaansluiting] [Mic.ingang (str.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) 3 Controleer de camera en de externe microfoon. 0 Als de externe microfoon op de flitsschoen van de camera A gemonteerd wordt, verwijder dan de bescherming van de flitsschoen. (l 228) 0 Gebruik geen stereo microfoonkabels die 3 m of langer zijn. Bereik instellen voor geluid oppikken (DMW-MS2: optioneel) Wanneer de Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) gebruikt wordt, kunt u het bereik voor het oppikken van het geluid van de microfoon instellen.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) 0 Hier kunt u het [MANUAL] bereik voor het oppikken van geluid toewijzen aan een Fn-knop: [ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Mic.veld aanpassen] (l 367) Afname van de windruis Dit vermindert de windruis als een externe microfoon aangesloten is.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) XLR Microfoonadapter (optioneel) Door een XLR Microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) op de camera te bevestigen, kunt u een in de handel verkrijgbare XLR Microfoon gebruiken om stereo audio van superieure kwaliteit op te kunnen nemen. A Flitsschoen B In de handel verkrijgbare XLR-microfoon Van start: 0 Schakel de camera uit en verwijder de bescherming van de flitsschoen. (l 228) 1 2 3 Bevestig de XLR Microfoonadapter aan de flitsschoen.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) 0 Als een XLR Microfoonadapter is bevestigd, wordt [ 0 0 0 0 0 0 0 344 ] op het scherm weergegeven. Als [XLR Inst. Microf. adap.] is ingesteld op iets anders dan [OFF], zijn de volgende instellingen vastgezet: – [Begr. geluidsopn.niveau]: [OFF] – [Uitsch. geluid vd wind]: [OFF] – [Geluid ouput]: [REC SOUND] [Aanp. geluidsopn.niveau] kan niet worden gebruikt als [XLR Inst. Microf. adap.] op iets anders is ingesteld dan [OFF].
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) Hoofdtelefoon U kunt video's opnemen terwijl u het geluid ervan controleert door een in de handel verkrijgbare hoofdtelefoon op de camera aan te sluiten. 0 Gebruik geen hoofdtelefoonkabels die 3 m of langer zijn. 0 Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden tonen, AF-tonen en elektronische sluitergeluiden uitgezet. De methode voor geluidsoutput omschakelen ¨[ ]¨[ ] ¨ Select [Geluid ouput] [REALTIME] Audio zonder tijdverschil.
12. Verbindingen met externe apparaten (Video) Het koptelefoonvolume aanpassen Sluit de hoofdtelefoon aan en draai aan de . : Verlaagt het volume. : Verhoogt het volume. 0 U kunt het volume ook aanpassen door [ ]/[ ] op het afpeelscherm aan te raken. Gebruik om het volume te regelen het menu: 1 Selecteer [Koptelefoonvolume]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Koptelefoonvolume] 2 Druk op 34 om het koptelefoonvolume te regelen en druk vervolgens op of .
13. Beelden afspelen en bewerken In dit hoofdstuk wordt het afspelen en wissen van foto's en video uitgelegd. Ook wordt bewerken met [RAW-verwerking] (l 359) en [Splits video] (l 364) uitgelegd. 0 Voor [Afspelen]-menu's anders dan [RAW-verwerking] en [Splits video], raadpleegt u “[Afspelen] Menu” aan het begin van pagina 456. Afspelen van foto's 1 Laat het afspeelscherm weergeven. ≥Druk op [(]. 2 Selecteer een foto. A Kaartsleuf 1/999 ≥Selecteer de foto's door op 21 te drukken.
13. Beelden afspelen en bewerken 3 Afspelen stoppen. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥U kunt het afspelen ook stoppen door op [(] te drukken. De kaart schakelen naar weergave De beelden worden afzonderlijk per kaartsleuf weergegeven. U kunt de weergave van de kaart wisselen door gewoon op de Fn-knop te drukken tijdens het afspelen. 0 Gebruik de Fn-knop toegewezen aan [Verander kaartslot] om te bedienen. In de standaardinstellingen is dit toegewezen aan [ ].
13. Beelden afspelen en bewerken Video's afspelen 1 Laat het afspeelscherm weergeven. ≥Druk op [(]. 2 Selecteer een video. 0 Raadpleeg voor informatie het selecteren 8m30s van beelden Pag. 347. ] video-icoon wordt weergegeven voor een video. 0 De [ A Video-opnametijd 0 De video-opnametijd wordt op het scherm weergegeven. Voorbeeld) Bij 8 minuten 30 seconden: 8m30s 0 h: uur, m: minuut, s: seconde 3 4 Speel de video af. B Verstreken opnametijd C Afspeelbalk ≥Druk op 3.
13. Beelden afspelen en bewerken Handelingen tijdens het afspelen van video's Knop bediening Aanraak bediening 3 / 4 — Beschrijving van de bediening Afspelen/pauzeren. Stoppen. Voert snel achteruit afspelen uit. 0 Als u opnieuw op 2 drukt, neemt de snelheid van het snel achteruit spelen toe. 2 — 1 — Speelt frame-per-frame terug (tijdens pauze). 0 Als u op 2 drukt tijdens het afspelen van AVCHD-video, wordt terugspoelen geactiveerd met intervallen van ca. 0,5 seconde. Speelt snel vooruit af.
13. Beelden afspelen en bewerken Een foto extraheren Extraheer één frame van een video en sla het op als een JPEG-beeld. 1 Pauzeer het afspelen op de positie waarop u een foto wilt extraheren. ≥Druk op 3. 0 Om de positie precies te regelen, drukt u op 21 (frame-per-frame terug of frameper-frame vooruit). 2 00:06:10 00:08:30 Sla de foto op. ≥Druk op of . 0 U kunt ook de foto opslaan door [Opsl.] aan te raken.
13. Beelden afspelen en bewerken De weergavemodus omschakelen U kunt functies gebruiken om dingen te doen zoals het vergroten van opgenomen beelden om weer te geven en naar de thumbnail-weergave schakelen om meerdere beeldden in één keer weer te geven (multiafspelen). U kunt ook naar kalenderweergave schakelen om beelden van een geselecteerde opnamedatum weer te geven. Vergrote weergave De af te spelen beelden kunnen vergroot weergegeven worden (Playback Zoom). Het afspeelscherm vergroten. 2.
13. Beelden afspelen en bewerken Handelingen tijdens vergrote weergave Knop bediening Aanraak bediening s Spreiden/ dichtknijpen 3421 Verslepen Verplaatst de positie van de vergrote zone. De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. s Speelt de beelden vooruit of achteruit af terwijl dezelfde zoomvergroting en zoompositie gehandhaafd blijven. s Beschrijving van de bediening Vergroot/verkleint het scherm. Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
13. Beelden afspelen en bewerken Thumbnail-scherm 1 Schakel naar de thumbnailweergave. 1/999 ≥Draai naar links. ≥Het display wordt omgeschakeld in de volgorde scherm met 12 beelden scherm met 30 beelden. A Kaart 0 Er wordt een oranje kader rondom het geselecteerde beeld weergegeven. 0 Door naar links te draaien tijdens de weergave van het scherm met 30 beelden, wordt naar de kalenderweergave geschakeld. (l 355) naar rechts te draaien, wordt teruggekeerd naar de vorige weergave.
13. Beelden afspelen en bewerken Kalender afspelen 1 Naar kalenderweergave schakelen. SUN MON TUE WED THU FRI SAT 2019 12 ≥Draai naar links. ≥Het display wordt omgeschakeld in de volgorde thumbnail-scherm (12 beelden) thumbnail-scherm (30 beelden) Kalenderweergave. 0 Door 2 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 naar rechts te draaien, wordt teruggekeerd naar de vorige weergave. Selecteer de opnamedatum.
13. Beelden afspelen en bewerken Groepsbeelden Beelden die opgenomen zijn met Intervalopname of Stop Motion Shooting worden in de camera als groepsbeelden behandeld en kunnen als groep gewist en bewerkt worden. (Als bijvoorbeeld een groepsbeeld gewist wordt, worden alle beelden in de groep gewist.) U kunt ook ieder beeld in een groep afzonderlijk wissen of bewerken. Beelden die door de camera als groepsbeelden behandeld worden Groepsbeelden opgeslagen met [6K/ 4K-FOTO In Bulk Opslaan].
13. Beelden afspelen en bewerken Beelden wissen 0 Beelden kunnen niet teruggewonnen worden als ze eenmaal gewist zijn. Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te wissen. 0 U kunt alleen de beelden wissen die op de kaart van de geselecteerde kaartslot staan. 0 Als bijvoorbeeld een groepsbeeld gewist wordt, worden alle beelden in de groep gewist. [Apart wissen] 1 Druk in de afspeelstatus op [ ]. 2 Druk op 34 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op of .
13. Beelden afspelen en bewerken 0 Druk om naar de kaart te schakelen die geselecteerd is voor het wissen van beelden, op [ ] en selecteer vervolgens de kaartslot. 0 Afhankelijk van het aantal te wissen beelden kan het enige tijd vergen om ze te wissen. 0 [Alles wissen] kan worden gebruikt als [Afspeelfunctie] is ingesteld op [Normaal afsp.].
13. Beelden afspelen en bewerken [RAW-verwerking] Dit bewerkt foto's die met het RAW-formaat in de camera opgenomen zijn en slaat ze op in JPEG-formaat. U kunt de beelden die met [HLG-foto] in het RAW-formaat opgenomen zijn ook opslaan als HLG-formaat. 1 Selecteer [RAW-verwerking]. 2 Selecteer het RAW-beeld. ≥ ¨[ ]¨[ verwerking] ] ¨ [RAW- ≥Druk op 21 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op of .
13. Beelden afspelen en bewerken 4 Verander de instelling. ≥Draai aan , of . 0 Het beeld kan vergroot/verkleind worden door dit op het scherm met de vingers te spreiden/dicht te knijpen. 5 360 -1 0 +1 Bevestig de instelling. ≥Druk op of . ≥Het scherm van stap verschijnt opnieuw. Herhaal voor het instellen van een ander item stap 3 6 DISP. -2 Sla het beeld op. ≥Druk op 34 om [Start verwerking] te selecteren en druk vervolgens op of . 3 tot 5.
13. Beelden afspelen en bewerken Items instellen ([RAW-verwerking]) [Start verwerking] [Witbalans] Slaat het beeld op. Selecteert de witbalans en past die aan. Door het item met [ ] te selecteren, kan het verwerkt worden met dezelfde instelling als die van het tijdstip van de opname. 0 Als u op 4 drukt in het selectiescherm van [Witbalans], verschijnt het scherm voor de afstelling van de witbalans.
13. Beelden afspelen en bewerken [Ruisreductie] Stelt de ruisreductie in. [Scherpte] Past de scherpte aan. [Meer instellen] [Terug naar origineel]: Zet de instellingen weer op die van het tijdstip van de opname. [Bestandsindeling]: Selecteert een bestandsindeling uit [JPG] of [HLG]. Wanneer u [HLG] selecteert, worden zowel JPEG-formaat als HSP-formaat-foto's opgeslagen. (Alleen beelden die opgenomen zijn met [HLG-foto]) [Kleurruimte]: Selecteert een kleurruimte-instelling uit [sRGB] of [AdobeRGB].
13. Beelden afspelen en bewerken Een vergelijkingsscherm weergeven U kunt een instelling veranderen terwijl u het effect daarvan kan controleren door beelden met de toegepaste instellingswaarde naast elkaar weer te geven. 1 Druk op [DISP.] in het scherm van 4 stap . 0 Het beeld met de huidige instelling A wordt 0 in het midden weergegeven. 0 Door het beeld met de huidige instelling aan te raken, wordt het vergroot. DISP. Door [ ] aan te raken, wordt teruggekeerd naar het oorspronkelijke display.
13. Beelden afspelen en bewerken [Splits video] Een opgenomen video of 6K/4K-burstbestand in twee delen splitsen. 0 De beelden kunnen niet naar hun oorspronkelijke staat terugkeren als ze eenmaal gesplitst zijn. Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te splitsen. 0 Verwijder de kaart of de batterij niet uit de camera tijdens het splitsingsproces. De beelden kunnen verloren gaan. 1 2 Selecteer [Splits video]. ≥ ¨[ video] ]¨[ ] ¨ [Splits Selecteer het beeld en speel het af.
13. Beelden afspelen en bewerken 4 Splits de video. ≥Druk op of . ≥U kunt de video ook verdelen door [Splitsen] aan te raken. 0 Het is misschien niet mogelijk de video te splitsen op een punt vlakbij het begin of het einde. 0 Video’s met een korte opnameduur kunnen niet gesplitst worden. 0 [Splits video] kan niet worden gebruikt op beelden die zijn opgenomen met behulp van [Gesegment. bestandsopn.].
14. Camera-aanpassing In dit hoofdstuk wordt de aanpassingsfunctie beschreven waarmee u de camera kunt configureren met uw favoriete instellingen. Verander hoe knoppen, draaiknoppen, enz., op de camera bediend moeten worden. [Fn knopinstelling] l 367 [Instelling dialwerking] l 376 Registreer de huidig ingestelde informatie van de camera. Voorkeuzemode l 383 verander de items van de menuweergave.
14. Camera-aanpassing Fn-knoppen U kunt functies aan de Fn-knoppen (functieknoppen) toewijzen. Bovendien kunt u andere functies aan speciale knoppen toewijzen, zoals de knop [WB], op dezelfde manier als voor de Fn-knoppen. Zowel tijdens de opname als tijdens het afspelen kunnen verschillende functies ingesteld worden. Fabrieksinstellingen Fn-knop 1 2 8 3 456 7 9 12 Fn-knoppen 1 Sub-videotoets 2 [Fn1] [Fn2] 3 [WB] 4 5 [ISO] [ ] 6 Video- toets 7 8 [LVF] [V.
14. Camera-aanpassing Fn3 Fn4 Fn5 Fn6 OFF Fn7 OFF 14 15 Fn-knoppen 14 [Instelling in opnamemodus] [Fn3] [Wi-Fi] [Fn4] [Histogram] [Fn5] [BS versterken (video)] [Fn6] [Geen instelling] [Fn7] [Fn10] [Geen instelling] [Fn11] [Fn12] [Fn13] 16 [Fn14] [Geen instelling] [Fn15] [Fn16] 368 [Instelling in afspeelmodus] [Geen instelling] [Fn8] [Fn9] 15 16 0 Kan niet worden gebruikt als Fn-knoppen tijdens het afspelen.
14. Camera-aanpassing Functies op de Fn-knoppen registreren 0 Met de fabrieksinstellingen kunnen [Fn8] tot [Fn12] op de joystick niet gebruikt worden. Bij gebruik van functies moet [Instelling Joystick] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) worden ingesteld op [Fn]. (l 429) 1 Selecteer [Fn knopinstelling]. 2 Selecteer de knop. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus]/[Instelling in afspeelmodus] ≥Druk op 34 om de knop te selecteren en druk vervolgens op of .
14. Camera-aanpassing 4 Registreer de functie. ≥Druk op 34 om een functie te selecteren en druk vervolgens op of . ≥De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien. 0 Selecteer de items met [N] door het item opnieuw te selecteren. 0 Afhankelijk van de knop kunnen sommige functies niet geregistreerd worden. 0 U kunt ook [ Fn ] op het bedieningspaneel (l 70) aanraken om het scherm in stap 2 weer te geven. 0 U kunt ook (2 sec.
14. Camera-aanpassing Items instellen ([Fn knopinstelling]/[Instelling in opnamemodus]) [1] tab [Afbeeldingskwaliteit] [Focus/Sluiter] [Belichtingscomp.] l 197 [AF mode] l 103 [Inst. dual native ISO] l 203 [AF Aang. Inst.(Foto)] l 101 [Gevoeligheid] l 200 [AF Aang. Inst.(Video)] l 277 [Witbalans] l 204 [Focus Peaking] l 402 [Fotostijl] l 210 [Gevoeligheid Focus Peaking] l 402 [Meetfunctie] l 185 [AF-beweegsnelh.
14. Camera-aanpassing [Overig (Foto)] [Aandrijfstand] [Stille modus] l 131 l 174 [Beeldstabilisatie] l 177 [1 opname "6K/4K-FOTO"] [Sluitertype] l 175 0 Voert een 6K/4K foto-opname slechts één [Ex. tele conv.] l 128 [Flikker onderdrukking (foto)] l 407 l 160 [Post-Focus] l 166 [Filmopname-indeling] l 255 [Q.MENU] [Filmopname kwaliteit] l 255 [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)] l 265 [Opn. / Terugsp. Sch.] 0 Schakelt naar het afspeelscherm. [Variabele beeldfreq.
14. Camera-aanpassing [Video prioriteit menu] l 441 [Lens / Andere] [Status-LCD-scherm (Video)] l 248 [Bediening focusring] l 443 [Zebrapatroon] l 440 [Zoombediening] l 129 [LUT weergavehulp (Monitor)] l 310 [LUT weergavehulp (HDMI)] l 310 [LUT Selecteren] l 310 [HLG View Assist (scherm)] l 314 [HLG View Assist (HDMI)] l 314 [Zuivere overlay] l 437 [Beeldstab. Statusbereik] l 437 [WFM/Vectorbereik] l 288 [Anamorfisch scherm aanp.
14. Camera-aanpassing Items instellen ([Fn knopinstelling]/[Instelling in afspeelmodus]) [1] tab [Afspeelmodus] [Bediening] [Vergroten vanaf AF-punt] l 458 [LUT weergavehulp (Monitor)] l 310 [Opn. / Terugsp. Sch.] 0 Schakelt naar het opnamescherm. [HLG View Assist (scherm)] l 439 [LVF/Scherm] l 69 [Anamorfisch scherm aanp.
