Gebruiksaanwijzing Digitale Camera DC-S5 Er is een firmware-update beschikbaar gemaakt om de mogelijkheden van de camera te verbeteren en functionaliteit toe te voegen. 0 Raadpleeg voor informatie over de functies die toegevoegd of gewijzigd zijn de pagina’s over “Firmware-update”. Î Klik hier om naar “Firmware-update” te gaan.
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen. Geachte Klant, Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor uw aankoop van deze Panasonic Digitale Camera. Lees dit document met aandacht en bewaar het binnen handbereik voor toekomstige raadpleging. Houdt er rekening mee dat de huidige bedieningsorganen, onderdelen, menu-items, enz.
Over deze gebruiksaanwijzing In dit document gebruikte symbolen Symbolen die gebruikt kunnen worden voor opnamemodussen, foto's en video's In dit document staan de symbolen aan het begin van een functionele uitleg (opnamemodussen, foto's en video's) en tonen de omstandigheden waarin deze functies gebruikt kunnen worden. De zwarte iconen tonen de omstandigheden waarin deze gebruikt kunnen worden en de grijze iconen tonen de omstandigheden waarin deze niet gebruikt kunnen worden.
Over deze gebruiksaanwijzing Symbolen voor classificatie van mededelingen In dit document worden de mededelingen geclassificeerd en beschreven met gebruik van de volgende symbolen: Te bevestigen voordat de functie gebruikt wordt Hints voor een beter gebruik van de camera en tips voor opnames Mededelingen en aanvullende items met betrekking tot specificaties Aanverwante informatie en paginanummer 0 De in dit document gebruikte afbeeldingen en illustraties dienen ter uitleg van de functies.
Chapters 1. Introductie 19 2. Van Start 33 3. Basisbediening 57 4. Beeld opnemen 83 5. Focus/Zoom 92 6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 128 7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 184 8. Witbalans/Beeldkwaliteit 202 9. Flitser 227 10. Video's opnemen 11. Verbindingen met externe apparaten (Video) 12. Beelden afspelen en bewerken 240 13. Camera-aanpassing 320 14. Menugids 344 15. Wi-Fi/Bluetooth 416 16. Andere apparaten verbinden 473 17.
Inhoudsopgave Over deze gebruiksaanwijzing.....................................................3 Chapters ......................................................................................5 Inhoudsopgave van de functies .................................................15 1. Introductie 19 Vóór het gebruik ........................................................................19 Standaardaccessoires ...............................................................22 Lenzen die gebruikt kunnen worden...
Inhoudsopgave 3. Basisbediening 57 Basisbediening voor opnames...................................................57 De camera vasthouden ..................................................................... 57 Opnemen........................................................................................... 59 De opnamemodus selecteren ........................................................... 60 Camera-instellingen bedienen ...................................................
Inhoudsopgave 5. Focus/Zoom 92 Selecteren van de Focusmodus ................................................93 AF gebruiken .............................................................................94 [AF Aang. Inst.(Foto)] ........................................................................ 98 De AF-modus selecteren .........................................................100 [Gezicht/oog/lichaam/dier det.] ....................................................... 102 [Tracking]...................
Inhoudsopgave Het scherpstelpunt voor de te bewaren foto selecteren .................. 169 Focus Stacking ................................................................................ 171 [Stille modus] ...........................................................................174 [Sluitertype]..............................................................................175 Beeldstabilisatie.......................................................................177 Beeldstabilisatie-instellingen .......
Inhoudsopgave 9. Flitser 227 Gebruik een externe flitser (optioneel).....................................227 De bescherming van de flitsschoen verwijderen ............................. 227 Flitser instellen.........................................................................229 [Flitserfunctie] .................................................................................. 229 [Rode-ogencorr] ..............................................................................
Inhoudsopgave [Spotmeter helderheid] .................................................................... 266 [Zebrapatroon] ................................................................................. 267 [Markering van het frame] ............................................................... 268 Slow & Quick Video .................................................................269 [Live Bijsnijden]........................................................................272 Log Recording ..........
Inhoudsopgave 13. Camera-aanpassing 320 Fn-knoppen..............................................................................321 Functies op de Fn-knoppen registreren........................................... 323 Gebruik de Fn-knoppen................................................................... 329 [Dialwerking] ............................................................................330 Functies toewijzen aan de draaiknoppen ........................................
Inhoudsopgave [Afbeeldingen importeren] ............................................................... 435 [Autom. overzetten] ......................................................................... 437 [Locatie vermelden] ......................................................................... 439 [Wake-up Op Afstand] ..................................................................... 440 [Auto Klokinstelling] .........................................................................
Inhoudsopgave 17. Materialen 490 Optionele accessoires gebruiken.............................................490 Batterijhandgreep (optioneel) .......................................................... 490 Afstandsbediening sluiter (optioneel) .............................................. 491 Statiefgrip (optioneel) ...................................................................... 492 Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)............................ 492 Weergave scherm/zoeker............
Inhoudsopgave van de functies Stroombron Zoeker Opladen l 34 Dioptrie-regeling Oplaadfout l 36 l 40 Oogsensor l 66 [Oogsensor AF] l 376 Batterij-aanduiding l 42 Stroomtoevoer l 41 Energiebesparingsfunctie l 44 Aantal beelden dat kan worden opgenomen, beschikbare opnametijd l 525 Kaart Kaarten die gebruikt kunnen l 24 worden [Kaart formatteren] l 48 [Functie dubbel kaartslot] l 88 l 65 Display Opnamescherm l 493 Afspeelscherm l 499 Zoeker l 32 Bedieningspaneel l 71 l 497 Displ
Inhoudsopgave van de functies Vergrote weergave l 97 l 122 Afbeeldingskwaliteit AF-gevoeligheid instellen l 98 l 258 [Beeldkwaliteit] l 86 RAW l 86 JPEG l 86 AF/AE-vergrendeling l 198 Touch AF l 80 l 117 [Touchpad AF] l 118 [AF ass.
Inhoudsopgave van de functies Belichting Weergave (Video) [Belichtingscomp.] l 196 [Waveform monitor] programmawisseling l 186 [Spotmeter helderheid] l 266 Preview-modus l 195 [Zebrapatroon] l 267 l 268 [Meetfunctie] l 184 [Markering van het frame] AE-vergrendeling l 198 [1x drukken-AE] l 325 Afbeeldingskwaliteit (Video) [Touch AE] l 81 [Gevoeligheid] l 199 [Uitgebreide ISO] l 371 Flitser Externe Flitser l 227 [Flitser functie] l 232 [Flitserfunctie] l 229 [Flitser instel.
Inhoudsopgave van de functies Afspelen [Auto review] l 382 Verbinding met andere apparaten maken Foto's afspelen l 300 Beelden versturen (PC) Video's afspelen l 303 Printen l 486 Thumbnail-weergave l 308 Naar een TV kijken l 475 Kalenderweergave l 309 HDMI-uitgang Vergrote weergave l 306 l 289 l 476 Tethered opname l 484 Groepsbeelden l 310 6K/4K-foto's opslaan l 139 l 478 Wi-Fi/Bluetooth Naar een TV kijken l 475 Bluetooth verbinding l 420 Wissen l 311 [Wi-Fi-verbinding]
1. Introductie Vóór het gebruik Firmware van uw camera/lens Er kunnen firmware-updates verstrekt worden om de capaciteiten van de camera te verbeteren of functionaliteit toe te voegen. Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de camera/lens naar de laatste versie te updaten. 0 Voor de meest recente informatie over de firmware of het downloaden/updaten van de firmware kunt u onderstaande ondersteunende site bezoeken: https://panasonic.
1. Introductie Spatbestendigheid Spatbestendigheid is een term die gebruikt wordt om een extra niveau van bescherming te beschrijven dat door deze camera geboden wordt tegen de blootstelling aan een minimale hoeveelheid vocht, water of stof. Spatbestandigheid garandeert niet dat de schade niet zal optreden als deze camera aan rechtstreeks contact met water onderworpen wordt.
1. Introductie Maak van tevoren een proefopname Maak van tevoren een proefopname van een belangrijke gebeurtenis (bruiloft, enz.) om te controleren of de opname normaal uitgevoerd kan worden. Geen vergoeding voor opnames Houd er rekening mee dat geen vergoeding uitgekeerd wordt als de opnames niet uitgevoerd kunnen worden wegens een probleem met de camera of de kaart.
1. Introductie Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. 0 De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het 0 0 0 0 gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Operating Instructions ” (bijgeleverd). De digitale camerabody wordt in dit document camera genoemd. Batterijpakket wordt in dit document batterijpakket of batterij genoemd.
1. Introductie Lenzen die gebruikt kunnen worden De lensbevestiging van deze camera is in overeenstemming met de L-Mount-standaard van Leica Camera AG. Hij kan gebruikt worden met 35 mm volledig frame onderling verwisselbare lenzen en onderling verwisselbare lenzen met APS-C-afmetingen van deze standaard. 0 De onderling verwisselbare lenzen gebruikt in de toelichtingen worden als volgt in dit document aangeduid.
1. Introductie Geheugenkaarten die gebruikt kunnen worden U kunt de volgende geheugenkaarten met deze camera gebruiken. 0 SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden in dit document aangeduid met de algemene naam kaart. SD-geheugenkaart (512 MB tot 2 GB) SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB) SDXC-geheugenkaart (48 GB tot 128 GB) 24 De SDHC/SDXC-kaarten die ondersteund worden door kaartslot 1 en 2 op deze camera zijn verschillend.
1. Introductie Kaarten die stabiel gebruikt kunnen worden met deze camera Bij gebruik van de volgende functies moeten kaarten worden gebruikt met de juiste SD-snelheidsklasse, UHS-snelheidsklasse en Video-snelheidsklasse. 0 Snelheidsklassen zijn standaards om de minimum snelheid te garanderen die voor continu schrijven nodig is.
1. Introductie 0 U kunt het schrijven en wissen van gegevens voorkomen door het wisbeveiligingsschuifje A op de kaart in te stellen op “LOCK”. 0 De gegevens die op een kaart opgeslagen zijn, kunnen beschadigd raken door elektromagnetische golven, statische elektriciteit of defecten van de camera of de kaart. We raden aan een back-up van belangrijke gegevens te maken. 0 Houd de geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen.
1. Introductie Namen van onderdelen Camera 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 13 4 14 15 1 Stereomicrofoon (l 263) 0 Pas op dat u de microfoon niet met uw vinger blokkeert. Het zal moeilijk zijn om dan audio op te nemen. 2 Drive-modusknop (l 128) 3 Flitsschoen (bescherming flitsschoen) (l 227) 0 De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van kinderen houden om het inslikken ervan te voorkomen.
1. Introductie 4 5 6 7 1 2 8 9 10 11 3 12 13 1 [LVF]-knop (l 66) 2 [(] (afspelen)-knop (l 300) 3 Monitor (l 32, 493)/ Touch scherm (l 64) 4 [ 5 Hendel focusfunctie (l 93, 94, 120) ] (AF mode)-knop (l 94) 6 [AF ON]-knop (l 95) 7 Joystick (l 63)/ Fn-knoppen (l 321) Midden: Fn8, 3: Fn9, 1: Fn10, 4: Fn11, 2: Fn12 28 8 [Q] (Snelmenu)-knop (l 69) 9 Cursorknoppen (l 62)/ Fn-knoppen (l 321) 3: Fn13, 1: Fn14, 4: Fn15, 2: Fn16 10 Bedieningsknop (l 62) 11 [MENU/SET]-knop (l 62, 73) 12 [DISP.
1. Introductie 1 2 3 6 7 9 10 4 8 11 5 12 13 1 Oogdop (l 518) 6 [REMOTE]-aansluiting (l 491) 2 Zoeker (l 32, 66, 493) 7 Kaartsleuf 1 (l 46) 3 Oogsensor (l 66) 8 Kaartsleuf 2 (l 46) 9 Kaartklep (l 46) 4 Statiefaansluiting (l 523) 0 Als u probeert een statief aan te sluiten waarvan de schroeflengte 5,5 mm of meer is, zult u mogelijk niet in staat zijn hem stevig vast te zetten of kan de camera schade berokkend worden.
1. Introductie 5 1 6 2 7 3 8 9 4 10 11 12 13 14 15 16 1 1 Lusje voor schouderriem (l 33) 9 2 Preview-knop (l 195)/ Fn-knop (Fn2) (l 321) 10 USB-poort (l 39, 474) 3 Greep 12 Lensvergrendeling 4 Vrijgaveknop lens (l 49) 13 Sensor 5 Zelfontspannerlampje (l 154)/ AF Assist-lampje (l 355) 14 Contactpunten 6 Dioptrie-aanpassingsknop (l 65) 7 [MIC]-aansluiting (l 293) 8 Aansluiting koptelefoon (l 298) 0 Een excessieve geluidsdruk uit oor- en hoofdtelefoons kan gehoorletsel veroorzaken.
1. Introductie Bijgeleverde lens S-R2060 1 2 3 4 5 6 7 1 Lensoppervlak 5 Contactpunten 2 Focusring (l 121) 6 Montagerubber lens (l 519) 3 Zoomring (l 124) 7 Pasmarkering voor de lens (l 49) 4 [AF/MF]-schakelaar (l 94, 120) 0 U kunt tussen AF en MF schakelen. Als [MF] op de lens of op de camera ingesteld is, zal de werking met MF zijn. 0 Het maken van opnames op of nabij de kleinste brandpuntafstand met een groothoek zal de beeldkwaliteit rondom de randen van het beeld verslechteren.
1. Introductie Zoeker/schermweergaven Op het moment van aankoop geeft de zoeker/het scherm de volgende iconen weer. 0 Raadpleeg voor informatie over andere iconen dan die hier beschreven worden, Pag. 493. Zoeker Monitor 1 2 3 4 5 FINE L 6 7 AFS FINE L 60 60 F3.5 8 ISO100 9 1011 12 13 AFS F3.
2. Van Start Een schouderriem bevestigen Bevestig met de volgende procedure een schouderriem aan de camera om te voorkomen dat hij valt. 1 2 3 4 0 Trek aan de schouderriem en controleer of hij niet los komt. 0 Bevestig het tegengestelde einde van de schouderriem op dezelfde manier. 0 Gebruik de schouderriem om uw schouder. – Draag hem niet om uw nek. Dit kan leiden tot letsel of ongevallen. 0 Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
2. Van Start De batterij laden U kunt de batterij laden door of de bijgeleverde lader te gebruiken of in de camerabody. U kunt de camera ook inschakelen en stroom van een stopcontact gebruiken. 0 De batterij die gebruikt kan worden met de camera is DMW-BLK22. (Met ingang van september 2020) 0 Op het moment van aankoop is de batterij niet geladen. Laad de batterij vóór het gebruik. Laden met de lader Oplaadtijd Ongeveer 230 min 0 Gebruik de bijgeleverde lader en Netadapter.
2. Van Start 3 2 1 1 Verbind de lader en de netadapter met de USB-aansluitkabel. 0 Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u 2 3 vasthoudt, recht naar binnen/naar buiten. (door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een slechte werking veroorzaakt worden) Steek de netadapter in een stopcontact. Plaats de batterij. 0 De laadlampjes ([CHARGE]) A knipperen en het laden begint. 0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel.
2. Van Start Aanduidingen laadlampjes Laadstatus 0 % tot 49 % 50 % tot 79 % 80 % tot 99 % 100 % Laadlampjes A Knippert B Aan C Uit 0 Als de batterij geplaatst is terwijl de lader niet met de stroombron verbonden is, gaan de laadlampjes een bepaalde tijd branden om u in staat te stellen het batterijniveau te controleren. 0 Na het laden moet de aansluiting op de stroombron afgesloten worden en de batterij verwijderd. 0 Als het [50%]-lampje snel knippert, wordt er niet opgeladen.
2. Van Start Plaatsing batterij 0 Gebruik altijd originele Panasonic batterijen (DMW-BLK22). 0 Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. 0 Controleer of de aan-/uitschakelaar van de camera op [OFF] gezet is. 3 2 1 0 Controleer of het hendeltje A de batterij op zijn plaats houdt. De batterij verwijderen 1 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. 2 Open de batterijklep.
2. Van Start 0 Controleer of geen vreemde objecten op de binnenkant (kussentje) van de batterijklep zitten. 0 Verwijder de batterij na gebruik. (De batterij zal leeg raken als hij lange tijd in de camera blijft zitten.) 0 De batterij wordt warm na het gebruik, tijdens het laden en onmiddellijk na het laden. De camera wordt ook warm tijdens het gebruik. Dit is geen defect. 0 Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij omdat de batterij naar buiten springt.
2. Van Start Doe de batterij in de camera om deze op te laden Oplaadtijd Ongeveer 240 min 0 Gebruik van de camerabody en de bijgeleverde Netadapter. 0 De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt. De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal. 0 Gebruik voor het laden de producten die bij de camera geleverd zijn.
2. Van Start Aanduidingen laadlampje Laadlampje (rood) Aan: Opladen bezig. Uit: Opladen is voltooid. Knippert: Laadfout. 0 U kunt de batterij ook laden door een USB-apparaat (PC, enz.) op de camera aan te sluiten met de USB-aansluitkabel. Het laden kan in dit geval langer duren. 0 De batterij in de batterijhandgreep (DMW-BGS5: optioneel) kan niet geladen worden. 0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel. Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
2. Van Start Stroomvoorziening Als de batterij in de camera geplaatst is om geladen te worden en de camera wordt ingeschakeld, dan kunt u opnames maken terwijl de camera van stroom voorzien wordt. 0 [ ] wordt op het scherm weergegeven terwijl de stroom toegevoerd wordt. 0 U kunt de stroom ook toevoeren door een USB-aansluitkabel te gebruik om de camera en een USB-apparaat (PC, enz.) te verbinden. 0 De batterij kan niet geladen worden terwijl stroom toegevoerd wordt.
2. Van Start Mededelingen over laden/stroomtoevoer Stroomaanduidingen Aanduiding op scherm A USB-aansluitingskabel stroomtoevoer B Batterij-aanduiding C De batterij in de Batterijhandgreep gebruiken 80 % of hoger 60 % tot 79 % 40 % tot 59 % 20 % tot 39 % 19 % of lager Lage batterij Knippert 0 Laad of vervang de batterij. 0 Het op het scherm aangeduide batterijniveau is approximatief. Het exacte niveau varieert afhankelijk van de omgeving en de werkomstandigheden.
2. Van Start 0 We raden aan originele Panasonic batterijen te gebruiken. Er bestaat de mogelijkheid dat het gebruik van niet-originele batterijen ongelukken of storingen kan veroorzaken die tot brand of explosies leiden. Houd u er rekening me dat wij niet aansprakelijk zijn voor ongeacht welke ongevallen of storingen als gevolg van het gebruik van niet-originele batterijen. 0 Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de stroomplug.
2. Van Start [Batterijbesparingsmodus] Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht worden. Beperkt het batterijverbruik. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Batterijbesparingsmodus] [Slaapsmodus] Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera in de slaapmodus gezet wordt.
2.
2. Van Start Kaarten plaatsen (optioneel) Deze camera ondersteunt een dubbele kaartsleuffunctie. Wanneer twee kaarten worden gebruikt, zijn relay-opname, back-up-opname en de toewijzing van opname beschikbaar. 2 1 3 A Kaartslot 1 (compatibel met UHS-I/UHS-II) B Kaartslot 2 (compatibel met UHS-I) 0 Breng de kaarten aan in de posities die aangeduid worden in de afbeelding en plaats ze stevig naar binnen tot een klik gehoord wordt.
2. Van Start Een kaart verwijderen 1 Open de kaartklep. 0 Controleer of het toegangslampje van de kaart A uit is en open vervolgens de batterijklep. 2 Duw tegen de kaart tot een klik gehoord wordt en trek de kaart vervolgens recht naar buiten. 0 De kaart kan warm zijn vlak nadat de camera gebruikt is. 0 Voer de volgende handelingen niet uit wanneer toegang tot de kaart verkregen wordt. De camera kan verkeerd werken of de kaart en de opgenomen beelden kunnen beschadigd raken. – Schakel de camera uit.
2. Van Start Formatteren van kaarten (initialisatie) Formatteer de kaarten met de camera vóór het gebruik. 0 Als een kaart geformatteerd wordt, worden alle gegevens die op de kaart opgeslagen zijn gewist en kunnen niet teruggewonnen worden. Maak een back-up van alle benodigde gegevens voordat de kaart geformatteerd wordt. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Kaart formatteren] Instellingen: [Kaartslot 1]/[Kaartslot 2] 0 Schakel de camera tijdens het formatteren niet uit en voer geen andere handelingen uit.
2. Van Start Een lens bevestigen U kunt de Leica Camera AG L-Mount standaardlens op deze camera bevestigen. Raadpleeg voor informatie over de lenzen die kunnen worden gebruikt, pagina 23. 0 Controleer of de aan-/uitschakelaar van de camera op [OFF] gezet is. 0 Verwissel de lens op een plaats met weinig vuil en stof. Als vuil of stof op de lens komt, raadpleeg dan pagina 517. 0 Verwissel de lens terwijl de lensdop bevestigd is.
2. Van Start 0 Wanneer u een lens bevestigd heeft die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, wordt, na het inschakelen van de camera een bericht weergegeven met de vraag om bevestiging van de brandpuntafstand. U kunt de brandpuntafstand van de lens registreren door [Ja] te selecteren. (l 183) 0 Breng de lens recht aan. Door hem onder een hoek aan te brengen, kan de lensbevestiging op de camera schade berokkend worden.
2. Van Start Een lenskap bevestigen Voor opnames met sterk tegenlicht kan een lenskap de insluiting van ongewenst licht op de beelden beperken en het contrast doen afnemen dat het gevolg is van de onregelmatige weerkaatsing van licht binnenin de lens. Deze stelt u in staat mooiere foto's te maken door overtollig licht af te snijden.
2. Van Start De lenskap verwijderen Terwijl u op de lenskap-knop A drukt, draait u de lenskap in de richting van de pijl en verwijdert u hem vervolgens. 0 Tijdens het dragen van de camera kan de lenskap omgekeerd aangebracht worden. Lijn het merkteken B ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens. 2 Bevestig de lenskap door hem in de richting van de pijl te draaien tot een klik gehoord wordt.
2. Van Start Aanpassen van de schermrichting en -hoek Op het moment van aankoop bevindt het scherm zich in de camerabody. 1 3 2 180° 90° 180° 0 De afstelhoeken dienen alleen als aanwijzing. 0 Oefen geen overmatige kracht uit op het scherm. Dit kan schade of een slechte werking tot gevolg hebben. 0 Wanneer u de camera niet gebruikt, sluit u het scherm met het scherm naar binnen gericht.
2. Van Start De klok instellen (Bij de eerste inschakeling) Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt een beeldscherm voor het instellen van de tijdzone en de klok. Controleer of deze instellingen vóór het gebruik uitgevoerd worden om er zeker van te zijn dat de beelden met de correcte datum- en tijdinformatie opgenomen worden. 1 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [ON]. ≥Als het taalselectiescherm niet weergegeven wordt, ga dan over naar stap .
2. Van Start 6 7 Als [Aub klok instellen] verschijnt, druk dan op . of De klok instellen. 21: Selecteer een item (jaar, maand, dag, uur, minuut of seconde). 34: Selecteer een waarde. Weergavevolgorde B en tijdnotatie C instellen ≥Druk op 21 om [Indeling] te selecteren en druk op of om het scherm weer te geven voor de instelling van de weergavevolgorde en het tijdweergaveformaat. 8 9 Bevestig uw selectie. ≥Druk op of . Als [De klokinstelling is voltooid.] verschijnt, druk dan op of .
2. Van Start 0 Als de camera gebruikt wordt zonder de klok in te stellen, zal deze op 0:00:00, 1 Januari 2020 gezet worden. 0 De klokinstellingen worden gedurende ongev. 3 maanden behouden met behulp van de ingebouwde klokbatterij, zelfs zonder batterij. (Laat de volledig geladen batterij in de camera gedurende ongev. 24 uur om de interne batterij te laden.) 0 [Tijdzone] en [Klokinst.] kunnen gewijzigd worden in het menu: 56 –[ ]¨[ ] ¨ [Tijdzone] (l 404) –[ ]¨[ ] ¨ [Klokinst.
3. Basisbediening Basisbediening voor opnames De camera vasthouden Om he schudden van de camera tot een minimum te beperken, moet de camera zo vastgehouden worden dat hij tijdens de opname niet beweegt. Houd de camera met beide handen vast, houd uw armen stil langs uw lichaam en sta met uw benen niet verder gespreid dan de breedte van uw schouders. ≥ Houd de camera stevig vast met uw rechterhand rond de camerahandgreep. ≥ Ondersteun de lens aan de onderkant met uw linkerhand.
3. Basisbediening Detectiefunctie verticale stand Deze functie detecteert wanneer foto's opgenomen worden terwijl de camera verticaal gehouden wordt. Met de fabrieksinstellingen worden de foto's automatisch in de verticale stand teruggespeeld. 0 Als u [Scherm roteren] op [OFF] zet, zullen de foto's afgespeeld worden zonder gedraaid te worden. (l 407) 0 Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt, zal de functie voor de detectie van de verticale stand mogelijk niet correct werken.
3. Basisbediening Opnemen 1 Focus aanpassen. ≥Druk de ontspanner tot halverwege in (druk er zachtjes op). ≥De diafragmawaarde A en de sluitertijd B worden weergegeven. (Als de correcte belichting niet verkregen kan worden, knipperen de aanduidingen rood.) ≥Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan brandt de focusicoon C. (Is het onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert de focusicoon.) 60 F3.5 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [AF ON] te drukken. 2 Start de opname.
3. Basisbediening 0 De opgenomen foto's kunnen automatisch weergegeven worden door [Auto review] van het [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Foto)])-menu in te stellen. U kunt de weergaveduur van de foto's ook in uw favoriete instelling veranderen. (l 382) 0 Met de fabrieksinstellingen kunt u geen foto maken zolang het onderwerp niet scherp gesteld is. Als u [Prio.
3. Basisbediening Camera-instellingen bedienen Als u de camera-instellingen wilt veranderen, gebruikt u daarvoor de volgende onderdelen. Modusknop op de voorkant ( achterkant ( ) A Modusknop op de voorkant (l 61) B Modusknop op de achterkant (l 61) C Bedieningsknop (l 62) D Cursorknoppen (l 62) E [MENU/SET]-knop (l 62) F Joystick (l 63) G Touch scherm (l 64) )/Modusknop op de Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde.
3. Basisbediening Bedieningsknop ( ) Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde. Cursorknoppen (3421) Druk op: Selecteert een item of een numerieke waarde. [MENU/SET]-knop ( ) Druk op: Bevestigt een instelling. 0 Geeft het menu weer tijdens opnemen en afspelen.
3. Basisbediening Joystick (3421/ ) De joystick kan bediend worden in 4 richtingen door hem omhoog, omlaag, naar links, naar rechts te kantelen en door op het middelste gedeelte te drukken. A Kantelen: Selecteert een item of een numerieke waarde of verplaatst een positie. 0 Leg uw vinger op het midden van de joystick voordat u hem kantelt. De joystick werkt mogelijk niet zoals verwacht wordt wanneer op de zijkanten gedrukt wordt. B Druk op: Bevestigt een instelling. 0 U kunt [Vergrend.
3. Basisbediening Touch scherm Handelingen kunnen uitgevoerd worden door de iconen, de schuifbalken, de menu's en andere items die op het scherm weergegeven worden aan te raken. A Aanraken Aanraken met de vinger en vervolgens wegnemen van de vinger van het touch scherm. B Slepen Bewegen van een vinger terwijl die het touch scherm blijft aanraken.
3. Basisbediening Instellingen voor weergave Scherm/ Zoeker De zoeker instellen De zoekerdioptirie aanpassen Draai aan de ring voor de dioptrie-aanpassing terwijl u door de zoeker kijkt. 0 Draai eraan totdat u duidelijk de tekst kunt zien in de zoeker.
3. Basisbediening Tussen het scherm en de zoeker schakelen Met de fabrieksinstellingen is automatisch schakelen tussen zoeker/ scherm ingesteld. Als u door de zoeker kijkt, werkt de oogsensor A en schakelt de camera van de schermweergave naar de zoekerweergave. U kunt met [LVF] knop B naar de zoekerweergave of de schermweergave schakelen. Druk op [LVF].
3. Basisbediening De display-informatie omschakelen Druk op [DISP.]. ≥ De display-informatie is omgeschakeld.
3. Basisbediening 0 Druk op [ ] om tussen weergeven/verbergen van de niveaumeting te schakelen. Dit kan ook ingesteld worden door [Niveaumeting] (l 391) te gebruiken. 0 Bediening controlepaneel (l 71) 0 U kunt het controlepaneel en het zwart scherm verbergen: [ ]¨[ ] ¨ [Toon/verberg schermopm.] (l 391) 0 De weergave kan gewijzigd worden zodat live bekijken en weergave-informatie elkaar niet overlappen: [ ]¨[ ] ¨ [LVF/Monitorweerg. Ingest.
3. Basisbediening Quick Menu Dit menu stelt u in staat snel functies in te stellen die vaak gebruikt worden tijdens opnames, zonder het menuscherm op te roepen. U kunt de weergave van het Quick Menu en de weer te geven items ook wijzigen. 1 Laat het Quick Menu weergeven. ≥Druk op [Q]. 2 3 Selecteer een menu-item. ≥Druk op 3421. ≥De selectie is ook mogelijk door aan te draaien. ≥De selectie is ook mogelijk door een menu-item aan te raken. Selecteer een in te stellen item. ≥Draai aan of .
3. Basisbediening 0 Sommige items kunnen niet ingesteld worden, afhankelijk van de opnamemodus of de camera-instellingen. 0 Het Quick Menu kan aangepast worden: [ 70 ]¨[ ] ¨ [Instellingen Q.
3. Basisbediening Controlepaneel In dit scherm kunt u de huidige opname-instellingen op het scherm bekijken. U kunt ook het scherm aanraken om de instellingen te wijzigen. 1 Het controlepaneel weergeven. ≥Druk meerdere malen op [DISP.]. ISO AUTO AFS AWB 2 Raak de onderdelen aan. 3 Verander de instelling. 0 0 0 FINE 3:2 Fn 999 999 ≥De instellingschermen voor elk van de items worden weergegeven. Voorbeeld) De AF-modus wijzigen ≥Raak het instellen-item aan.
3. Basisbediening Direct wijzigen via de draaiknop 2 4 Stappen tot kunnen ook worden gewijzigd via de volgende handelingen. 1 Druk op 3421 om de selectie van items in te schakelen. 0 De geselecteerde items worden geel weergegeven. 2 Druk op 3421 om een item te selecteren. 0 De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien. 3 Draai aan om de waarden van de instellingen te wijzigen.
3. Basisbediening Menubedieningsmethoden In deze camera wordt het menu gebruikt om een grote verscheidenheid aan functies in te stellen en camera-aanpassingen uit te voeren. Menuhandelingen kunnen worden uitgevoerd met behulp van de cursors, joystick, draaiknop of door aanraking. Configuratie- en bedieningsgedeeltes van het menu Het menu kan bediend worden door op 21 te drukken om u tussen de menuschermen te verplaatsen.
3. Basisbediening 2 Selecteer een hoofdtab. 3 Selecteer een subtab. ≥Druk op 34 om een hoofdtab te selecteren en druk vervolgens op 1. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om de hoofdtab te selecteren en door vervolgens op of te drukken. ≥Druk op 34 om een subtab te selecteren en druk vervolgens op 1. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om de subtab te selecteren en door vervolgens op drukken.
3. Basisbediening 5 6 Selecteer een instellingsitem en bevestig vervolgens uw selectie. ≥Druk op 34 om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op of . ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om het instellingsitem te selecteren en door vervolgens op of te drukken. Sluit het menu. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥U kunt het menu ook sluiten door verschillende keren op [ ] te drukken. 0 Raadpleeg voor details over menu-items de Menugids.
3. Basisbediening Grijs weergegeven menu-items De menu-items die niet ingesteld kunnen worden, worden grijs weergegeven. Als u op of drukt terwijl een grijs item geselecteerd is, wordt de reden waarom die niet ingesteld kan worden weergegeven. 0 De reden waarom een menu-item niet ingesteld kan worden, wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk van het menu-item.
