Operating Instructions

8. Witbalans/Beeldkwaliteit
213
De afbeeldingskwaliteit aanpassen
1
Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren.
2
Druk op 34 om een item te
selecteren en druk vervolgens op 21
om het af te stellen.
0
De aangepaste items worden aangeduid
met [¢].
3
Druk op of .
0
Wanneer de afbeeldingskwaliteit
aangepast is, wordt de Fotostijl-icoon op
het opnamescherm aangeduid met [¢].
Items instellen (Aanpassing afbeeldingskwaliteit)
[Contrast]
¢1
Past het contrast in het beeld aan.
[Markeren]
¢1
Past de helderheid van heldere delen aan.
[Schaduw]
¢1
Past de helderheid van donkere delen aan.
[Verzadiging]
¢2
Past de levendigheid van kleuren aan.
[Kleurtoon]
¢3
Past de blauwe en gele tinten aan.
[Tint]
¢2
Aangenomen dat het referentiepunt rood is, draait dit de
tint naar paars/magenta of geel/groen om de kleur van
het gehele beeld aan te passen.
[Filtereffect]
¢3
[Geel]
Vergroot het contrast. (Effect: zwak)
Neemt de lucht op met een helderblauwe kleur.
[Oranje]
Vergroot het contrast. (Effect: gemiddeld)
Neemt de lucht op met een donkerblauwe
kleur.
[Rood]
Vergroot het contrast. (Effect: sterk)
Neemt de lucht op met een nog donkerder
blauwe kleur.
[Groen]
De huid en lippen van mensen worden
met natuurlijke kleurtonen weergegeven.
Groene bladeren verschijnen helderder en
groter.
[Uit] s
-
5
-
500
+5+5
±0
±0
±0
±0
±0
6WDQGDDUG