14. Camera-aanpassing Gebruik de Fn-knoppen. Door tijdens de opname op de Fn-knoppen te drukken, wordt het mogelijk de functies te gebruiken die in [Instelling in opnamemodus] geregistreerd zijn en om tijdens het afspelen de functies te gebruiken die in [Instelling in afspeelmodus] geregistreerd zijn. 1 2 Druk op de Fn-knop. Selecteer een in te stellen item. ≥Druk op 21 om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op of . ≥De selectie is ook mogelijk door aan , of te draaien.
14. Camera-aanpassing [Dialwerking] Dit verandert tijdelijk de functies die bediend worden met voorkant) en (draaiknop achterkant). Functies toewijzen aan de draaiknoppen Registreer de functies op 1 2 – – – – – – . Selecteer [Instelling dialwerking]. ≥ en ¨[ ]¨[ ]¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Instelling dialwerking] ¨ [ ]/[ ] Registreer de functie. ≥Druk op 34 om een functie te selecteren en druk vervolgens op of . Functies die geregistreerd kunnen worden [Belichtingscomp.
14. Camera-aanpassing Tijdelijke verandering bediening draaiknop Gebruik de Fn-knop om de bediening van de draaiknop tijdens te veranderen. 1 2 Stel [Dialwerking] op de Fn-knop in. (l 367) Schakel de bediening van de draaiknop om. ≥Druk op de Fn-knop die ingesteld is in stap . ≥Een gids zal de functies weergeven die geregistreerd zijn op en . 1 WB ISO 0 Als geen handelingen verricht worden, zal de gids na enkele seconden verdwijnen. 3 Stel de toegewezen functie in.
14. Camera-aanpassing Aanpassing Quick Menu U kunt de items van het Quick Menu veranderen, afhankelijk van de opnamemodus. Bovendien kunt u de items veranderen die op het Quick Menu weergegeven worden, en de volgorde daarvan, om die aan uw voorkeur aan te passen. Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van het Quick Menu pagina 73. Op het Quick Menu registreren Verander de menu's die in het Quick Menu weergegeven moeten worden.
14. Camera-aanpassing 3 Zoek de te registreren functie op. ≥Draai aan om de subtab te selecteren waarop de te registreren functie gecategoriseerd is (l 380) en druk vervolgens op of . ≥U kunt de selectie ook uitvoeren door op 2 te drukken om de subtab te selecteren, op 34 te drukken of aan te draaien en vervolgens op 1 te drukken. ≥Met iedere druk op [Q] wordt tussen tabs [1] en [2] geschakeld. 4 Menu-items registreren. ≥Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op of .
14. Camera-aanpassing Menu-items die geregistreerd kunnen worden [1] tab [Afbeeldingskwaliteit] [Overig (Foto)] [Belichtingscomp.] l 197 [Aandrijfstand] l 131 [Inst. dual native ISO] l 203 [Bracketing] l 160 [Gevoeligheid] l 200 [Stille modus] l 174 [Witbalans] l 204 [Beeldstabilisatie] l 177 [Fotostijl] l 210 [Sluitertype] l 175 [Meetfunctie] l 185 [Ex. tele conv.
14. Camera-aanpassing [2] tab [Scherm / Display] [Lens / Andere] [Constant preview] l 431 [Bediening focusring] [Niveaumeting] l 438 [Kaart/bestand] [Histogram] l 432 [Spotmeter helderheid] l 292 [Markering van videoframe] l 295 [Wi-Fi] l 465 [Fotorasterlijn] l 433 [Ventilatormodus] l 442 [Live View versterken] l 434 [Overig] [Zwart-wit Live View] l 440 [Geen instelling] [Nachtmodus] l 435 • Instellen wanneer niet wordt gebruikt. [LVF/Scherm disp.
14. Camera-aanpassing Gedetailleerde instellingen Quick Menu Verander de aanblik van het Quick Menu en de bediening van de weergave van het menu. ¨[ ]¨[ [Opmaakstijl] [Toewijzing voorste wiel] ] ¨ Selecteer [Instellingen Q.MENU] Verandert de aanblik van het Quick Menu. [MODE1]: Geeft de live view en het menu gelijktijdig weer. [MODE2]: Geeft het menu op het volledige scherm weer. Verandert de bediening van in het Quick Menu. [Item]: Menu-items selecteren.
14. Camera-aanpassing Voorkeuzemode Opnamemodussen en menu-instellingen die bij uw voorkeur passen kunnen in de Voorkeuzemodus geregistreerd worden. U kunt geregistreerde instellingen gebruiken door de draaiknop op een van de modussen [C1] tot [C3] te zetten. Registreren in Voorkeuzemodus U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera registeren. Op het moment van aankoop zijn de fabrieksinstellingen van de menu's van de [P]-modus in alle Custom modes geregistreerd.
14. Camera-aanpassing 0 U kunt de [iA]-modus niet in de Voorkeuzemodus registreren. 0 Lijst van instellingen die in de Voorkeuzemodus geregistreerd kunnen worden (l 587) Gedetailleerde Voorkeuzemodus-instellingen Stel het gebruiksgemak van de Voorkeuzemodus in. U kunt aanvullende Voorkeuzemodus-sets creëren en hoe lang de veranderde details van de instellingen tijdelijk behouden moeten blijven.
14. Camera-aanpassing De Voorkeuzemodus gebruiken Zet de modusknop op een van [C1] tot [C3]. ≥ Indien [C3] zal de laatst gebruikte Custom mode opgeroepen worden. Selectie van Custom mode [C3] 1 Zet de modusknop op [C3]. 2 Druk op . 0 Het selectiemenu van de Voorkeuzemodus verschijnt. 3 Druk op 34 om de Voorkeuzemodus te selecteren en druk vervolgens op of . 0 De icoon van de geselecteerde Custom mode zal op het opnamescherm weergegeven worden.
14. Camera-aanpassing Instellingen oproepen Roep de geregistreerde Voorkeuzemodus-instellingen op naar de geselecteerde opnamemodus en schrijf hiermee over de huidige instellingen heen. 1 2 Stel ze in op de te gebruiken modusknop. Selecteer [Voorkeursmodus laden]. ≥ 3 ¨[ ]¨[ ]¨ [Voorkeursmodus laden] Selecteer de op te roepen Voorkeuzemodus. ≥Selecteer de Voorkeuzemodus en druk vervolgens op of .
14. Camera-aanpassing Mijn menu Registreer veel gebruikte menu's in Mijn Menu. Er kunnen maximaal 23 items geregistreerd worden. De geregistreerde menu's kunnen opgeroepen worden uit [ ] tot [ ]. Registratie in Mijn Menu Selecteer een menu en registreer dit in Mijn Menu. 1 Selecteer [Toevoegen]. 2 Registreer ze. ≥ ¨[ ]¨[ [Toevoegen] ]¨ ≥Selecteer het te registreren menu en druk vervolgens op of . Mijn Menu oproepen Roep de menu's op die in Mijn Menu geregistreerd zijn.
14. Camera-aanpassing Mijn Menu bewerken U kunt de weergavevolgorde van Mijn Menu herschikken en onnodige menu's wissen. ¨[ ] ¨ Selecteer [ [Toevoegen] Selecteert en registreert de menu's die in Mijn Menu weergegeven worden. [Sorteren] Verandert de volgorde van Mijn Menu. Selecteer het te wijzigen menu en stel vervolgens de bestemming in. [Wissen] Wist de menu's die in Mijn Menu geregistreerd zijn. [Item Verwijderen]: Selecteert het menu en wist het vervolgens.
14. Camera-aanpassing [Camera-inst. Opsl./Herstel.] Slaat de informatie van de camera-instellingen op de kaart op. De opgeslagen informatie van de instellingen kan in de camera geladen worden zodat u dezelfde instellingen op meerdere camera's kunt instellen. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Camera-inst. Opsl./Herstel.] Slaat de informatie van de camera-instellingen op de kaart op.
15. Menugids Camera aanpassen en vele functie-instellingen worden uitgevoerd met de menu's op deze camera. Dit hoofdstuk bevat een lijst met menu's en beschrijft ze in detail. De menu's die in andere hoofdstukken in detail uiteengezet worden, zijn aangeduid met paginanummers. 0 Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van de menu's pagina 77.
15. Menugids Lijst van menu’s : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het [Video]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. [Foto]-menu l 396 [Flitser instel.] l 403 [Fotostijl] l 396 [Flits-synchro] l 403 [Meetfunctie] l 396 [Handmatige flitserinstel.] l 403 [Aspectratio] l 396 [Auto. belichtingscomp.
15. Menugids [Video]-menu l 410 [Audio] l 413 [Belicht.stand] [Afbeeldingskwaliteit] l 410 [Fotostijl] l 410 [Weerg. geluidsop.niveau] l 413 [Meetfunctie] l 410 [Geluidsinvoer dempen] l 413 [Inst. dual native ISO] l 410 [ISO-gevoeligh. (video)] l 410 [Versterk niveau geluidsopn.] l 414 [Synchro scan] l 410 [Flikker onderdrukking (Video)] [Aanp. geluidsopn.niveau] l 414 l 411 [Niveau masterpedestal] l 411 [Begr. geluidsopn.niveau] l 414 [SS/gain bediening] l 411 [Uitsch.
15. Menugids [Voorkeuze]-menu l 418 [Instellingen ISO-weergave] [Fotostijl-instellingen] l 418 [Inst. belichtingscomp scherm] l 427 [ISO-verhoging] l 418 [Instellingen wieltje] l 428 [Uitgebreide ISO] l 419 [Instelling Joystick] l 429 [Belichtingsverpl. aanpassen] l 419 [Verlichte knop] l 429 [Kleurruimte] l 420 [Video-knop (op afstand)] l 430 [Belichtingscomp. reset] l 420 [Autom. belichting P/A/S/M] l 420 [Auto review] l 430 [Inst.
15. Menugids [Voorkeuze] menu (Wordt vervolgd) [Scherm/Display (Video)] l 439 [Video prioriteit menu] l 441 [Rode aanduiding beeldopn.] [V-Log View Assist] l 439 l 441 [HLG View Assist] l 439 [HDMI-opname-output] l 442 [Anamorfisch scherm aanp.
15. Menugids [Set-up] menu (Wordt vervolgd) l 454 [Pixelverbeter.] l 454 [Klokinst.] l 454 [Sensorreiniging] l 454 [Tijdzone] l 454 [Taal] l 455 [Systeemfrequentie] l 454 [Versie disp.] l 455 [Online handleiding] l 455 [Overig] [Mijn Menu] [Bladzijde 1] l 387 [Bladzijde 2] l 387 [Toevoegen] l 388 [Bladzijde 3] l 387 [Sorteren] l 388 [Wissen] l 388 [Weerg.
15. Menugids [Foto] Menu : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het [Video]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. `: Standaardinstellingen [Foto] menu ¨ [Fotostijl] [Afbeeldingskwaliteit] `[Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/ [Landschap]/[Portret]/[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/ [L.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [Start] [Hoge resolutie modus] [Simul opname norm.foto] `[ON]/[OFF] [Sluitervertraging] [30 SEC] tot [1/8 SEC] (`[2 SEC])/[OFF] [Verw. `[MODE1]/[MODE2] bewegingsonscherpte] l 222 Dit voegt foto's met een hoge resolutie, die afkomstig zijn uit meerdere opgenomen beelden, samen. `[ON]/[OFF] De camera verwijdert automatisch ruis die veroorzaakt werd tijdens het opnemen van beelden met een lange sluitertijd.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [ISO-gevoeligheid (foto)] [Afbeeldingskwaliteit] [ISO Auto Onderl. Inst.] `[100] tot [25600] [ISO Auto Bovenl. Inst.] `[AUTO]/[200] tot [51200] — Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISOgevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is. `[AUTO]/[1/8000] tot [1/1] [Min. sluitertijd] Stel de minimum sluitertijd in als de ISOgevoeligheid op [AUTO] gezet is.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/`[OFF] Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is. 0 Het compensatie-effect wordt mogelijk niet [Int. dynamisch bereik] verkregen afhankelijk van de opnameomstandigheden. 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Int.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] `[ON]/[OFF] Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd. 0 Het compensatie-effect wordt mogelijk niet [Vignetteercomp.] verkregen afhankelijk van de opnameomstandigheden. 0 Beeldruis aan de randen van het beeld kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid. 0 Als de volgende functie wordt gebruikt, is [Vignetteercomp.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Filterinstellingen] [Foto] menu ¨ [AF Aang. Inst.(Foto)] [Afbeeldingskwaliteit] [Filtereffect] [ON]/`[OFF]/[SET] [Gelijktijdig zond. filter] [ON]/`[OFF] l 216 Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters). [Focus] `[Instelnaam1]/[Instelnaam2]/[Instelnaam3]/ [Instelnaam4] Selecteer kenmerken van de werking van AF als opnames gemaakt worden met gebruik van [AFC] die geschikt zijn voor onderwerp en scène.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Focus] `[ON]/[OFF] [SET] [Gevoeligheid Focus Peaking] [Kleur weergeven] [Weergeven tijdens AFS] Tijdens de werking van MF worden scherp gestelde delen (delen met heldere contouren op het scherm) met kleur geaccentueerd. 0 Als [Gevoeligheid Focus Peaking] aangepast is [Focus Peaking] 0 0 0 0 0 0 402 aan de negatieve richting, worden de te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Focus] `[FAST]/[NORMAL] [AF-beweegsnelh. van 1-zone] Stelt de snelheid in waarmee een enkele AF Area bewogen wordt. Dit werkt als AF-modus op [ ], [ ] of [ ] gezet is. 0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden. (l 367) [Foto] menu ¨ [Flitserfunctie] — [Flitser] `[‰]/[ ]/[ ]/[ ]/[Œ] Stelt de flitsmodus in. l 231 `[TTL]/[MANUAL] [Flitser functie] U kunt selecteren of u de flitssterkte automatisch of handmatig instelt.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Flitser] [ON]/`[OFF] [Rode-ogencorr] Als [Flitserfunctie] op [ ] of [ ] gezet is, detecteert de camera automatisch rode ogen en corrigeert de beeldgegevens. l 233 [ON]/`[OFF] [Draadloos] Maakt het mogelijk opnames met een draadloze flitser te maken. l 239 `[1CH]/[2CH]/[3CH]/[4CH] [Draadloos kanaal] Stelt het kanaal in dat gebruikt moet worden wanneer met een draadloze flitser opgenomen wordt. l 239 [ON]/`[OFF] [Draadl.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] [Type Bracketing] [Bracketing] [ [ ]/[ ]/[ ]/`[OFF] ]/[ ]/ l 160 [Meer instellen] U kunt meerdere foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt. [ON]/`[OFF] [Stille modus] [Beeldstabilisatie] Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. [Bedieningsstand] `[ [ ]/[ ]/[ ]/[OFF] [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] [8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/`[OFF] [Sluitervertraging] Om camerabewegingen en wazigheid als gevolg van de sluitertijd te beperken, wordt de sluiter losgelaten nadat een gespecificeerde tijd verstreken is nadat op de sluiterknop gedrukt werd. — 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Sluitervertraging] niet beschikbaar: – Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] – [Hoge resolutie modus] [ZOOM]/[TELE CONV.]/`[OFF] [Ex. tele conv.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] [ON]/`[OFF] Detecteert het flikkeren zoals onder halogeenverlichting en neemt op met een timing die dit minimaliseert. 0 Het gewenste effect wordt mogelijk niet [Flikker onderdrukking (foto)] [6K/4K-FOTO] verkregen, afhankelijk van de opnameomstandigheden. 0 Als Minder Flikkering werkt, zal de icoon [FLICKER] geel op het opnamescherm weergegeven worden.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] [6K 18M]/[4K 8M]/`[OFF] [Post-Focus] Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's terwijl het scherpstelpunt automatisch gewijzigd wordt. U kunt het scherpstelpunt selecteren voor de foto die na de opname opgeslagen wordt. l 166 [Start] [Auto gain] `[ON]/[OFF] [Overlappen] [ON]/`[OFF] U kunt een effect toepassen dat gelijk staat aan vier belichtingen van een enkel beeld.
15. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] 0 Het nemen van de foto stopt de multi-belichting automatisch. 0 Om de opname met multi-belichting te [Multi-belichting] (Wordt vervolgd) beëindigen voordat de opname start, drukt u op het opname scherm op [Q]. 0 De opname-informatie van het laatst opgenomen beeld zal opgeslagen worden als de opname-informatie voor de beelden die met multi-belichting opgenomen zijn. 0 [Overlappen] kan alleen ingesteld worden voor RAW-beelden die opgenomen zijn met de camera.
15. Menugids [Video] Menu : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het [Video]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. `: Standaardinstellingen [Video] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] `[P]/[A]/[S]/[M] [Belicht.stand] [Fotostijl] Stelt de belichtingsstand in die gebruikt moet worden in de [ ]-modus. `[Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/ [Landschap]/[Portret]/[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/ [L.
15. Menugids [Video] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/`[OFF] [Flikker onderdrukking (Video)] [Niveau masterpedestal] De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende beeld te reduceren. 0 Dit kan worden ingesteld als [Autom. belichting P/A/S/M] op [ON] is gezet. — [j15] tot [15] (`[0]) U kunt het zwartniveau aanpassen dat als referentie voor de beelden dient.
15. Menugids [Video] menu ¨ [Afbeeldingsindeling] [Format opnamebestand] [AVCHD]/`[MP4]/[MOV] [Beeldzone voor video] `[FULL]/[S35mm]/[PIXEL/PIXEL] [Opn. kwaliteit] Stelt de afbeeldingskwaliteit van de video in. l 255 [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)] Roep een opnamekwaliteit op die in Mijn Lijst is geregistreerd. l 265 [Variabele beeldfreq.] Stelt de bestandsindeling van de video-opname in. Stelt de beeldzone in tijdens de video-opname.
15. Menugids [Video] menu ¨ [Focus] [ON]/`[OFF] [AF Aang. Inst.(Video)] [SET] [AF-Snelheid]/ [AF-Gevoeligheid] l 277 U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF]. `[MODE1]/[MODE2]/[OFF] [Continu AF] U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen wanneer een video opgenomen wordt. l 275 `[ON]/[OFF] [AF ass.