3. Basisbediening Intelligent Auto modus De [iA]-modus (Intelligent Auto modus) kan beelden opnemen met gebruik van instellingen die automatisch door de camera geselecteerd worden. De camera detecteert de scène waarvoor hij automatisch de optimale opname-instellingen instelt die bij het onderwerp en de opname-omstandigheden passen. 1 2 Zet de modusknop op [iA]. Richt de camera op het onderwerp. ≥Als de camera de scène detecteert, verandert de icoon van de opnamemodus.
3. Basisbediening 4 Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. 0 De backlightcompensatie werkt automatisch om te voorkomen dat onderwerpen er donker uitzien als er backlight is.
3. Basisbediening 0 Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met [ ] (standaardinstelling). 0 Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden. AF-modus De AF-modus wijzigen. 0 Iedere druk op [ ] wijzigt de AF-modus. [ ]/[ ] ([Gezicht/ oog/lichaam/ dier det.
3. Basisbediening Opnemen met gebruik van aanraakfuncties Touch AF/Touch Sluiter Met Touch-functies kunt u zich richten op het punt dat u aanraakt, de sluiter loslaten, etc. 0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). (l 377) 1 2 Raak [ ] aan. Raak de icoon aan. ≥Telkens wanneer de icoon wordt aangeraakt, wordt deze omgeschakeld.
3. Basisbediening 0 Als Touch sluiter niet werkt, zal het AF area eerst rood worden en vervolgens verdwijnen. 0 Raadpleeg “Handelingen op het scherm voor verplaatsing van de AF Area” op pagina 104 voor informatie over handelingen om het AF area te verplaatsen. 0 Het is ook mogelijk om de focuspositie en helderheid op de aangeraakte positie te optimaliseren: [ ]¨[ ] ¨ [Touch inst.] ¨ [Touch AF] ¨ [AF+AE] (l 116) Touch AE Deze functie regelt de helderheid volgens een aangeraakte positie.
3. Basisbediening 3 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt regelen. 0 Om de positie waarvoor u de helderheid 4 wilt regelen naar het midden te doen terugkeren, raakt u [Reset] aan. ュリヴヱハ 5HVHW ,QVW Raak [Inst.] aan. Touch AE uitschakelen Raak [ ] aan. 0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is Touch AE niet beschikbaar: – [Live Bijsnijden] 0 U kunt zowel de scherpstelling als de helderheid aanpassen aan die van de positie die u aanraakt.
4. Beeld opnemen [Aspectratio] U kunt de aspectratio van het beeld selecteren.
4.
4. Beeld opnemen [Fotoresolutie] Stelt de fotoresolutie van het beeld in. De beeldresolutie varieert afhankelijk van de [Aspectratio] of de gebruikte lens. Als een APS-C-lens gebruikt wordt, schakelt de beeldzone naar die voor APS-C en maakt de beeldhoek daarbij smaller.
4. Beeld opnemen [Beeldkwaliteit] Stelt de compressiesnelheid in die voor het opslaan van foto's gebruikt wordt. ¨[ ]¨[ Instelling ] ¨ Selecteer [Beeldkwaliteit] Bestands formaat JPEG-foto's waarbij voorrang aan de beeldkwaliteit gegeven wordt. [FINE] JPEG [STD.] [RAWiFINE] [RAWiSTD.] [RAW] 86 Details van de instellingen RAWiJPEG RAW JPEG-foto's van standaard beeldkwaliteit. Dit is nuttig voor het verhogen van het aantal opneembare beelden zonder de fotoresolutie te wijzigen.
4. Beeld opnemen Opmerking over RAW Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet op de camera verwerkt zijn. Het afspelen en bewerken van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de camera of de speciale software. 0 U kunt RAW-beelden op de camera verwerken. (l 312) 0 Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft Laboratory) om RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken.
4. Beeld opnemen [Functie dubbel kaartslot] Dit stelt de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt. ¨[ ]¨[ [Opnamemethode] ] ¨ Selecteer [Functie dubbel kaartslot] [Relay-Opname] Selecteert de prioriteit van kaartslots voor de opname. [Bestemming kaartslot]: [ ]/ [ ] Er vindt een relay-opname op de kaart in de andere kaartsleuf plaats, nadat de eerste kaart geen vrije ruimte meer heeft. [Back-Up Opname] Neemt dezelfde beelden gelijktijdig op de twee kaarten op.
4. Beeld opnemen [Map- / Bestandsinstell.] Stel de map- en bestandsnaam in waarop de beelden opgeslagen worden. Mapnaam Bestandsnaam 100ABCDE PABC0001.JPG 1 Mapnummer (3 cijfers, 100 tot 999) 2 Door gebruiker gedefinieerd segment van 5 tekens Kleurruimte 3 ([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB) 4 Door gebruiker gedefinieerd segment van 3 tekens 5 Bestandsnummer (4 cijfers, 0001 tot 9999) 6 Extensie ¨[ ]¨[ [Map Selecteren]¢ ] ¨ Selecteer [Map- / Bestandsinstell.
4. Beeld opnemen 0 Iedere map kan tot 1000 bestanden opslaan. 0 De bestandsnummers worden van 0001 tot 9999 toegekend in de volgorde van opname. Als u de map voor het opslaan verandert, zal een nummer toegekend worden dat een voortzetting is vanaf het laatste bestandsnummer. 0 In de volgende gevallen zal automatisch een nieuwe map met een toegenomen mapnummer gecreëerd worden, als het volgende bestand opgeslagen wordt: – Het aantal bestanden in de huidige map bereikt 1000.
4. Beeld opnemen [Filenummer resetten] Vernieuw het mapnummer om het bestandsnummer weer in te stellen op 0001. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Filenummer resetten] Instellingen: [Kaartslot 1]/[Kaartslot 2] 0 Als het mapnummer de 999 bereikt, kan het bestandsnummer niet gereset worden. We raden aan een back-up van uw gegevens te maken en de kaart te formatteren. 0 Om het mapnummer op 100 te resetten: 1 Voer [Kaart formatteren] uit om de kaart te formatteren.
5. Focus/Zoom Soepeler scherp stellen is mogelijk door de focusmodus en de AF-modus te selecteren die het meest geschikt zijn voor de opname-omstandigheden en het onderwerp. Het is ook mogelijk om de kenmerken van AF tracking aan te passen met [AFC]. Selecteer de focusmodus. [AFS] 0 [AF Aang. Inst.(Foto)] (l 98) [AFC] [MF] l 93 l 120 Selecteer de AF mode. AFS AFC Deze stellen scherp op het onderwerp dat automatisch door de camera geselecteerd is.
5. Focus/Zoom Selecteren van de Focusmodus Selecteer de scherpstelmethode (focusmodus) die bij de beweging van het onderwerp past. Stel de hendel van de focusmodus in. [S] ([AFS]) Dit is geschikt voor het opnemen van stilstaande onderwerpen. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt de flitser geactiveerd. Het focuspunt blijft vergrendeld terwijl de ontspanner tot halverwege ingedrukt is. [C] ([AFC]) Dit is geschikt voor het opnemen van bewegende onderwerpen.
5. Focus/Zoom AF gebruiken AF (Auto Focus) betekent automatisch scherpstelling. Selecteer de focusmodus en de Af mode die geschikt is voor het onderwerp en de scène. 1 Zet de focusmodus op [S] of [C]. ≥Stel de hendel van de focusmodus in. (l 93) 2 Selecteer de AF mode. ≥Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF-modus weer te geven en stel in met gebruik van of . (l 100) ≥De selectie is ook mogelijk door op [ ] te drukken. 0 In de [iA]-modus zal iedere druk op [ [ 3 ] tot gevolg hebben.
5. Focus/Zoom Focus Scherp gesteld Niet scherp gesteld Focus icoon A Brandt Knippert AF Area B Groen Rood AF-toon Twee pieptonen — Low illumination AF 0 In een donkere omgeving werkt low illumination AF automatisch en wordt de focusicoon aangeduid als [ LOW ]. 0 Scherpstellen kan langer duren dan normaal. Starlight AF 0 Als de camera sterren in de nachthemel detecteert nadat low illumination AF vastgesteld is, zal Starlight AF geactiveerd worden.
5. Focus/Zoom Onderwerpen en opname-omstandigheden die het scherp stellen met de AF mode moeilijk maken – Snel bewegende onderwerpen – Extreem heldere onderwerpen – Onderwerpen zonder contrast – Onderwerpen die achter glas opgenomen zijn – Onderwerpen vlakbij glanzende objecten – Onderwerpen op zeer donkere plaatsen – Als onderwerpen zowel ver als dichtbij opgenomen worden 0 U kunt de werking van AF-ON wijzigen, zodat AF prioriteit geeft aan onderwerpen dichtbij.
5. Focus/Zoom De positie van de AF Area vergroten ([Vergroting AF-punt]) Dit vergroot het scherpstelpunt wanneer de AF-modus [ ], [ ] of [ ] is. (In andere AF-modussen wordt het midden van het scherm vergroot.) U kunt de scherpstelling controleren en een vergroot onderwerp observeren als met een telefoto-lens. 1 Wijs [Vergroting AF-punt] toe aan de Fn-knop. (l 321) 2 Vergroot de AF-gebiedspositie door de Fn-knop ingedrukt te houden.
5. Focus/Zoom [AF Aang. Inst.(Foto)] Selecteer kenmerken van de werking van AF als opnames gemaakt worden met gebruik van [AFC] die geschikt zijn voor onderwerp en scène. Elk van deze kenmerken kan verder aangepast worden. 1 2 Zet de focusmodus op [AFC]. (l 93) Stel [AF Aang. Inst.(Foto)] in. ≥ ¨[ ]¨[ Inst.(Foto)] ] ¨ [AF Aang. [Instelnaam1] Basisinstelling voor algemene doeleinden.
5. Focus/Zoom AF-Custom instellingen aanpassen 1 Druk op 21 om het type de persoonlijke AF-instelling te selecteren. 2 Druk op 34 om de items te selecteren en druk op 21 om ze aan te passen. 0 Druk op [DISP.] om de instellingen op de fabrieksinstelling te resetten. 3 Druk op of . Stelt de tracking-gevoeligheid voor de beweging van de onderwerpen in. [i] Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan.
5. Focus/Zoom De AF-modus selecteren Selecteer de scherpstelmethode die bij de positie en het aantal onderwerpen past. 1 Druk op [ 2 Selecteer de AF mode. ]. ≥Het selectiescherm van de AF mode verschijnt. ≥Druk op 21 om een item te selecteren en druk vervolgens op of . ≥De selectie is ook mogelijk door op [ ] te drukken. ヤヒ ヤビ ヤピ [Gezicht/oog/ lichaam/dier det.] l 102 [Tracking] l 105 [225-zone] l 107 [Zone (vert./ hori.
5. Focus/Zoom 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [ ] niet beschikbaar: – [Intervalopname] – [Samenstelling Live View] 0 Als de focusmodus op [AFC] gezet is, is [ ] niet beschikbaar.
5. Focus/Zoom [Gezicht/oog/lichaam/dier det.] De camera detecteert iemands gezicht, ogen en lichaam (volledige lichaam of bovenste helft van het lichaam) en regelt de scherpstelling. Als de dierdetectie ingeschakeld is, zullen dieren zoals vogels, hondachtigen (met inbegrip van wolven) en katachtigen (met inbegrip van leeuwen) ook gedetecteerd worden Als de camera iemands gezicht A/B of lichaam of het lichaam van een dier C detecteert, wordt een AF area weergegeven.
5. Focus/Zoom Dierdetectie inschakelen/uitschakelen 1 Druk op [ 2 Selecteer [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. ] en druk dan op 3. 0 Dit schakelt de detectie van dieren in en de icoon verandert in [ 0 Druk opnieuw op 3 om de dierdetectie uit te schakelen. ].
5. Focus/Zoom De gele AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen U kunt de gele AF Area naar de positie van de witte AF Area verplaatsen en de witte AF Area vervangen door de gele AF Area. Als men zich naar een positie boven een AF Area verplaatst, zal de [ ] AF Area ingesteld worden. 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] of [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen.
5. Focus/Zoom [Tracking] Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt de AF Area de beweging van het onderwerp, terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft. Tracking starten. ≥ Richt de AF Area rondom het onderwerp en druk de ontspanner tot halverwege in. De camera zal het onderwerp volgen terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt. 0 Als tracking mislukt, zal het AF Area rood knipperen. 0 Bij de instelling [AFS] ligt de focus op de AF-gebiedspositie. Tracking zal niet werken.
5. Focus/Zoom Verplaats de positie van de AF Area 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. 0 U kunt de AF Area ook verplaatsen door hem aan te raken. 0 Druk op [DISP.] om de positie naar het midden terug te brengen. 4 Druk op .
5. Focus/Zoom [225-zone] De camera selecteert de meest optimale AF Area om scherp te stellen uit de 225 area's. Als meer AF Area's geselecteerd zijn, zullen alle AF Area's scherp gesteld worden. Als de scherpstelmodus op [AFC] gezet is, moet ervoor gezorgd worden dat het onderwerp tijdens de opname binnen de 225 area's blijft om er zeker van te zijn dat het onderwerp scherp gesteld blijft.
5. Focus/Zoom [Zone (vert./ hori.)]/ (ovaal)] [Zone (vierkant)]/ [Zone [Zone (vert./ hori.)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op verticale en horizontale zones. Horizontaal patroon Verticaal patroon [Zone (vierkant)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op een centrale vierkante zone. [Zone (ovaal)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op een centrale ovale zone. 0[ ] wordt niet weergegeven met de standaardinstellingen.
5. Focus/Zoom De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ], [ ] of [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. 0 U kunt de AF Area ook verplaatsen door hem aan te raken. ≥Als [ ] geselecteerd is – Druk op 34 om naar een AF Area met horizontaal patroon te schakelen. – Druk op 21 om naar een AF Area met verticaal patroon te schakelen.
5. Focus/Zoom [1-zone+]/ [1-zone] [1-zone+] Er kan scherp gesteld worden door een benadrukking in een enkele AF Area. Zelfs als het object uit een enkele AF Area beweegt, blijft het scherpgesteld in een extra AF-gebied (A). 0 Doeltreffend wanneer bewegende onderwerpen opgenomen worden die moeilijke te tracken zijn met [ ]. [1-zone] Specificeer het punt dat moet worden scherpgesteld.
5. Focus/Zoom De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] of [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. , of de de grootte van de AF Area te veranderen. 5 Druk op . 4 Draai aan de om 0 Raadpleeg “Handelingen op het scherm voor verplaatsing van de AF Area” op pagina 104 voor informatie over handelingen om het AF Area te verplaatsen.
5. Focus/Zoom Verplaats de positie van de AF Area 1 Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. 2 Selecteer [ ] en druk dan op 4. 3 Druk op 3421 om de positie van [i] in te stellen en druk vervolgens op of . 0 De geselecteerde positie op het scherm zal vergroot worden. 0 De AF Area kan niet naar de rand van het beeldscherm verplaatst worden. 4 Druk op 3421 om de positie van [i] fijn aan te passen. 5 Druk op of .
5. Focus/Zoom 0 Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten. 0 U kunt ook een foto maken door [ ] aan te raken.
5. Focus/Zoom 3 Selecteer de AF Area. ≥Aanraak bediening Raak de zone aan om de AF Area te maken. 0 Om achtereenvolgende punten te selecteren, versleept u het scherm. 0 Om de selectie van de geselecteerde AF Area te annuleren, raakt u de zone opnieuw aan. ≥Knop bediening Druk op 3421 om de AF Area te selecteren en stel vervolgens in met of . (Herhaal dit) of om de selectie van de geselecteerde AF Area 0 Druk opnieuw op te annuleren. 0 Druk op [DISP.] om alle selecties te annuleren. 4 Druk op [Q].
5. Focus/Zoom Verplaatsing AF Area In de standaardinstellingen kunt u de joystick gebruiken om de AF Area rechtstreeks te verplaatsen en de afmetingen ervan te veranderen. 1 Verplaats de positie van de AF Area. ≥Kantel de joystick op het opnamescherm. 0 Door op te drukken, kan geschakeld worden tussen de standaardposities en de ingestelde posities van de AF Area. In [ ]/[ ] schakelt deze handeling tussen de persoon, het dier of het oog dat scherp gesteld moet worden.
5. Focus/Zoom 3 Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥Hierdoor keert u terug naar het opnamescherm. 0 Als [Meetfunctie] is [ ], beweegt ook het meetdoel samen met de AF Area. 0 In [ ], [ ], [ ] en [ ヤヒ ] tot [ ヤピ ], kunnen de afmetingen van de AF Area niet veranderd worden. ] is het niet mogelijk het AF Area te verplaatsen of de omvang ervan te wijzigen. 0 In de modus [iA], kan het AF-gebied [ ]/[ ] niet worden verplaatst.
5. Focus/Zoom Scherpstelling op de aangeraakte positie ([AF]) 1 Raak het onderwerp aan. 0 De positie van het AF Area gaat naar de aangeraakte positie. 2 Maak met uw vingers een knijpende of spreidende beweging om de afmetingen van het AF Area te veranderen. 0 De eerste aanraking van [Reset] veroorzaakt de terugkeer van de positie van het AF Area naar het midden. De tweede druk zet de grootte van het AF Area weer op de fabrieksinstelling. 3 Raak [Inst.] aan. 0 In [ ] raakt u [Exit] aan.
5. Focus/Zoom De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen Tijdens de zoekerweergave kunt u het scherm aanraken om de positie en de grootte van de AF Area te veranderen. 1 2 Stel [Touchpad AF] in. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Touch inst.] ¨ [Touchpad AF] ¨ [EXACT]/ [OFFSET1] tot [OFFSET7] Verplaats de positie van de AF Area. ≥Raak het scherm aan tijdens de zoekerweergave. 3 Verander de grootte van de AF Area. ≥Draai aan 0 Gebruik , of . voor meer gedetailleerde aanpassingen.
5. Focus/Zoom Items instellen ([Touchpad AF]) [EXACT] Verplaatst de AF Area van de zoeker door aanraking van de gewenste positie op de touchpad. Verplaatst het AF Area van de zoeker met de afstand waarover u uw vinger op de touchpad [OFFSET1] versleept. tot [OFFSET7] Selecteer het bereik dat moet worden gedetecteerd met de sleepbewerking.
5. Focus/Zoom Opnemen met MF MF (Manuele Focus) betekent handmatige scherpstelling. Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenst of als de afstand tussen de lens en het object vast is en u AF niet wenst te gebruiken. 1 2 Zet de hendel van de focusmodus op [MF]. Selecteer het focuspunt. ≥Kantel de joystick om het focuspunt te selecteren. 0 Druk op [DISP.] om het scherp te stellen punt naar het midden terug te brengen. 3 120 Bevestig uw selectie. ≥Druk op .
5. Focus/Zoom 4 Scherpstellen. ≥Draai aan de focusring. A MF Assist (vergroot scherm) 0 Dit zal het scherp gestelde gedeelte weergeven dat geaccentueerd wordt met kleur. (Focus Peaking B) 0 Er wordt een richtlijn voor de opname-afstand weergegeven. (MF-gids C) D Aanduiding van ¶ (oneindigheid) (m)∞10 5 3 2 1.5 1 0.5 0.1 AF 5 Sluit het MF Assist-scherm. 6 Start de opname. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥Deze handeling kan ook uitgevoerd worden door op de te drukken.
5. Focus/Zoom Handelingen op het MF Assist-scherm Knop bediening Aanraak bediening 3421 Verslepen Spreiden/ dichtknijpen s Beschrijving van de bediening Verplaatst de positie van de vergrote zone. Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen. Vergroot/verkleint het scherm. Schakelt het vergrotingsvenster om (venstermodus/volledig schermmodus). [DISP.] [Reset] [AF ON] AF Eerste keer: Doet de positie van MF Assist naar het midden terugkeren.
5. Focus/Zoom 0 U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF Assist-scherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm te vergroten, wordt kort na het stoppen van de bewerking het assistscherm verlaten. 0 U kunt het MF assist-scherm ook weergeven door op [ ] te drukken. 0 Door tijdens MF op [AF ON] te drukken, zal AF geactiveerd worden. 0 Het referentieteken van de opname-afstand duidt op de positie van het beeldvormingsoppervlak.
5. Focus/Zoom Opname met zoom Gebruik de optische zoom van de lens om met telefoto of groothoek te zoomen. Als foto's gemaakt worden, gebruik dan [Ex. tele conv.] om een groter telescopisch effect te verkrijgen zonder verslechtering van het beeld. Als video's opgenomen worden, gebruik dan [Beeldzone voor video] om hetzelfde telescopische effect als [Ex. tele conv.] te verkrijgen. 0 Raadpleeg voor details over [Beeldzone voor video] Pag. 249. Draai aan de zoomring.
5. Focus/Zoom Extra Teleconversie [Ex. tele conv.] stelt u in staat foto's op te nemen die verder uitvergroot zijn, voorbij wat met een optische zoom mogelijk is, zonder dat dit een verslechtering van de afbeeldingskwaliteit veroorzaakt. 0 De maximum vergrotingsverhouding van [Ex. tele conv.] varieert afhankelijk van de [Fotoresolutie] die ingesteld is in het [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu.
5. Focus/Zoom De zoomvergroting veranderen Knop bediening 1 Zet [Ex. tele conv.] op [ZOOM]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Ex. tele conv.] ¨ [ZOOM] 2 Zet de Fn-knop op [Zoombediening]. (l 321) 3 Druk op de Fn-knop. 4 Druk op de cursorknoppen om de zoom te bedienen. EXS 31: T (telefoto) 24: W (groothoek) 0 Druk opnieuw op de Fn-knop of wacht een EX1.8x bepaalde tijd om de zoomhandeling te beëindigen. A Zoomvergroting Aanraakbediening 0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven.
5. Focus/Zoom 4 Versleep de schuifbalk om de zoom te bedienen. T: Telefoto W: Groothoek ] opnieuw aan om de touch-zoom bediening te beëindigen. 0 Raak [ 0 Wanneer het instellingenscherm van [Ex. tele conv.] weergegeven wordt met gebruik van de Fn-knop, zal het drukken op [DISP.] u in staat stellen de instelling van [Fotoresolutie] te veranderen. 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Ex. tele conv.
6. Aandrijving/Sluiter/ Stabilisatie De aandrijfstand selecteren U kunt de aandrijfstand op Enkel, Burst, enz., schakelen om bij de opname-omstandigheden te passen. Draai aan de drive-modusknop. [ [ ] ]/[ ] Enkel Neemt één foto op telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt wordt. Burst (l 129, 133) Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft. 6K/4K-foto-opnames zijn ook mogelijk.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Burstfoto's nemen Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft. U kunt een burstinstelling kiezen die de burstopname mogelijk maakt met een hoge afbeeldingskwaliteit, [H], [M] of [L], of een die de burstopname met hoge snelheid mogelijk maakt [ ] (6K/4K-foto), om bij de opname-omstandigheden te passen. 1 Zet de aandrijfstand-knop op [ ] (Burst Shot 1) of [ ] (Burst Shot 2).
6.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Aantal foto's dat continu opgenomen kan worden Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zal het aantal foto's dat continu opgenomen kan worden op het opnamescherm verschijnen. ISO100 r20 Voorbeeld) Als het om 20 frames gaat: [r20] 0 Als de opname eenmaal gestart is, zal het aantal foto's dat continu opgenomen kan worden afnemen. Als [r0] verschijnt, neemt de burstsnelheid af.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Belichting van burstfoto's Focusmodus [H] [AFS] Vastgezet op de belichting van de eerste foto [AFC] De belichting wordt voor ieder frame aangepast [MF] Vastgezet op de belichting van de eerste foto [M]/[L] De belichting wordt voor ieder frame aangepast 0 Het kan even duren om burstfoto's op te slaan. Als u blijft doorgaan met het opnemen van burstfoto's terwijl het opslaan bezig is, wordt het maximum aantal frames dat kan worden opgenomen, minder.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 6K/4K-foto-opname Met 6K-Foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 30 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit ongev. 18 miljoen pixels en wordt uit het betreffende burstbestand geëxtraheerd. Met 4K-foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 60 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit ongev. 8 miljoen pixels.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 3 Selecteer [Fotores. / Burstsnelh.]. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [6K/ 4K-FOTO] ¨ [Fotores. / Burstsnelh.] Beeldgrootte [6K 18M] [4K H 8M] [4K 8M] 4 Burstsnelheid [Opn. kwaliteit]¢ [4:3]: [3:2]: 4992k3744 5184k3456 30 frames/ seconde [6K/200M/30p] [4:3]: [3:2]: [16:9]: [1:1]: 3328k2496 3504k2336 3840k2160 2880k2880 60 frames/ seconde [4K/150M/60p] 30 frames/ seconde [4K/100M/30p] ¢ Opgeslagen als 6K/4K burstbestanden waarvan [Format opnamebestand] is [MP4].
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [ ][ ][ ] ([6K/4K-burst (S/S)]) “S/S” is een afkorting van start/stop. Als u een onvoorspelbaar fotomoment wilt vastleggen Begint burstfoto's op te nemen wanneer de sluiterknop ingedrukt wordt. Door opnieuw op de sluiterknop te drukken stopt het opnemen van burstfoto's. De starttoon en de stoptoon zullen klinken. Audio-opname: Beschikbaar¢ [ ][ ][ ] ([6K/4K-voorburst]) Als u een fotomoment wilt vastleggen Neemt burstfoto's op gedurende ongev.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [6K/4K-burst (S/S)] 1 2 Druk de sluiterknop volledig in om de opname te starten. Druk de sluiterknop opnieuw volledig in op de opname te stoppen. C Start (Eerste) D Stop (Tweede) E Het opnemen wordt uitgevoerd 0 U kunt markers toevoegen door tijdens de opname op [Q] te drukken. (Tot 40 markers per opname) Hiermee kunt u naar de posities springen waar u markers toegevoegd had tijdens het selecteren van foto's in een 6K/4K-burstbestand.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Pre-Burst Opname] ([6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)]) De camera begint de opname ongev. 1 seconde voordat de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, u zult dus geen fotomoment missen. ¨[ ]¨[ ] ¨ [6K/4K-FOTO] ¨ Selecteer [Pre-Burst Opname] Instellingen: [ON]/[OFF] 0 Als [Pre-Burst Opname] wordt gebruikt, wordt [PRE] op het opnamescherm weergegeven.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Met 6K/4K-foto-opnames zijn de volgende functies niet beschikbaar: – Flitser – [Bracketing] – programmawisseling – AF-modus ( ) – [MF assist] (Alleen [6K/4K-voorburst]) 0 Als u op een extreem heldere locatie opneemt of onder fluorescente/ LED-verlichting, kan de kleuring of de helderheid van het beeld gewijzigd worden of kunnen horizontale strepen op het beeldscherm verschijnen. Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen verkleinen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Foto's uit een 6K/4K-burstbestand selecteren U kunt foto's selecteren in de 6K/4K-burst-bestanden en ze opslaan. 0 Bij het doorgaan met het selecteren van foto's van de Auto Review na het opnemen van 6K/4K foto's start u de bediening van stap of . 1 2 2 3 Selecteer een 6K/ 4K-burstbestand op het afspeelscherm. (l 300) ≥Selecteer een beeld met de icoon [ ] of [ ] en druk vervolgens op 3. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door [ ] of [ ] aan te raken.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 4 Sla de foto op. ≥Raak [ ] of [ ] aan. ≥Er verschijnt een bevestigingsbeeldscherm. 0 De foto wordt in JPEG-formaat opgeslagen ([FINE] Beeldkwaliteit). 0 De opname-informatie (Exif informatie), zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt ook met de opgeslagen foto opgeslagen. Foto's corrigeren na de opname (Post-Recording Refinement) Vervorming in foto's corrigeren ([Vermind. Roll.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldruis verminderen die door hoge gevoeligheid veroorzaakt wordt ([6K/4K-FOTO ruisreductie]) Wanneer u foto's opslaat, verminder dan de beeldruis die optreedt wegens een hoge ISO-gevoeligheid. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [6K/4K-FOTO ruisreductie] Instellingen: [AUTO]/[OFF] 0 Dit wordt niet toegepast op foto's die opgeslagen zijn met [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan].
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Knop bediening Aanraak bediening / Verslepen/ 21/ 21 Op drukken in ingedrukt houden Aanraken en aangeraakt houden Aanraken/ verslepen s Spreiden/ dichtknijpen s 3421 Verslepen ] Selecteert het weer te geven frame. Vergroot of verkleint de weergave. Beweegt de vergrote weergavepositie (tijdens vergrote weergave). Schakelt naar de werking met markers. / Voegt een marker toe of wist een marker.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen op het afspeelbeeldscherm van 6K/4K-burst Tijdens pauzeren Tijdens continu afspelen Knop bediening Aanraak bediening 3 s Voert continu afspelen uit of pauzeert (tijdens continu afspelen). 4 s Voert continu achteruit afspelen uit of pauzeert (tijdens continu achteruit afspelen). Beschrijving van de bediening 1/ / s Voert snel vooruit afspelen uit of voert frame-per-frame vooruit afspelen uit (tijdens pauze).
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Geeft een scherp gesteld gedeelte weer dat geaccentueerd wordt met kleur ([Focus Peaking]). 0 [ON]/[OFF] wissels. s / / Slaat de foto op (tijdens pauze). 0 Tijdens de werking met markers kunt u naar de ingestelde markers springen of naar het begin of het eind van het 6K/4K-burstbestand. Raak [ vorige bediening terug te keren. ] aan om naar de Knop bediening Aanraak bediening 1 s Beweegt naar het volgende merkteken. 2 s Beweegt naar het vorige merkteken.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met Intervalopname De foto's worden automatisch opgenomen na een ingesteld opname-interval. Deze functie is ideaal om veranderingen op te nemen die op lange termijn optreden in onderwerpen als dieren en planten. De opgenomen foto zal opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een video. 0 Controleer of de klok correct ingesteld is.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 3 Stel de opname-instellingen in. [Modus] Schakelt tussen Intervalopname en Stop Motion Animatie. [Instel. opname-interval] [Starttijd] [ON] Stelt het interval in voordat de volgende opname plaatsvindt. [OFF] Neemt foto's zonder opname-intervallen achter te laten. [Nu] De opname start als de sluiterknop volledig ingedrukt wordt. [Begintijd instellen] Start de opname op de ingestelde tijd.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 6 Maak een video. (l 152) 0 Selecteer nadat de opname gestopt is [Ja] op het bevestigingsbeeldscherm om verder te gaan en een video te maken. Zelfs als u [Nee] selecteert, kunt u nog steeds een video maken met [Intervalvideo] in het menu [Afspelen] ([Afbeelding verwerken]). (l 410) Handelingen tijdens de Intervalopname Door de ontspanknop in de slaapstatus tot halverwege in te drukken, zal de camera ingeschakeld worden.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Foto's die op meer dan één kaart opgenomen worden, kunnen niet in één enkele video gecombineerd worden. 0 Foto's gemaakt met [HLG-foto], kunnen niet in video's geconverteerd worden. 0 De camera geeft de prioriteit aan het verkrijgen van de standaardbelichting en neemt dus op het ingestelde interval mogelijk geen foto's op of neemt niet het ingestelde aantal foto's op. Bovendien eindigt die mogelijk niet op de eindtijd die op het scherm weergegeven wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met Stop-motionanimatie Neem de foto's door het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatsen. De opgenomen foto's zullen opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een stop-motionvideo. 1 2 Zet de aandrijfstand-knop op [ ]. Zet [Modus] op [Stop-motionanimatie]. ≥ 3 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Interval/ animatie] ¨ [Modus] ¨ [Stop-motionanimatie] Stel de opname-instellingen in.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 4 Sluit het menu. 5 Start de opname. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥Druk de ontspanknop geheel in. ≥Neem herhaaldelijk foto's op terwijl u het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatst. 0 Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als referentie voor de mate van beweging. 0 U kunt de opgenomen stop motion beelden afspelen door tijdens de opname op [(] te drukken. Druk op [ ] om onnodige beelden te wissen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Foto's gemaakt met [HLG-foto], kunnen niet in video's geconverteerd worden. 0 Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden. 0 Als de camera tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal een bericht voor het hervatten van de opname weergegeven worden wanneer de camera ingeschakeld word. Door [Ja] te selecteren, kunt u de opname hervatten vanaf het punt van onderbreking.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Video's met Intervalopname en Stop-motionanimatie Na het uitvoeren van een Intervalopname of Stop Motion Animatie, kunt u een video daarvan maken. 0 Raadpleeg onderstaande hoofdstukken over deze opnamefuncties. – Intervalopname: l 145 – Stop motion opname: l 149 0 U kunt ook video's maken met [Intervalvideo] (l 410) of [Stop-motionvideo] (l 410) in het [Afspelen]-menu. 1 Selecteer [Ja] op het bevestigingsbeeldscherm dat na de opname verschijnt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 De [Opn. kwaliteit] instelling keert terug naar de standaardinstelling wanneer de instelling van [NTSC/PAL schakelen] veranderd wordt. 0 Er kunnen geen video's gemaakt worden als de opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden. 0 In de volgende gevallen kunnen geen video's gemaakt worden als de bestandsgrootte de 4 GB overschrijdt: – Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt en een [Opn. kwaliteit] van 4K is ingesteld – Wanneer FHD-[Opn.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met gebruik van de zelfontspanner 1 2 Zet de aandrijfstand-knop op [ ]. Bepaal de compositie en regel de scherpstelling. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. 0 De scherpstelling en de belichting worden vastgezet als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. 3 154 Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. ≥Het lampje van de zelfontspanner knippert en vervolgens wordt de sluiterknop losgelaten.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie De tijd van de zelfontspanner instellen ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Zelf ontsp.] [ ] Maakt een foto na 10 seconden. [ ] Maakt 3 foto's met intervallen van ongev. 2 seconden, na 10 seconden. ] Maakt een foto na 2 seconden. 0 Deze instelling is handig om bewegen van de camera te vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop. [ 0 Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Bracket-opname Als de ontspanknop ingedrukt wordt, kan de camera meer beelden opnemen terwijl de instellingswaarde voor belichting, diafragma, focus of witbalans automatisch gewijzigd worden (aanpassing waarde of kleurtemperatuur).
