Operating Instructions

8. Witbalans/Beeldkwaliteit
219
Het type onscherpte instellen ([Miniatuureffect])
1
Zet [Filtereffect] op [Miniatuureffect].
2
Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
0
Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ ] en
vervolgens [ ].
3
Druk op 34 of 21 om het scherp
gestelde gedeelte te verplaatsen.
0
U kunt het in-focus gedeelte ook verplaatsen
door het scherm aan te raken.
0 U kunt de onscherpte-oriëntering ook
omschakelen door [ ] aan te raken.
4
Draai aan , of om de
grootte van het scherp gestelde gedeelte te wijzigen.
0
Het gedeelte kan ook vergroot/verkleind worden door dit op het scherm samen
te knijpen/te spreiden.
0 Druk op [DISP.] om de instelling van het in-focus gedeelte op de
fabrieksinstelling te resetten.
5
Druk op of om in te stellen.
0
De handelingen voor filter on/off kunnen op een Fn-knop geregistreerd worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Filtereffect] (l 367)
0 Wanneer het instellingenscherm van [Filtereffect] weergegeven wordt met
gebruik van de Fn-knop, zal het drukken op [DISP.] het scherm voor de
selectie van het filter weergeven.
0 Er wordt geen audio in video's opgenomen.
0 Wanneer de systeemfrequentie is ingesteld op [59.94Hz (NTSC)], is de lengte
van de video-opname ong. 1/10 van de werkelijke opnametijd. De
weergegeven video-opnametijd zal ongeveer 10 keer langer zijn dan de
opnametijd die wordt weergegeven voor de normale video-opname.
Wanneer de systeemfrequentie is ingesteld op [50.00Hz (PAL)] of [24.00Hz
(CINEMA)], is de lengte van de video-opname ong. 1/8 van de werkelijke
opnametijd. De weergegeven video-opnametijd zal ongeveer 8 keer langer zijn
dan de opnametijd die wordt weergegeven voor de normale video-opname.
0 Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt, kan het zijn dat
de camera nog even doorgaat met opnemen.