Operating Instructions
16. Wi-Fi/Bluetooth
492
Bedien de camera om de opgenomen beelden naar een apparaat te
zenden dat verbonden is via Wi-Fi.
Bedieningsvolgorde
Beelden uit de camera verzenden
1
Selecteer de verzendingsmethode.
Selecteer de verzendmethode uit de [Afbeeldingen
versturen tijdens opname] en [Afbeeldingen
versturen van camera] cameramenu's.
2
Selecteer de bestemming (type
doelapparaat).
– [Smartphone] (l 496)
– [PC] (l 499)
– [Cloud-synchr. service] (l 506)
– [Webservice] (l 504)
– [Printer] (l 502)
3
Selecteer de verbindingsmethode en
maak vervolgens verbinding via Wi-Fi.
– [Via netwerk] (l 508)
– [Direct] (l 512)
4
Controleer de verzendingsinstellingen.
Verander de verzendingsinstellingen als dat nodig is.
– Instellingen voor het verzenden van beelden
(l 515)
5
[Afbeeldingen versturen tijdens
opname]
[Afbeeldingen versturen van
camera]
Maak foto's.
Dit verzendt de opgenomen foto's
automatisch als ze genomen zijn.
Selecteer een beeld.
Verzendt de geselecteerde beelden.
– Beelden selecteren (l 516)