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Items instellen ([Type Bracketing]) [ ] Belichting Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl de belichting gewijzigd wordt. (l 159) [ ] Lensopening Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl de lensopeningwaarde gewijzigd wordt. (l 159) [ ] Focus Bracket Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de camera op terwijl het scherpstelpunt gewijzigd wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Als [Aspectratio] is ingesteld op [65:24]/[2:1], kan alleen de belichtingsbracket worden gebruikt. 0 Witbalansbracket en witbalansbracket (kleurtemperatuur) zijn met gebruik van de volgende functies niet beschikbaar: – [iA]-modus – Burstfoto's opnemen – [RAWiFINE]/[RAWiSTD.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Belichting Bracket) [Stap] Stelt het aantal beelden en de stap van de belichtingscompensatie in. [3•1/3] (neemt 3 beelden op met stappen van 1/3 EV) tot [7•1] (neemt 7 beelden op met stappen van 1 EV) [Serie] Stelt de volgorde in waarmee beelden opgenomen worden. [Single Shot Instelling] [ ]: Neemt slechts één beeld op telkens wanneer op de ontspanner gedrukt wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Focus Bracket) Stelt de stap voor de aanpassing van de scherpstelling in. [Stap] 0 De afstand waarover het scherpstelpunt beweegt wordt korter als het eerste scherpstelpunt dichtbij is, en langer als hij verder weg is. Stelt het aantal beelden in. 0 Dit kan niet ingesteld worden als burstfoto's opgenomen [Aantal beelden] worden. Er worden burstfoto's gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Witbalans Bracket) Draai aan , of om de correctiestap in te stellen en druk vervolgens op of . G A Draai naar rechts: Horizontale richting ([A] - [B]) Draai naar links: Verticale richting ([G] - [M]) 0 De correctiestap kan ook ingesteld worden door [ ]/[ ]/[ ]/[ ] aan te raken. M [Meer instellen] (Witbalans Bracket (Kleurtemperatuur)) Draai aan , of om de correctiestap in te stellen en druk vervolgens op of .
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Samenstelling Live View] De beelden worden verschillende keren opgenomen en alleen de delen die helderder geworden zijn maken deel uit van het samengestelde beeld. De beelden die samengesteld zijn door op te nemen met een ingestelde belichtingstijd (sluitertijd) worden weergegeven en maken het mogelijk de beelden te bevestigen naarmate de opname verder gaat.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 4 5 Bepaal de compositie en zet de camera vervolgens vast op zijn plaats. Stel de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid in. 5” ≥Draai aan om de sluitertijd in te stellen. ≥Druk op [ISO] en draai daarna aan , of om de ISO-gevoeligheid in te stellen. 100 200 400 80 0 De sluitertijd kan ingesteld worden binnen een bereik van 60 seconden en 1/ 1,6 seconde.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 8 Stop de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. 0 Er kan maximaal 3 uur met Live View Composite opgenomen worden. (De opname eindigt automatische als de tijd de 3 uur overschrijdt.) 9 Einde [Samenstelling Live View]. ≥Druk op [Q]. Items instellen ([Samenstelling Live View]) [Start] [Sluitervertraging] 164 Start de Live View Composite opname.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 [Long Exposure NR] zal [ON] zijn. 0 Bij opnames met de flitser zal de flitser alleen in het eerste frame afgaan. 0 Sommige menu's worden niet weergegeven nadat het ruisreductiebeeld verkregen is. 0 Het beeld voor de ruisreductie wordt verwijderd wanneer u het volgende doet: 6 Voer stap opnieuw uit.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Post Focus-opname Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's terwijl het scherpstelpunt automatisch gewijzigd wordt. U kunt het scherpstelpunt selecteren voor de foto die na de opname opgeslagen wordt. Ook Focus Stacking stelt u in staat beelden met meer focuspunten samen te voegen. Deze functie is geschikt voor onderwerpen die niet bewegen. Voer 6K/ 4K-burstopnames uit terwijl de scherpstelling automatisch verplaatst wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 2 3 Sluit het menu. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. Bepaal de compositie en regel de scherpstelling. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥AF detecteert het scherpstelpunt op het scherm. (Uitgezonderd de randen van het scherm) 60 F3.5 ±0 ISO10 0 Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden, zal de focusicoon A knipperen en is opnemen niet mogelijk.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's uitgevoerd wordt, zijn beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu's. 0 Focusinstellingen kunnen niet worden gewijzigd tijdens opnames met Post Focus. 0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, is [6K 18M] niet beschikbaar.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Het scherpstelpunt voor de te bewaren foto selecteren 1 Selecteer een Post Focus beeld op het afspeelscherm. (l 300) ≥Selecteer een foto met de icoon [ ] en druk vervolgens op 3. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon [ 2 ]. Het scherpstelpunt aanraken. 0 Als het punt scherp gesteld is, verschijnt een groen frame. 0 Als er geen foto is waarop het 3 geselecteerde punt scherp gesteld is, verschijnt een rood frame.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen selectie scherpstelpunt Knop bediening Aanraak bediening 3421/ / Aanraken Beschrijving van de bediening Selecteert een scherpstelpositie. 0 De selectie is niet mogelijk tijdens de vergrote weergave. Vergroot de weergave. 0 Tijdens de vergrote weergave kan het brandpunt fijner afgesteld worden door de schuifbalk te verslepen. (U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op 21 te drukken.) Verkleint de weergave (tijdens vergrote weergave).
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Focus Stacking Door het samenvoegen van meerdere focuspunten kunt u foto's die gericht zijn, vanuit de voorgrond naar de achtergrond opslaan. A Focus: dichterbij B Focus: verder weg 1 Op het scherm voor de selectie van het scherpstelpunt in stap 2 op pagina 169 raakt u [ ] aan. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te drukken. 2 Selecteer de samenvoegingsmethode.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 3 (Wanneer [Bereik samenvoegen] is geselecteerd) Raak de focuspunten aan. ,QVW DQQXO 0 Selecteer minstens twee punten. 4 172 ュリヴヱハ 5HVHW De geselecteerde punten worden met een groen kader aangeduid. 0 Het bereik van de scherpstelling tussen ,QVW DQQXO de twee geselecteerde punten wordt groen weergegeven. 0 De bereiken die niet geselecteerd kunnen worden, worden grijs weergegeven.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is Knop bediening Aanraak bediening 3421 / / / Aanraken [ ] [Inst./annul] [Alle] [DISP.] [Reset] / Beschrijving van de bediening Selecteert een punt. Stelt een punt in of annuleert het. Selecteert alle punten. (Voordat punten geselecteerd worden) Wist alle selecties. (Nadat punten geselecteerd zijn) Voegt foto's samen en bewaart de resulterende foto.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Stille modus] Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en de AF Assist-lamp zullen op de geforceerde uitmodus staan. 0 De volgende instellingen zijn vastgezet: – – – – – – [Flitserfunctie]: [Œ] (Flitser geforceerd uit) [AF ass. lamp]: [OFF] [Sluitertype]: [ELEC.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Sluitertype] Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor het opnemen van de foto's. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Sluitertype] [AUTO] Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de opname-omstandigheden en de sluitersnelheid. [MECH.] Neemt op met het mechanische sluitertype. [EFC] [ELEC.] [ELEC.+NR] Neemt op met het elektronische voorstge gordijn sluitertype. Neemt op met het elektronische sluitertype. Neemt op met het elektronische sluitertype.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 0 Het elektronische type met voorste gordijn vermindert onscherpte die veroorzaakt wordt door de sluiter, aangezien de hoeveelheid trillingen afkomstig van de sluiter klein is in vergelijking met het mechanische sluitertype. 0 Het elektronische sluitertype stelt u in staat foto's op te nemen zonder trillingen die van de sluiter afkomstig zijn.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldstabilisatie De camera kan zowel de in-body beeldstabilisatie als de in-lens beeldstabilisatie gebruiken. Het is compatibel met het Dual I.S.2-systeem dat een daadwerkelijke combinatie van de 2 beeldstabilisatoren is. Bovendien kan tijdens een video-opname de hybride beeldstabilisatie met 5 assen gebruikt worden waarin elektronische beeldstabilisatie opgenomen is.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie De beeldstabilisatie gebruiken 0 Als een lens met een O.I.S.-schakelaar wordt gebruikt, zet de schakelaar op de lens op [ON]. 0 Als lenzen zonder een functie voor de communicatie met deze camera gebruikt worden, zal nadat u de camera ingeschakeld heeft een bericht weergegeven worden waarin u gevraagd wordt de instelling van de brandpuntafstand te controleren.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldstabilisatie-instellingen Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te passen. ¨[ ]¨[ [Bedieningsstand] ] ¨ Selecteer [Beeldstabilisatie] Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen. (l 181) [ [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] ] ([Body]) [ ] ([Lens + Body (rol)]) De beeldstabilisator in de body corrigeert verticaal en horizontaal schudden en draaibewegingen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Anamorfisch (Video)] U kunt overschakelen naar een beeldstabilisatie die past bij anamorfe opname. (l 182) [Brandp.afst. instellen] Als lenzen gebruikt worden die geen functie voor de communicatie met deze camera hebben, stel de brandpuntafstand dan met de hand in. (l 183) 0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Wanneer inschakelen] vastgezet op [ALWAYS]: –[ ] ([Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Bedieningsstand] Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen. [OFF] [Normaal] Corrigeert verticale, horizontale en draaiende camerabewegingen. Deze functie is geschikt voor gewone opnames. [Pannen (automatisch)] Detecteert automatisch de panning-richting en corrigeert verticale en horizontale camerabewegingen. Deze functie is geschikt voor panning. [Pannen (links/ rechts)] Corrigeert verticale camerabewegingen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [BS versterken (video)] Verhoog de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie tijdens video-opnames. Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u de opname vanuit een vast perspectief wilt maken. Instellingen: [ON]/[OFF] 0 Als [BS versterken (video)] werkt, wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven. 0 Om de compositie tijdens het opnemen te veranderen, moet dit eerst op [OFF] gezet worden voordat de camera bewogen wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Brandp.afst. instellen] Als lenzen gebruikt worden die geen functie voor communicatie met deze camera hebben, stel de brandpuntafstand die op de lens gegraveerd staat dan handmatig in. Er kunnen tot drie brandpuntafstanden geregistreerd worden. De geregistreerde instellingen van een brandpuntafstand kunnen opgeroepen worden. Brandpuntaf stand invoeren A Voer de brandpuntafstand in. 21: Selecteer 34: Selecteer een numerieke waarde.
7. Meting/Belichting/ ISO-gevoeligheid [Meetfunctie] Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Meetfunctie] [ ] (Multimeting) Methode waarmee de meest geschikte belichting gemeten wordt door de verdeling van helderheid op het volledige scherm te beoordelen. [ ] (Centrale meting) Methode voor het uitvoeren van metingen gericht op het midden van het scherm.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Programma AE-modus In de [P]-modus (Programma AE-modus) stelt de camera de sluitertijd en de waarde van het diafragma automatisch in voor de helderheid van het onderwerp. U kunt ook Programme Shift gebruiken om combinaties van sluitertijd en lensopeningwaarden te wijzigen waarbij dezelfde belichting behouden blijft. 1 2 Zet de modusknop op [P]. Druk de sluiterknop tot halverwege in.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Programmawisseling U kunt de automatisch door de camera ingestelde combinatie van sluitertijd en lensopeningwaarde wijzigen terwijl dezelfde belichting behouden blijft. Het stelt u in staat om de achtergrond bijvoorbeeld waziger te maken, door de lensopeningwaarde kleiner te maken, of om een bewegend onderwerp dynamischer op te nemen, door de sluitertijd langer te maken. 1 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Lensopening-Prioriteit AE-modus In de [A]-modus (Lensopening-Prioriteit AE-modus) kunt u de diafragmawaarde voorafgaand aan de opname instellen. De sluitertijd zal automatisch door de camera ingesteld worden. Kleinere diafragmawaarden Grotere diafragmawaarden Het wordt gemakkelijker om de achtergrond onscherp te maken. Het wordt gemakkelijk om alles scherp te stellen, met inbegrip van de achtergrond. 1 Zet de modusknop op [A].
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 2 Stel de lensopeningwaarde in. 3 Start de opname. ≥Draai aan of . 0 Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de lensopeningwaarde en de sluitertijd rood. F8.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Sluiter-Prioriteit AE-modus In de [S]-modus (Sluiter-Prioriteit AE-modus) kunt u de sluitertijd voorafgaand aan de opname instellen. De diafragmawaarde zal automatisch door de camera ingesteld worden. Langere sluitertijden Kortere sluitertijden Het wordt gemakkelijker om beweging vast te leggen Het wordt gemakkelijker om beweging te bevriezen 1 190 Zet de modusknop op [S].
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 2 Stel de sluitertijd in. 3 Start de opname. ≥Draai aan of . 0 Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de lensopeningwaarde en de sluitertijd rood. 250 0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Handmatige Belichtingsmodus In de [M]-modus (Handmatige Belichtingsmodus) kunt u handmatig foto's nemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen. In de standaardinstellingen staat de ISO-gevoeligheid op [AUTO]. Als resultaat zal de ISO-gevoeligheid aangepast worden volgens de diafragmawaarde en de sluitertijd. De belichtingscompensatie kan ook gebruikt worden als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is. 1 2 3 Zet de modusknop op [M].
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Beschikbare sluitertijden (Sec.) [MECH.] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/8000 [EFC] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/2000 [ELEC.] [B] (Bulb, max. ongev. 60 seconden), 60 tot 1/8000 0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid [B] (Bulb) Als u de sluitertijd op [B] (Bulb) zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig ingedrukt wordt. (Tot ongev. 30 minuten) De sluiter zal sluiten als de sluiterknop losgelaten wordt. Gebruik dit als u de ontspanner lange tijd open wilt houden om foto’s te maken van vuurwerk, een nachtelijk landschap of een sterrenhemel.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Preview-modus U kunt de effecten van de lensopening op het opnamescherm controleren door de diafragma-lamellen van de lens daadwerkelijk te sluiten op de diafragmawaarde die u voor de huidige opname instelt. Naast de effecten van de lensopening kunt u tegelijkertijd de effecten van de sluitertijd controleren. 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die geregistreerd is op [Voorvertoning].
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Belichtingscompensatie U kunt de belichting compenseren als de standaardbelichting die bepaald wordt door de camera te helder of te donker is. U kunt de belichting aanpassen met stappen van 1/3 EV in een bereik van n5 EV. Wanneer video's opgenomen worden, of wanneer opnames gemaakt worden met 6K/4K-foto of Post Focus, verandert het bereik in n3 EV. 1 2 Druk op [ ]. Compenseert de belichting. ≥Draai aan , of 2 1 .
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 0 In de [M]-modus kunt u de belichting compenseren door de ISO-gevoeligheid op [AUTO] te zetten. 0 Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven n3 EV komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. Druk de ontspanknop tot halverwege in of gebruik AE Lock om de waarde op het opnamescherm weer te geven. 0 De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld wordt.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Focus en belichting vergrendelen (AF/ AE vergrendeling) Vergrendel de scherpstelling en de belichting van tevoren om foto's te maken met dezelfde instellingen voor scherpstelling en belichting terwijl de compositie veranderd wordt. Dit is nuttig als u wilt scherp stellen op een rand van het scherm of als er bijvoorbeeld achtergrondverlichting is. 1 Registreer [AE LOCK], [AF LOCK] of [AF/AE LOCK] op de Fn-knop.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid ISO-gevoeligheid U kunt de lichtgevoeligheid (ISO-gevoeligheid) instellen. Met de standaardinstellingen kunt u 100 tot 51200 instellen met toenames van 1/3 EV. Deze camera ondersteunt Dual Native ISO die het mogelijk maakt opnames te maken met hoge gevoeligheid en met minder ruis, door de basisgevoeligheid om te schakelen. De basisgevoeligheid wordt automatisch gewisseld volgens de helderheid. 1 2 Druk op [ISO]. Selecteer de ISO-gevoeligheid. 1 2 ≥Draai aan , of .
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Kenmerken van de ISO-gevoeligheid Door het verhogen van de ISO-gevoeligheid kan de sluitertijd worden verhoogd op donkere plaatsen om camerabeweging en onscherpte te voorkomen. Hogere waarden van ISO-gevoeligheid doen echter ook de hoeveelheid ruis op de opgenomen beelden toenemen. Items instellen (ISO-gevoeligheid) [AUTO] De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is de ISO-gevoeligheid die ingesteld kan worden beperkt.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Witbalans (WB) Witbalans (WB) is een functie die de kleurzweem corrigeert die veroorzaakt wordt door het licht dat het onderwerp verlicht. Het corrigeert de kleuren zodat het witte onderwerp wit verschijnt en de algemene kleur daardoor het meest lijkt op wat door het oog gezien wordt. Normaal gesproken kunt u auto ([AWB], [AWBc] of [AWBw]) gebruiken om de optimale witbalans te verkrijgen.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 3 Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 1 [AWB] zal met dit bereik werken. 2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 Schaduw 5 Zonlicht 6 Wit fluorescerend licht 7 Gloeilamp 8 Zonsopgang en zonsondergang 9 Kaarslicht KlKelvintemperatuur en kleuren 0 Onder verlichting zoals fluorescente of LED-verlichting zal de geschikte witbalans variëren afhankelijk van het type verlichting. Gebruik [AWB], [AWBc], [AWBw] of [ 1 ] tot [ 4 ]. 0 De witbalans is vastgezet op [AWB] terwijl [Filterinstellingen] gebruikt wordt.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Witinstelling toewijzen ([ 1 ] tot [ 4 ]) Neem foto's van een wit voorwerp onder de lichtbron van de opnamelocatie om de witbalans af te stellen, tot het voorwerp wit verschijnt. 1 Druk op [WB] en selecteer vervolgens ongeacht welke waarde van [ ] tot [ 1 4 ]. 2 Druk op 3. 3 Richt de camera op een wit voorwerp zodat het middenin het frame op het midden van het scherm verschijnt en druk vervolgens op .
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De witbalans aanpassen U kunt de kleuring zelfs regelen als de kleuring die u wilt toepassen niet door de geselecteerde witbalans geproduceerd wordt. 1 2 3 Druk op [WB]. Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4. ≥Het afstelscherm wordt weergegeven. Regel de kleuring. 2: 3: 1: 4: [A] (AMBER: ORANJE) [G] (GROEN: GROENACHTIG) [B] (BLAUW: BLAUWACHTIG) [M] (MAGENTA: ROODACHTIG) G A B M 0 U kunt ook de grafiek aanraken om de aanpassingen te maken. 0 Druk op [DISP.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 4 Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. 0 Wanneer de witbalans afgesteld is, verandert de kleur van de icoon van het opnamescherm ervan in de afgestelde kleur. Door hem in de richting van de [G]-zijde af te stellen, zal [i] weergegeven worden en door hem in de richting van de [M]-zijde af te stellen, zal [j] weergegeven worden.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Fotostijl] U kunt de instellingen voor de afwerking van de beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en expressiestijlen passen. De afbeeldingskwaliteit kan voor iedere fotostijl aangepast worden. ¨[ 208 ]¨[ ] ¨ Selecteer [Fotostijl] [Standaard] De standaardinstelling. [Levendig] Een instelling die een meer levendige kwaliteit produceert met grotere verzadiging en contrast. [Natuurlijk] Een instelling die een zachtere kwaliteit met minder contrast produceert.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Als709] Een instelling die overbelichting minimaliseert door toepassing van een gammakromme-correctie van Rec.709, voor de uitvoering van compressie (knie-aanpassing) van zones met hoge luminantie. 0 Rec.709 is een afkorting van “ITU-R Recommendation BT.709”, een standaard voor high-definition uitzendingen. [V-Log] Instelling gammacurve bedoeld voor postproductiebewerking.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 In de [iA]-modus is de bediening anders dan in andere opnamemodussen. – [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden. – De instelling zal op [Standaard] gereset worden als de camera op een andere opnamemodus geschakeld of uitgeschakeld wordt. – De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De afbeeldingskwaliteit aanpassen 1 Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren. 2 Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op 21 om het af te stellen. 0 De aangepaste items worden aangeduid 6WDQGDDUG met [¢]. 3 Druk op of . 0 Wanneer de afbeeldingskwaliteit -5 0 +5 ±0 ±0 ±0 ±0 ±0 aangepast is, wordt de Fotostijl-icoon op het opnamescherm aangeduid met [¢].
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Korreleffect] [Laag]/ [Standaard]/ Stelt het niveau van het korreleffect in. [Hoog] [Uit] S s [Scherpte] Past de contouren in het beeld aan. [Ruisreductie] 0 De vergroting van het effect kan een kleine afname van [Gevoeligheid]¢ Stelt de ISO-gevoeligheid in. (l 199) [Witbalans]¢ Stelt de witbalans in. (l 202) 0 Druk, terwijl [WB] geselecteerd is, op [ ] om het scherm voor de witbalansinstelling weer te geven.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 De items waarvan u de beeldkwaliteit kunt aanpassen zijn afhankelijk van het type Photo Style. ([Verzadiging]) ([Kleurtoon]) S 3 3 s s 3 3 3 s s 3 3 3 s s 3 3 s 3 s s s 3 s s 3 s 3 s 3 s s 3 s s 3 s 3 s s s 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 0 De effecten van [Korreleffect] kunnen niet op het opnamescherm gecontroleerd worden.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Instellingen in Mijn Fotostijl registreren 1 Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren. 2 De beeldkwaliteit regelen. 0 Mijn Fotostijl geeft de soorten Fotostijl weer aan de bovenkant van de aanpassing van de afbeeldingskwaliteit. Selecteer de basisfotostijl. 3 Druk op [DISP.]. 4 (Als [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] geselecteerd is) Druk op 34 om [Huidige instelling opslaan] te selecteren en druk vervolgens op of .
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Filterinstellingen] Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters). U kunt het effect van ieder filter aanpassen. Bovendien kunt u op hetzelfde moment foto's zonder effecten maken. 1 Stel het [Filtereffect] in. 2 Selecteer het filter. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [Filterinstellingen] ¨ [Filtereffect] ¨ [SET] 1/8 ≥Druk op 34 om te selecteren en druk vervolgens op of . ≥U kunt het beeldeffect (filter)ook selecteren door het voorbeeld-beeld aan te raken. 0 Druk op [DISP.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Filter Items die geregeld kunnen worden [Expressief] Levendigheid [Retro] Kleuring [Vroeger] Contrast [Overbelichting] Kleuring [Donker] Kleuring [Sepia] Contrast [Zwart-wit] Kleuring [Dynamisch zwart/wit] Contrast [Ruw zwart-wit] Zanderigheid [Zacht zwart-wit] Defocus-niveau [Expressieve indruk] Levendigheid [Hoge dynamiek] Levendigheid [Kruisproces] Kleuring [Speelgoedcam.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Een filter instellen met aanraakbediening 0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). (l 377) 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het in te stellen item aan. [ EXPS EXPS ]: Filter on/off [ ]: Filter [ ]: Aanpassing filtereffect 0 De witbalans zal vastgezet zijn op [AWB] en de flitser zal vastgezet zijn op [Œ] (Flitser geforceerd uit).
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Het type onscherpte instellen ([Miniatuureffect]) 1 Zet [Filtereffect] op [Miniatuureffect]. 2 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. 0 Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ vervolgens [ ] en ]. 3 Druk op 34 of 21 om het scherp gestelde gedeelte te verplaatsen. 0 U kunt het in-focus gedeelte ook verplaatsen door het scherm aan te raken. 0 U kunt de onscherpte-oriëntering ook omschakelen door [ ] aan te raken.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De achtergelaten kleur instellen ([Kleuraccent]) 1 Zet [Filtereffect] op [Kleuraccent]. 2 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. 0 Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ vervolgens [ ] en ]. 3 Druk op 3421 om het frame te verplaatsen en selecteer de kleur die u wilt achterlaten. 0 U kunt de kleur die u wenst over te laten ook selecteren door het scherm aan te raken. 0 Druk op [DISP.] om het frame weer naar het midden te brengen.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Gelijktijdig zond. filter] U kunt op hetzelfde moment foto's maken zonder toegevoegde filtereffecten. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Filterinstellingen] ¨ Selecteer [Gelijktijdig zond. filter] Instellingen: [ON]/[OFF] 0 [Gelijktijdig zond. filter] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden: – Burstopname – [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] – [Intervalopname] – [Stop-motionanimatie] – [RAWiFINE]/[RAWiSTD.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Hoge resolutie modus] Dit voegt foto's met een hoge resolutie samen die afkomstig zijn uit meerdere opgenomen beelden. Deze functie is geschikt voor het opnemen van onderwerpen die niet bewegen. De foto kan na de samenvoeging opgeslagen worden in RAW- of JPEG-formaat. 0 Gebruik een statief om het bewegen van de camera te minimaliseren. 0 De beeldstabilisatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld. 1 Stel [Hoge resolutie modus] in. 2 Stel de opname-instellingen in.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Beeldkwaliteit] De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden. [COMBINED]/[FINE]/[RAWiFINE]/[RAW] 0 Als [COMBINED] ingesteld is, vindt de opname plaats met dezelfde instellingen als [Beeldkwaliteit] in het [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu. ([STD.] verandert echter in [FINE].) [Simul opname norm.foto] Maakt gelijktijdig foto's die niet samengevoegd worden als [ON] ingesteld is.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 4 Bepaal de compositie en zet de camera vervolgens vast op zijn plaats. 0 Als onscherpte gedetecteerd wordt, knippert de icoon A van de Hoge Resolutie modus. 5 Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. 0 Met de standaardinstellingen is 次の撮影 [Sluitervertraging] geactiveerd dus zal er een tijdleemte zijn vanaf het moment waarop op de ontspanknop gedrukt wordt tot de vrijgave van de sluiter. 0 Het scherm wordt donker tijdens de opname.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 In [Hoge resolutie modus] wordt het opnemen uitgevoerd met de volgende instellingen: – [Sluitertype]: [ELEC.] (Wanneer [Long Exposure NR] op [OFF] gezet is)/ [ELEC.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [HLG-foto] Neemt een foto met HLG-formaat op met een breed dynamisch bereik. Er kunnen heldere lichten, die gemakkelijk overbelicht zijn, en donkere zones, die gemakkelijk onderbelicht zijn, opgenomen worden met een fijne kwaliteit en rijke kleuren, net zoals ze door het menselijk ook waargenomen worden. De opgenomen foto's kunnen, om bekeken te worden, via HDMI naar apparaten uitgezonden worden (TV, enz.) die foto's met HLG-formaat ondersteunen.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit 0 Het scherm en de zoeker op deze camera ondersteunen niet de weergave van beelden in het HLG-formaat. In het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) kunt u de beelden geconverteerd voor controle op het scherm/de zoeker van deze camera weergeven met [Scherm] in [HLG View Assist]. (l 282) 0 HLG-beelden lijken donkerder op apparaten die het HLG-formaat niet ondersteunen.
9. Flitser Gebruik een externe flitser (optioneel) Als u de flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) op de flitsschoen bevestigt, kunt u opnames maken met gebruik van de flitser. Bovendien kunt u, door een externe flitser aan te sluiten die draadloze flitseropnames ondersteunt, een externe flitser die in positie los van de camera is opgesteld, draadloos bedienen. 0 Verwijder de lenskap om vignettering te voorkomen.
9. Flitser Opmerkingen over flitseropnames 0 Plaats geen voorwerpen vlakbij de flitser. Hitte of licht kunnen de vervorming of de ontkleuring van het onderwerp veroorzaken. 0 Als u herhaaldelijk opnames maakt, kan het laden van de flitser tijd vergen. Terwijl de flitser aan het laden is, zullen beelden opgenomen worden zonder de dat de flitser afgaat. 0 Als een externe flitser bevestigd is, draag de camera dan niet door de externe flitser vast te houden. Die kan dan losraken.
9. Flitser Flitser instellen U kunt de flitserfunctie instellen om het afvuren van de flitser van de camera te regelen. [Flitserfunctie] Stelt de flitsmodus in. ¨[ ]¨[ [Flitserfunctie] (Flitser altijd aan) [‰] [ ] [ ] ¨ Selecteer ] (Flitser altijd aan/Rode ogen) (Langzame synchr.) (Langzame ] synchr./Rode ogen) [ [Œ] De flitser wordt telkens geactiveerd, ongeacht de opname-omstandigheden. Dit is geschikt voor opnames met achtergrondverlichting of bij een verlichting zoals fluorescent licht.
9. Flitser 0 De flitser flitst twee keer. Het interval tussen de eerste en de tweede flits is langer als [ ] of [ ] ingesteld is. Het onderwerp mag niet bewegen, tot de tweede flits afgelopen is. 0[ ] en [ ] kunnen niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld zijn: – [Flitser functie]: [MANUAL] – [Flits-synchro]: [2ND] – [Draadloos]: [ON] 0 Sommige flitsmodussen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen op de externe flitser.
9. Flitser Sluitertijden voor flitsmodussen [Flitserfunctie] Sluitertijd (Sec.) [‰] [ [ [ 1/60¢1 tot 1/250¢2 ] ] 1 tot 1/200 ] ¢1 In de [S]-modus zal dit 60 seconden zijn en in de [M]-modus zal dit [B] (Bulb) zijn. ¢2 De maximum instelling verandert in 1/200 seconde in de [P]/[A]-modussen. 0 Het gidsnummer neemt af wanneer de sluitertijd op 1/250 seconde gezet is.
9. Flitser [Flitser functie]/[Handmatige flitserinstel.] U kunt selecteren of u de flitssterkte automatisch of handmatig instelt. 0 De instellingen die hier gemaakt worden zijn geactiveerd wanneer bepaalde flitsers van andere fabrikanten bevestigd worden. Stel in op de flitser wanneer een Flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/ DMW-FL200L: optioneel) bevestigd is. 1 2 232 Stel [Flitser functie] in.
9. Flitser 3 Druk op 21 om de flitsersterkte in te stellen en druk vervolgens op of . 0 Het kan ingesteld worden binnen het bereik van [1/1] (volledige flitsersterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3. [Flitser instel.] U kunt de flitsersterkte aanpassen wanneer foto's genomen worden met de flitser in de TTL-outputmodus. 1 Selecteer [Flitser instel.]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ [Flitser instel.] ]¨ Druk op 21 om de flitsersterkte te regelen en druk vervolgens op of .