15. Menugids [Video] menu ¨ [Versterk niveau geluidsopn.] [Aanp. geluidsopn.niveau] [Audio] `[STANDARD]/[LOW] Hierdoor wordt de versterking van de audio-input veranderd. l 284 [MUTE], [j18dB] tot [i12dB] (`[0dB]) Regel het niveau van de geluidsopname met de hand. l 284 `[ON]/[OFF] [Begr. geluidsopn.niveau] Het niveau van de geluidsopname wordt automatisch geregeld om de geluidsvervorming (krakend geluid) te minimaliseren. l 285 [HIGH]/`[STANDARD]/[OFF] [Uitsch.
15. Menugids [Video] menu ¨ [Audio] [0] tot [LEVEL15] (`[LEVEL3]) [Koptelefoonvolume] l 346 Past het volume aan als een koptelefoon aangesloten is. [Video] menu ¨ [Overig (Video)] [ON]/`[OFF] [Stille modus] [Beeldstabilisatie] Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. [Bedieningsstand] `[ [ ]/[ ]/[ ]/[OFF] [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.
15. Menugids [Video] menu ¨ [Overig (Video)] [Start] [Focus Overgang] [Instelling Focus Pull] [1]/[2]/[3] [Focus Overgangssnelheid] [SH]/[H]/`[M]/[L]/[SL] [Focus Overgang Opn.] [1]/[2]/[3]/`[OFF] [Focus Overg. Wacht.] [10SEC]/[5SEC]/`[OFF] l 301 Verplaatst de scherpstelpositie vloeiend van de huidige positie naar een van tevoren geregistreerde positie. [ON]/`[OFF] [Loop-recording (video)] [Gesegment. bestandsopn.
15. Menugids [Video] menu ¨ [Overig (Video)] [ON]/`[OFF] [Tijdstempel Opname] Neemt de opgenomen datum en tijd bovenop de beelden op. 0 U kunt de opnamedatums niet wissen nadat deze eenmaal opgenomen zijn op het beeld. 0 De opnamedatum en tijd worden niet opgenomen op 6K/4K-burst-bestanden en RAW-beelden.
15. Menugids [Voorkeuze]-menu `: Standaardinstellingen [Voorkeuze] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [Fotostijl tonen/ verbergen] [Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/ [Landschap]/[Portret]/[L.Zwart-wit]/ [L.Zwart-wit D]/[Cinelike D2]/ [Cinelike V2]/[Als709]/[V-Log]/ [Als2100(HLG)]/[MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] Stelt items van de Fotostijl in die op het menu weergegeven worden.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [ON]/`[OFF] [Uitgebreide ISO] [Belichtingsverpl. aanpassen] Breidt het instellingsbereik van ISO-gevoeligheid uit. 0 Het uitbreidbare bereik hangt af van de [Inst. dual native ISO] (l 203).
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] `[sRGB]/[AdobeRGB] Dit stelt de methode voor de reproductie van de correcte kleuren in van de opgenomen beelden op een PC-scherm of op een apparaat zoals een printer. [Kleurruimte] [sRGB]: Dit wordt op grote schaal gebruikt in PC's en gelijkaardige apparaten. [AdobeRGB]: AdobeRGB wordt vooral gebruikt voor zakelijke doeleinden zoals professioneel printen omdat het een groter bereik van reproduceerbare kleuren heeft dan sRGB.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Focus/Sluiter] [AFS] `[FOCUS]/[BALANCE]/[RELEASE] [AFC] [FOCUS]/`[BALANCE]/[RELEASE] Dit stelt in of de prioriteit tijdens Auto Focus aan de scherpstelling of aan de ontspanknop gegeven moet worden. [Prio. focus/sluiter] [FOCUS]: Schakelt de opname uit als geen scherpstelling verkregen wordt. [BALANCE]: Voert de opname uit terwijl het evenwicht tussen de scherpstelling en de timing voor het loslaten van de sluiterknop geregeld wordt.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Focus/Sluiter] [Focusring] `[ON]/[OFF] [AF mode] `[ON]/[OFF] [Druk op joystick] [ON]/`[OFF] [MF assist weergave] [FULL]/`[PIP] Dit stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm). [MF assist] [Focusring]: Het scherm wordt vergroot door scherp te stellen met de lens. [AF mode]: Het scherm wordt vergroot door op [ ] te drukken. [Druk op joystick]: Druk op de joystick om de weergave te vergroten. (als [Instelling Joystick] op [D.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [AF-modus tonen/ verbergen] [Focus/Sluiter] [Gezicht/oog/ lichaam/dier det.] `[ON]/[OFF] [Tracking] `[ON]/[OFF] [225-zone] `[ON]/[OFF] [Zone (vert./ hori.)] `[ON]/[OFF] [Zone (vierkant)] [ON]/`[OFF] [Zone (ovaal)] `[ON]/[OFF] [1-zone+] `[ON]/[OFF] [Spot] `[ON]/[OFF] [Klant1] [ON]/`[OFF] [Klant2] [ON]/`[OFF] [Klant3] [ON]/`[OFF] Stel de items van de AF-modus in om weergegeven te worden op het selectiescherm van de AF-modus.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Focus/Sluiter] [Behoud schermvergroting] [ON]/`[OFF] [PIP-scherm] [FULL]/`[PIP] Wijzigt de instellingen van het vergrote scherm van [Inst. vergroting AF- Vergroting AF-Punt (l 100). punt] [Behoud schermvergroting]: Door dit op [ON] te zetten, wordt het vergrote scherm gehandhaafd nadat op de Fnknop gedrukt is, tot er opnieuw op gedrukt wordt. [PIP-scherm]: Stelt de weergavemethode (volledig scherm/ venster) van het vergrote scherm in.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Focus/Sluiter] [ON]/`[OFF] [Loop verpl. focus kader] Als de AF Area of MF Assist verplaatst worden, kunt u de positie ervan hiermee als een lus van de ene naar de andere rand van het scherm laten lopen. [ON]/`[OFF] [AFC-beginpunt (225-zone)] Als de focusfunctie op [AFC] is ingesteld in de [ ] AFmodus. kunt u specificeren in welk gebied [AFC] moet worden gestart. 0 Raadpleeg voor details pagina 110. [Voorkeuze] menu ¨ [Instellingen Q.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Inst. vergrendelingshendel] [Bediening] [Cursor] `[ ]/[ ] [Joystick] `[ ]/[ ] [Touch scherm] `[ ]/[ ] [Draaiknop] `[ ]/[ ] Stelt de bedieningen in die uitgeschakeld moeten worden met de vergrendelingshendel van de bediening.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Bediening] [WHILE PRESSING]/[AFTER PRESSING1]/`[AFTER PRESSING2] Dit stelt de handeling in die uitgevoerd moet worden als op [WB] (Witbalans), [ISO] (ISO-gevoeligheid) of [ ] (Belichtingscompensatie) gedrukt wordt. [WHILE PRESSING]: Stelt u in staat de instelling te veranderen terwijl op de knop gedrukt wordt en die ingedrukt gehouden blijft. Laat de knop los om de instellingswaarde te bevestigen en terug te keren naar het opnamescherm. [WB/ISO/Expo.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Bediening] [Wieltje toewijzen (F/ SS)] `[SET1]/[SET2]/[SET3]/[SET4]/[SET5] Stelt de bedieningen in die toegekend moeten worden aan de draaiknoppen in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Bediening] [Belichtingscomp.] [ ]/[ ]/`[OFF] Kent belichtingscompensatie aan of toe. (Behalve in de [M]-modus) 0 De instelling van [Wieltje toewijzen (F/SS)] heeft de prioriteit. [Instelling dialwerking] [ ] [ ] [Instellingen wieltje] In de Fn-knop [Dialwerking] wordt hiermee ingesteld dat de (Wordt vervolgd) functies tijdelijk worden toegewezen aan of .
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Video-knop (op afstand)] [Bediening] U kunt een favoriete functie toewijzen aan de videotoets uit op de Afstandsbediening van de sluiter (optioneel). 0 [Video-opname] wordt geregistreerd in de standaardinstelling. 0 Raadpleeg voor details pagina 540. [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [Tijdsduur (foto)] [HOLD]/[5SEC] tot [1SEC]/`[OFF] [Tijdsduur (6K/4KFOTO)] `[HOLD]/[OFF] [Tijdsduur (PostFocus)] `[HOLD]/[OFF] [Prior.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] [SET] [Constant preview] [Voorvertoning in MF assist] In de [M]-modus kunt u de effecten van de diafragmaopening en de sluitertijd altijd op het opnamescherm controleren. Preview werkt ook op het scherm van MF Assist als [Voorvertoning in MF assist] op [ON] gezet is. 0 Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt. 0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] Dit geeft het histogram weer. Door dit op [ON] te zetten, wordt het overgangsscherm van het histogram weergegeven. Druk op 3421 om de positie in te stellen. De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. 0 U kunt de positie ook verplaatsen door het histogram op het opnamescherm te verslepen.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [ [Fotorasterlijn] ]/[ [Scherm/Display (Foto)] ]/[ ]/`[OFF] Stelt het richtlijnenpatroon in dat op het opnamescherm weergegeven wordt. Als [ ] gebruikt wordt, kunt u op 3421 drukken om de positie in te stellen. De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. 0 Als [ ] gebruikt wordt, kunt u [ ] ook op de richtlijnen op het opnamescherm verslepen om de positie te verplaatsen. 0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [MODE1]/[MODE2]/`[OFF] [SET] [P/A/S/M]/`[M] Geeft het scherm helderder weer zodat het in een omgeving met weinig licht gemakkelijker is de onderwerpen en composities te controleren. [MODE1]: Instelling voor weinig helderheid, prioriteit gegeven aan zachte weergave. [MODE2]: Instelling voor veel helderheid, prioriteit gegeven aan zichtbaarheid van het beeld.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [Scherm] [ON]/`[OFF] [LVF] [ON]/`[OFF] Geeft het scherm en de zoeker rood weer. In een donkere omgeving verlaagt dit de helderheid van het scherm waardoor de omgeving moeilijk te zien is. U kunt ook de luminantie van de rode weergave instellen. 1 2 [Nachtmodus] 3 Druk op 3421 om [ON] op het scherm of de zoeker (LVF) te selecteren. Druk op [DISP.] om het scherm voor de instelling van de helderheid weer te geven.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] Dit geeft de belichtingsmeter weer. SS F [Lichtmeter] 125 30 60 4.0 30 5.6 15 8.0 8 11 F5.6 0 Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de lensopening en het instellen van de sluitertijd. 0 Als gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden verricht, zal de belichtingsmeter verdwijnen. `[ON]/[OFF] [Brandpuntsafst.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] [SET] [Transparantie] [Selecteer afbeelding] [Resetten na uitschakeling] Geeft opgenomen foto's weer door ze op het opnamescherm met elkaar te laten overlappen. [Zuivere overlay] 0 Gebruik [Selecteer afbeelding] om de weer te geven foto's te selecteren. Druk op 21 om foto's te selecteren en druk op of om te bevestigen.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] `[ON]/[OFF] Geeft de niveaumeting weer, wat nuttig is voor het corrigeren van de kanteling van de camera. [Niveaumeting] A Horizontaal B Verticaal C Groen (geen kanteling) 0 Als de camera niet wordt gekanteld, zal de kleur van de niveaumeting groen worden. 0 Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan van ongeveer n1o.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] [Spotmeter helderheid] [Framecontouren] [Toon/verberg schermopm.] Geef elke plek aan op het onderwerp om de luminantie over een klein gebied te meten. 0 Raadpleeg voor details pagina 292. [ON]/`[OFF] Geeft de contouren voor live view weer. [Bedieningspaneel] `[ON]/[OFF] [Zwart scherm] `[ON]/[OFF] Geeft het controlepaneel en een zwart scherm weer wanneer tussen de weergaven geschakeld wordt met gebruik van de [DISP.]-knop.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [ [Anamorfisch scherm aanp.] ]/[ [Scherm/Display (Video)] ]/[ ]/[ ]/[ ]/`[OFF] Hiermee worden de aangepaste beelden weergegeven die passen bij de vergroting van de anamorfische lens op deze camera. 0 Raadpleeg voor details pagina 316. [ON]/`[OFF] U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven. 0 Als u tijdens de opname de HDMI-uitvoer gebruikt, kan het [Zwart-wit Live View] beeld mogelijk niet in zwart-wit weergegeven worden.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Video)] [WAVE]/[VECTOR]/`[OFF] [WFM/Vectorbereik] Dit geeft de golfvormmonitor of het vectorbereik op het opnamescherm weer. 0 Raadpleeg voor details pagina 288. [SMPTE]/[EBU]/[ARIB] [Kleurenbalken] De kleurenbalken worden op het opnamescherm weergegeven. 0 Raadpleeg voor details pagina 296. [ON]/`[OFF] [Video prioriteit menu] [Rode aanduiding beeldopn.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [HDMI-opnameoutput] [AAN/UIT] [Info tonen] (l 338) `[ON]/[OFF] [Omlaag Converteren] (l 335) `[AUTO]/[4K/30p]([4K/25p])/ [1080p]/[1080i]/[OFF] [HDMI-opnamebedien.] (l 338) [ON]/`[OFF] [Conv. Geluidsonderdruk.] (l 339) [AUTO]/`[OFF] [Geluid output (HDMI)] (l 339) `[ON]/[OFF] Stelt HDMI-uitvoer in tijdens opname `[AUTO1]/[AUTO2]/[NORMAL]/[SLOW] [Ventilatormodus] [Statuslamp] 442 Stelt ventilatorwerking in.
15. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Lenspositie Hervatten] [Lens / Andere] [ON]/`[OFF] De camera slaat de focuspositie op wanneer u hem uitschakelt. `[NON-LINEAR]/[LINEAR] [SET] [90°] tot [360°] (`[150°])/[Maximum] Stelt de verplaatsingshoeveelheid van de scherpstelling in met gebruik van de focusring. (Als ondersteunde lenzen gebruikt worden) [Bediening focusring] [NON-LINEAR]: Focus reageert volgens de draaisnelheid van de focusring.
15. Menugids [Set-up]-Menu `: Standaardinstellingen [Set-up] menu ¨ [Kaart/bestand] [Kaartslot 1]/[Kaartslot 2] [Kaart formatteren] Formatteert de kaart (initialisatie). 0 Raadpleeg voor details pagina 50. [Opnamemethode] [Functie dubbel kaartslot] `[ ]/[ ]/[ ] Dit stelt de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt. 0 Raadpleeg voor details pagina 92. [Map Selecteren]/[Maak nieuwe map]/[Bestandsnaaminstelling] [Map- / Bestandsinstell.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [Scherm / Display] [Slaapsmodus] [10MIN.]/`[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/ [OFF] [Slaapsmodus (Wi-Fi)] `[ON]/[OFF] [Auto LVF/scherm uit] `[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF] [Batt. Besparende [Batterijbesparingsmodus] LVF-Opn.] [Tijd om te slapen] [Activeringsmethode] Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht worden.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [Scherm / Display] [Helderheid]/[Contrast]/[Verzadiging]/[Roodachtig]/ [Blauwzweem] [Scherminstellingen]/ [Zoeker] Dit past de helderheid, kleur en rode of blauwe tinten van het scherm/de zoeker aan. 1 2 Druk op 34 om het instellingsitem te selecteren en druk op 21 om het aan te passen. Druk op of om de instelling te bevestigen. 0 Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt wordt.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [Scherm / Display] [Teken/ Achtergrondkleur] `[ ]/[ ] Wijzigt de tekstkleur en achtergrondkleur voor de status-LCD. [ [ ]: Maakt de tekst wit en de achtergrond zwart. ]: Maakt de tekst zwart en de achtergrond wit. [Backlight] `[H]/[L]/[OFF] Stelt in hoe de achtergrondverlichting van de status-LCD wordt ingeschakeld. [status-LCD] [H]: Maakt de achtergrondverlichting van het status-LCD helderder. [L]: Dimt de verlichting van het status-LCD.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [Scherm / Display] [Corr.] [Niveaumeting Aanp.] Houd de camera in een horizontale stand en druk op . De niveaumeting zal worden aangepast. of [Waarde Niveaum. Resetten] Stelt opnieuw de fabrieksinstelling van de niveau meter in.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [AAN/UIT] [Bluetooth] (l 469) [Afb. versturen (Smartphone)] (l 496) [Wake-up Op Afstand] (l 489) [Slaapmodus uitschakelen] (l 482) [Autom. overzetten] (l 486) [Bluetooth] [Locatie vermelden] (l 488) [Auto Klokinstelling] (l 490) [Wi-Fi Netwerkinst.] [Wi-Fi Netwerkinst.]: Registreert het Wi-Fi toegangspunt. Draadloze toegangspunten die gebruikt worden om de camera met Wi-Fi-netwerken te verbinden, zullen automatisch geregistreerd worden. [USB mode] `[y][Select.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [AAN/UIT] Geeft het resterende niveau weer en de mate van verslechtering van de batterij. Als de gebruiksduur aanzienlijk terugloopt, zelfs wanneer de batterij volledig geladen is, dan is de batterij aan het einde van zijn levensduur gekomen. Controleer zijn status en vervang hem door een nieuwe batterij. [Batterijgegevens] [Resterend niveau]: Geeft het resterende niveau van de batterij weer als een percentage (in eenheden van 1%) en als een balk.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [AAN/UIT] [HDMI-functie (afspelen)] `[AUTO]/[C4K/60p]/[C4K/50p]/[C4K/ 30p]/[C4K/25p]/[C4K/24p]/[4K/60p]/ [4K/50p]/[4K/30p]/[4K/25p]/[4K/24p]/ [1080p]/[1080i]/[720p]/[576p]/[480p] Stelt de HDMI-uitvoerresolutie in voor het afspelen. [AUTO]: Voert beelden uit met een resolutie die geschikt is voor de aangesloten TV. 0 De items die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van de [Systeemfrequentie]-instelling.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [AAN/UIT] [VIERA Link (CEC)] [ON]/`[OFF] U kunt de afstandsbediening van het apparaat gebruiken om de camera te bedienen als die verbonden is met een apparaat dat compatibel is met VIERA Link, met gebruik van een HDMI-kabel. 0 Raadpleeg voor details pagina 525.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [Instelling] [C1]/[C2]/[C3-1] tot [C3-10] [Opslaan in Voorkeursmodus] U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera registeren. 0 Raadpleeg voor details pagina 383. [C1]/[C2]/[C3-1] tot [C3-10] [Voorkeursmodus laden] Roept de geregistreerde Voorkeuzemodus-instellingen op naar de geselecteerde opnamemodus en schrijft hiermee over de huidige instellingen heen. 0 Raadpleeg voor details pagina 386.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [Klokinst.] [Overig] Stelt de datum en tijd in. 0 Raadpleeg voor details pagina 56. Stelt de tijdzone in. Druk op 21 om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op of om te bevestigen. A Huidige tijd B Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time) [Tijdzone] 0 Als u Zomertijd gebruikt [ ], druk dan op 3. (De tijd zal met 1 uur vooruit gezet worden.) Druk opnieuw op 3 om naar de gewone tijd terug te keren. [59.94Hz (NTSC)]/`[50.00Hz (PAL)]/[24.
