Operating Instructions

6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie
181
[Bedieningsstand]
Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode
(normaal, panning) te passen.
0
De bedieningsstanden die gebruikt kunnen worden, variëren afhankelijk van de
gebruikte lenzen en de instellingen van [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)].
0 [Pannen (automatisch)] wordt niet weergegeven als lenzen van andere fabrikanten
gebruikt worden met een beeldstabilisatiefunctie met [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)]
op [ ] gezet. Stel in op [Pannen (links/rechts)] of [Pannen (omhoog/omlaag)] om
bij de panning-richting te passen.
0 Als lenzen met een O.I.S.-schakelaar gebruikt worden, kan de bedieningsstand van
de camera niet op [OFF] gezet worden. Zet de schakelaar op de lens op [OFF].
0 Als de volgende functies gebruikt worden, schakelt [Bedieningsstand] naar [ ]
([Normaal]):
[ ]-modus
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[Normaal]
Corrigeert verticale, horizontale en draaiende
camerabewegingen.
Deze functie is geschikt voor gewone opnames.
[Pannen
(automatisch)]
Detecteert automatisch de panning-richting en corrigeert
verticale en horizontale camerabewegingen.
Deze functie is geschikt voor panning.
[Pannen (links/
rechts)]
Corrigeert verticale camerabewegingen.
Dit is geschikt voor horizontale panning.
[Pannen
(omhoog/
omlaag)]
Corrigeert horizontale camerabewegingen.
Dit is geschikt voor verticale panning.
[OFF] Zet de beeldstabilisatiefunctie op OFF.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Beeldstabilisatie] (l 367)