9. Flitser [Flits-synchro] Als een bewegend onderwerp 's nachts opgenomen wordt met gebruik van een lange sluitertijd en flitser, kan een lichtspoor voor het onderwerp langs verschijnen. Als [Flits-synchro] op [2ND] gezet wordt, kan een dynamische foto genomen worden met een lichtspoor achter het onderwerp, door de flitser te activeren vlak voordat de sluiter sluit. ¨[ ]¨[ [Flits-synchro] [1ST] [2ND] ] ¨ Selecteer Dit is de normale methode voor opnames met de flitser.
9. Flitser [Auto. belichtingscomp.] Regelt de flitsersterkte automatisch in combinatie met de waarde van de belichtingscompensatie. (l 196) ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Auto. belichtingscomp.
9. Flitser Opnames maken met een draadloze flitser U kunt een flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruiken om opnames te maken met gebruik van een draadloze flitser. U kunt de activering van drie groepen flitsers en de flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijke bedienen. Een draadloze flitser plaatsen Plaats de draadloze flitser met zijn draadloze sensor naar de camera gericht.
9. Flitser 1 2 Bevestig een externe flitser op de camera. (l 227) Zet de draadloze flitsers op de [RC]-modus en breng ze in positie. 0 Stel het kanaal en de groep voor de draadloze flitsers in. 3 Schakel de draadloze flitsfunctie van de camera in. ≥ 4 ¨[ ¨ [ON] ]¨[ ] ¨ [Draadloos] Instellen [Draadloos kanaal]. 0 Selecteer hetzelfde kanaal als aan de zijde van de draadloze flitser. 5 Stel [Draadloze setup] in. 0 Stel de activeringsmodus en de flitssterkte in.
9. Flitser Items instellen ([Draadloze setup]) 0 Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren. [Externe flitser]¢1 [Flitser functie] [TTL]: De camera stelt de flitser-output automatisch in. [AUTO]¢2: Stelt de flitsersterkte in aan de zijde van de externe flitser. [MANUAL]: Stelt de flitsersterkte van de externe flitser handmatig in. [OFF]: De externe flitser activeert alleen het communicatielicht. [Flitser instel.
9. Flitser [Draadl. FP (Focal-Plane)] De externe flitser voert een FP-activering uit (herhaaldelijke activering van de flitser met hoge snelheid) tijdens de draadloze opname en maakt het mogelijk opnames te maken waarbij de flitser met zelfs nog kortere sluitertijden gebruikt wordt. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Draadl. FP (Focal-Plane)] Instellingen: [ON]/[OFF] [Communicatielicht] Stelt de sterktevan het communicatielicht in.
10. Video's opnemen Video's opnemen Het is met deze camera mogelijk video's op te nemen in 2 opnamebestandsformaten, MP4 en MOV, tot een maximale resolutie van 4K. Hij is ook compatibel met zowel NTSC als PAL TV-omroepsystemen. [ ]-modus (Creatieve Videomodus) en [S&Q] modus (Slow & Quick-modus) zijn opnamemodussen specifiek voor video's. In de [S&Q]-modus kunt u naadloos slowmotion en quickmotion video's opnemen door de framesnelheid te veranderen. 1 Start opname. ≥Druk op de videotoets.
10. Video's opnemen Schermweergave tijdens de video-opname De live view-beeldhoek verandert in de beeldhoek voor video-opnames en de opnametijd A en de verstreken opnametijd B worden weergegeven. 0 “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde. 3s 0 De aanduiding van de opnamestatus C en de 24m59s aanduiding van de kaarttoegang D branden rood terwijl video's opgenomen worden.
10. Video's opnemen Grootte-interval voor splitsen bestanden [Format opnamebestand] [Opn. kwaliteit] [FHD] Er zal een nieuw bestand gecreëerd worden om verder te gaan met de opname als de continue opnametijd langer is dan 30 minuten of als het bestand de 4 GB overschrijdt. [4K] Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt: Er zal een nieuw bestand gecreëerd worden om verder te gaan met de opname als de continue opnametijd langer is dan 30 minuten of als het bestand de 4 GB overschrijdt.
10. Video's opnemen 0 Als een handeling, zoals zoomen of het drukken op een knop, uitgevoerd wordt tijdens het opnemen van een video, kan het werkgeluid daarvan opgenomen worden. 0 Het werkgeluid van de lens (AF en beeldstabilisatie) kunnen op de video worden opgenomen.
10. Video's opnemen Opnamemodussen specifiek voor Video's (Creative Video/S&Q) [ ]-modus (Creatieve Videomodus) en [S&Q] modus (Slow & Quick-modus) zijn opnamemodussen specifiek voor video's. In de [S&Q]-modus kunt u naadloos slowmotion en quickmotion video's opnemen door de framesnelheid te veranderen. In de opnamemodussen specifiek voor video's kunt u de video-opname ook met de sluiterknop starten en stoppen.
10. Video's opnemen De belichting voor video-opnames instellen 1 2 Zet de modusknop op [ [S&Q]. ] of Stel de belichtingsmodus in. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [Belicht.stand] ¨ [P]/[A]/[S]/[M] 0 U kunt dezelfde belichtingshandelingen uitvoeren als in de [P]/[A]/[S]/ [M]-modussen. 3 Sluit het menu. 4 Start de opname. 5 ≥Druk de sluiterknop tot halverwege in. ≥Druk op de sluiterknop A of de videoknop B. Stop de opname. ≥Druk opnieuw op de ontspanknop of op de videotoets.
10. Video's opnemen Handelingen tijdens het opnemen van video's U kunt de belichting en andere instellingen veranderen met de aanraakbediening om te voorkomen dat werkgeluiden opgenomen worden. 0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). (l 377) 1 Raak [ ] of [ ] aan. 2 Raak de icoon aan.
10. Video's opnemen Instellingen scheiden voor video's en foto's In de standaardinstellingen worden instellingen zoals de belichting en de witbalans, die veranderd zijn in de [ ]/[S&Q]-modus, ook weerspiegeld bij het opnemen van foto's in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen. Vanuit het [Inst. Creatieve filmmodus]-menu kunt u de instellingen voor het opnemen van video's en het opnemen van foto's scheiden. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Inst. Creatieve filmmodus] [F/SS/ISO/ Belichtingscomp.
10. Video's opnemen Opname-instellingen voor video Dit deel beschrijft de instellingen die worden gebruikt bij video-opname. 0 In “4. Beeld opnemen” werken de beschreven functies voor foto's en video. Raadpleeg ook dat deel. – [Functie dubbel kaartslot]: l 88 – [Map- / Bestandsinstell.]: l 89 – [Filenummer resetten]: l 91 [NTSC/PAL schakelen] De afbeeldingskwaliteiten die u kunt selecteren in [Opn.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand] Stelt de opname-bestandsindeling van de op te nemen video's. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Format opnamebestand] [MP4] Deze bestandsindeling is geschikt voor afspelen op pc's. [MOV] Deze bestandsindeling is geschikt voor het bewerken van beelden. [Beeldzone voor video] Stel de beeldzone in tijdens de video-opname. De gezichtshoek is anders afhankelijk van de beeldzone.
10. Video's opnemen 0 Om de beeldzone te controleren in opnamemodussen anders dan de [ ]/ [S&Q]-modus, zet u [Voorvertoning foto/video] op [ ]. (l 388) 0 Het is niet mogelijk [FULL] in te stellen in de volgende gevallen. – Wanneer een [Opn. kwaliteit] van 4K/60p of 4K/50p is ingesteld – Als [Anamorfisch (4:3)] ingesteld is – Als APS-C-lenzen gebruikt worden 0 Indien ingesteld op [Live Bijsnijden], staat de instelling vast op [FULL].
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [MP4] 0 Audioformaat: AAC (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid (Mbps) C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [NTSC/PAL schakelen]: [NTSC] [Opn.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [MOV] 0 Audioformaat: LPCM (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid (Mbps) C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [NTSC/PAL schakelen]: [NTSC] [Opn.
10. Video's opnemen 0 In dit document worden video's als volgt op basis van hun resolutie aangegeven: – 4K (3840k2160) video: 4K video – Full High Definition (1920k1080) video: FHD-video 0 Alle video's zullen opgenomen worden in het formaat Long GOP om de beelden te comprimeren. 0 Aangezien de camera gebruik maakt van het VBR opnameformaat, wordt de bitsnelheid automatisch veranderd, afhankelijk van het op te nemen onderwerp.
10. Video's opnemen Tijdcode Als een video in het MOV-formaat opgenomen wordt, wordt de informatie over uur, minuten, seconden en aantal frames (tijdcode) automatisch opgenomen. De tijdcode wordt gebruikt om meerdere beeld- en audiobronnen te synchroniseren. 0 De tijdcode wordt niet opgenomen met video in MP4-formaat. De Tijdcode instellen Stelt de opname, weergave en output van de tijdcode in. 1 Zet [Format opnamebestand] op [MOV]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Format opnamebestand] ¨ [MOV] Selecteer [Tijdcode].
10. Video's opnemen [Tijdcode waarde] [Reset] Stelt 00:00:00:00 (uren: minuten: secondes: frames) in [Handmatige invoer] Voor de handmatige invoering van uren, minuten, seconden en frames. [Huidige tijd] Zet de uren, minuten en secondes op de huidige tijd en zet de frames op 00. [DF] Drop Frame. De camera verandert het verschil tussen de opgenomen tijd en de tijdcode. 0 Seconden en frames worden gescheiden door “.”. (Voorbeeld: 00:00:00.00) [Tijdecodefunctie] [NDF] Non-Drop Frame.
10. Video's opnemen AF gebruiken (Video) Dit deel beschrijft het gebruikt van AF bij video-opname. 0 In “5. Focus/Zoom” werken de beschreven functies voor foto's en video. Raadpleeg ook dat deel. – Selecteren van de Focusmodus: l 93 – De AF-modus selecteren: l 100 – Verplaatsing AF Area: l 115 – Opnemen met MF: l 120 – Opname met zoom: l 124 [Continu AF] U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen wanneer een video opgenomen wordt.
10. Video's opnemen 0 In de modus [iA], blijft de camera automatisch scherpstellen tijdens opnamestand-by, ongeacht de [Continu AF]-instelling. 0 Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens, kan het AF-werkgeluid opgenomen worden tijdens het opnemen van de video. Als u hinder van het werkgeluid ondervindt, raden wij aan de opname te maken met [Continu AF] op [OFF].
10. Video's opnemen [AF Aang. Inst.(Video)] U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF]. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [AF Aang. Inst.(Video)] [ON] Schakelt de volgende instellingen in. [OFF] Schakelt de volgende instellingen uit. [AF-Snelheid] [SET] 258 [r] zijde: Het brandpunt beweegt bij een hogere snelheid. [s] zijde: Het brandpunt beweegt bij een lagere snelheid.
10. Video's opnemen Videohelderheid en kleuring Dit deel beschrijft de instellingen voor helderheid en kleuring die worden gebruikt bij video-opname. 0 In “7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid” en “8. Witbalans/Beeldkwaliteit” werken de beschreven functies met zowel foto's als video. Raadpleeg ook die delen.
10. Video's opnemen Opnemen terwijl de overbelichting (Knee) gecontroleerd wordt Als [Fotostijl] op [Als709] gezet is, kunt u de knee aanpassen zodat de opname met minimale overbelichting uitgevoerd kan worden. 1 Zet [Fotostijl] op [Als709]. ≥ ¨[ [Als709] ]¨[ $OV ] ¨ [Fotostijl] ¨ ±0 ±0 2 260 Druk op [Q].
10. Video's opnemen 3 Selecteer een knee-instelling. $XWRPDWLVFK ≥Druk op 21 om een instellingsitem te selecteren. [Automatisch] Past de compressieniveaus van delen met een hoge luminantie automatisch aan. U kunt de luminantie instellen wanneer de compressie start (knee master punt) en de intensiteit van de compressie (knee master helling). Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op 21 om het af te stellen.
10. Video's opnemen [ISO-gevoeligh. (video)] Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-gevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is. 1 Zet de modusknop op [ [S&Q]. 2 Stel [ISO-gevoeligh. (video)] in. ≥ ] of ¨[ ]¨[ ]¨ [ISO-gevoeligh. (video)] Items instellen ([ISO-gevoeligh. (video)]) [ISO Auto Onderl. Inst.] Stelt de onderlimiet in van de ISO-gevoeligheid als de ISO-gevoeligheid is gezet op [AUTO]. 0 Stel het bereik in tussen [100] en [25600]. [ISO Auto Bovenl. Inst.
10. Video's opnemen Audio-instellingen Dit deel beschrijft de audio-instellingen die worden gebruikt bij video-opnames. Het [Audio] weergeven. ≥ ¨[ ] [Video]-menu ¨ [ [Weerg. geluidsop.niveau] ] [Audio] Het niveau van het opgenomen geluid wordt op het opnamescherm weergegeven. 0 Als [Begr. geluidsopn.niveau] op [OFF] gezet is, staat [Weerg. geluidsop.niveau] op [ON]. Regel het niveau van de geluidsopname met de hand. Druk op 21 om de geluidsopnameniveau aan te passen en druk vervolgens op of .
10. Video's opnemen Belangrijkste Assist-functies Dit deel beschrijft de belangrijkste Assist-functies die handig zijn bij het opnemen. 0 Het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) heeft weergavehulpfuncties zoals de centrale markering. Raadpleeg voor details pagina 392. [Waveform monitor] U kunt een golfvorm op het opnamescherm weergeven. U kunt gedetailleerde informatie over de helderheid nakijken. 1 2 264 Zet de modusknop op [ [S&Q]. ] of Stel [Waveform monitor] in.
10. Video's opnemen 3 Selecteer de weer te geven positie. ≥Druk op 3421 om te selecteren en druk vervolgens op of . 0 U kunt ook verplaatsen met de aanraakbediening. 0 Druk op [DISP.] om de positie van de golfvorm of het vectorbereik weer naar het midden terug te brengen. Schermweergaves (%, IRE (Institute of Radio Engineers)) 109 100 50 0 4 Het bereik tussen 0 en 100 toont stippellijnen met intervallen van 10.
10. Video's opnemen [Spotmeter helderheid] Geef elke plek aan op het onderwerp om de luminantie over een klein gebied te meten. 1 Stel in [Spotmeter helderheid]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Spotmeter helderheid] ¨ [ON] Selecteer de positie waar u de luminantie wilt meten. ≥Druk op 3421 om te selecteren en druk vervolgens op of . A Luminantiewaarde 65% 0 U kunt de positie ook wijzigen door het kader op het opnamescherm te verslepen. 0 Druk op [DISP.] om de positie naar het midden terug te brengen.
10. Video's opnemen [Zebrapatroon] Onderdelen die helderder zijn dan de basiswaarde worden weergegeven met strepen. U kunt ook de basiswaarde en de breedte van het bereik instellen, zodat de strepen worden weergegeven op onderdelen die binnen het bereik vallen van de helderheid die u opgeeft. [ZEBRA1] ¨[ [ZEBRA2] ]¨[ [ZEBRA1+2] ] ¨ Selecteer [Zebrapatroon] [ZEBRA1] Onderdelen die helderder zijn dan de basiswaarde worden weergegeven met [ZEBRA1] strepen.
10. Video's opnemen Wanneer [BASE/RANGE] is geselecteerd met [SET] Gecentreerd op helderheidsinstelling met [Basisniveau], worden delen met de helderheid in het bereik ingesteld in [Bereik], weergegeven met de strepen. ≥ [Basisniveau] kan worden ingesteld in het bereik tussen 0 % en 109 % (IRE). ≥ [Bereik] kan worden ingesteld in het bereik tussen n1 % en n10 % (IRE). 0 Als [Fotostijl] is ingesteld op [V-Log], worden deze ingesteld op “Stop”-eenheden.
10. Video's opnemen Slow & Quick Video In de [S&Q]-modus neemt de camera op met een andere framesnelheid dan de opname-framesnelheid zodat slowmotion en quickmotion video's in het MP4-formaat gecreëerd kunnen worden. Slow-motionvideo (Overcrank opname) Stel een aantal frames in dat hoger is dan de opname-framesnelheid van de [Opn. kwaliteit]. Bij voorbeeld: Bij het opnemen bij 60 fps wanneer ingesteld op 30p [Opn. kwaliteit] wordt de snelheid gehalveerd.
10. Video's opnemen 3 Stel de framesnelheid in. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Slow & Quick-instelling] ≥Draai aan , of om een numerieke waarde. te selecteren en druk dan op of .
10.
10. Video's opnemen [Live Bijsnijden] Door het bijsnijden van een deel van de afbeelding van het beeld in de liveweergave, kan men FHD-video opnemen met pannen en zoomen van de camera terwijl deze op een vaste positie staat. Panning Inzoomen 0 Gebruik een statief om het bewegen van de camera te minimaliseren. 1 2 Zet de modusknop op [ Zet [Format opnamebestand] op [MP4] of [MOV]. ≥ 272 ].
10. Video's opnemen 3 Selecteer een opnamekwaliteit waarmee u [Live Bijsnijden]-video kunt opnemen. ≥ ¨[ kwaliteit] ]¨[ ] ¨ [Opn. 0 Een opnamekwaliteit waarmee u [Live Bijsnijden]-video kunt opnemen: 4 l 287 Stel de tijd voor pannen of zoomen in.
10. Video's opnemen 7 Start Live opname met bijsnijden. ≥Druk op de videotoets. C Verstreken opnametijd D Ingestelde werktijd 0 Als de ingestelde werktijd verstreken is, wordt de opname automatisch beëindigd. Om de opname halverwege te beëindigen, druk dan opnieuw op de videotoets.
10. Video's opnemen Handelingen voor het instellen van het bijsnijdkader Knop bediening Aanraak bediening 3421 Aanraken / Openspreiden Dichtknijpen s [DISP.] [Reset] / [Inst.] Beschrijving van de bediening Beweegt het frame. Vergroot/verkleint het frame met kleine stappen. Vergroot/verkleint het frame. Beginframe: Zet de framepositie en -formaat terug op de standaardinstellingen. Eindframe: Annuleert de instellingen voor de positie en het formaat van het frame.
10. Video's opnemen Log Recording Het instellen van [Fotostijl] op [V-Log] schakelt Log-opname in. Beelden die afgewerkt zijn met een rijke gradatie kunnen gecreëerd wordt via postproductiebewerking. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Fotostijl] ¨ Selecteer [V-Log] 0 Postproductiebewerking wordt ingeschakeld door LUT (Look-Up Table) te gebruiken. U kunt LUT-gegevens van de volgende site downloaden: https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/download/index3.
10. Video's opnemen Belichting als [V-Log] is ingesteld De [V-Log] curvekarakteristieken voldoen aan “V-Log/V-Gamut REFERENCE MANUAL Rev.1.0”. Bij instelling op [V-Log] is de standaardbelichting bij grijs met een reflectieverhouding van 18 % afgebeeld op IRE 42 %.
10. Video's opnemen [V-Log View Assist] Wanneer [Fotostijl] wordt ingesteld op [V-Log], zullen het opnamescherm en beelden die via HDMI uitgegeven worden, over het algemeen donkerder lijken. [V-Log View Assist] gebruiken betekent dat u beelden kunt tonen met LUT-gegevens aangebracht op de monitor/zoeker en ze daarna uitvoeren via HDMI. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [V-Log View Assist] [Lees LUT-Bestand] Leest LUT-gegevens van de kaart.
10. Video's opnemen LUT-bestanden lezen 0 De volgende LUT-gegevens kunnen gebruikt worden: – Het “.vlt”-formaat, dat aan de eisen voldoet die gespecificeerd worden in “VARICAM 3DLUT REFERENCE MANUAL Rev.1.0” – Bestandsnamen die uit tot 8 alfanumerieke karakters bestaan (uitgezonderd de extensie) 0 Sla de LUT-gegevens op met een bestandsextensie “.vlt” in de hoofdmap van de kaart (de map die geopend wordt wanneer de kaart geopend wordt op een PC).
10. Video's opnemen HLG-video's Neem video's op met het brede dynamische bereik van het HLG-formaat. U kunt opnames in zeer helder licht maken waarbij overbelichting kan optreden, of op donkere plaatsen waar onderbelichting kan optreden, met handhaving van de rijke doch subtiele kleuren die u met het blote oog kunt zien. U kunt de video zien die u opneemt door hem uit te voeren via HDMI naar apparaten (TV's, enz.
10. Video's opnemen 3 Selecteer een opnamekwaliteit waarmee u HLG-video kunt opnemen. ≥ ¨[ kwaliteit] ]¨[ ] ¨ [Opn. 0 De items die beschikbaar zijn voor opname met HLG-video worden aangeduid als [HLG beschikbaar]. 4 0 Opnamekwaliteit waarmee u HLG-video kunt opnemen: l 287 Zet [Fotostijl] op [Als2100(HLG)]. ≥ ¨[ ]¨[ [Als2100(HLG)] $OV +/* ] ¨ [Fotostijl] ¨ ±0 ±0 0 Het scherm en de zoeker op deze camera ondersteunen niet de weergave van beelden in het HLG-formaat.
10. Video's opnemen [HLG View Assist] Bij het opnemen of afspelen van [HLG-foto] en HLG-video's geeft dit beelden op het scherm/de zoeker van de camera weer met geconverteerd kleurengamma en helderheid of voert deze uit via HDMI. ¨[ ]¨[ ] ¨ [HLG View Assist] ¨ [Scherm] of [HDMI] [AUTO]¢ Converteert beelden alvorens ze via HDMI uit te voeren, terwijl het effect van [MODE2] toegepast wordt.
10. Video's opnemen Anamorfische opname Deze camera kan video opnemen met een resolutie van 4K-A (anamorfische (4:3) video) die compatibel is met anamorfisch opnemen met een aspectratio 4:3. Samen met de normale 16:9 aspectratio kunt u de opnamekwaliteit selecteren die geschikt is voor anamorf opnemen. 4K30p/25p/24p, FHD (16:9)/Full 4K-A (4:3)/APS-C 4K/FHD (16:9)/APS-C 0 Bovenstaande toont enkele opnamekwaliteiten die beschikbaar zijn als een volledig frame lens is bevestigd.
10. Video's opnemen [Anamorfisch (4:3)] U kunt ook video's opnemen met een aspectratio van 4:3 en een 4K-A resolutie compatibel met anamorf opnemen. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Stel de afbeeldingskwaliteit voor [Anamorfisch (4:3)] in. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [Anamorfisch (4:3)] 0 [Format opnamebestand] verandert in [MOV].
10. Video's opnemen Items instellen ([Anamorfisch (4:3)]) 0 Audioformaat: LPCM (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid (Mbps) C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [NTSC/PAL schakelen]: [NTSC] [Opn.
10. Video's opnemen [Anamorfisch scherm aanp.] Geef de aangepaste beelden weer die passen bij de vergroting van de anamorfische lens op deze camera. Met de [Markering van het frame] is het ook mogelijk om het frame van de beeldhoek op het display te superponeren, bij het bijsnijden na het desqueezen. 1 2 Zet de modusknop op [ ] of [S&Q]. Stel [Anamorfisch scherm aanp.] in. ≥ ¨[ ]¨[ ]¨ [Anamorfisch scherm aanp.] Instellingen: [ [ [ [ [ ]([2.0k])/ ]([1.8k])/ ]([1.5k])/ ]([1.33k])/ ]([1.
10. Video's opnemen Lijst van opnamekwaliteiten waarmee speciale video's kunnen worden opgenomen S&Q : Opnamekwaliteiten waarmee je Slow & Quick video kunt opnemen Live Crop : HLG Opnamekwaliteiten die het gebruik van [Live Bijsnijden] mogelijk maken : Opnamekwaliteit waarmee u HLG-video kunt opnemen [Format opnamebestand]: [MP4] [NTSC/PAL schakelen] [Opn.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [MOV] [NTSC/PAL schakelen] [Opn.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) HDMI-apparaten (HDMI-uitgang) U kunt opnames maken terwijl u de camerabeelden naar een extern scherm of een externe recorder stuurt die met een HDMI-microkabel verbonden is. 0 De regeling van de HDMI-output is verschillend tijdens opnemen en tijdens afspelen. Raadpleeg pag. 401 voor HDMI-uitgangsinstellingen tijdens het afspelen. Van start: 0 Schakel de camera en het externe scherm/de externe recorder uit.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) 0 Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo. Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken. “High Speed HDMI-microkabel” (stekker type D–type A, tot een lengte van 2 m) Output afbeeldingen via HDMI De uitvoer van beelden via HDMI verschillen afhankelijk van de opnamewijze. [ ]/[S&Q]-modus Resolutie en uitvoer van framesnelheid zijn volgens de [Opn.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) [iA]/[P]/[A]/[S]/[M]-modus Terwijl video's opgenomen worden of als [Voorvertoning foto/video] op [ ] gezet is, is de output hetzelfde als [ ]/[S&Q] modus. Uitvoer is met een 16:9 aspectratio tijdens opname stand-by. Resolutie, framesnelheid, YUV en bitwaarde-uitvoer komen overeen met het verbonden apparaat.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) [HDMI-opname-output] Stelt HDMI-uitvoer in tijdens opname ¨[ ]¨[ [Info tonen] ] ¨ Selecteer [HDMI-opname-output] Uitvoer van de camera-informatieweergave naar een extern apparaat verbonden via HDMI. Opname start- en stopbedieningsinformatie wordt uitgevoerd naar een externe recorder aangesloten via HDMI. 0 [HDMI-opnamebedien.] kan worden ingesteld wanneer [HDMI-tijdcode-uitvoer] is ingesteld op [ON] in modus [ ].
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) Externe microfoons (optioneel) Met een Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo microfoon (VW-VMS10: optioneel) kunt u audio van een hogere kwaliteit opnemen in vergelijking met de ingebouwde microfoon. 1 Stel de [Microfoonaansluiting] in die past bij het aan te sluiten apparaat. ≥ ¨[ ]¨[ [Mic.ingang (str.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) 3 Controleer de camera en de externe microfoon. 0 Als de externe microfoon op de flitsschoen van de camera A gemonteerd wordt, verwijder dan de bescherming van de flitsschoen. (l 227) 0 Gebruik geen stereo microfoonkabels die 3 m of langer zijn.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) Afname van de windruis Dit vermindert de windruis als een externe microfoon aangesloten is. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Windreductie] Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] 0 Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] op het scherm weergegeven. 0 Als een externe microfoon aangesloten is, wordt [Weerg. geluidsop.niveau] automatisch op [ON] gezet en wordt het opnameniveau op het scherm weergegeven.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) XLR Microfoonadapter (optioneel) Door een XLR Microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) op de camera te bevestigen, kunt u een in de handel verkrijgbare XLR Microfoon gebruiken om stereo audio van superieure kwaliteit op te kunnen nemen. A Flitsschoen B In de handel verkrijgbare XLR-microfoon Van start: 0 Schakel de camera uit en verwijder de bescherming van de flitsschoen.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) 0 Als een XLR Microfoonadapter is bevestigd, wordt [ ] op het scherm weergegeven. 0 Als [XLR Inst. Microf. adap.] op [ON] gezet is, zijn de volgende instellingen vastgezet: – [Begr. geluidsopn.niveau]: [OFF] – [Uitsch. geluid vd wind]: [OFF] – [Geluid ouput]: [REC SOUND] 0 [Aanp. geluidsopn.niveau] kan niet gebruikt worden als [XLR Inst. Microf. adap.] op [ON] gezet is. 0 Als de XLR Microfoonadapter bevestigd is, wordt [Weerg. geluidsop.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) Hoofdtelefoon U kunt video's opnemen terwijl u het geluid ervan controleert door een in de handel verkrijgbare hoofdtelefoon op de camera aan te sluiten. 0 Gebruik geen hoofdtelefoonkabels die 3 m of langer zijn. 0 Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden tonen, AF-tonen en elektronische sluitergeluiden uitgezet. De methode voor geluidsoutput omschakelen ¨[ ]¨[ ] ¨ Select [Geluid ouput] [REALTIME] Audio zonder tijdverschil.
11. Verbindingen met externe apparaten (Video) Het koptelefoonvolume aanpassen Sluit de hoofdtelefoon aan en draai aan de . : Verlaagt het volume. : Verhoogt het volume. 0 U kunt het volume ook aanpassen door [ ]/[ ] op het afpeelscherm aan te raken. Gebruik om het volume te regelen het menu: 1 Selecteer [Koptelefoonvolume]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Koptelefoonvolume] 2 Druk op 34 om het koptelefoonvolume te regelen en druk vervolgens op of .
12. Beelden afspelen en bewerken In dit hoofdstuk wordt het afspelen en wissen van foto's en video uitgelegd. Ook wordt bewerken met [RAW-verwerking] (l 312) en [Splits video] (l 318) uitgelegd. 0 Beelden die opgenomen zijn op andere apparaten dan deze camera worden mogelijk niet correct met deze camera afgespeeld of bewerkt. 0 Voor [Afspelen]-menu's anders dan [RAW-verwerking] en [Splits video], raadpleegt u “[Afspelen] Menu” aan het begin van pagina 406.
12. Beelden afspelen en bewerken 2 Selecteer een foto. 1/999 ≥Selecteer de foto's door op 21 te drukken. ≥U kunt de beelden continu langslopen door op 21 te drukken en die ingedrukt te houden. ≥U kunt ook selecteren door aan of te draaien. ≥U kunt de beelden ook langslopen door het scherm horizontaal te verslepen. Door ervoor te zorgen dat uw vinger de linker-of rechterrand van het scherm blijft aanraken, na het verslepen om van beeld te veranderen, kunt u de beelden continu langslopen.
12. Beelden afspelen en bewerken De kaart schakelen naar weergave U kunt de weergave van de kaart wisselen door gewoon op de [ ] te drukken tijdens het afspelen. 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Verander kaartslot]. Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 321. 1 Druk op [ ]. 2 Druk op 34 om [Kaartslot 1] of [Kaartslot 2] te selecteren en druk vervolgens op of .
12. Beelden afspelen en bewerken Video's afspelen 1 Laat het afspeelscherm weergeven. ≥Druk op [(]. 2 Selecteer een video. 0 Raadpleeg voor informatie het selecteren 8m30s van beelden Pag. 301. ] video-icoon wordt weergegeven voor een video. 0 De video-opnametijd A wordt op het scherm weergegeven. Voorbeeld) Bij 8 minuten 30 seconden: 8m30s 0 h: uur, m: minuut, s: seconde 0 De [ 3 4 Speel de video af. ≥Druk op 3.
12. Beelden afspelen en bewerken Handelingen tijdens het afspelen van video's Knop bediening Aanraak bediening 3 / 4 — 2 — Beschrijving van de bediening Afspelen/pauzeren. Stoppen. Voert snel achteruit afspelen uit. 0 Als u opnieuw op 2 drukt, neemt de snelheid van het snel achteruit spelen toe. Speelt frame-per-frame terug (tijdens pauze). 1 — Speelt snel vooruit af. 0 Als u opnieuw op 1 drukt, neemt de snelheid van het snel vooruit afspelen toe.
12. Beelden afspelen en bewerken Een foto extraheren Extraheer één frame van een video en sla het op als een JPEG-beeld. 1 Pauzeer het afspelen op de positie waarop u een foto wilt extraheren. ≥Druk op 3. 0 Om de positie precies te regelen, drukt u op 21 (frame-per-frame terug of frame-per-frame vooruit). 2 00:06:10 00:08:30 Sla de foto op. ≥Druk op of . ≥U kunt ook de foto opslaan door [Opsl.] aan te raken.
12. Beelden afspelen en bewerken De weergavemodus omschakelen U kunt functies gebruiken om dingen te doen zoals het vergroten van opgenomen beelden om weer te geven en naar de thumbnail-weergave schakelen om meerdere beeldden in één keer weer te geven (multi-afspelen). U kunt ook naar kalenderweergave schakelen om beelden van een geselecteerde opnamedatum weer te geven. Vergrote weergave De af te spelen beelden kunnen vergroot weergegeven worden (Playback Zoom). Het afspeelscherm vergroten. 2.