15. Menugids [Set-up] menu ¨ [Overig] Dit stelt de taal in die op het scherm weergegeven wordt. [Taal] 0 Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. [Firmware bijwerken]/[Software info] U kunt de firmwareversies van de camera en de lens controleren. Bovendien kunt u de firmware updaten en de informatie over de camerasoftware weergeven. [Versie disp.] [Firmware bijwerken]: Maakt een update van de firmware.
15. Menugids [Afspelen] Menu 0 Beelden die op een ander apparaat opgenomen zijn worden mogelijk niet correct door d camera afgespeeld of bewerkt. Selecteren van (een) beeld(en) in het [Afspelen]-menu Volg onderstaande stappen als het scherm voor de selectie van beelden weergegeven wordt. 0 Als [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteer dan een beeld o dezelfde manier waarop [Enkel] geselecteerd wordt. 0 De beelden worden afzonderlijk per kaartsleuf weergegeven.
15. Menugids `: Standaardinstellingen [Afspelen] ¨ [Afspeelfunctie] [Afspeelmodus] `[Normaal afsp.]/[Alleen foto's]/[Alleen bew. beeld]/[Alleen HLG] Filtert het type afbeeldingen om af te spelen. [Alle]/[Alleen foto's]/[Alleen bew. beeld]/[Alleen HLG] [Diashow] Selecteert de afbeeldingstypes en speelt ze op regelmatige tijdstippen in volgorde af. [Start]: Start afspelen diashow. [Duur]: Stelt afspelen herhalen in. [Herhalen]: Stelt afspelen herhalen in. Bediening tijdens diashow 3: Afspelen/pauzeren.
15. Menugids [Afspelen] ¨ [Afspeelmodus] [ON]/`[OFF] [Vergroten vanaf AF-punt] Geeft het punt scherpgesteld met AF weer. Vergroot de AF-focuslocatie wanneer het beeld vergroot wordt. 0 Als het beeld in [Hoge resolutie modus] opgenomen was of niet scherp gesteld was, wordt het midden van het beeld vergroot. 0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
15. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding verwerken] [RAW-verwerking] Bewerkt foto's die met het RAW-formaat in de camera opgenomen zijn en slaat ze op in JPEG-formaat. Bovendien kunnen RAW-beelden die opgenomen zijn met gebruik van [HLG-foto] opgeslagen worden in HLG-formaat. 0 Raadpleeg voor details pagina 359. [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] U kunt om de 5 seconden alle foto's van een 6K/4Kburstbestand in één keer opslaan. 0 Raadpleeg voor details pagina 148.
15. Menugids [Afspelen] ¨ [Info toevoegen/verwijderen] [Enkel]/[Multi]/[Annul] U kunt een beveiliging instellen voor beelden, zodat die niet per ongeluk gewist kunnen worden. Als u de kaart echter formatteert, zullen ook de beveiligde beelden gewist worden. 0 Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden [Beveiligen] Pag. 456. 0 [Annul] maakt het mogelijk om instellingen in één keer te annuleren voor de beelden op een enkele kaart.
15. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding bewerken] [Enkel]/[Multi] Verklein de fotoresolutie van JPEG-beelden en sla ze op als verschillende beelden om ze gemakkelijk te kunnen gebruiken voor webpagina's of om ze als bijlagen van een email op te sturen. 0 Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden [Nw. rs.] Pag. 456. – Als [Enkel] geselecteerd is, na het kiezen van het beeld, druk dan op 34 om de afmetingen te selecteren en druk vervolgens op of .
15. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding bewerken] [Richting Kopiëren] `[ ]/[ ] [Selecteer Kopiëren]/[Alles in Map Kopiëren]/[Alles op Kaart Kopiëren] U kunt de beelden in een van de kaarten naar de andere kaart kopiëren. 0 De gekopieerde beelden zullen in een nieuw map bewaard worden. [Kopie] [Selecteer Kopiëren]: Kopieert geselecteerde beelden. 1 Selecteer de map die de te kopiëren beelden bevat. 2 Selecteer de beelden. (l 456) [Alles in Map Kopiëren]: Kopieert alle beelden in een map.
15. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding bewerken] 0 U kunt tot 100 beelden met [Selecteer Kopiëren] in één keer instellen. [Kopie] (Wordt vervolgd) 0 De [Beveiligen]-instelling wordt niet gekopieerd. 0 Het kopiëren kan enige tijd vergen. 0 AVCHD-video's kunnen niet gekopieerd worden.
15. Menugids Tekens invoeren Volg onderstaande stappen als het scherm voor de invoering van tekens weergegeven wordt. 1 Voer letters in. ≥Druk op 3421 om tekens te selecteren en druk vervolgens op of tot het in te voeren teken weergegeven wordt. (Herhaal dit) 0 Roteer om hetzelfde teken herhaaldelijk 2 464 in te voeren of naar rechts om de cursor voor de invoerpositie te verplaatsen.
16. Wi-Fi/Bluetooth Dit hoofdstuk legt de functies Wi-Fi® en Bluetooth® van de camera aan. Bediening op afstand met een smartphone U kunt de smartphone app “LUMIX Sync” gebruiken voor het remote opnemen en overzetten van beelden. l 467 Beelden van deze camera overzetten U kunt beelden naar een ander apparaat overzetten, zoals een smartphone of PC, door de camera te bedienen. l 492 In dit document wordt met smartphones zowel smartphones als tablets bedoeld.
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 Controleren van de werking van de Wi-Fi en Bluetooth functies Werking van de Wi-Fi en Bluetooth functies kunnen worden bevestigd met de [ ]/[ ] icoon op de status-LCD. Status-LCD Monitordisplay A De Bluetooth functie is ingeschakeld of er is een verbinding B De Wi-Fi functie is ingeschakeld of er is een verbinding Wanneer beeldgegevens worden verzonden met een werking van de camera, zal [ ] op de status-LCD knipperen en wordt [ ] weergegeven op het scherm.
16. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een smartphone Maak verbinding met een smartphone waarop de “Panasonic LUMIX Sync” (hierna: “LUMIX Sync”) smartphone app geïnstalleerd is Gebruik de “LUMIX Sync” voor remote opnames en het overzetten van beelden. Doorstroming van een verbinding van een smartphone 1 Installeer “LUMIX Sync ” op uw smartphone. (l 468) Maak verbinding met een netwerk en installeer “LUMIX Sync” . Maak verbinding met een smartphone.
16. Wi-Fi/Bluetooth Installeren “LUMIX Sync” “LUMIX Sync” is een applicatie voor smartphones die door Panasonic verstrekt wordt. Ondersteund OS 1 2 3 4 Android™: Android 5 of hoger iOS: iOS 11 of hoger Sluit de smartphone aan op een netwerk. (Android) Selecteer “Google Play™ Store”. (iOS) Selecteer “App Store”. Voer “Panasonic LUMIX Sync” of “LUMIX” in het zoekvak in. Selecteer en installeer de “Panasonic LUMIX Sync” 0 Gebruik de meest recente versie.
16. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een smartphone (Bluetooth verbinding) Volg een eenvoudige set-up procedure voor de verbinding (koppelen), om verbinding te maken met een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt. Als het koppelen ingesteld is, maakt de camera ook automatisch verbinding met de smartphone via Wi-Fi. 0 Als voor het eerst verbinding gemaakt wordt, zijn instellingen voor het koppelen nodig. Raadpleeg voor informatie over verbinding maken voor de tweede keer en daarna, pagina 472.
16. Wi-Fi/Bluetooth De camera bedienen in overeenstemming met de gids van de smartphone. 3 Zet de camera in de stand-bystatus van Bluetooth koppelen. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [SET] ¨ [Koppelen] ≥De camera gaat in de stand-bystatus voor koppelen en de apparaatnaam A wordt weergegeven. ≥ 4 Selecteer de apparaatnaam van de camera op de smartphone. XXXXXXXXXXXX 0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 De gekoppelde smartphone zal als een gekoppeld apparaat geregistreerd worden. 0 Tijdens de Bluetooth verbinding wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven. Als de Bluetooth functie ingeschakeld is maar geen verbinding met de smartphone tot stand gebracht is, verschijnt [ ] doorschijnend. 0 Er kunnen tot 16 smartphones geregistreerd worden. Als u probeert meer dan 16 smartphones te registreren, zal de registratieinformatie van de oudste het eerst gewist worden.
16. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een gekoppelde smartphone Verbind gekoppelde smartphones met gebruik van de volgende procedure. 1 Schakel de Bluetooth functie van de camera in. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [ON] 2 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. 0 Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's aan het zoeken is, sluit dit bericht dan. 3 Selecteer [ ]. 4 Selecteer [Bluetooth-setup]. LUMIX Sync 5 Schakel Bluetooth op ON.
16. Wi-Fi/Bluetooth Het koppelen annuleren 1 Annuleer de koppelingsinstelling van de camera. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [SET] ¨ [Verwijderen] 2 Selecteer de smartphone waarvoor het koppelen geannuleerd moet worden. 0 Annuleer ook de koppelingsinstelling op de smartphone. 0 Als [Resetten] in het [Set-up] ([Instelling])-menu gebruikt is om de netwerkinstellingen te resetten, wordt de informatie van de geregistreerde apparaten gewist.
16. Wi-Fi/Bluetooth 1 Zet de camera op de stand-by status van de Wi-Fi verbinding. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨ [Op afstand opnemen en weergeven] ≥De SSID A van de camera wordt op het scherm weergegeven. ≥ 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Wi-Fi]. Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 367. 2 3 Zet in het instellingenmenu van de smartphone de Wi-Fi functie op ON.
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 Als een ander apparaat dat waarmee u verbinding wilt maken weergegeven wordt, zal de camera automatisch met dat apparaat verbinding maken als u [Ja] selecteert. Als er andere apparaten met een Wi-Fi verbinding in de nabijheid zijn, raden wij aan het wachtwoord met de hand in te voeren of om de QR-code te gebruiken, om verbinding te maken met wachtwoordauthenticatie.
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 (iOS apparaten) Als de Wi-Fi verbinding mislukt, volg dan het bericht dat weergegeven wordt om de verbinding met de camera tot stand te brengen. Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, selecteer dan de SSID van de camera op het Wi-Fi set-upscherm van de smartphone om verbinding te maken. Als de SSID niet weergegeven wordt, schakel de camera dan uit en in en voer opnieuw de instellingen van de Wi-Fi verbinding uit.
16. Wi-Fi/Bluetooth Andere verbindingsmethoden dan de standaardinstellingen Als verbinding gemaakt wordt met [Via netwerk] of [WPS-verbinding] in [Direct], volg dan onderstaande stappen: 1 Geef het instellingenscherm van de verbindingsmethode voor de camera weer. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨ [Op afstand opnemen en weergeven] 2 Druk op [DISP.]. Verbinding maken via een netwerk 1 2 3 4 Selecteer [Via netwerk] en druk dan op of .
16. Wi-Fi/Bluetooth De Wi-Fi verbinding beëindigen Om de Wi-Fi verbinding tussen de camera en de smartphone te beëindigen, volgt u onderstaande stappen. 1 Zet de camera in de opnamemodus. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. 2 De Wi-Fi-verbinding beëindigen. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja] 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren 3 478 door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Wi-Fi]. Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 367.
16. Wi-Fi/Bluetooth De camera met een smartphone bedienen Dit legt de functies uit voor de bediening van de camera vanaf een smartphone. Functies beschreven in dit document met het symbool ( Bluetooth ) vereisen een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt. Home-scherm Wanneer u “LUMIX Sync” opstart, wordt het home-scherm weergegeven. A App-instellingen (l 472, 475, 489) Hiermee zijn verbindingsinstellingen, bediening van de camerastroom en de Helpweergave mogelijk.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Opname op afstand] U kunt de smartphone gebruiken om beelden op te nemen vanuit een verre locatie terwijl u naar de live view beelden op de camera kijkt. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone. (l 469, 473) 0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. 1 Selecteer [ scherm. ] ([Opname op afstand]) op het home- 0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind]. 2 Start de opname.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Camera] De bediening is mogelijk op zowel de camera als de smartphone. 0 De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen niet veranderd worden met de smartphone. [Smartphone] De bediening is alleen op de smartphone mogelijk. 0 De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen veranderd worden met de smartphone. 0 Om de remote opname te beëindigen, drukt u op de camera op ongeacht welke knop om naar het scherm terug te keren en selecteert u [Exit].
16. Wi-Fi/Bluetooth Bulb-opname De sluiter kan open gehouden blijven van het begin tot het einde van de opname, wat nuttig is voor het opnemen van een sterrenhemel of een nachtlandschap. Van start: 0 Zet de camera in de [M]-modus. (l 193) 0 Zet de sluitertijd van de camera op [B] (Bulb). (l 195) 1 Raak [ ] aan om de opname te starten (blijf het aanraken zonder uw vinger weg te nemen). 2 Neem uw vinger weg van [ ] om de opname te beëindigen.
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 Om de [Afstandsbediening sluiter] te gebruiken om [Slaapsmodus] op de camera te annuleren, stelt u [Bluetooth] in het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu als volgt in en maakt u vervolgens verbinding via Bluetooth: – [Wake-up Op Afstand]: [ON] (l 489) – [Autom. overzetten]: [OFF] (l 486) 0 De camera kan niet ingeschakeld worden door [Afstandsbediening sluiter] te gebruiken.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Afbeeldingen importeren] Zet een beeld dat op de kaart opgeslagen is over naar de smartphone die verbonden is via Wi-Fi. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone. (l 469, 473) 0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. 1 Selecteer [ ] ([Afbeeldingen importeren]) op het home-scherm. 0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van 2 bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind]. Selecteer het over te zetten beeld.
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 U heeft Android 7.0 of nieuwer nodig om RAW-foto's op een Android apparaat op te slaan. Afhankelijk van de smartphone of van de besturingsomgeving worden deze mogelijk niet correct weergegeven. 0 Als een video afgespeeld wordt, heeft die een kleine gegevensgrootte en wordt verzonden met gebruik van “LUMIX Sync”, de beeldkwaliteit zal daarom anders zijn dan die van de actuele video-opname.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Autom. overzetten] Bluetooth U kunt de opgenomen foto's automatisch naar een smartphone overzetten als ze genomen zijn. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 469) 1 Inschakelen van [Autom. overzetten] op de camera. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Autom. overzetten] ¨ [ON] 0 Als een bevestigingsscherm op de 2 camera weergegeven wordt waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteer dan [Ja] om die te beëindigen.
16. Wi-Fi/Bluetooth 4 Neem op met de camera. 0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar het gespecificeerde apparaat, als ze genomen zijn. ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt. 0[ Automatische overzetting van beelden stoppen ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Autom. overzetten] ¨ Selecteer [OFF] ≥ Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Locatie vermelden] Bluetooth De smartphone verzendt de eigen locatie-informatie naar de camera via Bluetooth en de camera voert de opname uit terwijl het de verworven locatie-informatie schrijft. Van start: 0 De GPS-functie op de smartphone inschakelen. 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 469) 1 Schakel [Locatie vermelden] in op de camera.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Wake-up Op Afstand] Bluetooth Zelfs als de camera uitgeschakeld is, kan de smartphone gebruikt worden om de camera te starten en beelden op te nemen, of om de opgenomen beelden te controleren. Van start: 1 Maak verbinding met een smartphone met gebruik van Bluetooth. (l 469) 2 Schakel [Wake-up Op Afstand] in op de camera. ¨[ 0 ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Wake-up Op Afstand] ¨ [ON] 3 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. 4 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Auto Klokinstelling] Bluetooth Synchroniseer de instelling van de klok en de tijdzone van de camera met die van een smartphone. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 469) Schakel [Auto Klokinstelling] in op de camera.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Camera-inst. kopie] Bluetooth Dit slaat de informatie van de camera-instellingen op de smartphone op. De opgeslagen informatie van de instellingen kan in de camera geladen worden zodat u dezelfde instellingen op meerdere camera's kunt instellen. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 469) 1 2 Selecteer [ ] ([Camera-inst. kopie]) in het “LUMIX Sync” home-scherm. Bewaar of laad instellinginformatie.
16. Wi-Fi/Bluetooth Beelden uit de camera verzenden Bedien de camera om de opgenomen beelden naar een apparaat te zenden dat verbonden is via Wi-Fi. Bedieningsvolgorde Selecteer de verzendingsmethode. 1 Selecteer de verzendmethode uit de [Afbeeldingen versturen tijdens opname] en [Afbeeldingen versturen van camera] cameramenu's. Selecteer de bestemming (type doelapparaat). 2 – – – – – [Smartphone] (l 496) [PC] (l 499) [Cloud-synchr.
