Operating Instructions

Table Of Contents
5. Focus/Zoom
117
Scherpstelling op de aangeraakte positie ([AF])
1
Raak het onderwerp aan.
0
De positie van het AF Area gaat naar de aangeraakte positie.
2
Maak met uw vingers een knijpende of spreidende beweging om de
afmetingen van het AF Area te veranderen.
0
De eerste aanraking van [Reset] veroorzaakt de terugkeer van de positie van
het AF Area naar het midden.
De tweede druk zet de grootte van het AF Area weer op de fabrieksinstelling.
3
Raak [Inst.] aan.
0
In [ ] raakt u [Exit] aan.
0 Voor [ ]/[ ] wordt de AF-gebiedsinstelling geannuleerd als u [ ]
aanraakt op het opnamescherm.
Scherpstelling en aanpassing helderheid van de
aangeraakte positie ([AF+AE])
1
Raak het onderwerp aan waarvoor u
de helderheid wilt regelen.
0
Op de aangeraakte positie wordt een AF
Area weergegeven die op dezelfde manier
werkt als [Ø].
Hierdoor wordt een punt geplaatst om de
helderheid op het midden van de AF Area
aan te passen.
2
Maak met uw vingers een knijpende of spreidende beweging om de
afmetingen van het AF Area te veranderen.
0
De eerste aanraking van [Reset] veroorzaakt de terugkeer van de positie van
het AF Area naar het midden. De tweede druk zet de grootte van het AF Area
weer op de fabrieksinstelling.
3
Raak [Inst.] aan.
0
De [AF+AE]-gebiedsinstelling wordt geannuleerd als u [ ] aanraakt
(wanneer [ ] of [Ø] is ingesteld: [ ]) op het opnamescherm.
ュリヴヱハ
,QVW
5HVHW