12. Beelden afspelen en bewerken Handelingen tijdens vergrote weergave Knop bediening Aanraak bediening s Spreiden/ dichtknijpen 3421 Verslepen / s s Beschrijving van de bediening Vergroot/verkleint het scherm. Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen. Verplaatst de positie van de vergrote zone. Speelt de beelden vooruit of achteruit af terwijl dezelfde zoomvergroting en zoompositie gehandhaafd blijven. 0 U kunt het punt waarop met AF wordt scherpgesteld, weergeven.
12. Beelden afspelen en bewerken Thumbnail-scherm 1 Schakel naar de thumbnail-weergave. 1/999 ≥Draai naar links. ≥Het display wordt omgeschakeld in de volgorde scherm met 12 beelden scherm met 30 beelden. A Kaart 0 Door 2 naar links te draaien tijdens de weergave van het scherm met 30 beelden, wordt naar de kalenderweergave geschakeld. (l 309) 0 Door naar rechts te draaien, wordt teruggekeerd naar de vorige weergave. 0 Het display kan ook omgeschakeld worden door een icoon aan te raken.
12. Beelden afspelen en bewerken Kalender afspelen 1 Naar kalenderweergave schakelen. ≥Draai naar links. ≥Het display wordt omgeschakeld in de volgorde thumbnail-scherm (12 beelden) Thumbnail-scherm (30 beelden) Kalenderweergave. 0 Door SUN MON TUE WED THU FRI SAT 2020 12 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 1 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 naar rechts te draaien, wordt teruggekeerd naar de vorige weergave. 2 Selecteer de opnamedatum.
12. Beelden afspelen en bewerken Groepsbeelden Beelden die opgenomen zijn met Intervalopname of Stop Motion Shooting worden in de camera als groepsbeelden behandeld en kunnen als groep gewist en bewerkt worden. (Als bijvoorbeeld een groepsbeeld gewist wordt, worden alle beelden in de groep gewist.) U kunt ook ieder beeld in een groep afzonderlijk wissen of bewerken. Beelden die door de camera als groepsbeelden behandeld worden Groepsbeelden opgeslagen met [6K/ 4K-FOTO In Bulk Opslaan].
12. Beelden afspelen en bewerken Beelden wissen 0 Beelden kunnen niet teruggewonnen worden als ze eenmaal gewist zijn. Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te wissen. 0 U kunt alleen de beelden wissen die op de kaart van de geselecteerde kaartslot staan. 0 Als bijvoorbeeld een groepsbeeld gewist wordt, worden alle beelden in de groep gewist. 1 2 Druk in de afspeelstatus op [ ]. Druk op 34 om de wismethode te selecteren en druk vervolgens op of . [Apart wissen] Wist het geselecteerde beeld.
12. Beelden afspelen en bewerken [RAW-verwerking] Dit bewerkt foto's die met het RAW-formaat in de camera opgenomen zijn en slaat ze op in JPEG-formaat. U kunt de beelden die met [HLG-foto] in het RAW-formaat opgenomen zijn ook opslaan als HLG-formaat. 1 Selecteer [RAW-verwerking]. 2 Selecteer het RAW-beeld. ≥ ¨[ ]¨[ [RAW-verwerking] ]¨ ≥Druk op 21 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op of .
12. Beelden afspelen en bewerken 4 Verander de instelling. ≥Draai aan , of . 0 Het beeld kan vergroot/verkleind worden door dit op het scherm met de vingers te spreiden/dicht te knijpen. 5 -1 0 +1 +2 Bevestig de instelling. ≥Druk op of . ≥Het scherm van stap verschijnt opnieuw. Herhaal voor het instellen van een ander item stap 3 6 DISP. -2 3 tot 5. Sla het beeld op. ≥Druk op 34 om [Start verwerking] te selecteren en druk vervolgens op of .
12. Beelden afspelen en bewerken Items instellen ([RAW-verwerking]) [Start verwerking] Slaat het beeld op. [Witbalans] Selecteert de witbalans en past die aan. Door het item met [ ] te selecteren, kan het verwerkt worden met dezelfde instelling als die van het tijdstip van de opname. 0 Als u op 4 drukt in het selectiescherm van [Witbalans], verschijnt het scherm voor de afstelling van de witbalans.
12. Beelden afspelen en bewerken S [Verzadiging]/ [Kleurtoon] Past de verzadiging of kleurtoon aan. [Tint] Past de tint aan. [Filtereffect] Selecteert filtereffecten. [Korreleffect] Selecteert een korreleffect-instelling. 0 U kunt dit niet instellen voor beelden die opgenomen zijn in [Hoge resolutie modus]. [Ruisreductie] Stelt de ruisreductie in. [Scherpte] Past de scherpte aan. [Meer instellen] [Terug naar origineel]: Zet de instellingen weer op die van het tijdstip van de opname.
12. Beelden afspelen en bewerken 0 De items die aangepast kunnen worden, zijn afhankelijk van de geselecteerde [Fotostijl].
12. Beelden afspelen en bewerken Een vergelijkingsscherm weergeven U kunt een instelling veranderen terwijl u het effect daarvan kan controleren door beelden met de toegepaste instellingswaarde naast elkaar weer te geven. 1 Druk op [DISP.] in het scherm van 4 stap . 0 Het beeld met de huidige instelling A wordt 0 in het midden weergegeven. 0 Door het beeld met de huidige instelling aan te raken, wordt het vergroot. DISP. Door [ ] aan te raken, wordt teruggekeerd naar het oorspronkelijke display.
12. Beelden afspelen en bewerken [Splits video] Een opgenomen video of 6K/4K-burstbestand in twee delen splitsen. 0 De beelden kunnen niet naar hun oorspronkelijke staat terugkeren als ze eenmaal gesplitst zijn. Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te splitsen. 0 Verwijder de kaart of de batterij niet uit de camera tijdens het splitsingsproces. De beelden kunnen verloren gaan. 1 2 Selecteer [Splits video]. ≥ ¨[ video] ]¨[ ] ¨ [Splits Selecteer het beeld en speel het af.
12. Beelden afspelen en bewerken 4 Splits de video. ≥Druk op of . ≥U kunt de video ook verdelen door [Splitsen] aan te raken. 0 Het is misschien niet mogelijk de video te splitsen op een punt vlakbij het begin of het einde. 0 Video’s met een korte opnameduur kunnen niet gesplitst worden.
13. Camera-aanpassing In dit hoofdstuk wordt de aanpassingsfunctie beschreven waarmee u de camera kunt configureren met uw favoriete instellingen. Verander hoe knoppen, draaiknoppen, enz., op de camera bediend moeten worden. [Fn knopinstelling] l 321 [Instelling dialwerking] l 330 Registreer de huidig ingestelde informatie van de camera. Voorkeuzemode l 337 verander de items van de menuweergave.
13. Camera-aanpassing Fn-knoppen U kunt functies aan de Fn-knoppen (functieknoppen) toewijzen. Bovendien kunt u andere functies aan speciale knoppen toewijzen, zoals de knop [WB], op dezelfde manier als voor de Fn-knoppen. Zowel tijdens de opname als tijdens het afspelen kunnen verschillende functies ingesteld worden.
13. Camera-aanpassing Fn3 Fn4 Fn5 Fn6 OFF Fn7 OFF 11 12 Fn-knoppen 11 [Instelling in opnamemodus] [Fn3] [Wi-Fi] [Fn4] [Histogram] [Fn5] [BS versterken (video)] [Fn6] [Uit (Ingedrukt vr uitsch.)] [Fn7] 0 Kan niet worden [Fn10] [Geen instelling] [Fn11] [Fn12] [Fn13] 13 [Fn14] [Fn15] [Fn16] 322 [Instelling in afspeelmodus] [Uit (Ingedrukt vr uitsch.)] [Fn8] [Fn9] 12 13 [Geen instelling] gebruikt als Fn-knoppen tijdens het afspelen.
13. Camera-aanpassing Functies op de Fn-knoppen registreren 0 Met de fabrieksinstellingen kunnen [Fn8] tot [Fn12] op de joystick niet gebruikt worden. Bij gebruik van functies moet [Instelling Joystick] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) worden ingesteld op [Fn]. (l 381) 1 Selecteer [Fn knopinstelling]. 2 Selecteer de knop. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus]/[Instelling in afspeelmodus] ≥Druk op 34 om de knop te selecteren en druk vervolgens op of .
13. Camera-aanpassing 4 Registreer de functie. ≥Druk op 34 om een functie te selecteren en druk vervolgens op of . ≥De selectie is ook mogelijk door aan of te draaien. 0 Selecteer de items met [N] door het item opnieuw te selecteren. 0 Afhankelijk van de knop kunnen sommige functies niet geregistreerd worden. 0 U kunt ook [ Fn ] op het bedieningspaneel (l 67) aanraken om het scherm in stap 2 weer te geven. 0 U kunt ook (2 sec.
13. Camera-aanpassing Items instellen ([Fn knopinstelling]/[Instelling in opnamemodus]) [1] tab [Afbeeldingskwaliteit] [Focus/Sluiter] [Belichtingscomp.] l 196 [AF mode] l 100 [Gevoeligheid] l 199 [AF Aang. Inst.(Foto)] l 98 [Witbalans] l 202 [AF Aang. Inst.(Video)] l 258 [Fotostijl] l 208 [Focus Peaking] l 356 [Meetfunctie] l 184 [Gevoeligheid Focus Peaking] l 356 [Aspectratio] l 83 [AF-beweegsnelh.
13. Camera-aanpassing [Overig (Foto)] [Aandrijfstand] l 128 [1 opname "6K/4K-FOTO"] 0 Voert een 6K/4K foto-opname slechts één keer uit. [Bracketing] l 156 [Stille modus] l 174 [Beeldstabilisatie] l 177 [Sluitertype] l 175 [Ex. tele conv.] l 125 [Samenstelling Live View] l 162 [Post-Focus] l 166 [2] tab [Video-opname] l 240 [Format opnamebestand] [Afbeeldingsindeling] l 249 [LVF/Scherm] l 66 [Opn.
13. Camera-aanpassing [LVF/Scherm disp. Stijl] 0 Schakelt de weergavestijl van het weergegeven scherm of zoeker om. [Voorvertoning foto/video] l 388 [Zebrapatroon] l 393 [LUT weergavehulp (Monitor)] l 278 [LUT weergavehulp (HDMI)] l 278 [LUT Selecteren] l 278 [HLG View Assist (scherm)] l 282 [HLG View Assist (HDMI)] l 282 [Zuivere overlay] l 390 [Beeldstab. Statusbereik] l 390 [Waveform monitor] l 264 [Anamorfisch scherm aanp.
13. Camera-aanpassing Items instellen ([Fn knopinstelling]/[Instelling in afspeelmodus]) [1] tab [Afspeelmodus] [Afbeelding bewerken] [Vergroten vanaf AF-punt] l 408 [LUT weergavehulp (Monitor)] l 278 [HLG View Assist (scherm)] l 392 [Anamorfisch scherm aanp.] l 286 [Afbeelding verwerken] [RAW-verwerking] [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] l 312 l 144 [Kopie] [Opn. / Terugsp. Sch.] 0 Schakelt naar het opnamescherm.
13. Camera-aanpassing Gebruik de Fn-knoppen. Door tijdens de opname op de Fn-knoppen te drukken, wordt het mogelijk de functies te gebruiken die in [Instelling in opnamemodus] geregistreerd zijn en om tijdens het afspelen de functies te gebruiken die in [Instelling in afspeelmodus] geregistreerd zijn. 1 2 Druk op de Fn-knop. Selecteer een in te stellen item. ≥Druk op 21 om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op of . ≥De selectie is ook mogelijk door aan , of te draaien.
13. Camera-aanpassing [Dialwerking] Dit verandert tijdelijk de functies die bediend worden met voorkant) en (draaiknop achterkant). (draaiknop Functies toewijzen aan de draaiknoppen 1 Selecteer [Instelling dialwerking]. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ]¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Instelling dialwerking] ¨ [ ]/[ ] Registreer de functie. ≥Druk op 34 om een functie te selecteren en druk vervolgens op of . Functies die geregistreerd kunnen worden [Belichtingscomp.
13. Camera-aanpassing Tijdelijke verandering bediening draaiknop 1 2 Stel [Dialwerking] op de Fn-knop in. (l 321) Schakel de bediening van de draaiknop om. ≥Druk op de Fn-knop die ingesteld is in stap . ≥Een gids zal de functies weergeven die geregistreerd zijn op en . 1 WB ISO 0 Als geen handelingen verricht worden, zal de gids na enkele seconden verdwijnen. 3 Stel de toegewezen functie in. ≥Draai aan of terwijl de gids weergegeven worden. ISO WB 4 AWB AWBc AWBw Bevestig uw selectie.
13. Camera-aanpassing Aanpassing Quick Menu U kunt de items van het Quick Menu veranderen, afhankelijk van de opnamemodus. Bovendien kunt u de items veranderen die op het Quick Menu weergegeven worden, en de volgorde daarvan, om die aan uw voorkeur aan te passen. Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van het Quick Menu pagina 69. Op het Quick Menu registreren Verander de menu's die in het Quick Menu weergegeven moeten worden.
13. Camera-aanpassing 3 Zoek de te registreren functie op. ≥Draai aan om de subtab te selecteren waarop de te registreren functie gecategoriseerd is (l 334) en druk vervolgens op of . ≥U kunt de selectie ook uitvoeren door op 2 te drukken om de subtab te selecteren, op 34 te drukken of aan te draaien en vervolgens op 1 te drukken. ≥Met iedere druk op [Q] wordt tussen tabs [1] en [2] geschakeld. 4 Menu-items registreren. ≥Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op of .
13. Camera-aanpassing Menu-items die geregistreerd kunnen worden [1] tab [Afbeeldingskwaliteit] [Overig (Foto)] [Belichtingscomp.] l 196 [Aandrijfstand] l 128 [Gevoeligheid] l 199 [Bracketing] l 156 [Witbalans] l 202 [Stille modus] l 174 [Fotostijl] l 208 [Beeldstabilisatie] l 177 [Meetfunctie] l 184 [Sluitertype] l 175 [Aspectratio] l 83 [Ex. tele conv.
13. Camera-aanpassing [2] tab [Scherm / Display] [Lens / Andere] [Constant preview] l 383 [Bediening focusring] [Niveaumeting] l 391 [Kaart/bestand] [Histogram] l 384 [Spotmeter helderheid] l 266 [Markering van het frame] l 268 [Fotorasterlijn] l 385 [Live View versterken] l 386 [Zwart-wit Live View] l 392 [Nachtmodus] l 387 [LVF/Scherm disp.
13. Camera-aanpassing Gedetailleerde instellingen Quick Menu Verander de aanblik van het Quick Menu en de bediening van de weergave van het menu. ¨[ ]¨[ [Opmaakstijl] [Toewijzing voorste wiel] ] ¨ Selecteer [Instellingen Q.MENU] Verandert de aanblik van het Quick Menu. [MODE1]: Geeft de live view en het menu gelijktijdig weer. [MODE2]: Geeft het menu op het volledige scherm weer. Verandert de bediening van in het Quick Menu. [Item]: Menu-items selecteren.
13. Camera-aanpassing Voorkeuzemode Opnamemodussen en menu-instellingen die bij uw voorkeur passen kunnen in de Voorkeuzemodus geregistreerd worden. U kunt geregistreerde instellingen gebruiken door de draaiknop op een van de modussen [C1] tot [C3] te zetten. Registreren in Voorkeuzemodus U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera registeren. Op het moment van aankoop zijn de fabrieksinstellingen van de menu's van de [P]-modus in alle Custom modes geregistreerd.
13. Camera-aanpassing Gedetailleerde Voorkeuzemodus-instellingen U kunt aanvullende Voorkeuzemodus-sets creëren en hoe lang de veranderde details van de instellingen tijdelijk behouden moeten blijven. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Voorkeursmodus-instellingen] [Limiteer aantal voorkeursmodi] Stelt het aantal Custom modes in dat in [C3] geregistreerd kan worden. Er kunnen maximaal 10 sets geregistreerd worden; 3 sets zijn beschikbaar als standaardinstellingen.
13. Camera-aanpassing De Voorkeuzemodus gebruiken Zet de modusknop op een van [C1] tot [C3]. ≥ Indien [C3] zal de laatst gebruikte Custom mode opgeroepen worden. Selectie van Custom mode [C3] 1 Zet de modusknop op [C3]. 2 Druk op . 0 Het selectiemenu van de Voorkeuzemodus verschijnt. 3 Druk op 34 om de Voorkeuzemodus te selecteren en druk vervolgens op of . 0 De icoon van de geselecteerde Custom mode zal op het opnamescherm weergegeven worden.
13. Camera-aanpassing Instellingen oproepen Roep de geregistreerde Voorkeuzemodus-instellingen op naar de geselecteerde opnamemodus en schrijf hiermee over de huidige instellingen heen. 1 2 Stel ze in op de te gebruiken modusknop. Selecteer [Voorkeursmodus laden]. ≥ 3 ¨[ ]¨[ ]¨ [Voorkeursmodus laden] Selecteer de op te roepen Voorkeuzemodus. ≥Selecteer de Voorkeuzemodus en druk vervolgens op of .
13. Camera-aanpassing Mijn menu Registreer veel gebruikte menu's in Mijn Menu. Er kunnen maximaal 23 items geregistreerd worden. De geregistreerde menu's kunnen opgeroepen worden uit [ ] tot [ ]. Registratie in Mijn Menu 1 Selecteer [Toevoegen]. 2 Registreer ze. ≥ ¨[ ]¨[ [Toevoegen] ]¨ ≥Selecteer het te registreren menu en druk vervolgens op of . Mijn Menu oproepen Roep de menu's op die in Mijn Menu geregistreerd zijn.
13. Camera-aanpassing Mijn Menu bewerken U kunt de weergavevolgorde van Mijn Menu herschikken en onnodige menu's wissen. ¨[ ] ¨ Selecteer [ [Toevoegen] Selecteert en registreert de menu's die in Mijn Menu weergegeven worden. [Sorteren] Verandert de volgorde van Mijn Menu. Selecteer het te wijzigen menu en stel vervolgens de bestemming in. [Wissen] Wist de menu's die in Mijn Menu geregistreerd zijn. [Item Verwijderen]: Selecteert het menu en wist het vervolgens.
13. Camera-aanpassing [Camera-inst. Opsl./Herstel.] Slaat de informatie van de camera-instellingen op de kaart op. De opgeslagen informatie van de instellingen kan in de camera geladen worden zodat u dezelfde instellingen op meerdere camera's kunt instellen. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Camera-inst. Opsl./Herstel.] Slaat de informatie van de camera-instellingen op de kaart op.
14. Menugids Camera aanpassen en vele functie-instellingen worden uitgevoerd met de menu's op deze camera. Dit hoofdstuk bevat een lijst met menu's en beschrijft ze in detail. De menu's die in andere hoofdstukken in detail uiteengezet worden, zijn aangeduid met paginanummers. 0 Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van de menu's pagina 73.
14. Menugids Lijst van menu’s : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het [Video]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. [Foto]-menu [Afbeeldingskwaliteit] l 350 [Flitser] l 357 [Fotostijl] l 350 [Flitserfunctie] l 357 [Meetfunctie] l 350 [Flitser functie] l 357 [Aspectratio] l 350 [Flitser instel.] l 357 [Beeldkwaliteit] l 350 [Flits-synchro] l 357 [Fotoresolutie] l 350 [Handmatige flitserinstel.] l 357 [HLG-foto] l 350 [Auto. belichtingscomp.
14. Menugids [Video]-menu l 364 [Audio] l 368 [Belicht.stand] [Afbeeldingskwaliteit] l 364 [Fotostijl] l 364 [Weerg. geluidsop.niveau] l 368 [Meetfunctie] l 364 [ISO-gevoeligh. (video)] l 364 [Aanp. geluidsopn.niveau] l 368 l 365 [Begr. geluidsopn.niveau] l 368 [Int. dynamisch bereik] l 365 [Uitsch. geluid vd wind]/ l 368 [Vignetteercomp.
14. Menugids [Voorkeuze]-menu l 370 [Fn knopinstelling] l 378 [Fotostijl-instellingen] l 370 [WB/ISO/Expo.-knop] l 379 [ISO-verhoging] l 370 [Instellingen ISO-weergave] l 379 [Uitgebreide ISO] l 371 [Belichtingsverpl. aanpassen] l 371 [Kleurruimte] l 371 [Belichtingscomp. reset] l 372 [Autom. belichting P/A/S/M] l 372 [Afbeeldingskwaliteit] [Inst.
14. Menugids [Voorkeuze] menu (Wordt vervolgd) [Scherm/Display (Video)] l 392 [V-Log View Assist] l 392 [HLG View Assist] l 392 [Anamorfisch scherm aanp.] l 392 [Zwart-wit Live View] l 392 [Centrummarkering] l 393 [Zebrapatroon] l 393 [Waveform monitor] l 393 [Rode aanduiding beeldopn.
14. Menugids [Set-up] menu (Wordt vervolgd) l 404 [Sensorreiniging] l 404 [Klokinst.] l 404 [Taal] l 405 [Tijdzone] l 404 [Versie disp.] l 405 [Pixelverbeter.] l 404 [Online handleiding] l 405 [Overig] [Mijn Menu] [Bladzijde 1] l 341 [Bladzijde 2] l 341 [Bladzijde 3] l 341 [Mijn menu bewerken] l 342 [Toevoegen] l 342 [Sorteren] l 342 [Wissen] l 342 [Weerg.
14. Menugids [Foto] Menu : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het [Video]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. `: Standaardinstellingen [Foto] menu ¨ [Fotostijl] [Afbeeldingskwaliteit] `[Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/ [Landschap]/[Portret]/[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/ [L.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [Start] [Hoge resolutie modus] [Fotoresolutie] `[XL]/[LL] [Beeldkwaliteit] `[COMBINED]/[FINE]/ [RAWiFINE]/[RAW] [Simul opname norm.foto] `[ON]/[OFF] [Sluitervertraging] [30 SEC] tot [1/8 SEC] (`[2 SEC])/[Uit] l 221 [Verw. `[MODE1]/[MODE2] bewegingsonscherpte] Dit voegt foto's met een hoge resolutie, die afkomstig zijn uit meerdere opgenomen beelden, samen.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [ISO-gevoeligheid (foto)] [Afbeeldingskwaliteit] [ISO Auto Onderl. Inst.] `[100] tot [25600] [ISO Auto Bovenl. Inst.] `[AUTO]/[200] tot [51200] Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-gevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is. 0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is [ISO-gevoeligheid (foto)] niet beschikbaar: – [Samenstelling Live View] — `[AUTO]/[1/8000] tot [1/1] [Min.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/`[OFF] Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is. 0 Het compensatie-effect wordt mogelijk niet [Int. dynamisch bereik] verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. 0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Int.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] `[ON]/[OFF] Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd. 0 Het compensatie-effect wordt mogelijk niet [Vignetteercomp.] verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. 0 Beeldruis aan de randen van het beeld kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid. 0 Als de volgende functie wordt gebruikt, is [Vignetteercomp.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Filterinstellingen] [Foto] menu ¨ [AF Aang. Inst.(Foto)] [Afbeeldingskwaliteit] [Filtereffect] [ON]/`[OFF]/[SET] [Gelijktijdig zond. filter] [ON]/`[OFF] l 215 Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters). [Focus] `[Instelnaam1]/[Instelnaam2]/[Instelnaam3]/ [Instelnaam4] Selecteer kenmerken van de werking van AF als opnames gemaakt worden met gebruik van [AFC] die geschikt zijn voor onderwerp en scène.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Focus] `[ON]/[OFF] [SET] [Gevoeligheid Focus Peaking] [Kleur weergeven] [Weergeven tijdens AFS] Tijdens de werking van MF worden scherp gestelde delen (delen met heldere contouren op het scherm) met kleur geaccentueerd. 0 Als [Gevoeligheid Focus Peaking] aangepast is [Focus Peaking] 0 0 0 0 0 aan de negatieve richting, worden de te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Flitserfunctie] [Flitser] `[‰]/[ ]/[ ]/[ ]/[Œ] Stelt de flitsmodus in. l 229 `[TTL]/[MANUAL] [Flitser functie] U kunt selecteren of u de flitssterkte automatisch of handmatig instelt. l 232 [j3 EV] tot [i3 EV] (`[±0 EV]) [Flitser instel.] Als [Flitser functie] op [TTL] gezet is, kunt u de flitssterkte regelen. l 233 `[1ST]/[2ND] [Flits-synchro] [Handmatige flitserinstel.] [Auto. belichtingscomp.] Stelt de flitserfunctie in op Tweede Gordijnsluitersynchronisatie.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Flitser] [ON]/`[OFF] [Draadl. FP (Focal-Plane)] [Communicatielicht] [Draadloze setup] Gebruikt FP-flitser afvuren voor een externe flitser wanneer met een draadloze flitser opgenomen wordt. `[HIGH]/[STANDARD]/[LOW] l 239 Stelt de sterktevan het communicatielicht in. [Externe flitser] [Flitser functie]/[Flitser instel.]/[Handmatige flitserinstel.] [A Groep]/ [B Groep]/ [C Groep] [Flitser functie]/[Flitser instel.]/[Handmatige flitserinstel.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Beeldstabilisatie] [Overig (Foto)] [Bedieningsstand] `[ [ ]/[ ]/[ ]/[OFF] [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] [ ]/`[ [Wanneer inschakelen] [ALWAYS]/ `[HALF-SHUTTER] [E-stabilisatie (Video)] [ON]/`[OFF] [BS versterken (video)] [ON]/`[OFF] [Anamorfisch (Video)] [ ]/[ ]/[ [ ]/[ ]/`[OFF] [Brandp.afst. instellen] [0.1 mm] tot [1000.0 mm] (`[35.0 mm]) ]/ ] l 177 ]/ Configureert de beeldstabilisatie-instellingen. [ [Burst Shot 1 Inst.] `[ [Burst Shot 2 Inst.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] [AUTO]/`[MECH.]/[EFC]/[ELEC.]/[ELEC.+NR] [Sluitertype] Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor het opnemen van de foto's. l 175 [8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/`[OFF] [Sluitervertraging] Om camerabewegingen en wazigheid als gevolg van de sluitertijd te beperken, wordt de sluiter losgelaten nadat een gespecificeerde tijd verstreken is nadat op de sluiterknop gedrukt werd.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] [Start] [Sluitervertraging] [Samenstelling Live View] [Zelf ontsp.] [6K/4K-FOTO] [8 SEC]/[4 SEC]/[2 SEC]/ [1 SEC]/`[OFF] De beelden worden verschillende keren opgenomen en alleen de delen die helderder geworden zijn maken deel uit van het samengestelde beeld. `[ ]/[ ]/[ ] Stelt de duur van de zelfontspanner in. [Fotores. / Burstsnelh.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] [6K 18M]/[4K 8M]/`[OFF] [Post-Focus] Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's terwijl het scherpstelpunt automatisch gewijzigd wordt. U kunt het scherpstelpunt selecteren voor de foto die na de opname opgeslagen wordt. l 166 [Start] [Auto gain] `[ON]/[OFF] [Overlappen] [ON]/`[OFF] U kunt een effect toepassen dat gelijk staat aan vier belichtingen van een enkel beeld.
14. Menugids [Foto] menu ¨ [Overig (Foto)] 0 Om de opname met multi-belichting te 0 0 0 [Multi-belichting] (Wordt vervolgd) 0 0 beëindigen voordat de opname start, drukt u op het opname scherm op [Q]. De opname-informatie van het laatst opgenomen beeld zal opgeslagen worden als de opname-informatie voor de beelden die met multi-belichting opgenomen zijn. [Overlappen] kan alleen ingesteld worden voor RAW-beelden die opgenomen zijn met de camera.
14. Menugids [Video] Menu : Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het [Video]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd. `: Standaardinstellingen [Video] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] `[P]/[A]/[S]/[M] [Belicht.stand] [Fotostijl] Stelt de belichtingsmodus in die gebruikt moet worden in de [ ]/[S&Q]-modus. `[Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/ [Landschap]/[Portret]/[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/ [L.
14. Menugids [Video] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/`[OFF] [Flikker onderdrukking (Video)] De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende beeld te reduceren. 0 Dit kan worden ingesteld als [Autom. belichting P/A/S/M] op [ON] is gezet. — [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/`[OFF] [Int. dynamisch bereik] Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is.
14. Menugids [Video] menu ¨ [Afbeeldingsindeling] [Beeldzone voor video] `[FULL]/[APS-C]/[PIXEL/PIXEL] [Opn. kwaliteit] Stelt de afbeeldingskwaliteit van de video in. Stelt de beeldzone in tijdens de video-opname. l 249 l 250 [1fps] tot [180fps] (`[30fps]) [Slow & Quick-instelling] Varieert de framesnelheid van de opname om slowmotionvideo en quickmotionvideo op te nemen. l 270 [NTSC]/`[PAL] [NTSC/PAL schakelen] De afbeeldingskwaliteiten die u kunt selecteren in [Opn.
14. Menugids [Video] menu ¨ [Focus] [ON]/`[OFF] [AF Aang. Inst.(Video)] [SET] [AF-Snelheid] [AF-Gevoeligheid] l 258 U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF]. `[MODE1]/[MODE2]/[OFF] [Continu AF] U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen wanneer een video opgenomen wordt. l 256 `[ON]/[OFF] [AF ass.
14. Menugids [Video] menu ¨ [Weerg. geluidsop.niveau] [Aanp. geluidsopn.niveau] [Audio] [ON]/`[OFF] Het niveau van het opgenomen geluid wordt op het opnamescherm weergegeven. l 263 [MUTE]/[j12dB] tot [i6dB] (`[0dB]) Regel het niveau van de geluidsopname met de hand. l 263 `[ON]/[OFF] [Begr. geluidsopn.niveau] Het niveau van de geluidsopname wordt automatisch geregeld om de geluidsvervorming (krakend geluid) te minimaliseren. l 263 [HIGH]/`[STANDARD]/[OFF] [Uitsch.
14. Menugids [Video] menu ¨ [Audio] [0] tot [LEVEL15] (`[LEVEL3]) l 299 [Koptelefoonvolume] Past het volume aan als een koptelefoon aangesloten is. [Video] menu ¨ [Overig (Video)] [ON]/`[OFF] [Stille modus] [Beeldstabilisatie] Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. [Bedieningsstand] `[ [ ]/[ ]/[ ]/[OFF] [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.
14. Menugids [Voorkeuze]-menu `: Standaardinstellingen [Voorkeuze] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [Fotostijl tonen/ verbergen] [Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/ [Landschap]/[Portret]/[L.Zwart-wit]/ [L.Zwart-wit D]/[Cinelike D2]/ [Cinelike V2]/[Als709]/[V-Log]/ [Als2100(HLG)]/[MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] Stelt items van de Fotostijl in die op het menu weergegeven worden.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Afbeeldingskwaliteit] [ON]/`[OFF] [Uitgebreide ISO] [Belichtingsverpl. aanpassen] De instelling van ISO-gevoeligheid op een minimum van [ISO50] en een maximum van [ISO204800] is mogelijk. [Multimeting] [j1EV] tot [i1EV] (`[n0EV]) [Centrum] [j1EV] tot [i1EV] (`[n0EV]) [Spot] [j1EV] tot [i1EV] (`[n0EV]) [Lichtgewogen meting] [j1EV] tot [i1EV] (`[n0EV]) Past het belichtingsniveau aan dat de standaard is voor ieder instellingsitem van [Meetfunctie].