16. Wi-Fi/Bluetooth Gedetailleerde informatie over de verbindingsmethoden voor ieder doelapparaat staat op pagina 496 tot 507. Raadpleeg de volgende pagina's voor de stappen die voor alle apparaten gemeenschappelijk zijn. – Wi-Fi verbindingen: [Via netwerk] (l 508)/[Direct] (l 512) – Instellingen voor het verzenden van beelden (l 515) – Beelden selecteren (l 516) 0 Tijdens het opnemen heeft de opname de prioriteit en dus zal het enige tijd vergen voordat de versturing voltooid is.
16. Wi-Fi/Bluetooth Beelden die verzonden kunnen worden De beelden die verzonden kunnen worden verschillen afhankelijk van het doelapparaat. Beelden die verzonden kunnen worden Doelapparaat [Smartphone] (l 496) [Afbeeldingen versturen tijdens opname] [Afbeeldingen versturen van camera] JPEG/RAW JPEG/RAW/MP4 [PC] (l 499) JPEG/RAW JPEG/RAW/MP4/ MOV/AVCHD/ 6K/4K-burst-bestanden/ Post Focus beelden [Cloud-synchr.
16. Wi-Fi/Bluetooth Fn-knop toegekend aan [Wi-Fi] U kunt de volgende handelingen uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Wi-Fi], na verbinding gemaakt te hebben via Wi-Fi. Raadpleeg voor informatie over Fnknoppen pag. 367. [Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding. [Doelapparaat wijzigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Smartphone] De opgenomen beelden overzetten naar een smartphone die verbonden is via Wi-Fi. Van start: 0 Installeer “LUMIX Sync” op uw smartphone. (l 468) 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera. ≥ 2 3 4 5 6 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨ [Afbeeldingen versturen tijdens opname]/ [Afbeeldingen versturen van camera] Zet de bestemming op [Smartphone]. Verbind de camera met een smartphone door middel van Wi-Fi.
16. Wi-Fi/Bluetooth 7 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto's. 0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar het gespecificeerde apparaat, als ze genomen zijn. ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt. 0 Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen: 0[ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja] Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is: Selecteer een beeld.
16. Wi-Fi/Bluetooth Met eenvoudige handelingen beelden op de camera naar een smartphone versturen U kunt foto's naar een smartphone overzetten die verbonden is via Bluetooth door tijdens het afspelen eenvoudig op de Fn-knop te drukken. U kunt ook het menu gebruiken om gemakkelijk verbinding te maken. 0 Gebruik voor de bediening de Fn-knop waarop [Afb. versturen (Smartphone)] geregistreerd is. In de standaardinstellingen is dit geregistreerd in de [Q]-knop.
16. Wi-Fi/Bluetooth Het menu gebruiken om beelden gemakkelijk over te zetten ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Afb. versturen (Smartphone)] Instellingen: [Enkelvoudig select.]/[Multi selecteren] 0 Indien [Enkelvoudig select.], druk dan op 21 om het beeld te selecteren en druk vervolgens op of om het uit te voeren. 0 Indien [Multi selecteren], voer dan dezelfde handelingen uit als met “Meer beelden verzenden”. [PC] Beelden naar en PC verzenden die via Wi-Fi verbonden is.
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 Creëer een PC-accountnaam (tot 254 karakters) en een wachtwoord (tot 32 karakters) bestaande uit alfanumerieke karakters. Er wordt mogelijk geen bestemmingsmap gecreëerd als de accountnaam nietalfanumerieke karakters bevat. 0 Als de computernaam (NetBIOS naam voor Mac) een spatie bevat (leeg karakter), enz., dan wordt hij misschien niet herkend. In dat geval raden wij aan de naam te veranderen in een naam die slechts uit 15 of minder alfanumerieke karakters bestaat.
16. Wi-Fi/Bluetooth 4 Voer de computernaam van de PC-naam in waarmee u verbinding wilt maken (voor Mac de NetBIOS naam). 0 Raadpleeg pagina 464 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten worden. 5 Selecteer een map om beelden in op te slaan. 0 Er zullen in de geselecteerde map 6 7 mappen gecreëerd worden op grond van de verzendingsdatum en de beelden zullen in die mappen opgeslagen worden. Controleer de versturingsinstellingen en druk vervolgens op .
16. Wi-Fi/Bluetooth 0 Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een password verschijnt, voer dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft. 0 Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen. [Printer] U kunt beelden naar een door PictBridge (draadloos LAN)¢ ondersteunde printer die via Wi-Fi verbonden is, om afgedrukt te worden.
16. Wi-Fi/Bluetooth 3 Verbind de camera met een printer via Wi-Fi. ≥Selecteer [Via netwerk] (l 508) of [Direct] (l 512) en maak vervolgens verbinding. 4 5 Selecteer de printer die de bestemming is. Selecteer de beelden en druk ze af. 0 De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (l 536) ].
16. Wi-Fi/Bluetooth [Webservice] U kunt “LUMIX CLUB” gebruiken om opgenomen beelden naar webservices te uploaden zoals websites van sociale netwerken. Van start: 0 Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (l 518) 0 Voordat beelden naar een service verstuurd worden, moet u die webservice registreren. (l 520) 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera.
16. Wi-Fi/Bluetooth 6 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto's. 0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar de gespecificeerde service, als ze genomen zijn. ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt. 0 Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen: 0[ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja] Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is: Selecteer een beeld.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Cloud-synchr. service] Deze camera kan opgenomen beelden automatisch naar een cloud-synchr. service overzetten, via “LUMIX CLUB”, om ze naar een PC of smartphone te verzzenden. Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van augustus 2019) 0 U moet u bij “LUMIX CLUB” (l 518) registreren en de cloudsynchronisatie instellen om beelden naar een cloudmap te versturen. Gebruik “PHOTOfunSTUDIO” om de cloudsynchronisatie in te stellen.
16. Wi-Fi/Bluetooth 3 Maak verbinding met de cloudsynchr. service. ≥Selecteer [Via netwerk] en maak vervolgens verbinding. (l 508) 4 5 Controleer de versturingsinstellingen en druk vervolgens op . of 0 Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 515) Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto's. 0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar de cloud-synchr. service, als ze genomen zijn.
16. Wi-Fi/Bluetooth Wi-Fi verbindingen Als [Nieuwe verbinding] geselecteerd is in [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] van het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu, selecteer dan de verbindingsmethode tussen [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken. Als u aan de andere kant [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten] gebruikt, maakt de camera verbinding met het geselecteerde apparaat met de eerder gebruikte instellingen.
16. Wi-Fi/Bluetooth [WPS (knop)] (l 509) Druk op de WPS-knop op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. [WPS (PIN-code)] (l 510) Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. [Uit lijst] (l 510) Zoekt naar een draadloos toegangspunt dat gebruikt kan worden en maakt daar verbinding mee. 0 Nadat [Via netwerk] één keer geselecteerd is, zal de camera verbinding maken met het eerder gebruikte draadloze toegangspunt. Druk op [DISP.
16. Wi-Fi/Bluetooth [WPS (PIN-code)] Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. 1 Selecteer op het scherm van de camera het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt. 2 Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het camerascherm in het draadloze toegangspunt in. 3 Druk op de camera op of .
16. Wi-Fi/Bluetooth Verbinden via handmatige input 0 Controleer de SSID, netwerkauthenticatie, codering en de coderingssleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Op het scherm in stap 1 van “[Uit lijst]”, selecteert u [Handmatige invoer]. (l 510) 2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt en selecteer vervolgens [Inst.]. 0 Raadpleeg pagina 464 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten worden. 3 Selecteer het type netwerkauthenticatie.
16. Wi-Fi/Bluetooth [Direct] De camera en het doelapparaat rechtstreeks verbinden. Selecteer de methode om verbinding te maken met het doelapparaat. [WPSverbinding] [Handmatig. verbinden.] [WPS (knop)] Druk op de WPS-knop op het doelapparaat om verbinding te maken. 0 Druk op de camera op [DISP.] om de wachtstatus van de verbinding te verlengen. [WPS (PIN-code)] Voer de PIN-code in op de camera en maak verbinding. Zoek de camera op het doelapparaat op om verbinding te maken.
16. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen te gebruiken Gebruik de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding om verbinding te maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 Laat de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding weergeven. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/ [Selecteer doelapparaat uit favorieten] Selecteer het item van de geschiedenis waarmee u verbinding wilt maken. 0 Druk op [DISP.
16. Wi-Fi/Bluetooth Items bewerken die in Favorieten geregistreerd zijn 1 Items weergeven die in Favorieten geregistreerd zijn. 0 ¨[ ]¨[ uit favorieten] ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Selecteer doelapparaat 2 Selecteer het item van de geschiedenis dat u in favorieten wilt bewerken en druk vervolgens op 1. [Verwijderen uit favorieten] — [Volgorde van favorieten wijzigen] Specificeer de locatie van bestemming van het item waarvan u de weergavevolgorde wilt veranderen.
16. Wi-Fi/Bluetooth Instellingen verzenden en beelden selecteren Instellingen voor het verzenden van beelden Stel de afmetingen, het bestandsformaat en andere items in om het beeld naar het doelapparaat te versturen. 1 2 Na de Wi-Fi verbinding zal het scherm voor de bevestiging van de verzendingsinstellingen weergegeven worden, druk dus op [DISP.]. Verander de verzendingsinstellingen. [Grootte] [Bestandsindeling] [Locatiegeg. wissen] [Cloudbeperking] Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
16. Wi-Fi/Bluetooth Beelden selecteren Wanneer met [Afbeeldingen versturen van camera] verzonden wordt, selecteer de beelden dan met de volgende procedure. 1 2 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren]. Selecteer het beeld. [Enkelvoudig select.] instelling 1 Druk op 21 om een beeld te selecteren. 2 Druk op of . ,QVW [Multi selecteren] instelling 1 Druk op 3421 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op of .
16. Wi-Fi/Bluetooth [Wi-Fi setup]-menu Dit configureert de instellingen die vereist worden voor de Wi-Fi functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Het [Wi-Fi setup] weergeven. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] [Prioriteit van apparaat op afstand] Dit stelt of de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat met voorrang, dat gebruikt moet worden bij remote opnames.
16. Wi-Fi/Bluetooth Om de onjuiste bediening en het gebruik van de Wi-Fifunctie door derden te voorkomen en de persoonlijke informatie die opgenomen is in de beelden in de camera te beschermen, raden wij aan dat u de Wi-Fifunctie met een wachtwoord beschermt. [Wi-Fi-functievergrend.] [Netwerkadres] [Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord. 0 Raadpleeg pagina 464 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten worden. [Annul]: Wis het password.
16. Wi-Fi/Bluetooth Een nieuwe gebruikersnaam van de camera verkrijgen Verkrijg vanuit het cameramenu een gebruikersnaam voor “LUMIX CLUB”. 1 Volg het menupad. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ [LUMIX CLUB] ¨ [Account instellen/toev.] ¨ [Nieuw account] 0 Maak verbinding met het netwerk. Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren. 0 2 Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken en stel in.
16. Wi-Fi/Bluetooth Een webservice op “LUMIX CLUB” registreren 0 Controleer de webservices die door “LUMIX CLUB” ondersteund worden in “FAQ / Contact” op de volgende site: https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Van start: 0 Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft. 1 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone of een PC. https://lumixclub.panasonic.
16. Wi-Fi/Bluetooth 3 Voer de login-ID en het password in. 0 Raadpleeg pagina 464 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten worden. 4 Selecteer [Exit]. De voorwaarden voor het gebruik van “LUMIX CLUB” controleren Controleer de details als de gebruiksvoorwaarden bijvoorbeeld bijgewerkt zijn.
17. Andere apparaten verbinden In dit hoofdstuk worden verbindingen met andere apparaten beschreven, zoals pc's en tv's. Maak verbinding met de [HDMI]-aansluiting of de USB-poort op de camera. Raadpleeg onderstaande delen voor meer informatie over verbindingen. [HDMI]-aansluiting Verbind de camera en de TV met elkaar met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel. 0 Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht naar binnen/naar buiten.
17. Andere apparaten verbinden 0 Terwijl u de stekker vasthoudt, steekt u hem recht naar binnen/trekt u hem recht naar buiten. (door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een slechte werking veroorzaakt worden) 0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-aansluitkabels (C–C en A–C). 0 Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen. Dit kan een slechte werking tot gevolg hebben.
17. Andere apparaten verbinden Beelden op een TV bekijken U kunt de camera met een TV verbinden om de opgenomen foto's en video's op de TV te bekijken. Van start: 0 Schakel de camera en de TV uit. 1 2 3 4 5 Verbind de camera en de TV met elkaar met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel. (l 522) Schakel de TV in. Schakel de ingang van de TV in. ≥Schakel de ingang van de TV in om bij de aansluiting te passen waarop u de HDMI-kabel aangesloten heeft. Schakel de camera in.
17. Andere apparaten verbinden 0 Met de standaardinstellingen worden de foto's weergegeven met de optimale resolutie voor de verbonden TV. De weergegeven resolutie kan veranderd worden in [HDMI-functie (afspelen)]. (l 451) 0 Afhankelijk van de aspectratio kunnen boven, onder, links en rechts van de beelden grijze banden weergegeven worden. U kunt de kleur van de band wijzigen in [Achtergrondkleur (afspelen)] in [TVverbinding] van het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu.
17. Andere apparaten verbinden 1 Verbind de camera met een Panasonic TV die compatibel is met 2 3 4 5 VIERA Link met gebruik van een in de handel verkrijgbare HDMIkabel. (l 522) Schakel de camera in. Schakel VIERA Link in. ¨[ ]¨[ ] ¨ [TV-verbinding] ¨ [VIERA Link (CEC)] ¨ [ON] 0 Laat het afspeelscherm weergeven. 0 Druk op [(]. Ga te werk met de afstandbediening voor de TV. De koppeling uitschakelen Als u de TV met diens afstandsbediening uitschakelt, zal de camera ook uitgeschakeld worden.
17. Andere apparaten verbinden Beelden naar een PC importeren Als u de camera op een PC aansluit, kunt u de opgenomen beelden naar de PC kopiëren. Bij het gebruik van Windows kunt u ook kopiëren met de “PHOTOfunSTUDIO”-software voor LUMIX. U kunt de software ook gebruiken om handelingen uit te voeren zoals het organiseren en corrigeren van opgenomen beelden, het verwerken van RAW-beelden en het bewerken van video's.
17. Andere apparaten verbinden Van start: 0 Schakel de camera en de PC in. 1 Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel (C–C of A–C). (l 522) 2 Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op of . ≥Windows: De drive (“LUMIX”) wordt weergegeven in [Deze pc]. ≥Mac: De drive (“LUMIX”) wordt op het bureaublad weergegeven. 0 Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht even tot het bericht verdwijnt. 3 Versleep de bestanden en de mappen van de camera naar de PC.
17. Andere apparaten verbinden Kopieer beelden naar een PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO” Van start: 0 Schakel de camera en de PC in. 0 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (l 529) 1 Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel (C–C of A–C). (l 522) 2 Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op of . 0 Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht even tot het bericht verdwijnt. 3 Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ”.
17. Andere apparaten verbinden PHOTOfunSTUDIO 10.1 PE Deze software stelt u in staat uw beelden te beheren De software stelt u bijvoorbeeld in staat foto's en video' s naar uw PC te importeren en ze vervolgens te sorteren op opnamedatum, modelnaam. U kunt ook handelingen uitvoeren zoals de beelden op een DVD schrijven, beelden corrigeren en video's bewerken. Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs101pe.
17. Andere apparaten verbinden SILKYPIX Developer Studio SE Deze software verwerkt en bewerkt RAW-beelden. Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, enz.) dat weergegeven kan worden op een PC. Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/ Besturingsomgeving Ondersteund OS Windows Windows 10 (64-bit aanbevolen) Windows 8.1 (64-bit aanbevolen) Windows 7 (64-bit aanbevolen) Mac OS X v10.10 tot v10.
17. Andere apparaten verbinden Opslaan op een recorder Door de camera met een Blu-ray disc recorder of DVD recorder van Panasonic te verbinden kunt u de foto's en de video's opslaan. Van start: 0 Schakel de camera en de recorder in. 0 Plaats een kaart in kaartsleuf 1. 1 2 Verbind de camera en de recorder met de USBaansluitkabel (C–C of A–C). (l 522) Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op of . 0 Er kan een bericht over het laden weergegeven worden.
17. Andere apparaten verbinden Tethered opname Als u de besturingssoftware “LUMIX Tether” voor camera's op uw PC installeert, kunt u de camera met de PC verbinden via USB en de camera vanaf de PC bedienen en opnames maken terwijl u de opname live op het PC-scherm bekijkt (tethered oname). Bovendien kunt u tijdens tethered recording via HDMI beelden naar een externe monitor of TV uitzenden. Installeren van de software “ LUMIX Tether” Deze software dient voor de bediening van de camera vanaf een PC.
17. Andere apparaten verbinden De camera vanaf een PC bedienen 0 Om via HDMI naar een externe monitor of TV uit te voeren moet de camera met een HDMI-kabel worden aangesloten. (l 524) Van start: 0 Schakel de camera en de PC in. 0 Installeer “LUMIX Tether” op de PC. 1 2 Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel (C–C of A–C). (l 522) Druk op 34 om [PC(Tether)] te selecteren en druk vervolgens op of . ≥[ ] wordt op het scherm van de camera weergegeven.
17. Andere apparaten verbinden Printen Als u de camera met een printer verbindt die PictBridge ondersteunt, kunt u foto's op de monitor van de camera selecteren en die printen. Van start: 0 Schakel de camera en de printer in. 0 Stel de printkwaliteit en andere instellingen op de printer in. 1 Laat het afspeelscherm weergeven. ≥Druk op [(]. 0 De beelden worden afzonderlijk per 2 3 kaartsleuf weergegeven.
17. Andere apparaten verbinden 4 Druk op 21 om een foto te selecteren en druk vervolgens op of . PictBridge ≥Druk om meerdere foto's te printen op 3, stel de selectiemethode van de foto's in en selecteer vervolgens de foto's. [Multi selecteren] [Rating] 0 Druk opnieuw op of om de instelling te annuleren. Druk op [DISP.] om de selectie te beëindigen. Alle opgeslagen beelden uitprinten. Print alle foto's met [Rating] niveaus van [¿1] tot [¿5]. 5 Stel de printinstellingen in. 6 Start het printen.
17. Andere apparaten verbinden Items instellen (Printinstellingen) [Print start] [Print met dat.] [Aantal prints] Start printen. Stelt het printen met datum in. 0 Als de printer het afdrukken van de datum niet ondersteunt, kan de datum niet worden afgedrukt. Stelt het aantal te printen beelden in (tot 999). [Papierafmeting] Stelt het papierformaat in. [Lay-out pagina] Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en hoeveel beelden op ieder vel papier afgedrukt worden.
17. Andere apparaten verbinden 0 Als [USB mode] op [PictBridge(PTP)] gezet is in het [Set-up] ([AAN/UIT])menu, zal de camera automatisch met de PC verbonden worden zonder dat het [USB mode]-selectiescherm weergegeven wordt. (l 449) 0 Zorg ervoor de camera niet uit te schakelen terwijl het printen in uitvoering is. 0 Als verbinding met de printer niet mogelijk is, zet [USB-voeding] dan op [OFF] en probeer opnieuw verbinding te maken.
18. Materialen Optionele accessoires gebruiken 0 Raadpleeg Pag. 228 voor informatie over de externe flitser. 0 Raadpleeg Pag. 340 voor informatie over de externe microfoon. 0 Raadpleeg Pag. 343 voor informatie over de XLR Microfoonadapter. 0 Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen.
18. Materialen Van start: 0 Schakel de camera uit, verwijder het deksel voor de connector van de Batterijhandgreep. 1 Bevestig de Batterijhandgreep op de camera. 2 Schakel de camera in. 3 Stel de batterijvolgorde in. 0 ¨[ [BODY] [BG] ]¨[ ] ¨ [Batterij volgorde] De batterij in de camera wordt het eerst gebruikt. De batterij in de Batterijhandgreep wordt het eerst gebruikt. 0 Als de batterij in de Batterijhandgreep gebruikt wordt, wordt [ ] op het scherm weergegeven.
18. Materialen Functies toewijzen aan de Video opnemen toets U kunt een favoriete functie toewijzen aan de videotoets op de Afstandsbediening van de sluiter. De functies die kunnen worden toegewezen zijn gelijk aan de functies die aan de Fn-knoppen worden toegewezen voor het opnemen. (l 371). [Video-opname] wordt geregistreerd in de standaardinstelling. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Video-knop (op afstand)] 0 Wijs functies toe met behulp van dezelfde handelingen als [Fn knopinstelling].
18. Materialen Weergave scherm/zoeker 0 Het beeldscherm is een voorbeeld van schermweergave wanneer [LVF/ Monitorweerg. Ingest.] op [ ] gezet is. Opnamescherm BKT HLG 4K AWB RAW + FINE L AFS GPS S35mm Fn3 Fn4 MINI Fn5 Fn6 OFF 24m59s AEL BKT 60 F4.
18.
18. Materialen 5 2019.12. 1 10:00:00 ¥ Focus (groen verlicht) (l 61)/Opnamestatus (rood verlicht) (l 223, 242) LOW Focus (in AF-situaties met weinig licht) (l 98) STAR Focus (Starlight AF) (l 98) Aanpassing flitser (l 235) Opnamemodus (l 63) Programme Shift (l 187) Meetmodus (l 185) AE AEL AE-vergrendeling (l 199) 60 Sluitertijd (l 61) F4.0 BKT F4.
18.
18. Materialen Controlepaneel 1/60 F4.0 ISO 0 100 0 AFS FINE 0 3:2 AWB 1 Fn 999 999 3 Opnamemodus (l 63) 1/60 Sluitertijd (l 61) F4.
18.
18. Materialen Bediening controlepaneel ([ FPS SHUTTER 50 11 3 MOV 420/8-L FHD 50.00p IRIS 1/60 FULL TC NDF F4.0 00:00:00:00 -24 -12 -6 50 SHUTTER 1/60 IRIS F4.0 AUTO ISO 100 -2 -6 PHOTO STYLE Beeldzone voor video (l 266) 00:00:00:00 Tijdcode (l 268) REC Opnamestaat (l 242) 3 MOV 420/8-L FHD 50.
18.
18. Materialen Afspeelscherm 2019.12.1 10:00 100-0001 3 1/999 8m30s GPS 60 F4.0 ±0 FINE L ISO100 1 2 Afspeelmodus (l 457) 2019.12.
18. Materialen 3 Afspelen (video) (l 349) Groepsbeelden (l 356) Tijdcode (l 268) 96kHz/24bit Instelling XLR microfoonadapter (l 343) MOV FHD 420/8-L Opname-bestandsindeling (l 255)/ Opnamekwaliteit (l 255) Frame-snelheid (l 255)/ 50.00p Variabele frame-snelheid 25/50.
18. Materialen Weergave van gedetailleerde informatie 1/5 AFS 3:2 L ISO 100 STD. 0 3/5 FINE sRGB 1 5500 ISO F4.0 60 Fotostijl-display 100 0 2019.12. 1 10:00 2019.12. 1 10:00 100-0001 1 2 3 4 5 0 F4.0 60 100-0001 Weergave witbalans Kaartslot (l 48) Opnamedatum en -tijd (l 56) Map/bestandsnummer (l 528) Opname-informatie (basis) Opname-informatie (geavanceerd) 4/5 1 5500K ISO 100 0 G A B F4.0 60 M 2019.12.
18. Materialen Displayberichten Betekenissen van de belangrijkste berichten die op het camerascherm weergegeven worden en methoden om daarop te reageren. Kaart [Storing geheugenkaart]/[Kaart formateren ?] 0 Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met de camera. Of u steekt een andere kaart naar binnen of u maakt een back-up van alle benodigde gegevens voordat u formatteert. (l 50) [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.
18. Materialen [Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt] 0 Onvoldoende schrijfsnelheid kaart voor video's, 6K/4K foto's of Post Focus opnames. Gebruik een kaart van een ondersteunde snelheidsklasse. (l 26) 0 Als de opname stopt, zelfs met gebruik van een kaart die voldoet aan de gespecificeerde snelheidsklasse, zal de schrijfsnelheid van de gegevens van de kaart langzaam worden. We raden aan een back-up van de gegevens te maken en te formatteren (l 50).
18. Materialen Wi-Fi [Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/ [Verbinding is mislukt]/[Kan bestemming niet vinden] 0 De informatie van het draadloze toegangspunt die op de camera ingesteld is, is verkeerd. Controleer het type authentificatie en de coderingssleutel. (l 511) 0 Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos toegangspunt blokkeren.
18. Materialen [Aub camera uit- en inschakelen]/[Systeemfout] 0 Schakel de camera uit en weer in. Als het bericht zelfs weergegeven wordt wanneer dit meerdere keren gedaan wordt, neem dan contact op met de verkoper. [De ventilator werkt niet correct.] 0 De ventilator is gestopt. Schakel de camera uit en weer in. Als de ventilator niet werkt nadat u de camera uit en vervolgens weer aan hebt gezet, raadpleeg dan de dealer.
18. Materialen Problemen oplossen Probeer eerst de volgende procedures (l 557 tot 568). Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door de selectie van [Resetten] (l 80) in het [Set-up] ([Instelling])-menu. Stroom, Batterij De camera wordt automatisch uitgeschakeld. 0 [Batterijbesparingsmodus] is ingeschakeld. (l 46) De batterij raakt te snel leeg. 0 Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg.
18. Materialen Kan geen beelden opnemen. De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop gedrukt wordt. 0 Als [Prio. focus/sluiter] op [FOCUS] gezet is, dan zal de opname niet plaatsvinden zolang geen scherpstelling bereikt is. (l 421) Het opgenomen beeld is witachtig. 0 De beelden kunnen er witachtig uitzien als de lens of de beeldsensor vuil zijn met vingerafdrukken of gelijkaardig vuil.
18. Materialen Het opgenomen beeld ziet er ruw uit. Er verschijnt ruis op het beeld. 0 Probeer het volgende: – Verlaag de ISO-gevoeligheid. (l 200) – Verhoog de [Ruisreductie] van [Fotostijl] in de positieve richting of pas ieder ander item dan [Ruisreductie] aan in de negatieve richting. (l 213) – Zet [Long Exposure NR] op [ON]. (l 397) Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
18. Materialen Er verschijnen strepen bij hoge ISO-gevoeligheid. 0 Er kunnen strepen verschijnen bij hoge ISO-gevoeligheid of afhankelijk van de lens die gebruikt wordt. De ISO-gevoeligheid verminderen. (l 200) De helderheid of kleur van de opgenomen beelden verschilt van de eigenlijke scène. 0 Als wordt opgenomen bij verlichting zoals fluorescente verlichting, LED-verlichting, enz., kan de verkorting van de sluitertijd lichte veranderingen op de helderheid en de kleur aanbrengen.
18. Materialen Video Kan geen video's opnemen. 0 Als u de instelling [Systeemfrequentie] wijzigt, kunt u waarschijnlijk geen video meer opnemen op dezelfde kaart. Probeer het opnieuw nadat u [Systeemfrequentie] naar de oorspronkelijke instelling hebt teruggezet of een andere kaart hebt geplaatst. 0 Als een kaart met grote capaciteit gebruikt wordt, bent u mogelijk een tijdje neit in staat om op te nemen nadat de camera ingeschakeld is. Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
18. Materialen Afspelen Kan niet afspelen. Er zijn geen gemaakte beelden. 0 Mappen en beelden die op een PC verwerkt worden, kunnen niet op de camera afgespeeld worden. We raden aan de software “PHOTOfunSTUDIO” te gebruiken om beelden van de PC op de kaart te schrijven. 0 Sommige beelden worden niet weergegeven wanneer de [Afspeelfunctie] is ingesteld. Stel in op [Normaal afsp.]. (l 457) 0 Video's die zijn opgenomen met een [Systeemfrequentie]-instelling, kunnen niet worden afgespeeld.
18. Materialen Kan niet tussen het scherm en de zoeker schakelen, zelfs niet wanneer op [LVF] gedrukt wordt. 0 Als de camera op een PC of printer aangesloten is, is het niet mogelijk om naar de zoekerweergave te schakelen. Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren in de zoeker. 0 De zoeker van de camera is gebouwd met OLED-componenten.
18. Materialen Wi-Fi-functie Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding 0 Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. 0 Gebruik vlakbij apparaten die gebruik maken van de 2,4-GHz-frequentie zoals magnetrons en draadloze telefoons, waardoor de radiogolf verloren gaat.
18. Materialen Wanneer geprobeerd wordt verbinding te maken met een PC door Wi-Fi, herkent die niet gebruikersnaam en wachtwoord en is verbinding niet mogelijk. 0 Afhankelijk van de versie van de besturingsomgeving zijn er twee soorten gebruikersaccounts (lokale account/Microsoftaccount). Controleer of u de gebruikersnaam en het wachtwoord van de lokale account gebruikt. De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan niet via de Wi-Fi-functie met de PC verbonden worden.
18. Materialen Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten. 0 In het [Set-up] ([Instelling])-menu, veroorzaakt [Resetten] een reset van de netwerkinstellingen. (l 80) Alle informatie die ingesteld is in [Wi-Fi setup] en [Bluetooth] zal echter ook gereset worden. (Met uitzondering van [LUMIX CLUB]) TV, PC, Printer Geen beeld op de TV. Het TV-scherm is wazig of niet in kleur. 0 Controleer de verbinding met de TV. (l 524) 0 Zet de TV-ingang op de HDMI-ingang.
18. Materialen Kan niet printen wanneer de camera op een printer aangesloten is. 0 Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt. 0 Stel de [USB mode] van de camera op [PictBridge(PTP)]. (l 449) De uiteinden van de beelden worden bij het printen afgesneden. 0 Als de printer een bijsnijfunctie of een randloze printfunctie heeft, annuleer deze instellingen dan voordat u gaat printen. (Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw printer.
18. Materialen De camera maakt geluid wanneer het ingeschakeld wordt. 0 Dit is het geluid van de stofverminderingsfunctie die werkt (l 571); het is geen storing. Er is ratelend geluid van de lens als de camera wordt in- of uitgeschakeld of wanneer de camera wordt gedraaid. Er komt een geluid uit de lens tijdens het opnemen. 0 Dit is het geluid van de bewegende lens en de werking van het diafragma. Het is geen defect. Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
18. Materialen Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik De camera Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). 0 Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. 0 Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
18. Materialen Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen. 0 Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de afwerkingslaag er van af gaan. Vermijd langdurig contact tussen producten van rubber, PVC of gelijkaardige materialen en de camera.
18. Materialen Reiniging Voordat u de camera reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen en de stekker uit het stopcontact te trekken. Veeg de camera vervolgens af met een droge, zachte doek. 0 Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. 0 Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol, keukenschoonmaakmiddelen, enz.
18. Materialen Verwijder het vuil van de beeldsensor De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom de onderstaande richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken. 0 Blaas het stof van het oppervlak van de beeldsensor met gebruik van een in de handel verkrijgbare blower. Blaas het stof niet weg met overmatig veel kracht. 0 Laat het blaaskwastje niet voorbij de lensvatting komen. 0 Zorg ervoor dat het blaaskwastje de beeldsensor niet raakt om krassen op de beeldsensor te voorkomen.
18. Materialen Monitor/Zoeker 0 Druk niet hard op het scherm. Dit kan een onregelmatige kleur of en storing veroorzaken. 0 Er is van extreem hoge precisietechnologie gebruik gemaakt voor de productie van het beeldscherm van het scherm/de zoeker. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm staan of punten die continu branden (rood, blauw of groen). Dit is geen storing.
18. Materialen Lader, Netadapter 0 Het [CHARGE]-lampje kan knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of elektromagnetische golven, afhankelijk van de laadomgeving. Dit fenomeen is niet van invloed op het laden. 0 Als u een batterijlader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen. De lader 1 m of meer verwijderd houden van de radio. 0 De Netadapter kan tijdens het gebruik een elektrische zoemtoon laten klinken; dit is geen storing.
18. Materialen Persoonlijke Informatie Persoonlijke informatie is in de camera opgeslagen en in beelden opgenomen. Wij raden aan dat u de beveiliging verbetert door een Wi-Fi-wachtwoord en een Wi-Fi-functievergrendeling in te stellen om uw persoonlijke informatie te beveiligen. (l 517, 518) Ontkoppeling 0 Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
18. Materialen Wanneer u de camera gedurende een lange tijdsperiode niet gebruikt 0 Wees er zeker van dat de batterij en de kaart uit de camera verwijderd zijn. Wanneer de batterij in de camera achterblijft, zal altijd een kleine hoeveelheid stroom verbruikt worden, ook als de camera uitgeschakeld is. Als de batterij in de camera achterblijft, kan hij diep ontladen worden en dan zelfs na het laden onbruikbaar geworden zijn.
18. Materialen Schouderriem 0 Als u een zware onderling verwisselbare lens op de camerabody bevestigt, dient u de camera niet aan de schouderriem te dragen. Het toestel en de lens vasthouden wanneer u deze draagt.
18. Materialen Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het te gebruiken Als de camera zijn draadloze LAN-functie gebruikt, zal automatisch naar draadloze netwerken gezocht worden. Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken waarvoor u geen toestemming heeft deze te gebruiken (SSID¢) weergegeven worden, maar probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als niet-geautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden.
18. Materialen Aantal foto's dat kan worden gemaakt en beschikbare opnametijd met de batterij Hieronder worden het aantal foto's vermeld dat opgenomen kan worden en de tijd die voor de opname beschikbaar is als de bijgeleverde batterij gebruikt wordt. 0 Het aantal foto's dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op de CIPA (Camera & Imaging Products Association) standaard. 0 Een Panasonic SDHC-geheugenkaart gebruiken. 0 Bij gebruik van de onderling verwisselbare lens (S-R24105).
18. Materialen Video's opnemen (wanneer het scherm gebruikt wordt) Continu beschikbare opnametijd (minuten) Huidig beschikbare opnametijd (minuten) [Beeldzone voor video] [Beeldzone voor video] [Format opnamebestand] [Opn. kwaliteit] [FULL] [S35mm] [FULL] [S35mm] [AVCHD] [FHD/17M/60i] [FHD/17M/50i] 160 140 80 70 [4K/10bit/100M/60p] [4K/10bit/100M/50p] — 120 — 60 [4K/8bit/100M/30p] [4K/8bit/100M/25p] 140 130 70 65 [FHD/8bit/28M/60p] [FHD/8bit/28M/50p] 160 140 80 70 [5.
18. Materialen Afspelen (met gebruik van de monitor) Afspeeltijd (minuten) 270 0 Het aantal foto's dat kan worden gemaakt en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de omgeving en de gebruiksomstandigheden. Zo zal het aantal minder zijn in het volgende geval: – In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen. 0 Als de gebruiksduur aanzienlijk terugloopt, zelfs wanneer de batterij volledig geladen is, dan is de batterij aan het einde van zijn levensduur gekomen.
18. Materialen Aantal stilstaande beelden dat kan worden en video-opnametijd met kaarten Hieronder wordt het aantal foto's opgesomd alsmede de tijden van video's die opgenomen kunnen worden op een kaart. 0 De opgesomde waarden zijn bij benadering. Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgenomen 0 [Aspectratio]: [3:2]; [Beeldkwaliteit]: [FINE] [Fotoresolutie] Kaartcapaciteit 32 GB 64 GB [L] (24M) 2470 4940 128 GB 9780 [M] (12M) 4520 8980 17790 [S] (6M) 7950 15440 30580 [Full-Res.