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Belichtingscomp. reset] [Afbeeldingskwaliteit] [ON]/`[OFF] Dit veroorzaakt een reset van de belichtingswaarde als u de opnamemodus verandert of de camera uitschakelt. `[ON]/[OFF] [Autom. belichting P/A/S/M] [Inst. Creatieve filmmodus] Selecteert de instellingsmethode voor de diafragmawaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid voor de video die opgenomen wordt in de modi [P]/[A]/[S]/[M]. [ON]: Neemt op met waarden die automatisch door de camera ingesteld worden.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Focus/Sluiter] [AFS] `[FOCUS]/[BALANCE]/[RELEASE] [AFC] [FOCUS]/`[BALANCE]/[RELEASE] Dit stelt in of de prioriteit tijdens Auto Focus aan de scherpstelling of aan de ontspanknop gegeven moet worden. [Prio. focus/sluiter] [FOCUS]: Schakelt de opname uit als geen scherpstelling verkregen wordt. [BALANCE]: Voert de opname uit terwijl het evenwicht tussen de scherpstelling en de timing voor het loslaten van de sluiterknop geregeld wordt.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Focus/Sluiter] [Focusring] `[ON]/[OFF] [AF mode] `[ON]/[OFF] [Druk op joystick] [ON]/`[OFF] [MF assist weergave] [FULL]/`[PIP] Dit stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm). [MF assist] [Focusring]: Het scherm wordt vergroot door scherp te stellen met de lens. [AF mode]: Het scherm wordt vergroot door op [ ] te drukken. [Druk op joystick]: Druk op de joystick om de weergave te vergroten. (als [Instelling Joystick] op [D.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [AF-modus tonen/ verbergen] [Focus/Sluiter] [Gezicht/oog/ lichaam/dier det.] `[ON]/[OFF] [Tracking] `[ON]/[OFF] [225-zone] `[ON]/[OFF] [Zone (vert./ hori.)] `[ON]/[OFF] [Zone (vierkant)] [ON]/`[OFF] [Zone (ovaal)] `[ON]/[OFF] [1-zone+] `[ON]/[OFF] [Spot] `[ON]/[OFF] [Klant1] [ON]/`[OFF] [Klant2] [ON]/`[OFF] [Klant3] [ON]/`[OFF] Stel de items van de AF-modus in om weergegeven te worden op het selectiescherm van de AF-modus.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Inst. vergroting AF-punt] [Focus/Sluiter] [Behoud schermvergroting] [ON]/`[OFF] [PIP-scherm] [FULL]/`[PIP] Wijzigt de instellingen van het vergrote scherm van Vergroting AF-Punt (l 97). [Behoud schermvergroting]: Door dit op [ON] te zetten, wordt het vergrote scherm gehandhaafd nadat op de Fn-knop gedrukt is, tot er opnieuw op gedrukt wordt. [PIP-scherm]: Stelt de weergavemethode (volledig scherm/ venster) van het vergrote scherm in.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Focus/Sluiter] [ON]/`[OFF] [Loop verpl. focus kader] Als de AF Area of MF Assist verplaatst worden, kunt u de positie ervan hiermee als een lus van de ene naar de andere rand van het scherm laten lopen. [ON]/`[OFF] [AFC-beginpunt (225-zone)] Als de focusfunctie op [AFC] is ingesteld in de [ ] AF-modus. kunt u specificeren in welk gebied [AFC] moet worden gestart. 0 Raadpleeg voor details pagina 107. [Voorkeuze] menu ¨ [Instellingen Q.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Vergrend. bed. inst.] [Bediening] [Cursor] `[ ]/[ ] [Joystick] `[ ]/[ ] [Touch scherm] `[ ]/[ ] [Draaiknop] `[ ]/[ ] [DISP.-knop] `[ ]/[ ] Dit stelt de bedieningsfuncties in die uitgeschakeld moeten worden met de Fn-knop [Vergrend. Bediening]. (Alleen voor opnamescherm) [Cursor]: Cursorknoppen, [MENU/SET]-knop, en [Joystick]: Joystick [Touch scherm]: Aanraakscherm [Draaiknop]: , , en [DISP.-knop]: [DISP.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Bediening] [WHILE PRESSING]/[AFTER PRESSING1]/`[AFTER PRESSING2] Dit stelt de handeling in die uitgevoerd moet worden als op [WB] (Witbalans), [ISO] (ISO-gevoeligheid) of [ ] (Belichtingscompensatie) gedrukt wordt. [WHILE PRESSING]: Stelt u in staat de instelling te veranderen terwijl op de knop gedrukt wordt en die ingedrukt gehouden blijft. Laat de knop los om de instellingswaarde te bevestigen en [WB/ISO/Expo.-knop] terug te keren naar het opnamescherm.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Bediening] [Wieltje toewijzen (F/ SS)] `[SET1]/[SET2]/[SET3]/[SET4]/[SET5] Stelt de bedieningen in die toegekend moeten worden aan de draaiknoppen in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Bediening] [Belichtingscomp.] [ ]/[ ]/`[OFF] Kent belichtingscompensatie aan of toe. (Behalve in de [M]-modus) 0 De instelling van [Wieltje toewijzen (F/SS)] heeft de prioriteit. [Instelling [ ] [ ] [Instellingen wieltje] dialwerking] (Wordt vervolgd) In de Fn-knop [Dialwerking] wordt hiermee ingesteld dat de functies tijdelijk worden toegewezen aan of .
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [Tijdsduur (foto)] [HOLD]/[5SEC] tot [0.5SEC]/`[OFF] [Tijdsduur (6K/ 4K-FOTO)] `[HOLD]/[OFF] [Tijdsduur (Post-Focus)] `[HOLD]/[OFF] [Prior. afspeelbewerking] [ON]/`[OFF] Dit geeft een beeld weer onmiddellijk nadat het opgenomen is. [Auto review] [Tijdsduur (foto)]: Stelt de tijd van Auto Review in wanneer foto's genomen worden. [Tijdsduur (6K/4K-FOTO)]: Stelt Auto Review in wanneer 6K/4K-foto's opgenomen worden.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] [SET] [Effect] [Voorvertoning in MF assist] [Constant preview] U kunt de diafragma-effecten altijd op het opnamescherm controleren wanneer u in de [A]/[M]-modus bent. U kunt op hetzelfde moment ook de sluitertijd controleren wanneer u in de /[M]-modus bent. 0 U kunt in [Effect] de combinatie van het diafragma-effect en het sluitertijdeffect instellen.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] Dit geeft het histogram weer. Door dit op [ON] te zetten, wordt het overgangsscherm van het histogram weergegeven. Druk op 3421 om de positie in te stellen. 0 U kunt de positie ook verplaatsen door het histogram op het opnamescherm te verslepen. 0 Een histogram is een grafiek die [Histogram] helderheid langs de horizontale as en het aantal pixels bij elk helderheidsniveau op de verticale as weergeeft.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [ [Fotorasterlijn] ]/[ [Scherm/Display (Foto)] ]/[ ]/`[OFF] Stelt het richtlijnenpatroon in dat op het opnamescherm weergegeven wordt. Als [ ] gebruikt wordt, kunt u op 3421 drukken om de positie in te stellen. 0 Als [ ] gebruikt wordt, kunt u [ ] ook op de richtlijnen op het opnamescherm verslepen om de positie te verplaatsen.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [MODE1]/[MODE2]/`[OFF] [SET] [P/A/S/M]/`[M] Geeft het scherm helderder weer zodat het in een omgeving met weinig licht gemakkelijker is de onderwerpen en composities te controleren. [MODE1]: Instelling voor weinig helderheid, prioriteit gegeven aan zachte weergave. [MODE2]: Instelling voor veel helderheid, prioriteit gegeven aan zichtbaarheid van het beeld.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [Scherm] [ON]/`[OFF] [LVF] [ON]/`[OFF] Geeft het scherm en de zoeker rood weer. In een donkere omgeving verlaagt dit de helderheid van het scherm waardoor de omgeving moeilijk te zien is. U kunt ook de luminantie van de rode weergave instellen. 1 [Nachtmodus] 2 3 Druk op 3421 om [ON] op het scherm of de zoeker (LVF) te selecteren. Druk op [DISP.] om het scherm voor de instelling van de helderheid weer te geven.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] Dit geeft de belichtingsmeter weer. SS F [Lichtmeter] 125 30 60 4.0 30 5.6 15 8.0 8 11 F5.6 0 Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de lensopening en het instellen van de sluitertijd. 0 Als gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden verricht, zal de belichtingsmeter verdwijnen. `[ON]/[OFF] [Brandpuntsafst.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ `[ [Scherm/Display (Foto)] ]/[ ] Dit zal van display schakelen tussen het aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd. [ [ weer. [Resterende foto's/ video's] ]: Geeft het resterende aantal opnames weer. ]: Geeft de beschikbare opnametijd voor video's 0 Zelf als dit op [ ] gezet is, wordt het aantal opneembare foto's even weergegeven nadat de foto genomen is.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] [ON]/`[OFF] [SET] [Transparantie] [Selecteer afbeelding] [Resetten na uitschakeling] [Beeldweerg. (sluiter indr.)] Geeft opgenomen foto's weer door ze op het opnamescherm met elkaar te laten overlappen. [Zuivere overlay] 0 Gebruik [Selecteer afbeelding] om de weer te geven foto's te selecteren. Druk op 21 om foto's te selecteren en druk op of om te bevestigen. 0 Als u [Beeldweerg. (sluiter indr.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Foto)] `[ON]/[OFF] Geeft de niveaumeting weer, wat nuttig is voor het corrigeren van de kanteling van de camera. [Niveaumeting] A Horizontaal B Verticaal C Groen (geen kanteling) 0 Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan van ongeveer n1o. 0 Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt, kan de niveaumeting mogelijk niet correct worden weergegeven.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Video)] [Lees LUT-Bestand] [LUT Selecteren] [V-Log View Assist] [LUT weergavehulp (Monitor)] [ON]/`[OFF] [LUT weergavehulp (HDMI)] [ON]/`[OFF] U kunt afbeeldingen weergeven met LUT-gegevens aangebracht op de monitor/zoeker of ze uitvoeren via HDMI. 0 Raadpleeg voor details pagina 278.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Scherm/Display (Video)] [ON]/`[OFF] [Centrummarkering] Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden als [i]. [ZEBRA1]/[ZEBRA2]/[ZEBRA1+2]/`[OFF] [SET] [Zebra 1] [Zebra 2] [Zebrapatroon] Onderdelen die helderder zijn dan de basiswaarde worden weergegeven met strepen. 0 Raadpleeg voor details pagina 267. [ON]/`[OFF] [Waveform monitor] [Rode aanduiding beeldopn.] U kunt een golfvorm op het opnamescherm weergeven.
14. Menugids [Voorkeuze] menu ¨ [Lenspositie Hervatten] [Lens / Andere] [ON]/`[OFF] De camera slaat de focuspositie op wanneer u hem uitschakelt. `[Focus stoppen]/[AF mode]/[Vergrendeling focusring]/[AE LOCK]/[AF LOCK]/[AF/AE LOCK]/[AF AAN]/[AF-AAN: Verleg focus dichtbij]/[AF-AAN: Verleg focus veraf]/ [Vergroting AF-punt]/[Focus instellen]/[Beeldstabilisatie]/ [Voorvertoning]/[Voorvert. diafragma-effect]/[Geen instelling]/[Uit (Ingedrukt vr uitsch.
14. Menugids [Set-up]-Menu `: Standaardinstellingen [Set-up] menu ¨ [Kaart/bestand] [Kaartslot 1]/[Kaartslot 2] [Kaart formatteren] Formatteert de kaart (initialisatie). 0 Raadpleeg voor details pagina 48. [Functie dubbel kaartslot] Dit stelt de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt. 0 Raadpleeg voor details pagina 88. [Opnamemethode] [Map- / Bestandsinstell.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [Scherm / Display] [Slaapsmodus] [10MIN.]/`[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/ [OFF] [Slaapsmodus (Wi-Fi)] `[ON]/[OFF] [Auto LVF/scherm uit] `[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF] [Batterijbesparingsmodus] [Batt. Besparende LVF-Opn.] [Tijd om te slapen] [Activeringsmethode] Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht worden.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [Scherm / Display] `[60fps]/[120fps] Stelt de weergavesnelheid in voor live view op de zoeker als u foto’s opneemt. [60fps]: Verlaagt het stroomverbruik voor een langere werktijd. [120fps]: Schakelt de vloeiende weergave van bewegingen in. [LVF-framesnelheid] 0 [LVF120] wordt op de zoeker weergegeven als het weergegeven wordt met [120fps].
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [Scherm / Display] `[AUTO]/[j3] tot [i3] Past de helderheid van het scherm/de zoeker aan. [AUTO]: De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het licht rondom het toestel is. [Backlight van scherm]/ [LVF helderheid] 0 Past de helderheid van het scherm aan wanneer het scherm weergegeven wordt en de helderheid van de zoeker wanneer de zoeker weergegeven wordt.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [Toon] [AAN/UIT] [Beep volume] [ ] (Hoog)/`[ (Off) ] (Laag)/[ ] [AF-Piep Volume] [ ] (Hoog)/`[ (Off) ] (Laag)/[ ] [AF-Pieptoon] `[ 2)/[ [E-shutter vol] [ ] (Hoog)/`[ (Off) [E-Shuttertoon] `[ 2)/[ ] (Patroon 1)/[ ] (Patroon 3) ] (Patroon ] (Laag)/[ ] (Patroon 1)/[ ] (Patroon 3) ] ] (Patroon Stelt de pieptonen, de AF-toon en elektronische sluitergeluiden in. [0] tot [LEVEL15] (`[LEVEL3]) Past het volume aan als een koptelefoon aangesloten is.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [AAN/UIT] [Bluetooth] (l 420) [Afb. versturen (Smartphone)] (l 447) [Wake-up Op Afstand] (l 440) [Slaapmodus uitschakelen] (l 434) [Autom. overzetten] (l 437) [Bluetooth] [Locatie vermelden] (l 439) [Auto Klokinstelling] (l 441) [Wi-Fi Netwerkinst.] [Wi-Fi Netwerkinst.]: Registreert het Wi-Fi toegangspunt. Draadloze toegangspunten die gebruikt worden om de camera met Wi-Fi-netwerken te verbinden, zullen automatisch geregistreerd worden. [USB mode] `[y][Select.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [AAN/UIT] [BODY]/`[BG] [Batterij volgorde] Selecteert welke batterij eerst gebruikt moet worden als de batterijen zowel in de camera als in de Batterijhandgreep geïnstalleerd zijn. 0 Raadpleeg voor details pagina 490. [HDMI-functie (afspelen)] `[AUTO]/[4K/50p]/[4K/25p]/[1080p]/ [1080i]/[720p]/[576p] Stelt de HDMI-uitvoerresolutie in voor het afspelen. [AUTO]: Voert beelden uit met een resolutie die geschikt is voor de aangesloten TV.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [AAN/UIT] [VIERA Link (CEC)] [ON]/`[OFF] U kunt de afstandsbediening van het apparaat gebruiken om de camera te bedienen als die verbonden is met een apparaat dat compatibel is met VIERA Link, met gebruik van een HDMI-microkabel. 0 Raadpleeg voor details pagina 476.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [Instelling] [C1]/[C2]/[C3-1] tot [C3-10] [Opslaan in Voorkeursmodus] U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera registeren. 0 Raadpleeg voor details pagina 337. [C1]/[C2]/[C3-1] tot [C3-10] [Voorkeursmodus laden] Roept de geregistreerde Voorkeuzemodus-instellingen op naar de geselecteerde opnamemodus en schrijft hiermee over de huidige instellingen heen. 0 Raadpleeg voor details pagina 340.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [Klokinst.] [Overig] Stelt de datum en tijd in. 0 Raadpleeg voor details pagina 54. Stelt de tijdzone in. Druk op 21 om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op of om te bevestigen. [Tijdzone] A Huidige tijd B Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time) 0 Als u Zomertijd gebruikt [ ], druk dan op 3. (De tijd zal met 1 uur vooruit gezet worden.) Druk opnieuw op 3 om naar de gewone tijd terug te keren. Dit optimaliseert de beeldsensor en de beeldverwerking.
14. Menugids [Set-up] menu ¨ [Overig] Dit stelt de taal in die op het scherm weergegeven wordt. [Taal] 0 Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. [Firmware bijwerken]/[Software info] U kunt de firmwareversies van de camera en de lens controleren. Bovendien kunt u de firmware updaten en de informatie over de camerasoftware weergeven. [Versie disp.] [Firmware bijwerken]: Maakt een update van de firmware.
14. Menugids [Afspelen] Menu Selecteren van (een) beeld(en) in het [Afspelen]-menu Volg onderstaande stappen als het scherm voor de selectie van beelden weergegeven wordt. 0 De beelden worden afzonderlijk per kaartsleuf weergegeven. Druk om naar de weer te geven kaart te schakelen op [ ] en selecteer de kaartslot. 0 De enige afbeeldingen die u in één keer kunt selecteren en bewerken, zijn de afbeeldingen die op dezelfde kaart staan.
14. Menugids `: Standaardinstellingen [Afspelen] ¨ [Afspeelmodus] `[Normaal afsp.]/[Alleen foto's]/[Alleen bew. beeld]/[Alleen HLG]/[Rating]/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] [Afspeelfunctie] Filtert het type afbeeldingen om af te spelen. 0 Als u [Rating] ingesteld heeft, breng dan een vinkje aan in het classificatieniveau dat u wilt weergeven en druk daarna op [DISP.]. [Alle]/[Alleen foto's]/[Alleen bew.
14. Menugids [Afspelen] ¨ [Afspeelmodus] [FILE NAME]/`[DATE/TIME] Dit stelt de volgorde in waarmee de camera beelden weergeeft tijdens het afspelen. [Foto's sorteren] [FILE NAME]: Geeft beelden weer op mapnaam/ bestandsnaam. [DATE/TIME]: Geeft beelden weer op opnamedatum. 0 Als u een andere kaart naar binnen steekt, kan het even duren om alle gegevens te lezen en foto's worden mogelijk niet in de ingestelde volgorde weergegeven.
14. Menugids [Afspelen] ¨ [Afspeelmodus] [MODE1]/`[MODE2]/[OFF] [HLG View Assist (scherm)] Bij het opnemen of afspelen van [HLG-foto] en HLG-video's, converteert dit het weer te geven kleurengamma en de helderheid ervan. 0 Dit functioneert gelijk met [Scherm] in [HLG View Assist] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]). 0 Raadpleeg voor details pagina 282. [ [Anamorfisch scherm aanp.
14. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding verwerken] [RAW-verwerking] Bewerkt foto's die met het RAW-formaat in de camera opgenomen zijn en slaat ze op in JPEG-formaat. Bovendien kunnen RAW-beelden die opgenomen zijn met gebruik van [HLG-foto] opgeslagen worden in HLG-formaat. 0 Raadpleeg voor details pagina 312. [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] U kunt om de 5 seconden alle foto's van een 6K/ 4K-burstbestand in één keer opslaan. 0 Raadpleeg voor details pagina 144.
14. Menugids [Afspelen] ¨ [Info toevoegen/verwijderen] [Enkel]/[Multi]/[Annul] [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor beelden, zodat die niet per ongeluk gewist kunnen worden. Als u de kaart echter formatteert, zullen ook de beveiligde beelden gewist worden. 0 Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden Pag. 406. 0 Wees voorzichtig omdat de [Beveiligen]-instelling op een ander apparaat dan deze camera uitgeschakeld kan worden.
14. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding bewerken] [Enkel]/[Multi] Verklein de fotoresolutie van JPEG-beelden en sla ze op als verschillende beelden om ze gemakkelijk te kunnen gebruiken voor webpagina's of om ze als bijlagen van een e-mail op te sturen. 0 Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden [Nw. rs.] Pag. 406. – Als [Enkel] geselecteerd is, na het kiezen van het beeld, druk dan op 34 om de afmetingen te selecteren en druk vervolgens op of .
14. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding bewerken] [Richting Kopiëren] `[ ]/[ ] [Selecteer Kopiëren]/[Alles in Map Kopiëren]/[Alles op Kaart Kopiëren] U kunt de beelden in een van de kaarten naar de andere kaart kopiëren. 0 De gekopieerde beelden zullen in een nieuw map bewaard worden. [Kopie] [Selecteer Kopiëren]: Kopieert geselecteerde beelden. 1 Selecteer de map die de te kopiëren beelden bevat. 2 Selecteer de beelden. (l 406) [Alles in Map Kopiëren]: Kopieert alle beelden in een map.
14. Menugids [Afspelen] ¨ [Afbeelding bewerken] 0 U kunt tot 100 beelden met [Selecteer Kopiëren] in één keer instellen. [Kopie] (Wordt vervolgd) [Afspelen] ¨ 0 De [Beveiligen]-instelling wordt niet gekopieerd. 0 Het kopiëren kan enige tijd vergen.
14. Menugids Tekens invoeren Volg onderstaande stappen als het scherm voor de invoering van tekens weergegeven wordt. 1 Voer letters in. ≥Druk op 3421 om tekens te selecteren en druk vervolgens op of tot het in te voeren teken weergegeven wordt. (Herhaal dit) 0 Roteer om hetzelfde teken herhaaldelijk 2 in te voeren of naar rechts om de cursor voor de invoerpositie te verplaatsen.
15. Wi-Fi/Bluetooth Dit hoofdstuk legt de functies Wi-Fi® en Bluetooth® van de camera aan. Bediening op afstand met een smartphone U kunt de smartphone app “LUMIX Sync” gebruiken voor het remote opnemen en overzetten van beelden. l 418 Beelden van deze camera overzetten U kunt beelden naar een ander apparaat overzetten, zoals een smartphone of PC, door de camera te bedienen. l 443 In dit document wordt met smartphones zowel smartphones als tablets bedoeld.
15. Wi-Fi/Bluetooth 0 Verwijder de kaart of de batterij niet, of verplaats ze niet naar een zone waar geen ontvangst is, terwijl u beelden verzendt. 0 De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze LAN-verbinding. 0 Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven. 0 We adviseren om een voldoende geladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt.
15. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een smartphone Maak verbinding met een smartphone waarop de “Panasonic LUMIX Sync” (hierna: “LUMIX Sync”) smartphone app geïnstalleerd is Gebruik de “LUMIX Sync” voor remote opnames en het overzetten van beelden. Doorstroming van een verbinding van een smartphone 1 Installeer “LUMIX Sync” op uw smartphone. (l 419) Maak verbinding met een smartphone.
15. Wi-Fi/Bluetooth Installeren “LUMIX Sync” “LUMIX Sync” is een applicatie voor smartphones die door Panasonic verstrekt wordt. Ondersteund OS 1 2 3 4 Android™: Android 5 of hoger iOS: iOS 11 of hoger Sluit de smartphone aan op een netwerk. (Android) Selecteer “Google Play™ Store”. (iOS) Selecteer “App Store”. Voer “LUMIX” of “panasonic lumix sync” in het zoekvenster in. Selecteer en installeer de “Panasonic LUMIX Sync” . 0 Gebruik de meest recente versie.
15. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een smartphone (Bluetooth verbinding) Volg een eenvoudige set-up procedure voor de verbinding (koppelen), om verbinding te maken met een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt. Als het koppelen ingesteld is, maakt de camera ook automatisch verbinding met de smartphone via Wi-Fi. 0 Als voor het eerst verbinding gemaakt wordt, zijn instellingen voor het koppelen nodig. Raadpleeg voor informatie over verbinding maken voor de tweede keer en daarna, pagina 423.
15. Wi-Fi/Bluetooth De camera bedienen in overeenstemming met de gids van de smartphone. 3 Zet de camera in de stand-by-status van Bluetooth koppelen. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [SET] ¨ [Koppelen] ≥ De camera gaat in de stand-by-status voor koppelen en de apparaatnaam A wordt weergegeven. ≥ 4 Selecteer de apparaatnaam van de camera op de smartphone. 0 (iOS apparaten) Als een bericht XXXXXXXXXXXX weergegeven wordt om de verandering van bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
15. Wi-Fi/Bluetooth Beëindig de Bluetooth verbinding Om de Bluetooth verbinding te beëindigen, moet u de Bluetooth functie van de camera uitschakelen. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ Selecteer [OFF] 0 Zelfs als u de verbinding beëindigt, zal de informatie over het pairen ervan niet gewist worden.
15. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met een gekoppelde smartphone Verbind gekoppelde smartphones met gebruik van de volgende procedure. 1 Schakel de Bluetooth functie van de camera in. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [ON] 2 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. 0 Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's aan het zoeken is, sluit dit bericht dan. 3 Selecteer [ ]. 4 Selecteer [Bluetooth-setup]. LUMIX Sync 5 Schakel Bluetooth op ON.
15. Wi-Fi/Bluetooth Het koppelen annuleren 1 Annuleer de koppelingsinstelling van de camera. ¨[ 0 ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [SET] ¨ [Verwijderen] 2 Selecteer de smartphone waarvoor het koppelen geannuleerd moet worden. 0 Annuleer ook de koppelingsinstelling op de smartphone. 0 Als [Resetten] in het [Set-up] ([Instelling])-menu gebruikt is om de netwerkinstellingen te resetten, wordt de informatie van de geregistreerde apparaten gewist.
15. Wi-Fi/Bluetooth 2 3 Zet in het instellingenmenu van de smartphone de Wi-Fi functie op ON. Wi-Fi Wi-Fi Selecteer de SSID die op de camera weergegeven wordt. XXXXXXXX i i 4 5 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. (Bij de eerste verbinding) Bevestig de apparaatnaam die op de camera weergegeven wordt en selecteer vervolgens [Ja]. 0 Als een ander apparaat dat waarmee u verbinding wilt maken weergegeven wordt, zal de camera automatisch met dat apparaat verbinding maken als u [Ja] selecteert.
15. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding maken met gebruik van wachtwoordauthenticatie U kunt de veiligheid van de Wi-Fi verbinding verbeteren door een wachtwoordauthenticatie te gebruiken, door die handmatig in te voeren, dan wel met een QR-code. De QR-code scannen om verbinding te maken 1 Zet [Wi-Fi-wachtwoord] op de camera op [ON]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ [Wi-Fi-wachtwoord] ¨ [ON] 2 Laat de QR-code A weergeven.
15. Wi-Fi/Bluetooth Handmatig invoeren van een wachtwoord om verbinding te maken 1 Geef het scherm weer in stap 2 op Pag. 426. 2 Zet in het instellingenmenu van de Wi-Fi smartphone de Wi-Fi functie op ON. Wi-Fi XXXXXXXX i i 3 Selecteer op het set-upscherm van Wi-Fi de SSID B die op de camera weergegeven wordt. 4 (Bij de eerste verbinding) Voer het wachtwoord in B dat op de camera weergegeven wordt. 5 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
15. Wi-Fi/Bluetooth Andere verbindingsmethoden dan de standaardinstellingen Als verbinding gemaakt wordt met [Via netwerk] of [WPS-verbinding] in [Direct], volg dan onderstaande stappen: 1 Geef het instellingenscherm van de verbindingsmethode voor de camera weer. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨ [Op afstand opnemen en weergeven] 2 Druk op [DISP.]. Verbinding maken via een netwerk 1 Selecteer [Via netwerk] en druk dan op of .
15. Wi-Fi/Bluetooth De Wi-Fi verbinding beëindigen Om de Wi-Fi verbinding tussen de camera en de smartphone te beëindigen, volgt u onderstaande stappen. 1 Druk de sluiterknop tot halverwege in om de camera in de opnamemodus te zetten. 2 De Wi-Fi-verbinding beëindigen. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja] 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Wi-Fi]. Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 321.
15. Wi-Fi/Bluetooth De camera met een smartphone bedienen Dit legt de functies uit voor de bediening van de camera vanaf een smartphone. Functies beschreven in dit document met het symbool ( Bluetooth ) vereisen een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt. Home-scherm Wanneer u “LUMIX Sync” opstart, wordt het home-scherm weergegeven. 430 A App-instellingen (l 423, 426, 440) Hiermee zijn verbindingsinstellingen, bediening van de camerastroom en de Helpweergave mogelijk.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Opname op afstand] U kunt de smartphone gebruiken om beelden op te nemen vanuit een verre locatie terwijl u naar de live view beelden op de camera kijkt. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone. (l 420, 424) 0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. 1 Selecteer [ ] ([Opname op afstand]) op het home-scherm. 0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van 2 bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind]. Start de opname.
15. Wi-Fi/Bluetooth Bedieningsmethode tijdens remote opnames Stel de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat dat de prioriteit heeft en tijdens de remote opname gebruikt moet worden. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ Selecteer [Prioriteit van apparaat op afstand] [Camera] De bediening is mogelijk op zowel de camera als de smartphone. 0 De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen niet veranderd worden met de smartphone. De bediening is alleen op de smartphone mogelijk.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Afstandsbediening sluiter] Bluetooth U kunt de smartphone gebruiken als afstandsbediening van de sluiter. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 420) 0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. 1 2 Selecteer [ ] ([Afstandsbediening sluiter]) op het home-scherm. Start de opname.
15. Wi-Fi/Bluetooth De wektijd uit [Slaapsmodus] korter maken U kunt de tijd verkorten die het duurt voor de camera terugkeert van [Slaapsmodus] wanneer de [Afstandsbediening sluiter] is gebruikt. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 420) 0 Zet [Wake-up Op Afstand] in [Bluetooth] op [ON].
15. Wi-Fi/Bluetooth [Afbeeldingen importeren] Zet een beeld dat op de kaart opgeslagen is over naar de smartphone die verbonden is via Wi-Fi. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone. (l 420, 424) 0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone. 1 Selecteer [ ] ([Afbeeldingen importeren]) op het home-scherm. 0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van 2 bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind]. Selecteer het over te zetten beeld.
15. Wi-Fi/Bluetooth 0 Als een video afgespeeld wordt, heeft die een kleine gegevensgrootte en wordt verzonden met gebruik van “LUMIX Sync”, de beeldkwaliteit zal daarom anders zijn dan die van de actuele video-opname. Afhankelijk van de smartphone en van de gebruiksomstandigheden kan de beeldkwaliteit bovendien verslechteren of kan het geluid verspringen tijdens het afspelen van een video of foto's. 0 Het is niet mogelijk om beelden over te zetten waarvan de bestandsgrootte de 4 GB overschrijdt.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Autom. overzetten] Bluetooth U kunt de opgenomen foto's automatisch naar een smartphone overzetten als ze genomen zijn. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 420) 1 Inschakelen van [Autom. overzetten] op de camera. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Autom. overzetten] ¨ [ON] 0 Als een bevestigingsscherm op de 2 camera weergegeven wordt waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteer dan [Ja] om die te beëindigen.
15. Wi-Fi/Bluetooth Automatische overzetting van beelden stoppen ¨[ [OFF] ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Autom. overzetten] ¨ Selecteer ≥ Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen. 0 Als de instellingen van [Bluetooth] en [Autom. overzetten] van de camera op [ON] staan, maakt de camera automatisch verbinding met de smartphone via Wi-Fi en Bluetooth wanneer u de camera inschakelt.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Locatie vermelden] Bluetooth De smartphone verzendt de eigen locatie-informatie naar de camera via Bluetooth en de camera voert de opname uit terwijl het de verworven locatie-informatie schrijft. Van start: 0 De GPS-functie op de smartphone inschakelen. 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 420) 1 Schakel [Locatie vermelden] in op de camera.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Wake-up Op Afstand] Bluetooth Zelfs als de camera uitgeschakeld is, kan de smartphone gebruikt worden om de camera te starten en beelden op te nemen, of om de opgenomen beelden te controleren. Van start: 1 Maak verbinding met een smartphone met gebruik van Bluetooth. (l 420) 2 Schakel [Wake-up Op Afstand] in op de camera. ¨[ 0 ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Wake-up Op Afstand] ¨ [ON] 3 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. 4 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Auto Klokinstelling] Bluetooth Synchroniseer de instelling van de klok en de tijdzone van de camera met die van een smartphone. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 420) Schakel [Auto Klokinstelling] in op de camera.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Camera-inst. kopie] Bluetooth Dit slaat de informatie van de camera-instellingen op de smartphone op. De opgeslagen informatie van de instellingen kan in de camera geladen worden zodat u dezelfde instellingen op meerdere camera's kunt instellen. Van start: 0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 420) 1 2 Selecteer [ ] ([Camera-inst. kopie]) in het “LUMIX Sync” home-scherm. Bewaar of laad instellinginformatie.
15. Wi-Fi/Bluetooth Beelden uit de camera verzenden Bedien de camera om de opgenomen beelden naar een apparaat te zenden dat verbonden is via Wi-Fi. Bedieningsvolgorde Selecteer de verzendingsmethode. 1 Selecteer de verzendmethode uit de [Afbeeldingen versturen tijdens opname] en [Afbeeldingen versturen van camera] cameramenu's. Selecteer de bestemming (type doelapparaat). 2 – – – – – [Smartphone] (l 447) [PC] (l 451) [Cloud-synchr.