18. Materialen Video-opnametijd 0 “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde. 0 Video-opnametijd is de totale tijd van alle video's die opgenomen zijn. 0 [Format opnamebestand]: [AVCHD] [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Opn. kwaliteit] Kaartcapaciteit 32 GB 64 GB [FHD/28M/60p] 2h25m 5h00m 128 GB 9h55m [FHD/17M/60i] 4h05m 8h10m 16h20m [FHD/24M/30p]/[FHD/24M/24p] 2h50m 5h45m 11h35m [Systeemfrequentie]: [50.00Hz (PAL)] [Opn.
18. Materialen [Systeemfrequentie]: [50.00Hz (PAL)] [Opn. kwaliteit] Kaartcapaciteit 32 GB 64 GB 128 GB [4K/10bit/100M/50p]/[4K/8bit/100M/25p] 41m00s 1h25m 2h45m [4K/10bit/72M/25p] 58m00s 1h55m 3h55m [FHD/8bit/28M/50p] 2h25m 4h55m 9h45m [FHD/8bit/20M/25p] 3h15m 6h30m 13h00m 0 [Format opnamebestand]: [MOV] [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Opn.
18. Materialen [Systeemfrequentie]: [50.00Hz (PAL)] [Opn. kwaliteit] Kaartcapaciteit 32 GB 64 GB 128 GB [4K-A/25p/422/10-I]/[C4K/25p/422/10-I]/ [4K/25p/422/10-I] 10m00s 21m00s 42m00s [5.9K/25p/420/10-L]/[5.
18. Materialen 0 Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare beelden en de beschikbare video-opnametijd variëren. 0 [9999+] wordt op het opnamescherm weergegeven en de status-LCD als het resterende aantal opneembare stilstaande beelden 10000 of meer is. 0 De continu opneembare tijd voor video's wordt op het scherm weergegeven.
18. Materialen Lijst met standaardinstellingen/ voorkeursinstellingen opslaan/ instellingen beschikbaar voor het kopiëren : Door [Resetten] te gebruiken, wordt de functie op de standaardinstellingen gezet : Door [Opslaan in Voorkeursmodus] te gebruiken, worden de instellingsdetails van de functie in de Voorkeuzemodus opgeslagen : Door [Camera-inst. Opsl./Herstel.
18. Materialen Menu [Foto]: Standaardinstellingen [Focus] [AF Aang. Inst.(Foto)] [Instelnaam1] 3 3 3 [AF ass. lamp] [ON] 3 3 3 [ON]/[OFF] [ON] 3 3 3 [SET] — 3 3 3 [FAST] 3 3 3 [Flitserfunctie] [‰] 3 3 3 [Flitser functie] [TTL] 3 3 3 [Flitser instel.] [±0 EV] 3 3 3 [Flits-synchro] [1ST] 3 3 3 [Handmatige flitserinstel.] [1/1] 3 3 3 [Auto. belichtingscomp.
18. Materialen Menu Standaardinstellingen [Burst Shot 1 Inst.] [H] [Burst Shot 2 Inst.] [ [Sluitertype] 3 3 3 3 3 3 [MECH.] 3 3 3 [Sluitervertraging] [OFF] 3 3 3 [Ex. tele conv.] [OFF] 3 3 3 [Modus] [Intervalopname] 3 3 3 [Instel. opname-interval] [ON] 3 3 3 [Starttijd] [Nu] 3 3 3 [Aantal beelden] [1] 3 3 3 [Opname-interval] [1m00s] 3 3 3 [Gelijkmatige belichting] [OFF] 3 3 3 3 3 3 [Interval/animatie] ] [Zelf ontsp.
18. Materialen Menu Standaardinstellingen [Flikker onderdrukking (Video)] [OFF] 3 3 3 [Niveau masterpedestal] [0] 3 3 3 [SS/gain bediening] [SEC/ISO] 3 3 3 [Int. dynamisch bereik] [OFF] 3 3 3 [Vignetteercomp.] [ON] 3 3 3 [Diffractiecompensatie] [OFF] 3 3 3 [Filtereffect] [OFF] 3 3 3 [Gelijktijdig zond. filter] [OFF] 3 3 3 Wanneer [Systeemfrequentie] ingesteld is op [59.94Hz (NTSC)] of [50.
18. Materialen Menu Standaardinstellingen [Tijdcodeweergave] [OFF] 3 3 3 [Optellen] [REC RUN] 3 3 3 [Tijdcode waarde] — [Tijdecodefunctie] [DF] 3 3 3 [HDMI-tijdcode-uitvoer] [OFF] 3 3 3 [Inst. externe tijdcode] — 3 3 3 [16-255] 3 3 3 [ON]/[OFF] [OFF] 3 3 3 [SET] — 3 3 3 [Continu AF] [MODE1] 3 3 3 [AF ass. lamp] [ON] 3 3 3 [ON]/[OFF] [ON] 3 3 3 [SET] — 3 3 3 [FAST] 3 3 3 [Weerg. geluidsop.
18. Materialen Menu [Video]: [Stille modus] [Beeldstabilisatie] Standaardinstellingen [Overig (Video)] [OFF] 3 3 3 [Bedieningsstand] [ ] 3 3 3 [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] [ ] 3 3 3 [Wanneer inschakelen] [HALF-SHUTTER] 3 3 3 [E-stabilisatie (Video)] [OFF] 3 3 3 [BS versterken (video)] [OFF] 3 3 3 [Anamorfisch (Video)] [OFF] 3 3 [Lensinformatie] [Lens1] 3 [Start] — 3 3 [Instelling Focus Pull] — [Focus Overgangssnelheid] [M] 3 3 3 [Focus Overgang Opn.
18. Materialen Menu Standaardinstellingen [Kleurruimte] [sRGB] 3 [Belichtingscomp. reset] [OFF] 3 [Autom. belichting P/A/S/M] [ON] 3 3 3 [Inst. Creatieve filmmodus] 3 3 3 [F/SS/ISO/ Belichtingscomp.] [ ] 3 3 3 [Witbalans] [ ] 3 3 3 [Fotostijl] [ ] 3 3 3 [Meetfunctie] [ ] 3 3 3 [AF mode] [ ] 3 3 3 [Voorkeuze]: [Focus/Sluiter] [AFS] [FOCUS] 3 3 3 [AFC] [BALANCE] 3 3 3 [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] [OFF] 3 3 3 [AE-vergr.
18. Materialen Menu [Spot AF-Instelling] Standaardinstellingen [Spot AF tijd] [MID] 3 3 3 [Spot AF weergave] [PIP] 3 3 3 [Behoud [Inst. vergroting AF- schermvergroting] punt] [PIP-scherm] [OFF] 3 3 3 [PIP] 3 3 3 [Sluiter-focus] [ON] 3 3 3 [Ontsp. knop half indr.] [OFF] 3 3 3 [Quick AF] [OFF] 3 3 3 [Oogsensor AF] [OFF] 3 3 3 [Loop verpl.
18. Materialen Menu Standaardinstellingen [Wieltje toewijzen (F/SS)] [SET1] [Draairichting (F/SS)] [ 3 3 3 3 3 3 ] 3 3 3 [OFF] 3 3 3 [Instelling dialwerking] — 3 3 3 [Draaien(bediening via menu)] [ 3 3 3 [Opdracht bed. draaiknop] [ [Instellingen wieltje] [Belichtingscomp.] ] ] [Instelling Joystick] [D.
18. Materialen Menu Standaardinstellingen [Lichtmeter] [OFF] 3 3 3 [Brandpuntsafst.] [ON] 3 3 3 [Knipperende highlights] [OFF] 3 3 3 [OFF] 3 [Zuivere overlay] [ON]/[OFF] — 3 [Beeldstab. Statusbereik] [OFF] 3 3 3 [Niveaumeting] [ON] 3 3 3 [Spotmeter helderheid] [OFF] 3 3 3 [Framecontouren] [OFF] 3 3 3 [Bedieningspaneel] [ON] 3 3 3 [Zwart scherm] [ON] 3 3 3 [Toon/verberg schermopm.
18. Materialen Menu [Voorkeuze]: Standaardinstellingen [AAN/UIT] [Info tonen] [ON] 3 3 3 [Omlaag Converteren] [AUTO] 3 3 3 [HDMI-opnamebedien.] [OFF] 3 3 3 [Conv. Geluidsonderdruk.
18. Materialen Menu Standaardinstellingen [Framesnelheid scherm] [60fps] 3 3 [LVF-framesnelheid] [60fps] 3 3 [Scherminstellingen]/[Zoeker] — 3 [Backlight van scherm]/[LVF helderheid] [AUTO] [Resterend batterijniveau] [ [status-LCD] [Oogsensor] [Niveaumeting Aanp.] [Set-up]: [Toon] ] ] 3 3 3 3 3 3 [Teken/Achtergrondkleur] [ [Backlight] [H] 3 3 [Weergave bij uitschakeling] [ON] 3 3 [Gevoeligheid] [HIGH] 3 3 [LVF/Scherm] [LVF/MON AUTO] 3 3 [Corr.
18.
18. Materialen Menu [Versie disp.] [Online handleiding] [Mijn Menu]: Standaardinstellingen — — [Mijn menu bewerken] [Toevoegen] — [Sorteren] — 3 3 [Wissen] — [Weerg. in Mijn Menu] [OFF] 3 3 [Afspeelfunctie] [Normaal afsp.] 3 3 [Diashow] — 3 3 [Scherm roteren] [ON] 3 3 [Foto's sorteren] [DATE/TIME] 3 3 [Vergroten vanaf AF-punt] [OFF] 3 [LUT weergavehulp (Monitor)] [OFF] 3 3 [HLG View Assist (scherm)] [MODE2] 3 3 3 [Anamorfisch scherm aanp.
18. Materialen Lijst van functies die in iedere opnamemodus ingesteld kunnen worden Menu [Foto]: iA P A S M [Afbeeldingskwaliteit] [Fotostijl] 3 [Meetfunctie] 3 3 3 3 3 3 3 3 [Aspectratio] 3 3 3 3 3 [Beeldkwaliteit] 3 3 3 3 3 [Fotoresolutie] 3 3 3 3 3 3 3 3 3 [Start] 3 3 3 3 [Simul opname norm.foto] 3 3 3 3 [Sluitervertraging] 3 3 3 3 [Verw. bewegingsonscherpte] 3 3 3 3 [Long Exposure NR] 3 3 3 3 [Inst.
18. Materialen Menu [Focus Peaking] iA P A S M [ON]/[OFF] 3 3 3 3 3 [SET] 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 [AF-beweegsnelh. van 1-zone] [Foto]: [Flitser] [Flitserfunctie] 3 3 3 3 [Flitser functie] 3 3 3 3 [Flitser instel.] 3 3 3 3 [Flits-synchro] 3 3 3 3 [Handmatige flitserinstel.] 3 3 3 3 [Auto. belichtingscomp.] 3 3 3 3 [Rode-ogencorr] 3 3 3 3 [Draadloos] 3 3 3 3 [Draadloos kanaal] 3 3 3 3 [Draadl.
18. Materialen iA P A S M [Burst Shot 1 Inst.] Menu 3 3 3 3 3 [Burst Shot 2 Inst.] 3 3 3 3 3 [Sluitertype] 3 3 3 3 3 [Sluitervertraging] 3 3 3 3 3 [Ex. tele conv.] 3 3 3 3 3 [Interval/animatie] 3 3 3 3 3 [Zelf ontsp.] 3 3 3 3 3 [Flikker onderdrukking (foto)] 3 3 3 3 3 [Fotores. / Burstsnelh.
18. Materialen P A S M [Vignetteercomp.] Menu 3 3 3 3 3 [Diffractiecompensatie] 3 3 3 3 3 [Filtereffect] 3 3 3 3 3 [Gelijktijdig zond. filter] 3 3 3 3 [Filterinstellingen] [Video]: iA [Afbeeldingsindeling] [Format opnamebestand] 3 3 3 3 3 3 [Beeldzone voor video] 3 3 3 3 3 3 [Opn. kwaliteit] 3 3 3 3 3 3 [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)] 3 3 3 3 3 [Variabele beeldfreq.
18. Materialen Menu iA P A S M [Weerg. geluidsop.niveau] 3 3 3 3 3 3 [Geluidsinvoer dempen] 3 3 3 3 3 3 [Versterk niveau geluidsopn.] 3 3 3 3 3 3 [Aanp. geluidsopn.niveau] 3 3 3 3 3 3 [Begr. geluidsopn.niveau] 3 3 3 3 3 3 [Uitsch. geluid vd wind] 3 3 3 3 3 3 [Windreductie] 3 3 3 3 3 3 [Microfoonaansluiting] 3 3 3 3 3 3 [Speciale microfoon] 3 3 3 3 3 3 [XLR Inst. Microf. adap.
18. Materialen Specificaties De specificaties zijn aan wijzigingen onderhevigter verbetering van de prestaties.
18. Materialen Opnameformaat voor stilstaande beelden Bestandsformaat voor stilstaande beelden JPEG (in overeenstemming met DCF, in overeenstemming met Exif 2.31) / RAW / HLG-foto (in overeenstemming met CTA-2072) Bestandsformaat voor 6K/4K-foto's 6K-foto: MP4 (H.265/HEVC, AAC (2ch)) 4K-foto: MP4 (H.
18. Materialen Beeldgrootte (pixels) Wanneer de instelling van de aspectratio [1:1] is [L]: 4000k4000 (2656k2656)¢ [M]: 2848k2848 (1920k1920)¢ [S]: 2016k2016 (1376k1376)¢ [Hoge resolutie modus]: 8000k8000 4K-foto: 2880k2880 (2880k2880)¢ [HLG-foto] ([Full-Res.]): 4000k4000 [HLG-foto] ([4K-Res.
18. Materialen Zoeker Systeem Aspectratio 4:3, 0,5 inch, ongeveer 5.760.000 punten, organische EL (OLED) live view zoeker Gezichtsveldratio Ongeveer 100% Vergroting Ongeveer 0,78k (j1,0 mj1 50 mm op oneindig, met aspectratio ingesteld op [3:2]) Oogpunt Ongeveer 21 mm (op j1,0 mj1) Dioptrieregelsbereik j4,0 tot i2,0 diopter Oogsensor Ja Monitor Systeem Aspectratio 3:2, 3,2 inches, ongeveer 2.330.
18. Materialen Belichtingsbediening Lichtmeetsysteem Lichtmeetmodus Meetbereik Belichting Belichtingscompens atie ISO-gevoeligheid (standaard output gevoeligheid) 1728-zone meting, multi-meting / centrale meting / spotmeting / highlight-meting EV 0 tot EV 18 (F2.
18. Materialen Instelling dual native ISO (Cinelike D2/ Auto Cinelike V2) Lage gev. Hoge gev. Instelling dual native ISO (HLG-video/ Auto HLG-foto) Lage gev. Hoge gev.
18. Materialen Sluiter Formaat Sluitertijd Spleetsluiter Foto's: Mechanische sluiter: bulb (max. ongeveer 30 minuten), 60 seconden tot 1/8000 seconde Elektronische voorste gordijnsluiter: bulb (max. ongeveer 30 minuten), 60 seconden tot 1/2000 seconde Elektronische sluiter: bulb (max. ongeveer 60 seconden), 60 seconden tot 1/8000 seconde Video's: 1/25¢ seconde tot 1/16000 seconde ¢ Wanneer [Belicht.
18. Materialen Flitser (als een externe flitser gebruikt wordt) Flitsmodus Auto / Auto/Rode-ogenreductie / Gedwongen aan / Gedwongen aan/Rode-ogenreductie / Langz. sync. / Langz. sync./Rode-ogenreductie / Gedwongen uit Synchronisatiesnelheid Kleiner of gelijk aan 1/320 van een seconde¢ ¢ Het gidsnummer neemt af met 1/320 seconde, alleen flitser tijdens [S]/[M]-modussen Zoom Extra Tele Conversie Max. 2k¢ (als een beeldformaat van [S] geselecteerd is.) (Foto) ¢ Max.
18. Materialen Externe afmetingen/ massa Externe afmetingen Ongeveer 151,0 mm (W)k114,2 mm (H)k110,4 mm (D) (de uitstekende delen niet meegerekend) Massa Ongeveer 1164 g (met één kaart en de batterij) Ongeveer 1052 g (alleen camerabody) Besturingsomgeving Aanbevolen j10 oC tot 40 oC 0 Batterijprestaties tijdelijk minder bij lage temperaturen werktemperatuur (j10 oC tot 0 oC), wat het aantal foto's dat kan worden gemaakt en de beschikbare opnametijd vermindert.
Inhoud Numeriek 1 opname "6K/4K-FOTO" .................. 372 1 opname RAW+JPEG...................... 371 1-zone (AF)........................................ 113 1-zone+ (AF)...................................... 113 225-zone (AF).................................... 110 6K/4K-Burst ....................................... 137 6K/4K-Burst (S/S) .............................. 138 6K/4K-burst-bestanden...................... 142 6K/4K-FOTO.............................. 136, 407 6K/4K-Foto afspelen................
Inhoud Auto Review....................................... 430 Automatisch overzetten ............ 449, 486 Automatische belichting in /P/A/S/M .................................................. 243, 420 Automatische klokinstelling....... 449, 490 Automatische scènedetectie ................ 82 Automatische witbalans ..................... 205 AVCHD ..................................... 255, 412 AVCHD Progressive .......................... 256 B Backlightcompensatie .......................... 82 Batterij....
Inhoud Draadloos FP............................. 241, 404 Draadloos kanaal....................... 239, 404 Draadloos printen .............................. 502 Draadloze flitser................................. 238 Draadloze Setup........................ 240, 404 Draaien .............................................. 461 Draaiknopinstelling ............................ 428 E Echte overlay..................................... 437 Een foto uit een video creëren........... 351 Elektronische sluiter .........
Inhoud Handmatige flitserinstelling .......................................... 234, 240, 403 HDAVI ControlTM ................................ 525 HDMI-aansluiting ...................... 329, 522 HDMI-kabel ............... 329, 522, 524, 526 HDMI-modus (afspelen)..................... 451 HDMI-opname-output ....... 335, 338, 442 HDMI-uitgang..................................... 329 Helderheidsniveau .................... 278, 412 Highlight-meting ................................. 185 Histogram................