15. Wi-Fi/Bluetooth Gedetailleerde informatie over de verbindingsmethoden voor ieder doelapparaat staat op pagina 447 tot 459. Raadpleeg de volgende pagina's voor de stappen die voor alle apparaten gemeenschappelijk zijn. – Wi-Fi verbindingen: [Via netwerk] (l 460)/[Direct] (l 463) – Instellingen voor het verzenden van beelden (l 466) – Beelden selecteren (l 467) 0 Tijdens het opnemen heeft de opname de prioriteit en dus zal het enige tijd vergen voordat de versturing voltooid is.
15. Wi-Fi/Bluetooth Beelden die verzonden kunnen worden De beelden die verzonden kunnen worden verschillen afhankelijk van het doelapparaat. Beelden die verzonden kunnen worden Doelapparaat [Smartphone] (l 447) [Afbeeldingen versturen tijdens opname] [Afbeeldingen versturen van camera] JPEG/RAW JPEG/RAW/MP4 [PC] (l 451) JPEG/RAW JPEG/RAW/MP4/MOV/ 6K/4K-burst-bestanden/ Post Focus beelden [Cloud-synchr.
15. Wi-Fi/Bluetooth Fn-knop toegekend aan [Wi-Fi] U kunt de volgende handelingen uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die toegekend is aan [Wi-Fi], na verbinding gemaakt te hebben via Wi-Fi. Raadpleeg voor informatie over Fn-knoppen pag. 321. [Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding. [Doelapparaat wijzigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Smartphone] De opgenomen beelden overzetten naar een smartphone die verbonden is via Wi-Fi. Van start: 0 Installeer “LUMIX Sync” op uw smartphone. (l 419) 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera. ≥ 2 3 4 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨ [Afbeeldingen versturen tijdens opname]/[Afbeeldingen versturen van camera] Zet de bestemming op [Smartphone]. Verbind de camera met een smartphone door middel van Wi-Fi.
15. Wi-Fi/Bluetooth 5 6 7 Selecteer de smartphone van bestemming op de camera. Controleer de versturingsinstellingen en druk vervolgens op of . 0 Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 466) Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto's. 0[ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt.
15. Wi-Fi/Bluetooth Met eenvoudige handelingen beelden op de camera naar een smartphone versturen U kunt foto's naar een smartphone overzetten die verbonden is via Bluetooth door tijdens het afspelen eenvoudig op [Q] te drukken. U kunt ook het menu gebruiken om gemakkelijk verbinding te maken. 0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die geregistreerd is op [Afb. versturen (Smartphone)]. Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 321.
15. Wi-Fi/Bluetooth Het menu gebruiken om beelden gemakkelijk over te zetten ¨[ ]¨[ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Afb. versturen (Smartphone)] Instellingen: [Enkelvoudig select.]/[Multi selecteren] 0 Indien [Enkelvoudig select.], druk dan op 21 om het beeld te selecteren en druk vervolgens op of om het uit te voeren. 0 Indien [Multi selecteren], voer dan dezelfde handelingen uit als met “Meer beelden verzenden”.
15. Wi-Fi/Bluetooth [PC] Beelden naar en PC verzenden die via Wi-Fi verbonden is. Ondersteund OS Windows: Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 Mac: OS X v10.5 tot v10.11, macOS 10.12 tot macOS 10.15 Van start: 0 Schakel de PC in. 0 Creëer een bestemmingsmap voor beelden. 0 Als de werkgroep van de PC van bestemming veranderd is en niet meer de standaardinstelling heeft, dan dient u de overeenkomstige instelling van de camera in [PC-verbinding] te veranderen.
15. Wi-Fi/Bluetooth 0 Creëer een PC-accountnaam (tot 254 karakters) en een wachtwoord (tot 32 karakters) bestaande uit alfanumerieke karakters. Er wordt mogelijk geen bestemmingsmap gecreëerd als de accountnaam niet-alfanumerieke karakters bevat. 0 Als de computernaam (NetBIOS naam voor Mac) een spatie bevat (leeg karakter), enz., dan wordt hij misschien niet herkend. In dat geval raden wij aan de naam te veranderen in een naam die slechts uit 15 of minder alfanumerieke karakters bestaat.
15. Wi-Fi/Bluetooth 4 Voer de computernaam van de PC-naam in waarmee u verbinding wilt maken (voor Mac de NetBIOS naam). 0 Tekens invoeren (l 415) 5 Selecteer een map om beelden in op te slaan. 0 Er zullen in de geselecteerde map 6 7 mappen gecreëerd worden op grond van de verzendingsdatum en de beelden zullen in die mappen opgeslagen worden. Controleer de versturingsinstellingen en druk vervolgens op of . 0 Om de verzendingsinstelling te veranderen, drukt u op [DISP.].
15. Wi-Fi/Bluetooth [Printer] U kunt beelden naar een door PictBridge (draadloos LAN)¢ ondersteunde printer die via Wi-Fi verbonden is, om afgedrukt te worden. ¢ Conform DPS over IP norm 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera. ≥ 2 3 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨ [Afbeeldingen versturen van camera] Zet de bestemming op [Printer]. Verbind de camera met een printer via Wi-Fi.
15. Wi-Fi/Bluetooth 5 Selecteer de beelden en druk ze af. 0 De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (l 487) ]. 0 Om de verbinding te beëindigen, drukt u op [ 0 Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op met de fabrikanten daarvan. 0 Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Webservice] U kunt “LUMIX CLUB” gebruiken om opgenomen beelden naar webservices te uploaden zoals websites van sociale netwerken. Van start: 0 Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (l 469) 0 Voordat beelden naar een service verstuurd worden, moet u die webservice registreren. (l 471) 1 Selecteer de methode voor het versturen van beelden op de camera.
15. Wi-Fi/Bluetooth 5 6 Controleer de versturingsinstellingen en druk vervolgens op of . 0 Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 466) Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto's. 0[ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Cloud-synchr. service] Deze camera kan opgenomen beelden automatisch naar een cloud-synchr. service overzetten, via “LUMIX CLUB”, om ze naar een PC of smartphone te verzzenden. [Cloud-synchr. service] (Met ingang van september 2020) gebruiken 0 U moet u bij “LUMIX CLUB” (l 469) registreren en de cloudsynchronisatie instellen om beelden naar een cloudmap te versturen. Gebruik “PHOTOfunSTUDIO” om de cloudsynchronisatie in te stellen.
15. Wi-Fi/Bluetooth 3 Maak verbinding met de cloud-synchr. service. ≥Selecteer [Via netwerk] en maak vervolgens verbinding. (l 460) 4 5 Controleer de versturingsinstellingen en druk vervolgens op . of 0 Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 466) Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is: Maak foto's. 0[ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt.
15. Wi-Fi/Bluetooth Wi-Fi verbindingen Als [Nieuwe verbinding] geselecteerd is in [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] van het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu, selecteer dan de verbindingsmethode tussen [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken. Als u aan de andere kant [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten] gebruikt, maakt de camera verbinding met het geselecteerde apparaat met de eerder gebruikte instellingen.
15. Wi-Fi/Bluetooth [WPS (knop)] Voorbeeld) Druk op de WPS-knop op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. Druk op de WPS-knop van het draadloze toegangspunt totdat deze naar WPS-modus schakelt. [WPS (PIN-code)] Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen. 1 Selecteer op het scherm van de camera het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
15. Wi-Fi/Bluetooth Verbinden via handmatige input 0 Controleer de SSID, netwerkauthenticatie, codering en de coderingssleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Op het scherm in stap 1 van “[Uit lijst]”, selecteert u [Handmatige invoer]. (l 461) 2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt en selecteer vervolgens [Inst.]. 0 Tekens invoeren (l 415) 3 Selecteer het type netwerkauthenticatie.
15. Wi-Fi/Bluetooth [Direct] De camera en het doelapparaat rechtstreeks verbinden. Selecteer de methode om verbinding te maken met het doelapparaat. [WPS (knop)] Druk op de WPS-knop op het doelapparaat om verbinding te maken. 0 Druk op de camera op [DISP.] om de wachtstatus van de verbinding te verlengen. [WPS (PIN-code)] Voer de PIN-code in op de camera en maak verbinding. [WPS-verbinding] [Handmatig. verbinden.] Zoek de camera op het doelapparaat op om verbinding te maken.
15. Wi-Fi/Bluetooth Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen te gebruiken Gebruik de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding om verbinding te maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 Laat de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding weergeven. ≥ 2 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/ [Selecteer doelapparaat uit favorieten] Selecteer het item van de geschiedenis waarmee u verbinding wilt maken. 0 Druk op [DISP.
15. Wi-Fi/Bluetooth Items bewerken die in Favorieten geregistreerd zijn 1 Items weergeven die in Favorieten geregistreerd zijn. 0 ¨[ ]¨[ uit favorieten] ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Selecteer doelapparaat 2 Selecteer het item van de geschiedenis dat u in favorieten wilt bewerken en druk vervolgens op 1. [Verwijderen uit favorieten] — [Volgorde van favorieten wijzigen] Specificeer de locatie van bestemming van het item waarvan u de weergavevolgorde wilt veranderen.
15. Wi-Fi/Bluetooth Instellingen verzenden en beelden selecteren Instellingen voor het verzenden van beelden Stel de afmetingen, het bestandsformaat en andere items in om het beeld naar het doelapparaat te versturen. 1 2 Na de Wi-Fi verbinding zal het scherm voor de bevestiging van de verzendingsinstellingen weergegeven worden, druk dus op [DISP.]. Verander de verzendingsinstellingen. [Grootte] Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
15. Wi-Fi/Bluetooth Beelden selecteren Wanneer met [Afbeeldingen versturen van camera] verzonden wordt, selecteer de beelden dan met de volgende procedure. 1 2 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren]. Selecteer het beeld. [Enkelvoudig select.] instelling 1 Druk op 21 om een beeld te selecteren. 2 Druk op of . ,QVW [Multi selecteren] instelling 1 Druk op 3421 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op of .
15. Wi-Fi/Bluetooth [Wi-Fi setup]-menu Dit configureert de instellingen die vereist worden voor de Wi-Fi functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Het [Wi-Fi setup] weergeven. ≥ ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] [Prioriteit van apparaat op afstand] Dit stelt of de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat met voorrang, dat gebruikt moet worden bij remote opnames.
15. Wi-Fi/Bluetooth Om de onjuiste bediening en het gebruik van de Wi-Fi-functie door derden te voorkomen en de persoonlijke informatie die opgenomen is in de beelden in de camera te beschermen, raden wij aan dat u de Wi-Fi-functie met een wachtwoord beschermt. [Wi-Fi-functievergrend.] [Netwerkadres] [Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord. 0 Tekens invoeren (l 415) [Annul]: Wis het password.
15. Wi-Fi/Bluetooth Een nieuwe gebruikersnaam van de camera verkrijgen Verkrijg vanuit het cameramenu een gebruikersnaam voor “LUMIX CLUB”. 1 Volg het menupad. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ [LUMIX CLUB] ¨ [Account instellen/toev.] ¨ [Nieuw account] 0 Maak verbinding met het netwerk. Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren. 0 2 Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken en stel in.
15. Wi-Fi/Bluetooth Een webservice op “LUMIX CLUB” registreren 0 Controleer de webservices die door “LUMIX CLUB” ondersteund worden in “FAQ / Contact” op de volgende site: https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Van start: 0 Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft. 1 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone of een PC. https://lumixclub.panasonic.
15. Wi-Fi/Bluetooth De voorwaarden voor het gebruik van “LUMIX CLUB” controleren Controleer de details als de gebruiksvoorwaarden bijvoorbeeld bijgewerkt zijn. ¨[ ]¨[ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ [LUMIX CLUB] ¨ Selecteer [Voorwaarden] Uw gebruikersnaam wissen en uw “LUMIX CLUB” account sluiten Wis de gebruikersnaam vanuit de camera als u die aan iemand anders overdoet of afdankt. U kunt ook uw “LUMIX CLUB” account sluiten.
16. Andere apparaten verbinden In dit hoofdstuk worden verbindingen met andere apparaten beschreven, zoals pc's en tv's. Maak verbinding met de [HDMI]-aansluiting of de USB-poort op de camera. Raadpleeg onderstaande delen voor meer informatie over verbindingen. 0 Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht naar binnen/naar buiten.
16. Andere apparaten verbinden USB-poort Gebruik een USB-aansluitkabel om de camera met een PC, recorder of printer te verbinden. 0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel.
16. Andere apparaten verbinden Beelden op een TV bekijken U kunt de camera met een TV verbinden om de opgenomen foto's en video's op de TV te bekijken. Van start: 0 Schakel de camera en de TV uit. 1 2 3 4 5 Verbind de camera en de TV met elkaar met een in de handel verkrijgbare HDMI-microkabel. (l 473) Schakel de TV in. Schakel de TV-input naar HDMI-input. Schakel de camera in. Laat het afspeelscherm weergeven. ≥Druk op [(]. ≥De opgenomen beelden worden op de TV weergegeven.
16. Andere apparaten verbinden 0 Met de standaardinstellingen worden de foto's weergegeven met de optimale resolutie voor de verbonden TV. De weergegeven resolutie kan veranderd worden in [HDMI-functie (afspelen)]. (l 401) 0 Afhankelijk van de aspectratio kunnen boven, onder, links en rechts van de beelden grijze banden weergegeven worden. U kunt de kleur van de band wijzigen in [Achtergrondkleur (afspelen)] in [TV-verbinding] van het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu.
16. Andere apparaten verbinden 1 Verbind de camera met een Panasonic TV die compatibel is met 2 3 4 5 VIERA Link met gebruik van een in de handel verkrijgbare HDMI-microkabel. (l 473) Schakel de camera in. Schakel VIERA Link in. ¨[ ]¨[ ] ¨ [TV-verbinding] ¨ [VIERA Link (CEC)] ¨ [ON] 0 Laat het afspeelscherm weergeven. 0 Druk op [(]. Ga te werk met de afstandbediening voor de TV. De koppeling uitschakelen Als u de TV met diens afstandsbediening uitschakelt, zal de camera ook uitgeschakeld worden.
16. Andere apparaten verbinden Beelden naar een PC importeren Als u de camera op een PC aansluit, kunt u de opgenomen beelden naar de PC kopiëren. Bij het gebruik van Windows kunt u ook kopiëren met de “PHOTOfunSTUDIO”-software voor LUMIX. U kunt de software ook gebruiken om handelingen uit te voeren zoals het organiseren en corrigeren van opgenomen beelden, het verwerken van RAW-beelden en het bewerken van video's.
16. Andere apparaten verbinden Van start: 0 Schakel de camera en de PC in. 1 2 3 Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel. (l 474) Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op of . ≥Windows: De drive (“LUMIX”) wordt weergegeven in [Deze pc]. ≥Mac: De drive (“LUMIX”) wordt op het bureaublad weergegeven. Versleep de bestanden en de mappen van de camera naar de PC. Mapstructuur op kaart LUMIX AD_LUMIX CAMSET DCIM 100XXXXX PXXX0001.
16. Andere apparaten verbinden Kopieer beelden naar een PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO” Van start: 0 Schakel de camera en de PC in. 0 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (l 480) 1 Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel. (l 474) 2 Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op of . 3 Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO”. 0 Wis en verplaats de gekopieerde bestanden en mappen niet in bijvoorbeeld Windows Explorer.
16. Andere apparaten verbinden PHOTOfunSTUDIO 10.1 PE Deze software stelt u in staat uw beelden te beheren De software stelt u bijvoorbeeld in staat foto's en video' s naar uw PC te importeren en ze vervolgens te sorteren op opnamedatum, modelnaam. U kunt ook handelingen uitvoeren zoals de beelden op een DVD schrijven, beelden corrigeren en video's bewerken. Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs101pe.
16. Andere apparaten verbinden SILKYPIX Developer Studio SE Deze software verwerkt en bewerkt RAW-beelden. Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, enz.) dat weergegeven kan worden op een PC. Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/ Besturingsomgeving Ondersteund OS Windows Windows 10, Windows 8.1 (64-bit aanbevolen) Mac OS X v10.10 tot v10.11 macOS 10.12 tot macOS 10.
16. Andere apparaten verbinden Opslaan op een recorder Door de camera met een Blu-ray disc recorder of DVD recorder van Panasonic te verbinden kunt u de foto's en de video's opslaan. Van start: 0 Schakel de camera en de recorder in. 0 Plaats een kaart in kaartsleuf 1. 1 2 3 Verbind de camera en de recorder met de USB-aansluitkabel. (l 474) Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op of . Bedien de recorder om de beelden op te slaan.
16. Andere apparaten verbinden Tethered opname Als u de besturingssoftware “LUMIX Tether” voor camera's op uw PC installeert, kunt u de camera met de PC verbinden via USB en de camera vanaf de PC bedienen en opnames maken terwijl u de opname live op het PC-scherm bekijkt (tethered oname). Bovendien kunt u tijdens tethered recording via HDMI beelden naar een externe monitor of TV uitzenden. Installeren van de software “LUMIX Tether” Deze software dient voor de bediening van de camera vanaf een PC.
16. Andere apparaten verbinden De camera vanaf een PC bedienen Van start: 0 Schakel de camera en de PC in. 0 Installeer “LUMIX Tether” op de PC. 1 2 3 Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel. (l 474) Druk op 34 om [PC(Tether)] te selecteren en druk vervolgens op of . ≥[ ] wordt op het scherm van de camera weergegeven. Gebruik “LUMIX Tether” om de camera vanaf de PC te bedienen.
16. Andere apparaten verbinden Printen Als u de camera met een printer verbindt die PictBridge ondersteunt, kunt u foto's op de monitor van de camera selecteren en die printen. Van start: 0 Schakel de camera en de printer in. 0 Stel de printkwaliteit en andere instellingen op de printer in. 1 Speel de kaart af die de foto bevat die u wilt printen. ≥Druk op [(]. ≥Na op [ ] gedrukt te hebben, drukt u op 34 om [Kaartslot 1] of [Kaartslot 2] te selecteren en drukt u vervolgens op of .
16. Andere apparaten verbinden 4 Druk op 21 om een foto te selecteren en druk vervolgens op of . PictBridge ≥Druk om meerdere foto's te printen op 3, stel de selectiemethode van de foto's in en selecteer vervolgens de foto's. [Multi selecteren] [Rating] 3ULQWHQ Selecteert de te printen foto. 1 Druk op 3421 om een foto te selecteren en druk vervolgens op of . 0 Druk opnieuw op 2 [Alles selecteren] 9HHOY DIGU of om de instelling te annuleren. Druk op [DISP.] om de selectie te beëindigen.
16. Andere apparaten verbinden Items instellen (Printinstellingen) [Print start] Start printen. [Print met dat.] Stelt het printen met datum in. 0 Als de printer het afdrukken van de datum niet ondersteunt, kan de datum niet worden afgedrukt. [Aantal prints] Stelt het aantal te printen beelden in (tot 999). [Papierafmeting] Stelt het papierformaat in. [Lay-out pagina] 488 Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en hoeveel beelden op ieder vel papier afgedrukt worden.
16. Andere apparaten verbinden 0 Als [USB mode] op [PictBridge(PTP)] gezet is in het [Set-up] ([AAN/ UIT])-menu, zal de camera automatisch met de PC verbonden worden zonder dat het [USB mode]-selectiescherm weergegeven wordt. (l 400) 0 Zorg ervoor de camera niet uit te schakelen terwijl het printen in uitvoering is. 0 Als verbinding met de printer niet mogelijk is, zet [USB-voeding] dan op [OFF] en probeer opnieuw verbinding te maken.
17. Materialen Optionele accessoires gebruiken 0 Raadpleeg Pag. 227 voor informatie over de externe flitser. 0 Raadpleeg Pag. 293 voor informatie over de externe microfoon. 0 Raadpleeg Pag. 296 voor informatie over de XLR Microfoonadapter. 0 Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen.
17. Materialen 0 Als de batterij in de Batterijhandgreep gebruikt wordt, wordt [ ] op het scherm weergegeven. 0 U kunt functies naar keuze registreren voor de [Fn]-knop op de batterijhandgreep. (l 321) De [WB]-knop, [ISO]-knop, [ ] -knop, [AF ON]-knop en joystick werken allemaal op dezelfde manier als de knoppen en joystick op de camerabody. 0 Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van Batterijhandgreep voor details.
17. Materialen Statiefgrip (optioneel) Bevestig een statiefgrip (DMW-SHGR1: optioneel) om als handgreep te gebruiken bij opnames onder hert lopen, als handgreep van het statief, of als afstandsbediening van de sluiter. 0 Sluit de handgreep kabel aan op de [REMOTE]-aansluiting op de camera. 0 Gebruik altijd een originele Panasonic statiefgrip (DMW-SHGR1: optioneel). 0 Het [Video-knop (op afstand)]-menu werkt niet met de statiefgrip.
17. Materialen Weergave scherm/zoeker 0 Het beeldscherm is een voorbeeld van schermweergave wanneer [LVF/ Monitorweerg. Ingest.] op [ ] gezet is. Opnamescherm BKT HLG 4K AWB RAW + FINE L AFS GPS APS-C Fn3 Fn4 Fn6 OFF 24m59s AEL BKT 60 F3.
17.
17. Materialen 4 BKT F3.
17.
17. Materialen Controlepaneel 1/60 F3.5 ISO 100 AFS 0 0 0 FINE 3:2 AWB 1 Fn 999 999 3 Opnamemodus (l 60) 1/60 Sluitertijd (l 59) F3.
17.
17. Materialen Afspeelscherm 2020.12.1 10:00 100-0001 3 1/999 8m30s GPS 60 F3.5 ±0 FINE L ISO100 1 2 Afspeelmodus (l 407) 2020.12.
17.
17. Materialen Weergave van gedetailleerde informatie L ISO 100 STD. 0 FINE sRGB 1 5500 ISO 100 0 2020.12. 1 10:00 2020.12. 1 10:00 100-0001 100-0001 1 2 3 4 5 0 F3.5 60 F3.5 60 3/5 1/5 AFS 3:2 Fotostijl-display Weergave witbalans Kaartslot (l 46) Opnamedatum en -tijd (l 54) Map/bestandsnummer (l 479) Opname-informatie (basis) Opname-informatie (geavanceerd) 4/5 1 5500K ISO 100 0 G A B F3.5 60 M 2020.12.
17. Materialen Displayberichten Betekenissen van de belangrijkste berichten die op het camerascherm weergegeven worden en methoden om daarop te reageren. Kaart [Storing geheugenkaart]/[Kaart formateren ?] 0 Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met de camera. Of u steekt een andere kaart naar binnen of u maakt een back-up van alle benodigde gegevens voordat u formatteert. (l 48) [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.
17. Materialen Lens [Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als lens is aangesl.] 0 Verwijder de lens in één keer en breng hem weer aan zonder op de vrijgaveknop van de lens te drukken. (l 49) Schakel de camera weer in en neem contact op met uw verkoper als de weergave blijft aanhouden. [Lensfout. Controleer lens of lens juist opgezet is.] 0 Verwijder de lens los van de camerabody en veeg de contacten op de lens en op de camerabody schoon met een droog wattenstaafje.
17. Materialen Overige [Sommige foto's kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] 0 Beelden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet gewist worden. Maak een back-up van alle benodigde gegevens alvorens de kaart te formatteren. (l 48) [Creëren van een map niet mogelijk] 0 Het maximum aantal mapnummer is bereikt, er kunnen dus geen nieuwe mappen gecreëerd worden. Na het formatteren van de kaart voert u [Filenummer resetten] uit in het [Set-up] ([Kaart/bestand]) menu.
17. Materialen Problemen oplossen Probeer eerst de volgende procedures (l 505 tot 515). Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door de selectie van [Resetten] (l 76) in het [Set-up] ([Instelling])-menu. Stroom, Batterij De camera wordt automatisch uitgeschakeld. 0 [Batterijbesparingsmodus] is ingeschakeld. (l 44) De batterij raakt te snel leeg. 0 Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg.
17. Materialen Kan geen beelden opnemen. De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop gedrukt wordt. 0 Als [Prio. focus/sluiter] op [FOCUS] gezet is, dan zal de opname niet plaatsvinden zolang geen scherpstelling bereikt is. (l 373) Het opgenomen beeld is witachtig. 0 De beelden kunnen er witachtig uitzien als de lens of de beeldsensor vuil zijn met vingerafdrukken of gelijkaardig vuil.
17. Materialen Het opgenomen beeld ziet er ruw uit. Er verschijnt ruis op het beeld. 0 Probeer het volgende: – Verlaag de ISO-gevoeligheid. (l 199) – Verhoog de [Ruisreductie] van [Fotostijl] in de positieve richting of pas ieder ander item dan [Ruisreductie] aan in de negatieve richting. (l 211) – Zet [Long Exposure NR] op [ON]. (l 351) Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
17. Materialen Er verschijnen strepen bij hoge ISO-gevoeligheid. 0 Er kunnen strepen verschijnen bij hoge ISO-gevoeligheid of afhankelijk van de lens die gebruikt wordt. De ISO-gevoeligheid verminderen. (l 199) De helderheid of kleur van de opgenomen beelden verschilt van de eigenlijke scène. 0 Als wordt opgenomen bij verlichting zoals fluorescente verlichting, LED-verlichting, enz., kan de verkorting van de sluitertijd lichte veranderingen op de helderheid en de kleur aanbrengen.
17. Materialen Video Kan geen video's opnemen. 0 Als een kaart met grote capaciteit gebruikt wordt, bent u mogelijk een tijdje neit in staat om op te nemen nadat de camera ingeschakeld is. Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege. 0 Voor het opnemen van video is een kaart vereist van een ondersteunde snelheidsklasse. Gebruik een compatibele kaart. (l 25) Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen. De opgenomen audio is heel zacht.
17. Materialen Afspelen Kan niet afspelen. Er zijn geen gemaakte beelden. 0 Mappen en beelden die op een PC verwerkt worden, kunnen niet op de camera afgespeeld worden. We raden aan de software “PHOTOfunSTUDIO” te gebruiken om beelden van de PC op de kaart te schrijven. 0 Sommige beelden worden niet weergegeven wanneer de [Afspeelfunctie] is ingesteld. Stel in op [Normaal afsp.]. (l 407) Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
17. Materialen Monitor/Zoeker Het scherm/de zoeker wordt uitgeschakeld als de camera ingeschakeld wordt. 0 Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/scherm uit] (l 44) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit. 0 Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt. Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even aanzienlijk veranderen.
17. Materialen Wi-Fi-functie Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding 0 Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. 0 Gebruik vlakbij apparaten die gebruik maken van de 2,4-GHz-frequentie zoals magnetrons en draadloze telefoons, waardoor de radiogolf verloren gaat.
17. Materialen Kan geen verbinding maken met een draadloos toegangspunt. 0 De informatie van het draadloze toegangspunt die op de camera ingesteld is, is verkeerd. Controleer het type authentificatie en de coderingssleutel. (l 462) 0 Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos toegangspunt blokkeren. Controleer de status van andere apparaten die met het draadloze toegangspunt verbonden zijn, evenals de status van andere draadloze apparaten.
17. Materialen De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan niet via de Wi-Fi-functie met de PC verbonden worden. 0 Op het moment van aankoop is deze camera ingesteld om een werkgroepnaam van “WORKGROUP” te gebruiken. Als u de werkgroepnaam van de PC veranderd heeft, zal die niet worden herkend. Verander in het [Wi-Fi setup]-menu [PC-verbinding], de werkgroepnaam van de PC waarmee verbinding wordt gemaakt.
17. Materialen TV, PC, Printer De TV-beelden worden met grijze banden weergegeven. 0 Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen grijze banden aan boven- en onderkant, links en rechts van de beelden weergegeven worden. U kunt de kleur van de band wijzigen in [Achtergrondkleur (afspelen)] in [TV-verbinding] van het [Set-up] ([AAN/ UIT])-menu. (l 402) De beelden kunnen zelfs niet geïmporteerd worden wanneer er verbinding met een PC is. 0 Stel de [USB mode] van de camera in op [PC(Storage)].
17. Materialen Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik De camera Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). 0 Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. 0 Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
17. Materialen Reiniging Voordat u de camera reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen en de stekker uit het stopcontact te trekken. Veeg de camera vervolgens af met een droge, zachte doek. 0 Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. 0 Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol, keukenschoonmaakmiddelen, enz.
17. Materialen Verwijder het vuil van de beeldsensor De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom de onderstaande richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken. 0 Blaas het stof van het oppervlak van de beeldsensor met gebruik van een in de handel verkrijgbare blower. Blaas het stof niet weg met overmatig veel kracht. 0 Steek het blazertje niet verder naar binnen dan de lensbevestiging. Het blazertje kan de beeldsensor raken en krassen veroorzaken.
17. Materialen Monitor/Zoeker 0 Druk niet hard op het scherm. Dit kan een onregelmatige kleur of en storing veroorzaken. 0 Er is van extreem hoge precisietechnologie gebruik gemaakt voor de productie van het beeldscherm van het scherm/de zoeker. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm staan of punten die continu branden (rood, blauw of groen). Dit is geen storing.
17. Materialen Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ion batterij. Deze is erg gevoelig voor temperatuur en vochtigheid en het effect op de prestaties neemt toe wanneer de temperatuur stijgt of daalt. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. 0 Doe de verwijderde batterij voor opslag of vervoer in een plastic zak bijv. en bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.) voor opslag of transport.
17. Materialen Lader, Netadapter 0 De laadlampjes kunnen knipperen onder de invloed 0 0 0 0 van statische elektriciteit of elektromagnetische golven, afhankelijk van de laadomgeving. Dit fenomeen is niet van invloed op het laden. Als u de netadapter gebruikt in de buurt van de radio, kan de radio-ontvangst verstoord zijn. Houd de netadapter 1 m of meer verwijderd van radio's. De Netadapter kan tijdens het gebruik een elektrische zoemtoon laten klinken; dit is geen storing.
17. Materialen Persoonlijke Informatie Persoonlijke informatie is in de camera opgeslagen en in beelden opgenomen. Wij raden aan dat u de beveiliging verbetert door een Wi-Fi-wachtwoord en een Wi-Fi-functievergrendeling in te stellen om uw persoonlijke informatie te beveiligen. (l 468, 469) 0 De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden om de gebruiker te identificeren, zoals opnamedatums en -tijden, en locatie-informatie.
17. Materialen Wanneer u de camera gedurende een lange tijdsperiode niet gebruikt 0 Wees er zeker van dat de batterij en de kaart uit de camera verwijderd zijn. 0 0 0 0 Als de batterij in de camera achterblijft, kan hij diep ontladen worden en dan zelfs na het laden onbruikbaar geworden zijn. De batterij in een koele en droge plaats met een relatief stabiele temperatuur opbergen.
17. Materialen Wi-Fi-functie Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting. Als apparaten of computersystemen gebruikt worden die een meer betrouwbare beveiliging dan draadloze LAN-apparaten vereisen, controleer dan of passende maatregelen getroffen zijn voor veiligheidsontwerpen en defecten van de gebruikte systemen. Panasonic zal op geen enkele wijze aansprakelijk zijn voor enige schade als gevolg van gebruik van de camera voor ongeacht welk doel anders dan als draadloos LAN-apparaat.
17. Materialen Aantal foto's dat kan worden gemaakt en beschikbare opnametijd met de batterij Hieronder worden het aantal foto's vermeld dat opgenomen kan worden en de tijd die voor de opname beschikbaar is als de bijgeleverde batterij gebruikt wordt. 0 Het aantal foto's dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op de CIPA (Camera & Imaging Products Association) standaard. 0 Een Panasonic SDHC-geheugenkaart gebruiken. 0 Bij gebruik van de onderling verwisselbare lens (S-R2060).
17.
17. Materialen Afspelen (met gebruik van de monitor) Afspeeltijd (minuten) 280 0 Het aantal foto's dat kan worden gemaakt en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de omgeving en de gebruiksomstandigheden. Zo zal het aantal minder zijn in het volgende geval: – In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen. 0 Als de gebruiksduur aanzienlijk terugloopt, zelfs wanneer de batterij volledig geladen is, dan is de batterij aan het einde van zijn levensduur gekomen.