Inhoud Loop Recording (video) ............. 320, 416 Loop verplaatsing focus kader........... 425 Low illumination AF ............................. 98 Luminantie puntfocussing.......... 292, 439 LUMIX CLUB ..................................... 518 LUMIX Sync....................................... 468 LUMIX Tether .................................... 533 LUT View Assist (Scherm)................. 458 LUT weergavehulp .................... 310, 439 LVF/Scherm.......................................
Inhoud Print met datum.................................. 537 Printen....................................... 502, 535 Program AE modus............................ 186 Programmawisseling.......................... 187 Puntmeting......................................... 185 Q Q.Menu Instellingen .................. 378, 425 Quick AF ............................................ 424 Quick Menu................................. 73, 378 R Rating................................................. 460 RAW.............
Inhoud Touch scherm...................................... 66 Touch Sluiter ....................................... 84 Touch Tab ......................................... 425 Touch Zoom ...................................... 129 Touchpad AF ............................. 121, 425 Tracking (AF)............................... 83, 108 TTL ....................................234, 235, 403 TV-verbinding ............................ 451, 452 U UHS-snelheidsklasse .......................... 26 Uitgebreide ISO ....
Inhoud Witbalans Bracket .............................. 165 Witbalans Bracket (Kleurtemperatuur) ........................................................... 165 WPS.......................................... 508, 512 X XLR Instellen Microfoonadapter .................................................. 343, 414 XLR Microfoonadapter ....................... 343 Z Zebrapatroon ............................ 293, 440 Zelfontspanner .......................... 158, 406 Zoeker.................................
Handelsmerken en licenties 0 L-Mount is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Leica Camera AG. 0 SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. 0 De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing Administrator, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. USB Type-C™ en USB-C™ zijn handelsmerken van USB Implementers Forum.
Handelsmerken en licenties 0 Final Cut Pro, Mac, OS X en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen. 0 App Store is een dienstmerk van Apple Inc. 0 Google, Android en Google Play zijn handelsmerken van Google LLC. 0 Het Bluetooth® woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken die het bezit zijn van Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Panasonic Corporation vindt plaats onder licentie.
Handelsmerken en licenties Dit product staat onder licentie van de AVC Patent Portfolio Licentie voor persoonlijk gebruik door een consument of voor ander gebruik waarin geen beloning wordt ontvangen om (i) video's te coderen in overeenstemming met de AVC Standaard (“AVC Video”) en/of (ii) AVI Video's te decoderen die gecodeerd werden door een gebruiker tijdens een persoonlijke activiteit en/of verkregen werden van een video provider met de licentie om AVC Video's te verstrekken.
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen. Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen. Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval.
Firmware-update Firmware is bijgewerkt Er is een firmware-update beschikbaar gemaakt om de mogelijkheden van de camera te verbeteren en functionaliteit toe te voegen. De volgende paragrafen beschrijven functies die toegevoegd of gewijzigd zijn. Raadpleeg ook de “Gebruiksaanwijzing”. 0 Om de firmware-versie van de camera te controleren, selecteer dan [Versie disp.] in het [Set-up] ([Overig])-menu.
Inhoudsopgave Vóór het gebruik F-4 Applicaties/software .........................................................................F-4 Firmware Ver. 2.0/2.1 F-5 Ondersteuning voor uitzending van RAW Video Data............. F-5 Uitzenden van RAW Video Data via HDMI.......................................F-6 Opmerkingen bij het uitzenden van RAW Video Data....................F-11 Toevoegingen aan/Wijzigingen van Videofuncties ................
Inhoudsopgave Ondersteuning voor handelingen met diafragma/sluitertijd wanneer het scherm uit staat ......................................................... F-21 Toegevoegde menu's ............................................................ F-22 Firmware Ver. 2.2 F-24 Toevoegingen aan/Wijzigingen van AF-functies ................... F-24 Verbeterde automatische detectie AF-prestaties ........................... F-24 De automatische detectie AF is toegevoegd aan [1-zone+]/[1-zone] .....................
Vóór het gebruik Vóór het gebruik Applicaties/software Wanneer u de firmware voor de camera geüpdatet heeft, gebruik dan de laatste versie van de applicatie voor uw smartphone of de software voor uw PC. “LUMIX Sync” 0 Installeer of update de applicatie op uw smartphone. “PHOTOfunSTUDIO 10.1 PE” 0 Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs101pe_up.
Firmware Ver. 2.0/2.1 Firmware Ver. 2.0 Ondersteuning voor uitzending van RAW Video Data (Firmware Ver. 2.1) 12-bit RAW Video Data met een maximum resolutie van 5,9K kunnen nu via HDMI naar een compatibele externe recorder gezonden worden. 5.9K(16:9)/FULL 29.97p/25.00p/23.98p 4K(17:9)/S35mm 59.94p/50.00p/29.97p/25.00p/23.98p 3.5K(4:3)/S35mm 50.00p/29.97p/25.00p/23.
Firmware Ver. 2.0 0 Er kan geen video op kaarten opgenomen worden terwijl RAW Video Data via HDMI uitgezonden worden. 0 Als [Systeemfrequentie] op [24.00Hz (CINEMA)] gezet is, kunnen geen RAW Video Data via HDMI uitgezonden worden. Uitzenden van RAW Video Data via HDMI [HDMI-uitgang RAW-gegevens] is toegevoegd aan het [Video]-menu. De beeldkwaliteit van de uitgezonden beelden wordt ingesteld in [Opn. kwaliteit]. Van start: 1 Schakel de camera en de externe recorder uit.
Firmware Ver. 2.0 3 4 Selecteer [Opn. kwaliteit]. ≥ ¨[ kwaliteit] ]¨[ ] ¨ [Opn. Stel de HDMI-ingang op de externe recorder in. 0 Wanneer de verbinding volledig tot stand gebracht is, zullen beelden op het scherm van de externe recorder weergegeven worden. Er zijn verschillen ten opzichte van de normale bediening van de HDMI-uitzending. 0 [HDMI-opname-output] in het [Voorkeuze] ([AAN/UIT])-menu – [Info tonen] is niet beschikbaar.
Firmware Ver. 2.0 [Opn. kwaliteit] (Als [HDMI-uitgang RAW-gegevens] geselecteerd is) [Beeldzone voor video] Resolutie Framesnelheid [5.9K/30p/16:9] [FULL] 5888k3312 29,97p [5.9K/24p/16:9] [FULL] 5888k3312 23,98p [4K/60p/17:9] [S35mm] 4128k2176 59,94p [Opn. kwaliteit] [Systeemfrequentie] [4K/30p/17:9] [S35mm] 4128k2176 29,97p [4K/24p/17:9] [59.94Hz(NTSC)] [S35mm] 4128k2176 23,98p [3.5K/30p/4:3]¢ [S35mm] 3536k2656 29,97p [3.5K/24p/4:3]¢ [S35mm] 3536k2656 23,98p [5.
Firmware Ver. 2.0 Weergave op Monitor/Zoeker bij uitzenden van RAW Video Data Er worden beelden op de monitor/zoeker van de camera weergegeven die gelijkaardig zijn aan de beelden die opgenomen zijn met V-Log, met het doel ze te monitoren. [LUT weergavehulp (Monitor)] met toepassing van de van tevoren ingestelde [Vlog_709] kan gebruikt worden voor [V-Log View Assist]. 0 De LUT voor weergave op de monitor kan niet veranderd worden.
Firmware Ver. 2.0 [HDMI-tijdcode-uitvoer]/[HDMI-opnamebedien.] De tijdcode van de camera kan toegevoegd en via HDMI naar de externe camera uitgezonden worden. Bovendien kan de opname op de externe recorder gestart en gestopt worden door gebruik te maken van de video rec.-knop en de sluiterknop van de camera. 1 Zet [HDMI-tijdcode-uitvoer] op [ON]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Tijdcode] ¨ [HDMI-tijdcode-uitvoer] ¨ [ON] 2 Zet [HDMI-opnamebedien.] op [ON]. ¨[ ]¨[ ] ¨ [HDMI-opname-output] ¨ [HDMI-opnamebedien.
Firmware Ver. 2.0 Opmerkingen bij het uitzenden van RAW Video Data De werking is als volgt wanneer RAW Video Data uitgezonden worden: 0 De onderlimiet van de beschikbare ISO-gevoeligheid is [640] (wanneer [Uitgebreide 0 0 0 0 0 ISO] wordt ingesteld: [320]) en de bovengrens is [51200]. Het bereik van beschikbare ISO-gevoeligheid is ook anders voor [LOW] en [HIGH] in [Inst. dual native ISO]. [AWB], [AWBc], [AWBw] en [ ] kunnen niet gebruikt worden voor de witbalans.
Firmware Ver. 2.0 Toevoegingen aan/Wijzigingen van Videofuncties Ondersteuning voor uitzenden via HDMI tijdens opnemen van 6K/5,9K/5,4K Video Het is nu mogelijk via HDMI uit te zenden met een resolutie van 4K of FHD tijdens het opnemen van 6K video, 5,9K video en 5,4K video. 0 De uitzending vindt plaats met de resolutie en de framesnelheid overeenkomstig de instellingen van [Omlaag Converteren] in [HDMI-opname-output] in het [Voorkeuze] ([AAN/UIT])-menu. [Wijs video-opn.
Firmware Ver. 2.0 Ondersteuning voor instellingen met [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)] in het controlepaneel Het is nu mogelijk om Mijn Lijst van opnamekwaliteiten uit het controlepaneel weer te geven in [ ]-modus of wanneer [Video prioriteit menu] ingesteld is. Laat het instellingenscherm weergeven. ≥ Raak het item van de opnamekwaliteit aan. ≥ Als dat al in Mijn Lijst geregistreerd is, wordt het instellingenscherm van [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)] weergegeven.
Firmware Ver. 2.0 [HDMI MF Assist-uitgang] is toegevoegd aan [HDMI-opname-output] De vergrote weergave van MF Assist wordt naar het externe apparaat dat via HDMI verbonden is uitgezonden. De vergrote weergave van MF Assist wordt niet via HDMI uitgezonden als het op [OFF] gezet is.
Firmware Ver. 2.0 Verbeterd gebruiksgemak Verandert hoe alle beelden gewist worden Om onbedoeld wissen van beelden te voorkomen, is de aanraakbediening op sommige schermen slow verboden om alle beelden te wissen. Aanraakbediening toegestaan Aanraakbediening niet toegestaan¢ Aanraakbediening niet toegestaan¢ ¢[ ] kan met aanraakbediening bediend worden.
Firmware Ver. 2.0 Wijzigingen van de AF-functie Ondersteuning voor [AF+MF] in AFC Als de focusmodus op [AFC] gezet is, is [AF+MF] nu beschikbaar. Als AF gebruikt wordt, kan [AF+MF] zelfs gebruikt worden wanneer de AF-vergrendeling niet ingeschakeld is. ¨[ ]¨[ ] ¨ [AF+MF] Verbeterde compatibiliteit met onderling verwisselbare lenzen [Instelling Fn-knop lens] is toegevoegd Een functie op de focusknop van een onderling verwisselbare lens registreren.
Firmware Ver. 2.0 Gewijzigde werking van de beeldstabilisatie wanneer lenzen van andere fabrikanten gebruikt worden De instelling van items van [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] is gewijzigd. [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] kan ingesteld worden als lenzen van andere fabrikanten met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt worden. ¨[ ]¨[ Lens (O.I.S.)] [ [ ] ] ] ¨ [Beeldstabilisatie] ¨ Selecteer [Body (B.I.S.
Firmware Ver. 2.0 Toevoegingen aan/Wijzigingen van andere functies [Scherm verlichtingsduur] is toegevoegd aan [status-LCD] Stelt de timing in voor het in-/uitschakelen van de achtergrondverlichting van het status-LCD. ¨[ ]¨[ verlichtingsduur] ] ¨ [status-LCD] ¨ Selecteer [Scherm [ON1] De achtergrondverlichting gaat aan wanneer de aan/uit-schakelaar van de camera op [ ] gezet is. Het blijft aan tot opnieuw naar [ ] geschakeld wordt.
Firmware Ver. 2.0 [Bestemming kaartslot] is toegevoegd aan de instellingsitems van [RAW-verwerking] U kunt de kaartslot selecteren waarin u de beelden die door RAW verwerkt zijn wilt opslaan. 1 2 3 4 Selecteer [RAW-verwerking]. ¨[ ≥ ]¨[ ] ¨ [RAW-verwerking] Selecteer het RAW-beeld. Selecteer [Meer instellen] uit de instellingsitems. Selecteer [Bestemming kaartslot] en stel de kaartslot in waarin u wilt opslaan. [AUTO] Opgeslagen op dezelfde kaartslot als het beeld met RAW-formaat dat verwerkt wordt.
Firmware Ver. 2.0 [Uit (Ingedrukt vr uitsch.)] is toegevoegd aan [Fn knopinstelling] Er is een instellingsitem toegevoegd dat de weergave van het scherm voor het registreren van de functie zelfs uitschakelt wanneer u op de Fn-knop drukt en die ingedrukt houdt. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] ¨ [3] tab: [Instelling in afspeelmodus] ¨ [2] tab: [Uit (Ingedrukt vr uitsch.)] [Overig] [Overig] De knop werkt niet als een Fn-knop.
Firmware Ver. 2.0 [Voorvert. diafragma-effect] is toegevoegd aan [Fn knopinstelling] Er is een Fn-knopfunctie toegevoegd zodat u het diafragma-effect van tevoren kunt bekijken. ¨[ ]¨[ opnamemodus] [2] tab: ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ Selecteer [Instelling in [Scherm / Display] [Voorvert. diafragma-effect] Het diafragma-effect kan van tevoren bekeken worden terwijl de Fn-knop ingedrukt wordt. 0 Deze kunnen niet op [Fn3] tot [Fn7] geregistreerd worden.
Firmware Ver. 2.0 Toegevoegde menu's Informatie van de specificaties voor de menu's die toegevoegd zijn door de update van de firmware. Lijst van Standaardinstellingen/Aanpassing opslaan/ Gekopieerde instellingen : Door [Resetten] te gebruiken, wordt de functie op de standaardinstellingen gezet : Door [Opslaan in Voorkeursmodus] te gebruiken, worden de instellingsdetails van de functie in de Voorkeuzemodus opgeslagen : Door [Camera-inst. Opsl./Herstel.
Firmware Ver. 2.0 Lijst van functies die in iedere opnamemodus ingesteld kunnen worden Menu [Foto]: [Beeldstabilisatie] [Video]: iA P A S M 3 3 3 3 3 [Overig (Foto)] [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] [Afbeeldingsindeling] [HDMI-uitgang RAW-gegevens] [Video]: [Beeldstabilisatie] 3 [Overig (Video)] [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] 3 3 3 3 3 3 0 Ninja V / ATOMOS zijn geregistreerde handelsmerken van ATOMOS Limited.
Firmware Ver. 2.2 Toevoegingen aan/Wijzigingen van AFfuncties Verbeterde automatische detectie AF-prestaties De automatische detectie is nu in staat de hoofden te detecteren van mensen die niet rechtstreeks naar voren kijken. De itemnamen zijn overeenkomstig veranderd van [Gezichts/oog/ lichaamsdetectie] in [Mens detectie AF] en van [Gezicht/oog/lichaam/dier det.] in [Detectie van mens/dier AF].
Firmware Ver. 2.2 De automatische detectie AF is toegevoegd aan [1-zone+]/ [1-zone] De automatische detectie is nu beschikbaar in de [1-zone+]/[1-zone] AFmodussen. Als een deel van een mens of een dier de [1-zone+]/[1-zone] AF-zone binnenkomt, wordt de AF-zone van de automatische detectie geel aangeduid. De ogendetectie werkt als het gezicht van iemand in de AF-zone is. Automatische detectie inschakelen 1 Druk op [ 2 Selecteer [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
Firmware Ver. 2.2 Ondersteuning voor de [AF+MF]-functie tijdens de video-opname Tijdens de video-opname is de MF-modus actief wanneer u aan de focusring draait en is de AF-modus actief wanneer u stopt met draaien aan de focusring. ¨[ ]¨[ ] ¨ [AF+MF] 0 Als [Continu AF] op [MODE2] gezet is, kan de scherpstelling met de hand geregeld worden, zelfs als de opname op stand-by staat.
Firmware Ver. 2.2 Toevoegingen aan/Wijzigingen van Videofuncties Ondersteuning voor verticaal afspelen van video's Als een video opgenomen wordt terwijl de camera verticaal gehouden wordt, wordt de video automatisch verticaal afgespeeld op smartphones en PC's. 0 Op het afspeelscherm van de camera vindt het afspelen alleen verticaal plaats in de miniatuurweergave.
Firmware Ver. 2.2 Toevoegingen aan/Wijzigingen van andere functies Ondersteuning voor overbrengen van 4Kvideobestanden naar smartphones Het is nu mogelijk om 4K MP4-videobestanden naar smartphones over te brengen. 0 Het is niet mogelijk om beelden over te zetten waarvan de bestandsgrootte de 4 GB overschrijdt. [Horiz. beeld omdraaien(monitor)] en [Vert. beeld omdraaien(monitor)] zijn toegevoegd aan [LVF/ Monitorweerg. Ingest.
Firmware Ver. 2.2 Toegevoegde menu's Informatie van de specificaties voor de menu's die toegevoegd zijn door de update van de firmware. Lijst van Standaardinstellingen/Aanpassing opslaan/ Gekopieerde instellingen : Door [Resetten] te gebruiken, wordt de functie op de standaardinstellingen gezet : Door [Opslaan in Voorkeursmodus] te gebruiken, worden de instellingsdetails van de functie in de Voorkeuzemodus opgeslagen : Door [Camera-inst. Opsl./Herstel.