17. Materialen Aantal stilstaande beelden dat kan worden en video-opnametijd met kaarten Hieronder wordt het aantal foto's opgesomd alsmede de tijden van video's die opgenomen kunnen worden op een kaart. 0 De opgesomde waarden zijn bij benadering. Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgenomen 0 [Aspectratio]: [3:2]; [Beeldkwaliteit]: [FINE] [Fotoresolutie] Kaartcapaciteit 32 GB 64 GB [L] (24M) 2460 4940 128 GB 9780 [M] (12M) 4520 8980 17790 [S] (6M) 7940 15440 30570 [Full-Res.
17. Materialen Video-opnametijd 0 “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde. 0 Video-opnametijd is de totale tijd van alle video's die opgenomen zijn. 0 [Format opnamebestand]: [MP4] [NTSC/PAL schakelen]: [NTSC] [Opn.
17. Materialen 0 [Format opnamebestand]: [MOV] [NTSC/PAL schakelen]: [NTSC] [Opn.
17. Materialen Lijst met standaardinstellingen/ voorkeursinstellingen opslaan/instellingen beschikbaar voor het kopiëren : Door [Resetten] te gebruiken, wordt de functie op de standaardinstellingen gezet : Door [Opslaan in Voorkeursmodus] te gebruiken, worden de instellingsdetails van de functie in de Voorkeuzemodus opgeslagen : Door [Camera-inst. Opsl./Herstel.
17. Materialen Menu [Foto]: Standaardinstellingen [Focus] [AF Aang. Inst.(Foto)] [Instelnaam1] 3 3 3 [AF ass. lamp] [ON] 3 3 3 [ON]/[OFF] [ON] 3 3 3 [SET] — 3 3 3 [FAST] 3 3 3 [Flitserfunctie] [‰] 3 3 3 [Flitser functie] [TTL] 3 3 3 [Flitser instel.] [±0 EV] 3 3 3 [Flits-synchro] [1ST] 3 3 3 [Handmatige flitserinstel.] [1/1] 3 3 3 [Auto. belichtingscomp.
17. Materialen Menu Standaardinstellingen [Burst Shot 1 Inst.] [H] [Burst Shot 2 Inst.] [ [Sluitertype] 3 3 3 3 3 3 [MECH.] 3 3 3 [Sluitervertraging] [OFF] 3 3 3 [Ex. tele conv.] [OFF] 3 3 3 [Modus] [Intervalopname] 3 3 3 [Instel.
17. Materialen Menu Standaardinstellingen [Flikker onderdrukking (Video)] [OFF] 3 3 3 [Int. dynamisch bereik] [OFF] 3 3 3 [Vignetteercomp.] [ON] 3 3 3 [Diffractiecompensatie] [OFF] 3 3 3 [Filtereffect] [OFF] 3 3 3 [Gelijktijdig zond. filter] [OFF] 3 3 3 [FULL] 3 3 3 3 3 3 [Filterinstellingen] [Video]: [Afbeeldingsindeling] [Beeldzone voor video] Wanneer [NTSC/PAL schakelen] op [NTSC] gezet is: [FHD/8bit/ 28M/60p] [Opn.
17. Materialen Menu [Video]: Standaardinstellingen [Focus] [ON]/[OFF] [OFF] 3 3 3 [SET] — 3 3 3 [Continu AF] [MODE1] 3 3 3 [AF ass. lamp] [ON] 3 3 3 [ON]/[OFF] [ON] 3 3 3 [SET] — 3 3 3 [FAST] 3 3 3 [Weerg. geluidsop.niveau] [OFF] 3 3 3 [Aanp. geluidsopn.niveau] [0dB] 3 3 3 [Begr. geluidsopn.niveau] [ON] 3 3 3 [Uitsch.
17. Materialen Menu [Voorkeuze]: Standaardinstellingen [Afbeeldingskwaliteit] [Fotostijl tonen/verbergen] — 3 3 3 [Fotostijl-instellingen] [Mijn Fotostijl-instellingen] — 3 3 3 [Fotostijl resetten] — [ISO-verhoging] [1/3 EV] 3 3 3 [Uitgebreide ISO] [OFF] 3 3 3 [Multimeting] [n0EV] 3 3 3 [Centrum] [n0EV] 3 3 3 [Spot] [n0EV] 3 3 3 [Lichtgewogen meting] [n0EV] 3 3 3 [Kleurruimte] [sRGB] 3 3 [Belichtingscomp. reset] [OFF] 3 [ON] [Belichtingsverpl.
17. Materialen Menu [Voorkeuze]: Standaardinstellingen [Focus/Sluiter] [AFS] [FOCUS] 3 3 3 [AFC] [BALANCE] 3 3 3 [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] [OFF] 3 3 3 [AE-vergr.-vast] [OFF] 3 3 3 [AF+MF] [OFF] 3 3 3 [Focusring] [ON] 3 3 3 [AF mode] [ON] 3 3 3 [Druk op joystick] [OFF] 3 3 3 [MF assist weergave] [PIP] 3 3 3 [Prio. focus/sluiter] [MF assist] [MF-gids] [ ] 3 3 3 [Vergrendeling focusring] [OFF] 3 3 3 [Gezicht/oog/lichaam/dier det.
17. Materialen Menu Standaardinstellingen [Spot AF tijd] [MID] 3 3 3 [Spot AF weergave] [PIP] 3 3 3 [Behoud schermvergroting] [OFF] 3 3 3 [PIP-scherm] [PIP] 3 3 3 [Sluiter-focus] [ON] 3 3 3 [Ontsp. knop half indr.] [OFF] 3 3 3 [Quick AF] [OFF] 3 3 3 [Oogsensor AF] [OFF] 3 3 3 [Loop verpl.
17. Materialen Menu Standaardinstellingen [Wieltje toewijzen (F/SS)] [SET1] [Draairichting (F/SS)] [ 3 3 3 3 3 3 ] 3 3 3 [OFF] 3 3 3 [Instelling dialwerking] — 3 3 3 [Draaien(bediening via menu)] [ 3 3 3 [Opdracht bed. draaiknop] [ [Instellingen wieltje] [Belichtingscomp.] ] ] [Instelling Joystick] [D.
17. Materialen Menu Standaardinstellingen [Lichtmeter] [OFF] 3 3 3 [Brandpuntsafst.] [ON] 3 3 3 [Voorvertoning foto/video] [ 3 3 3 [Resterende foto's/video's] [ 3 3 3 [Knipperende highlights] [OFF] 3 3 3 [OFF] 3 [Zuivere overlay] [ON]/[OFF] ] — 3 [Beeldstab.
17. Materialen Menu [Voorkeuze]: Standaardinstellingen [AAN/UIT] [Info tonen] [ON] 3 3 3 [HDMI-opnamebedien.
17. Materialen Menu Standaardinstellingen [Framesnelheid scherm] [60fps] 3 3 [LVF-framesnelheid] [60fps] 3 3 [Scherminstellingen]/[Zoeker] — 3 [Backlight van scherm]/[LVF helderheid] [Oogsensor] [Niveaumeting Aanp.] [Set-up]: [Toon] [AUTO] 3 3 [Gevoeligheid] [HIGH] 3 3 [LVF/Scherm] [LVF/MON AUTO] 3 3 [Corr.] — 3 [Waarde Niveaum.
17. Materialen Menu [Set-up]: Standaardinstellingen [Instelling] [Opslaan in Voorkeursmodus] — 3 3 [Voorkeursmodus laden] — 3 3 [Limiteer aantal voorkeursmodi] [3] 3 3 [Naam bewerken] — 3 3 [Voorkeursmodus herladen] — 3 3 [Selecteer laadgegevens] — 3 3 [Opsl.] — [Laden] — [Wissen] — [Houd inst. bij formatteren] [OFF] 3 3 [Voorkeursmodusinstellingen] [Camera-inst. Opsl./Herstel.] [Resetten] [Set-up]: — [Overig] [Klokinst.
17. Materialen Menu [Mijn Menu]: Standaardinstellingen [Mijn menu bewerken] [Toevoegen] — [Sorteren] — 3 3 [Wissen] — [Weerg. in Mijn Menu] [OFF] 3 3 [Afspeelfunctie] [Normaal afsp.] 3 3 [Diashow] — 3 3 [Scherm roteren] [ON] 3 3 [Foto's sorteren] [DATE/TIME] 3 3 [Vergroten vanaf AF-punt] [OFF] 3 [LUT weergavehulp (Monitor)] [OFF] 3 3 [HLG View Assist (scherm)] [MODE2] 3 3 3 [Anamorfisch scherm aanp.
17. Materialen Lijst van functies die in iedere opnamemodus ingesteld kunnen worden Menu [Foto]: iA P A S M [Afbeeldingskwaliteit] [Fotostijl] 3 [Meetfunctie] 3 3 3 3 3 3 3 3 [Aspectratio] 3 3 3 3 3 [Beeldkwaliteit] 3 3 3 3 3 [Fotoresolutie] 3 3 3 3 3 3 3 3 3 [Start] 3 3 3 3 [Fotoresolutie] 3 3 3 3 [Beeldkwaliteit] 3 3 3 3 [Simul opname norm.foto] 3 3 3 3 [Sluitervertraging] 3 3 3 3 [Verw.
17. Materialen Menu [Focus Peaking] iA P A S M [ON]/[OFF] 3 3 3 3 3 [SET] 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 [AF-beweegsnelh. van 1-zone] [Foto]: [Flitser] [Flitserfunctie] 3 3 3 3 [Flitser functie] 3 3 3 3 [Flitser instel.] 3 3 3 3 [Flits-synchro] 3 3 3 3 [Handmatige flitserinstel.] 3 3 3 3 [Auto. belichtingscomp.] 3 3 3 3 [Rode-ogencorr] 3 3 3 3 [Draadloos] 3 3 3 3 [Draadloos kanaal] 3 3 3 3 [Draadl.
17. Materialen iA P A S M [Burst Shot 1 Inst.] Menu 3 3 3 3 3 [Burst Shot 2 Inst.] 3 3 3 3 3 [Sluitertype] 3 3 3 3 3 [Sluitervertraging] 3 3 3 3 3 [Ex. tele conv.] 3 3 3 3 3 [Interval/animatie] 3 3 3 3 [Start] [Samenstelling Live View] [6K/4K-FOTO] [Video]: 3 3 3 3 3 3 [Fotores. / Burstsnelh.
17. Materialen Menu iA P A S M [Beeldzone voor video] 3 3 3 3 3 3 [Opn.
17. Materialen Menu [Video]: [Stille modus] [Beeldstabilisatie] [Live Bijsnijden] iA P A S M S&Q [Overig (Video)] 3 3 3 3 3 3 3 [Bedieningsstand] 3 3 3 3 3 3 3 [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] 3 3 3 3 3 3 3 [Wanneer inschakelen] 3 3 3 3 3 [E-stabilisatie (Video)] 3 3 3 3 3 3 [BS versterken (video)] 3 3 3 3 3 3 3 [Anamorfisch (Video)] 3 3 3 3 3 3 3 [Brandp.afst.
17. Materialen Specificaties De specificaties zijn aan wijzigingen onderhevigter verbetering van de prestaties.
17. Materialen Opnameformaat voor stilstaande beelden Bestandsformaat voor JPEG (in overeenstemming met DCF, in stilstaande beelden overeenstemming met Exif 2.31) / RAW / HLG-foto (in overeenstemming met CTA-2072) Bestandsformaat voor 6K/4K-foto’s 6K-foto: MP4 (H.265/HEVC, AAC (2ch)) 4K-foto: MP4 (H.
17. Materialen Beeldgrootte (pixels) Wanneer de instelling van de aspectratio [1:1] is [L]: 4000k4000 (2656k2656)¢ [M]: 2848k2848 (1920k1920)¢ [S]: 2016k2016 (1376k1376)¢ [Hoge resolutie modus] ([XL]): 8000k8000 [Hoge resolutie modus] ([LL]): 5664k5664 4K-foto: 2880k2880 (2880k2880)¢ [HLG-foto] ([Full-Res.]): 4000k4000 [HLG-foto] ([4K-Res.
17. Materialen Opnameformaat voor video’s Videoformaat MP4 (H.264/MPEG-4 AVC, H.265/HEVC) / MOV (H.264/MPEG-4 AVC, H.265/HEVC) Audioformaat MP4 AAC (2ch) MOV LPCM (2ch, 48 kHz/16-bit) Beeldkwaliteit voor video Raadpleeg pagina 250 en 285 in dit document voor informatie over de resolutie, de opnameframesnelheid en andere elementen van de opnamekwaliteit.
17. Materialen Zoeker Systeem Aspectratio 4:3, 0,39 inch, ongeveer 2.360.000 dots, organische EL (OLED) live view zoeker Gezichtsveldratio Ongeveer 100 % Vergroting Ongeveer 0,74k (j1,0 mj1 50 mm op oneindig, met aspectratio ingesteld op [3:2]) Oogpunt Ongeveer 20,0 mm (op j1,0 mj1) Dioptrie-regelsbereik j4,0 tot i4,0 diopter Oogsensor Ja Monitor Systeem Aspectratio 3:2, 3,0 inches, Scherm met ongeveer 1.840.
17. Materialen Belichtingsbediening Lichtmeetsysteem, Lichtmeetmodus 1728-zone meting, multi-meting / centrale meting / spotmeting / highlight-meting Meetbereik EV 0 tot EV 18 (F2.
17. Materialen Sluiter Formaat Spleetsluiter Sluitertijd Foto’s: Mechanische sluiter: bulb (max. ongeveer 30 minuten), 60 seconden tot 1/8000 seconde Elektronische voorste gordijnsluiter: bulb (max. ongeveer 30 minuten), 60 seconden tot 1/2000 seconde Elektronische sluiter: bulb (max. ongeveer 60 seconden), 60 seconden tot 1/8000 seconde Video’s: 1/25¢ seconde tot 1/16000 seconde ¢ Als [Belicht.
17. Materialen Maximum aantal [FINE] / [STD.]: 999 frames of meer opneembare frames [RAWiFINE] / [RAWiSTD.] / [RAW]: 24 frames of meer (Wanneer de opname uitgevoerd wordt onder de testomstandigheden die gespecificeerd zijn door Panasonic (met gebruik van een kaart in kaartslot 1 compatibel met UHS-II)) Zoom Extra Tele Conversie Max. 2k¢ (als een beeldformaat van [S] geselecteerd is.) ¢ Max.
17.
17. Materialen 35 mm volledig frame onderling verwisselbare lens: S-R2060 “LUMIX S 20-60 mm F3.5-5.6” Bevestiging Leica Camera AG L-Mount Brandpuntsafstand f=20 mm tot 60 mm Lensopbouw 11 elementen in 9 groepen (2 asferische lenzen, 3 ED-lenzen, 1 UHR-lens) Diafragmatype 9 diafragmabladen/cirkelvormige diafragmaopening Maximum lensopening F3.5 (Wide) tot F5.
Inhoud Numeriek 1 opname "6K/4K-FOTO"................... 326 1 opname RAW+JPEG ...................... 325 1-zone (AF) ........................................ 110 1-zone+ (AF) ...................................... 110 225-zone (AF) .................................... 107 4K/50p Bitmodus....................... 292, 393 4K/60p Bitmodus....................... 292, 393 6K/4K-burst ........................................ 134 6K/4K-burst (S/S) ............................... 135 6K/4K-burst-bestanden .........
Inhoud Auto Focus........................................... 94 Auto LVF/Scherm Uit .................. 44, 396 Auto Review....................................... 382 Automatisch overzetten ............ 400, 437 Automatische belichting in /P/A/S/M .................................................. 241, 372 Automatische klokinstelling ....... 400, 441 Automatische scènedetectie ................ 78 Automatische witbalans ..................... 203 B Backlightcompensatie .......................... 78 Batterij.
Inhoud Draadloos FP ............................ 239, 358 Draadloos kanaal ...................... 237, 357 Draadloos printen............................... 454 Draadloze flitser ................................. 236 Draadloze Setup ....................... 238, 358 Draadloze verbindingslampje.... 402, 416 Draaien .............................................. 412 Draaiknopinstelling............................. 380 E Echte overlay ..................................... 390 Een foto uit een video creëren ...
Inhoud HDAVI ControlTM ................................ 476 HDMI-aansluiting ...................... 289, 473 HDMI-microkabel ...... 289, 473, 475, 477 HDMI-modus (afspelen) ..................... 401 HDMI-opname-output ............... 292, 393 HDMI-uitgang..................................... 289 Helderheidsniveau .................... 259, 366 Highlight-meting ................................. 184 Histogram........................................... 384 HLG View Assist .......................
Inhoud LUMIX CLUB ..................................... 469 LUMIX Sync ....................................... 419 LUMIX Tether..................................... 484 LUT View Assist (Scherm) ................. 408 LUT weergavehulp .................... 278, 392 LVF/Scherm ....................................... 398 LVF/schermweergave ingesteld......... 387 LVF/schermweergavestijl ................... 327 LVF-helderheid .................................. 398 LVF-weergavesnelheid ......................
Inhoud Q Q.Menu Instellingen .................. 332, 377 Quick AF ............................................ 376 Quick Menu................................. 69, 332 R Rating................................................. 411 RAW..................................................... 86 RAW-verwerking ....................... 312, 410 Referentie opname-afstand ............... 123 Registreren in favorieten (Wi-Fi verbinding)............................... 464 Reiniging .....................................
Inhoud U UHS-snelheidsklasse ........................... 25 Uitgebreide ISO ................................. 371 Uitschakeling van geluid van de wind .................................................. 263, 368 USB.................................................... 400 USB-aansluitkabel ..... 35, 39, 474, 479, 480, 483, 485, 486 USB-modus........................................ 400 USB-poort ................................... 39, 474 USB-voeding......................................
Handelsmerken en licenties 0 L-Mount is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Leica Camera AG. 0 SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. 0 De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo 0 0 0 0 0 0 0 zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing Administrator, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. USB Type-C™ en USB-C™ zijn handelsmerken van USB Implementers Forum.
Handelsmerken en licenties 0 Final Cut Pro, Mac, OS X en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen. 0 App Store is een dienstmerk van Apple Inc. 0 Google, Android en Google Play zijn handelsmerken van Google LLC. 0 Het Bluetooth® woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken die het bezit 0 0 0 0 0 0 0 zijn van Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Panasonic Corporation vindt plaats onder licentie.
Handelsmerken en licenties Dit product staat onder licentie van de AVC Patent Portfolio Licentie voor persoonlijk gebruik door een consument of voor ander gebruik waarin geen beloning wordt ontvangen om (i) video's te coderen in overeenstemming met de AVC Standaard (“AVC Video”) en/of (ii) AVI Video's te decoderen die gecodeerd werden door een gebruiker tijdens een persoonlijke activiteit en/of verkregen werden van een video provider met de licentie om AVC Video's te verstrekken.
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen. Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen. Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval.
Firmware-update Firmware is bijgewerkt Er is een firmware-update beschikbaar gemaakt om de mogelijkheden van de camera te verbeteren en functionaliteit toe te voegen. De volgende paragrafen beschrijven functies die toegevoegd of gewijzigd zijn. Raadpleeg ook de “Gebruiksaanwijzing”. 0 Om de firmware-versie van de camera te controleren, selecteer dan [Versie disp.] in het [Set-up] ([Overig])-menu.
Inhoudsopgave Vóór het gebruik F-3 Applicaties/software .........................................................................F-3 Firmware Ver. 2.0 F-4 Toevoegingen aan/Wijzigingen van AF-functies...................... F-4 De automatische detectie AF is toegevoegd aan [1-zone+]/ [1-zone] ............................................................................................F-4 Ondersteuning voor de [AF+MF]-functie tijdens de video-opname ....F-5 Toevoegingen aan/Wijzigingen van Videofuncties .
Vóór het gebruik Applicaties/software Wanneer u de firmware voor de camera geüpdatet heeft, gebruik dan de laatste versie van de applicatie voor uw smartphone of de software voor uw PC. “LUMIX Sync” 0 Installeer of update de applicatie op uw smartphone. “PHOTOfunSTUDIO 10.1 PE” 0 Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de software: https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs101pe_up.
Firmware Ver. 2.0 Toevoegingen aan/Wijzigingen van AF-functies De automatische detectie AF is toegevoegd aan [1-zone+]/ [1-zone] De automatische detectie is nu beschikbaar in de [1-zone+]/[1-zone] AF-modussen. Als een deel van een mens of een dier de [1-zone+]/[1-zone] AF-zone binnenkomt, wordt de AF-zone van de automatische detectie geel aangeduid. De ogendetectie werkt als het gezicht van iemand in de AF-zone is.
Firmware Ver. 2.0 Ondersteuning voor de [AF+MF]-functie tijdens de video-opname Tijdens de video-opname is de MF-modus actief wanneer u aan de focusring draait en is de AF-modus actief wanneer u stopt met draaien aan de focusring. ¨[ ]¨[ ] ¨ [AF+MF] 0 Als [Continu AF] op [MODE2] gezet is, kan de scherpstelling met de hand geregeld worden, zelfs als de opname op stand-by staat.
Firmware Ver. 2.0 Toevoegingen aan/Wijzigingen van Videofuncties C4K Opnamekwaliteiten zijn toegevoegd C4K Opnamekwaliteiten worden nu ondersteund. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Opn. kwaliteit] [Format opnamebestand]: [MOV] 0 Audioformaat: LPCM (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid (Mbps) C Video compressieformaat (AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [NTSC/PAL schakelen]: [NTSC] [Opn.
Firmware Ver. 2.0 0 In dit document worden video's als volgt op basis van hun resolutie aangegeven: – C4K (4096k2160)-video: C4K-video 0 Alle video's zullen opgenomen worden in het formaat Long GOP om de beelden te comprimeren. 0 Als opnames op een SD-kaart gemaakt worden, gebruik dan een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 of hoger. 0 Het is niet mogelijk [FULL] in te stellen in het volgende geval: – Wanneer [Opn.
Firmware Ver. 2.0 Video-opnametijd voor kaarten Hieronder worden de tijdsduren van video's opgesomd die opgenomen kunnen worden op een kaart. 0 Video-opnametijd is de totale tijd van alle video's die opgenomen zijn. 0 De opgesomde waarden zijn bij benadering. 0 [Format opnamebestand]: [MOV] 0 “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde. [NTSC/PAL schakelen]: [NTSC] [Opn.
Firmware Ver. 2.0 Ondersteuning voor weergave Vectorscoop Het is nu mogelijk de vectorscoop in het opnamescherm weer te geven. [Waveform monitor] is overeenkomstig veranderd in [WFM/Vectorbereik]. ¨[ ]¨[ [WAVE] [VECTOR] ] ¨ Selecteer [WFM/Vectorbereik] Geeft een golfvorm weer. Geeft het vectorbereik weer. [OFF] — Schermweergaven (Vectorscoop) A B C D E F G R (Rood) YL (Geel) G (Groen) MG (Magenta) B (Blauw) CY (Cyaan) Weergavevoorbeeld 0 De vectorscoop wordt niet uitgevoerd via HDMI.
Firmware Ver. 2.0 [Niveau masterpedestal] is toegevoegd U kunt het zwartniveau aanpassen dat als referentie voor de beelden dient. 1 2 Zet de modusknop op [ ] of [S&Q]. Selecteer [Niveau masterpedestal]. ≥ 3 ¨[ ]¨[ ]¨ [Niveau masterpedestal] +4 Master pedestal aanpassen. ≥Draai aan , of MPL -15 -10 -5 0 5 10 15 . 0 Stel het bereik in tussen j15 en i15.
Firmware Ver. 2.0 [SS/gain bediening] is toegevoegd Het is nu mogelijk om de sluitertijd in te stellen op hoek en de gain (gevoeligheid) op dB-eenheden. ¨[ ]¨[ [SEC/ISO] [ANGLE/ISO] [SEC/dB] ] ¨ Selecteer [SS/gain bediening] Geeft de sluitertijd weer in seconden en de gain in ISO. Geeft de sluitertijd weer in graden en de gain in ISO. 0 De hoek kan worden ingesteld worden in een bereik tussen 11° en 358°. Geeft de sluitertijd weer in seconden en de gain in dB. 0 0 dB is gelijk aan [ISO100].
Firmware Ver. 2.0 Ondersteuning voor uitzending van RAW Video Data 12-bit RAW Video Data met een maximum resolutie van 5,9K kunnen nu via HDMI naar een compatibele externe recorder gezonden worden. 5.9K(16:9)/FULL 29.97p/25.00p/23.98p 4K(17:9)/APS-C 59.94p/50.00p/29.97p/25.00p/23.98p 3.5K(4:3)/APS-C 50.00p/29.97p/25.00p/23.98p HDMI A RAW Video B Externe recorder 0 Het opnemen van de RAW Video Data van deze camera is bevestigd voor de volgende externe recorder.
Firmware Ver. 2.0 Uitzenden van RAW Video Data via HDMI [HDMI-uitgang RAW-gegevens] is toegevoegd aan het [Video]-menu. De beeldkwaliteit van de uitgezonden beelden wordt ingesteld in [Opn. kwaliteit] of [Anamorfisch (4:3)]. Van start: 1 Schakel de camera en de externe recorder uit. 2 Verbind de camera en de externe recorder met een in de handel verkrijgbare HDMI-microkabel. 0 Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo.
Firmware Ver. 2.0 3 Selecteer [Opn. kwaliteit]. ≥ 4 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Opn. kwaliteit]/[Anamorfisch (4:3)] Stel de HDMI-ingang op de externe recorder in. 0 Wanneer de verbinding volledig tot stand gebracht is, zullen beelden op het scherm van de externe recorder weergegeven worden. Er zijn verschillen ten opzichte van de normale bediening van de HDMI-uitzending. 0 [HDMI-opname-output] in het [Voorkeuze] ([AAN/UIT])-menu. – [Info tonen] is niet beschikbaar.
Firmware Ver. 2.0 [Opn. kwaliteit] (Als [HDMI-uitgang RAW-gegevens] geselecteerd is) [Beeldzone voor video] Resolutie [5.9K/30p/16:9] [FULL] 5888k3312 29,97p [5.9K/24p/16:9] [FULL] 5888k3312 23,98p [Opn. kwaliteit] [4K/60p/17:9] [NTSC/PAL schakelen] Framesnelheid [APS-C] 4128k2176 59,94p [4K/30p/17:9] [APS-C] 4128k2176 29,97p [4K/24p/17:9] [APS-C] 4128k2176 23,98p [5.
Firmware Ver. 2.0 Weergave op Monitor/Zoeker bij uitzenden van RAW Video Data Er worden beelden op de monitor/zoeker van de camera weergegeven die gelijkaardig zijn aan de beelden die opgenomen zijn met V-Log, met het doel ze te monitoren. [LUT weergavehulp (Monitor)] met toepassing van de van tevoren ingestelde [Vlog_709] kan gebruikt worden voor [V-Log View Assist]. 0 De LUT voor weergave op de monitor kan niet veranderd worden.
Firmware Ver. 2.0 [HDMI-tijdcode-uitvoer]/[HDMI-opnamebedien.] De tijdcode van de camera kan toegevoegd en via HDMI naar de externe camera uitgezonden worden. Bovendien kan de opname op de externe recorder gestart en gestopt worden door gebruik te maken van de video rec.-knop en de sluiterknop van de camera. 1 Zet [HDMI-tijdcode-uitvoer] op [ON]. 0 ¨[ ]¨[ ] ¨ [Tijdcode] ¨ [HDMI-tijdcode-uitvoer] ¨ [ON] 2 Zet [HDMI-opnamebedien.] op [ON]. ¨[ ]¨[ ] ¨ [HDMI-opname-output] ¨ [HDMI-opnamebedien.
Firmware Ver. 2.0 Toevoegingen aan/Wijzigingen van andere functies [L.ClassicNeo] en [L.Zwart-wit S] zijn toegevoegd aan [Fotostijl] [L.ClassicNeo] en [L.Zwart-wit S] zijn toegevoegd aan [Fotostijl]. ¨[ ]/[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Fotostijl] [L.ClassicNeo] Een instelling voor een cinematografisch effect met een nostalgische, zachte kleur. [L.Zwart-wit S] Een instelling voor een zwart-wit-effect met een zachte touch, geschikt voor portretten. 0 Als [Fotostijl] ingesteld is op [L.
Firmware Ver. 2.0 [Kleurruis] is toegevoegd aan de aanpassingen van [Fotostijl] beeldkwaliteit. Er kan een korrelige kleurruis toegevoegd worden aan foto's die opgenomen zijn met [L.ClassicNeo]. Items instellen (Aanpassing afbeeldingskwaliteit) [Aan]/ [Uit] [Kleurruis] Er kan kleur toegevoegd worden met een korrelige textuur. 0 De items waarvan u de beeldkwaliteit kunt aanpassen zijn afhankelijk van het type Photo Style.
Firmware Ver. 2.0 [L.ClassicNeo] en [L.Zwart-wit S] zijn toegevoegd aan de [Fotostijl] van [RAW-verwerking] [L.ClassicNeo] en [L.Zwart-wit S] zijn toegevoegd aan de [Fotostijl] van [RAW-verwerking]. Als [L.ClassicNeo] bovendien ingesteld is, kan het instellingsitem [Kleurruis] geselecteerd worden. 0 De items die aangepast kunnen worden, zijn afhankelijk van de geselecteerde [Fotostijl].
Firmware Ver. 2.0 [Horiz. beeld omdraaien(monitor)] en [Vert. beeld omdraaien(monitor)] zijn toegevoegd aan [LVF/ Monitorweerg. Ingest.] Het is nu mogelijk in te stellen of het scherm al dan niet kantelt, afhankelijk van de richting of hoek van de monitor tijdens de opname. ¨[ ]¨[ ] ¨ [LVF/Monitorweerg. Ingest.] ¨ Selecteer [Horiz. beeld omdraaien(monitor)]/[Vert. beeld omdraaien(monitor)] [Horiz. beeld omdraaien(monitor)] [Vert.
Firmware Ver. 2.0 Fn-knoppen/Quick Menu Het gebruik van de volgende functies is ingeschakeld. Fn-knoppen ¨[ ]¨[ ] ¨ [Fn knopinstelling] [1] tab [Instelling in opnamemodus] [2] tab [Afbeeldingskwaliteit] [Fotostijl] – [L.ClassicNeo] – [L.Zwart-wit S] [Scherm / Display] – [WFM/Vectorbereik] Quick Menu ¨[ ]¨[ ] ¨ [Instellingen Q.
Firmware Ver. 2.0 Toegevoegde menu's Informatie van de specificaties voor de menu's die toegevoegd zijn door de update van de firmware. Lijst met standaardinstellingen/voorkeursinstellingen opslaan/instellingen beschikbaar voor het kopiëren : Door [Resetten] te gebruiken, wordt de functie op de standaardinstellingen gezet : Door [Opslaan in Voorkeursmodus] te gebruiken, worden de instellingsdetails van de functie in de Voorkeuzemodus opgeslagen : Door [Camera-inst. Opsl./Herstel.
Firmware Ver. 2.0 Lijst van functies die in iedere opnamemodus ingesteld kunnen worden Menu [Video]: iA P A S M S&Q [Afbeeldingskwaliteit] [Niveau masterpedestal] 3 3 [SS/gain bediening] 3 3 [Video]: [Afbeeldingsindeling] [HDMI-uitgang RAW-gegevens] 3 0 Ninja V / ATOMOS zijn geregistreerde handelsmerken van ATOMOS Limited.
Firmware Ver. 2.2 [Verticale Positie info (video)] is toegevoegd U kunt nu in het menu instellen of u de informatie over de verticale oriëntatie van de camera al dan niet wilt opnemen tijdens de video-opname. ¨[ ]¨[ ] ¨ Selecteer [Verticale Positie info (video)] [ON] Neemt informatie over verticale oriëntatie op. Video's die opgenomen worden terwijl de camera verticaal gehouden wordt, zullen tijdens het afspelen op de PC of de smartphone, enz., automatisch verticaal afgespeeld worden.
Firmware Ver. 2.2 Toegevoegde menu's Informatie van de specificaties voor de menu's die toegevoegd zijn door de update van de firmware. Lijst met standaardinstellingen/voorkeursinstellingen opslaan/instellingen beschikbaar voor het kopiëren : Door [Resetten] te gebruiken, wordt de functie op de standaardinstellingen gezet : Door [Opslaan in Voorkeursmodus] te gebruiken, worden de instellingsdetails van de functie in de Voorkeuzemodus opgeslagen : Door [Camera-inst. Opsl./Herstel.